De Toekomst

Wat zegt de Bijbel?

Eschatologie voor beginners

De toekomst

 Deel 1

Voorwoord

 

 

Verantwoording

De titel ‘Eschatologie voor beginners’ is zeker niet denigrerend bedoeld, maar diepgaande kennis van wat Gods Woord over ‘de laatste dingen’ te zeggen heeft, is voor velen onbekend terrein. De eschatologie is de leer aangaande de ‘laatste dingen’, de Bijbelse toekomstverwachting, en is in het verleden, om allerlei redenen, het ‘stiefkindje’ geweest van de theologie.

Om over deze, soms moeilijke materie, een aantal artikelen te schrijven die voor iedereen te begrijpen zijn, heeft als nadeel dat er niet altijd diepgaand kan worden ingegaan op diverse details. Ik zal dan ook, in een later toe te voegen literatuurlijst, daarnaar verwijzen. Maar nu al kunt u gebruik maken van de theologische woordenlijst of de reeds gepubliceerde artikelen in de rubriek: Eschatologie, die u kunt vinden op mijn website ‘www.bijbelstudiesgerardwesterman.be’.

Een andere moeilijkheid van de eschatologie is, dat het onderwijs daarvan niet te vinden is in één, daarvoor bestemd Bijbelboek, maar dat het zich uitstrekt tot de hele Bijbel, van Genesis tot Openbaring. Nee, de Bijbel is geen ‘puzzleboek’, maar er is wel sprake van een ‘voortschrijdende openbaring’. 

De veranderingen en gebeurtenissen die we hebben kunnen waarnemen in de jaren ná de Tweede Wereldoorlog hebben veel christenen aan het denken gezet, waardoor het profetisch woord de aandacht gekregen heeft die het verdiend. Want wat zouden wij over de toekomstige dingen kunnen zeggen als we het Woord van God, de Bijbel niet hadden? Geen mens is immers in staat om te voorspellen wat er in de toekomst gaat gebeuren dan alleen God? En God laat ons niet in het ongewisse v.w.b. de komende dingen, want zegt Hij: ‘Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.’ (Jes.46:10). De Heer Jezus heeft over de Heilige Geest gezegd dat Hij ‘wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, Hij u de weg zal wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen’ (Joh.16:12-13). Om die reden roept de apostel Petrus ons op om ‘acht te geven op het profetische woord als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten’. En dat willen we doen met deze reeks artikelen.

De betrouwbaarheid van het profetische woord wordt bevestigd door de vervulling ervan. We zullen dan ook, in het verloop van de verschijning van de diverse artikelen, zien dat veel, in het verleden gedane profetieën, al in vervulling zijn gegaan en dat andere daarop nog wachten. Profetie is dan ook geen mensenwerk, want: ‘Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken’ (2Petr.1:19-21).

Tot de profeet Daniël werd gezegd: ‘Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd’ (Dan.12:4). Maar tot de apostel Johannes werd het tegenovergestelde gezegd: ‘Verzegel de worden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij’ (Op.22:10).

De huidige pandemie, die ontstaan is door het coronavirus in China in november 2019, heeft ertoe bijgedragen dat veel christenen uitzien naar de komst van de Heer Jezus. Ik heb het verlangen naar Jezus’ komst, nog niet eerder in die mate waargenomen, dan in de laatste tijd. Hoe iets negatiefs, toch nog een positieve bijdrage kan leveren!

Tenslotte nog een opmerking, voor wat betreft de bedoeling van de profetie, en dat is niet om onze nieuwgierigheid te prikkelen! Nee, de waarde van profetie is niet speculatie, maar motivatie! ‘Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is’ (1Joh.3:2-3; Op.22:11; Luk.12:35vv.).

Ik volg in mijn uitleg het zogenaamde ‘dispensationalisme’, de leer van de bedelingen. Een bedeling is een periode binnen de heilsgeschiedenis die zich van andere onderscheidt door een eigensoortige relatie tussen God en de mens. Door de RK-kerk en Protestantse kerken afgewezen, maar in de Evangelische wereld dient het als het framewerk voor hun eschatologie. De Rooms-Katholieke en Protestantse theologie kent niet een echte leer over de laatste dingen en men komt vaak niet verder dan te zeggen: ‘Dat eenmaal Jezus zal komen, om te oordelen de doden en de levenden’. Het preterisme, (‘op het verleden betrekking hebbend; dingen vanuit het verleden verklarend’) heeft ook geen echte leer over de laatste dingen en heeft een noodoplossing gevonden daarin, dat ze beweren dat alles heeft plaatsgevonden in het jaar 70 na Christus. Een armzalig alternatief!

Alle lijnen van de Bijbel komen samen in het laatste boek van het Nieuwe Testament, de Openbaring. De eerste gebeurtenis die staat te gebeuren is de wederkomst van de Heer Jezus voor de Gemeente, de zogenaamde Opname’, die wel te onderscheiden is en voorafgaat aan de komst van de Heer Jezus voor Israël en de volken. Omdat ik geloof dat de Opname volgens mij zeer aanstaande is, gaan we daarmee beginnen.

____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

Eschatologie voor beginners

De Toekomst

Deel 2

De Opname

 

‘Misschien vandaag!’

Waarom ik geloof dat de Opname de eerste toekomstige gebeurtenis in Gods plan met deze wereld is, heeft niets met de aanwezigheid van het coronavirus te maken, zoals sommigen wel menen. Nee, ik baseer mijn eindtijdvisie niet op zoiets tijdelijks als een pandemie, zoals er in het verleden al meerdere zijn geweest, maar op zes unieke (verifieerbare) recente gebeurtenissen, die allen ná de Tweede-Wereldoorlog hebben plaatsgevonden. Het is wel zo dat de huidige coronapandemie haar schaduw vooruitwerpt voor de oordelen die nog moeten komen en aanstaande zijn. Ze behoren tot ‘het begin van de weeën’ (Luk.24:9). Ik ga ze hier nu al vermelden, maar de uitvoerige behandeling zal moeten wachten tot een volgend artikel.

(1) Terugkeer en ontstaan van het land Israël

Op 14 mei 1948 is de staat Israël uitgeroepen. Na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel zijn de Joden als gevangenen weggevoerd onder alle volken, en Jeruzalem vertrapt door de volken (Luk.21:24). Niemand heeft, na de ‘holocaust’ waar zo’n 6 mijoen Joden zijn vermoord, kunnen denken dat slechts drie jaar na de Tweede Wereldoorlog er weer een staat Israël zou zijn. 

(2) Het ontstaan van de Europese Unie

Ook na de Tweede Wereldoorlog, en wellicht ten gevolge daarvan, is een begin gemaakt met wat nu de Europese Unie is. De echte geboorte van de huidige Europese Unie ligt bij de topambtenaar van het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken Jean Monnet (nog altijd bekend als de grootvader van de Europese Unie). Samen met de Franse minister van Buitenlandse Zaken Schuman en de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer presenteerden zij op 9 mei 1950 in een toespraak het zogenaamde Schumanplan. Als EEG werd het Verdrag van Rome - getekend: 25 maart 1957 - van kracht: 1 januari 1958. Als EU werd het Verdrag van Maastricht - getekend: 7 februari 1992 - van kracht: 1 november 1993. Op grond van de profetie van Daniël 2 geloven ik (en velen met mij) dat het huidige Europa een heropleving is van het antieke Romeinse rijk.

(3) De inname van Oost-Jeruzalem

Tijdens de Zes-daagse oorlog werd in 1967 Oost-Jeruzalem ingenomen en onder Israëlisch gezag geplaatst. Op 7 juni werd na felle gevechten heel Jeruzalem door het Israëlische leger veroverd. Na zo’n 2500 jaar was er weer een Joodse staat inclusief Jeruzalem, de stad van de grote Koning Jezus (Mat.5:35).

(4) Het fenomeen van de Messiasbelijdende Joden

Vanwege de gebeurtenissen in Israël ontstond er onder de Joden ook een hernieuwde interesse over hun roeping en bestemming. De huidige beweging van het messiaans jodendom ontstond in de jaren 60 in de VS. Sinds de jaren 80 verbreidt de beweging zich ook in Europa en Israël. Velen van de aanhangers in Israël zijn afkomstig uit de voormalige Sovjet-Unie. In Israël zijn er tussen de 6.000 en 15.000 messiaanse joden in 80 gemeenten.

(5) Het verval van het Europese Christendom

Secularisering is de algemene benaming voor de verwereldlijking zoals die tot uitdrukking komt in ontkerkelijking, de reductie van religie tot het private terrein en de afname van de maatschappelijke invloed van religie.Of je nu naar Amerika kijkt, naar Azië of de moslimwereld, nergens zie je hetzelfde patroon van secularisering dat Europa in zijn greep houdt. We zien ook geen tekenen dat het Europese voorbeeld binnenkort massale navolging zal krijgen. De Europeanen staan in de wereld alleen met hun secularisatie.

(6) De situatie in het Midden-Oosten

Na de Tweede Wereldoorlog is de situatie in het Midden-Oosten ontegenzeggelijk veranderd. Mandaatsgebieden werd zelfstandige staten: Israël, Jordanië, Syrië, Libanon, Irak en Iran. Veelzeggend is in dat verband de gelijkenis van de Heer Jezus die zei tot zijn discipelen: ‘Ziet de vijgenboom en alle bomen; wanneer zij al uitlopen en u dit ziet, dat weet u uit uzelf dat de zomer nabij is’ (Luk.21:29-30). In de Bijbel is de vijgenboom een beeld van Israël, het is dan ook niet moeilijk om in ‘alle bomen’ de genoemde volken en landen te zien

De hierboven vermelde gebeurtenissen zullen in een afzonderlijke – later te verschijnen – artikel, uitgebreid aan de orde komen.

Vier Bijbelteksten vormen de basis voor de leer van de Opname van de Gemeente

(1) ‘Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben’ (Joh.14:1-3).

We kunnen in deze tekst hier de volgende drie stappen waarnemen: (1) De Heer Jezus is heengegaan om plaats te bereiden. (2) Hij komt weer om ons tot Zich te nemen. (3) We zullen zijn waar Hij is. De wens van de Heer Jezus uitgesproken in zijn gebed van de Heer Jezus tot de Vader (abusievelijk genoemd als het Hogepriesterlijk gebed) zal dan in vervulling zijn gegaan. ‘Vader wat U Mij hebt gegeven – Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheid aanschouwen, die U Mij hebt gegeven, omdat U mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld’ (Joh.17:24).

(2) ‘Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeder,  wat betreft hen die ontslapen, opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan, evenzeer zal God ook de door Jezus ontslapenen met Hem brengen. Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen vóórgaan. Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel (vgl. 1Kor.15:52); en de doden in Christus zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zó zullen wij altijd met de Heer zijn. Vertroost daarom elkaar met deze woorden’ (1Thes.4:13-18).

We kunnen in deze tekst de volgende stappen onderscheiden: (1) De Heer Jezus zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel neerdalen van de hemel. (2) De doden in Christus zullen eerst opstaan. (3) Daarna de levenden die overblijven. (4) Samen zullen ze worden opgenomen. (5) De Heer tegemoet in de lucht. (6) En zó zullen we altijd met de Heer zijn.

We vinden tweemaal dezelfde volgorde van de gebeurtenissen die met Jezus’ komst gepaard gaan: (1) De Heer Jezus daalt neer, (2) de gelovigen gaan de Heer tegemoet in de lucht, om (3) hun verblijf bij de Heer in te nemen.

(3) ‘Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden’ (1Kor.15:51-52).

De gebeurtenis die in deze tekst vermeld is, is een geheimenis. Een ‘geheimenis’ is een Bijbelse waarheid, die van alle eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar die nu geopenbaard is aan zijn heiligen’ (Kol.1:26). De komst van de Heer Jezus gepaard gaande met de opname is zo’n geheimenis. De wederkomst van Christus voor Israël en de volken was dat niet, want die is op diverse plaatsen in de Bijbel aangekondigd en beschreven, dus kan hiet niet anders dan dat het hier om de Opname gaat.

(4) ‘Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten, die het lichaam van onze vernedering zal veranderen, tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht  die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen’ (Fil.3:20-21).

Gelovigen leven in de verwachting van Jezus’ komst, die het lichaam zal ‘veranderen’ zodat ze in de staat zijn waardoor ze Jezus’ heerlijkheid kunnen binnentreden. Meerdere teksten laten ons zien dat gelovigen niet uitzien naar bepaalde tekenen die aan Jezus’ komst zullen voorafgaan (1Tes.1:10, 5:6; Tit.2:13). Er hoeven geen bepaalde tekenen aan vooraf gaan, zoals dat wel het geval is bij Jezus’ komst voor Israël en de volken (Mat.24:32v., 36).

De Opname kan dus elk ogenblik plaatsvinden. Natuurlijk zien we, door allerlei gebeurtenissen die plaatsvinden, dat het eindtijdscenario steeds meer vorm krijgt, waaruit we op mogen mogen dat de tijd van de Opname nabij is. Bij de Opname worden de gelovigen in de hemel gebracht en zó zullen we altijd met de Heer zijn. De Opname is de ontmoeting van de Bruidegom en de Bruid, tussen de Heer Jezus en de Gemeente. Nadat de Opname heeft plaats gevonden komt ‘het uur van de verzoeking over het hele aardrijk’, een zevenjarige periode waarvan de Grote Verdrukking deel uitmaakt.

Wat zal de Opname, de verdwijning van een grote groep gelovigen, de achterblijvenden te zeggen hebben? Kunnen mijn kinderen, partner, vrienden enz. nog tot geloof komen nadat wij zijn weggenomen? Misschien mogen wij denken aan wat we lezen in het boek Openbaring, waar gesproken wordt over een grote menigte die niemand kon tellen, uit elke natie en alle geslachten en volken en talen, die uit de grote verdrukking komen, die hun lange kleren gewassen en wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam (Op.7:9-16).

Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn?

Er zijn christenen die het onderwijs betreffende de Opname maar een vreemd verhaal vinden: ‘Maar dat kan toch niet, dat is toch niet mogelijk dat er zomaar mensen zullen verdwijnen?’ En ik kan dat begrijpen, want stel je dat eens voor als dat zal plaatsvinden! Maar is het onmogelijk? Veel christenen hebben minder moeite te geloven dat alle mensen die ooit geleefd hebben en het Evangelie hebben afgewezen, eenmaal voor de Grote Witte troon zullen staan om geoordeeld te worden. Maar zou voor God iets te wonderlijk zijn? (Gen.18:14), Hij de Schepper van hemel en aarde, de Almachtige God? In het verleden zijn er soortgelijke wonderen gebeurt, zij het op kleinere schaal. Ik denk maar aan Henoch die ‘wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opnomen’ (Gen.5:24). Maar ook aan Elia die in een storm ten hemel voer (2Kon.2:1, 11). Ik geloof wat God met deze twee personen heeft gedaan, kan hij ook met meerderen tegelijk. ‘Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn?

Wanneer?

Ja, wanneer vindt de Opname plaats? Nu we hebben gezien dat er een Bijbelse basis is om aan te nemen dat er een Opname komt en hoe die Opname zal gebeuren, is de volgende vraag natuurlijk wanneer die zal plaatsvinden? Daarover bestaan nogal wat verschillende meningen en dit zal in een volgend artikel behandeld worden. Daarop vooruitlopend, geef ik in deze zaak alvast mijn eigen mening. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de visie dat de Opname zal plaatsvinden vóór ‘het uur van de verzoeking’ ook wel gedefinieerd als de Grote Verdrukking. Maar zoals gezegd, daarover later.

_____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

 Eschatologie voor beginners

De Toekomst

Deel 3

De Antichrist

 

 Twee beesten

In het boek Openbaring hoofdstuk 13, wordt melding gemaakt van twee beesten, menselijke werktuigen die door satan in de eindtijd gebruikt zullen worden. Omdat er in de eindtijd weer een (hersteld) Romeins rijk aanwezig is en waarvan de EU de mogelijke voorloper is, en er weer een land en volk Israël op het wereldtoneel is, is het niet zo moeilijk meer om die twee beesten te duiden. De Schrift maakt duidelijk onderscheid tussen deze twee beesten. We moeten deze twee beesten dus niet met elkaar verwarren of tot één maken. De verwarring die we regelmatig opmerken in de verklaringen van deze gedeelten heeft te maken met de benaming van beide beesten. Ik noem het eerste beest: Hoofd van het Romeinse Rijk, hoewel dit niet zo letterlijk in Gods Woord staat, en het tweede beest: de antichrist of valse profeet (Op.16:13; 19:20; 20:10). Een antichrist is eigenlijk een valse profeet, hij doet zich voor als een lam. Hoe dan ook, als u maar begrijpt dat het eerste en het tweede beest verschillen en dat de eerste een militaire macht, en het tweede beest een religieuze macht is, die beiden maar een doel hebben om God tegen te werken en zijn volk Israël te vernietigen!

Het beest dat opstijgt uit de zee (13:1-4)

Het eerste van de twee beesten stijgt op uit de zee (vs.1). De zee is een beeld van de woelige en opstandige volkeren (vgl. 17:15), d.w.z. beest en het rijk opkomen uit de chaotische toestanden, die na de opname van de Gemeente Europa zullen beheersen. Uit die troebelen zal een Romeinse dictator naar voren komen; het beest. We lezen daarover: ‘En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar één uur gezag als koningen ontvangen met het beest. Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest’ (Op.17:12-13). In de eindtijd zal het Europese rijk dan ook geleid worden door ‘tien koningen’ en niet meer door zevenentwintig landen, en die tien koningen geven tenslotte hun macht aan het beest. Het hersteld Romeins rijk zal dus eindigen in een dictatuur zoals de wereld niet eerder heeft gekend. Die dictator, of dat beest zal tijdens of vlak vóór de zeventigste jaarweek van Daniël een verbond sluiten met het Joodse volk. Deze alleenheerser zal zijn satanische macht vooral in de tweede helft van die jaarweek uitoefenen want op de helft van het gesloten zevenjarig verbond zal hij dat verbond verbreken (Dan.9:27). We moeten dan ook denken aan een militaire en/of een economische macht die garant zal staan voor de veiligheid van Israël in die tijd, dat nù al, maar hoe verder in de tijd steeds meer van alle kanten bedreigd zal worden.

Het beest dat opstijgt uit de aarde (13:11-18)

Het tweede beest komt niet uit de zee, maar uit de aarde (vs.11); het heeft dus zijn oorsprong niet in de woelige zee, maar in een wereld van orde en stabiliteit. Dit beest wordt door meerdere namen geduid, zoals de valse profeet, de antichrist en is de valse messias. Het laatste wordt ondersteund door Openbaring 13:11 waar staat dat het twee horens had, aan die van een lam gelijk. Dus het tweede beest verschilt in aard en taak volledig met het eerste beest dat een militaire macht voorstelt in plaats van een religieuze macht die de mensen zal verleiden en zich in de tempel zal vertonen dat hij God is (2Thes.2:4). De Heer Jezus heeft in zijn tijd deze persoon al aangeduid toen Hij zei: U Neemt Mij niet aan; als een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen (Joh.5:43). We zullen dan ook zien dat het hier gaat om de heerser van Israël, terwijl het bij het eerste beest om de heidense volkerenwereld ging. Dit tweede beest is dus een Jood anders zal hij door de Joden niet aanvaard worden, terwijl de leider van het Romeinse rijk een heiden is. Uit het boek Daniël lezen we daarover in het elfde hoofdstuk: ‘En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden. En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning’ (Dan.11:36-39). Let op de woorden ‘de goden zijner vaderen’ in vers 37. Het beest uit de aarde is dus de valse geestelijke leider van Israël, de valse Messias. Het eerste beest bezit meer macht en wordt dan ook, aangeduid als ‘het beest’ (vs.14-18). De politieke macht van het tweede beest is slechts beperkt; het is de geestelijke leider van de Joden. Maar op godsdienstig vlak zal hij de valse profeet genoemd worden (16:13; 19:20; 20:10) en zal hij een aanzienlijke invloed uitoefenen over de hele aarde. Hij zal rechtstreeks in verbinding staan met het eerste beest. Hij is de Antichrist, die als afvallige Jood de Messias loochent, maar die ook het fundament van het christendom loochent, nl. de Vader en de Zoon (1Joh.2:22; 4:3; 2Joh.:7). Hij zal tegelijkertijd geestelijk leider van het judaïsme én van de afvallige christenheid zijn, en zal een nieuwe godsdienst onder hen invoeren: de verafgoding van het eerste beest. Hij zal hen tot de aanbidding van dit beest aanzetten om een einde te maken aan alle aanbidding van God.

De duivel

Achter deze twee beesten gaat een andere duistere macht schuil, die wij kennen als de satan, de duivel, de tegenstander van God. De duivel wordt onderscheiden van het ‘beest’ en de ‘valse profeet’ in Openbaring 20:10.

Onze kennis over satan is volledig afhankelijk van wat de Schrift daarover heeft geopenbaard. Hij was geschapen en voor wat betreft zijn macht was hij de tweede in rang na die van God (Ez.28:11-16). Na zijn val (Job 2:7; Jes.14:12-17; Luk.4:6, 22:31; 1Kor.5:5; Heb.2:14) en zelfs na zijn oordeel door het kruis (Joh.16:11; Kol.2:15) blijft hij regeren als een heerser (2Kor.4:4). Ten opzichte van God zijn zijn boze werken nog steeds toegestaan. Ten opzichte van demonen zijn deze ondergeschikt aan zijn wil. Ten opzichte van de ongelovigen kan hij gezag over hen uitoefenen (Jes.14:17; 2Kor.4:3-4; Ef.2:2; Kol.1:13; 1Joh.5:19). Ten opzichte van de gelovigen is hij in conflict met hen (Ef.6:11-18). Ten opzichte van de waarheid is hij een leugenaar en de auteur van 'de leugen' (Joh.8:44). In het verleden onderging de duivel een morele val (Jes.14:12-17; Ez.28:15; 1Tim.3:6). Satans oordeel werd voorspeld in Eden (Gen.3:15). Zijn oordeel werd aan het kruis volbracht (Joh.12:31-33). Hij regeert vandaag als een heerser (2Kor.4:4; Ef.2:2; Op.2:13) en draagt de naam ‘aanklager van de broeders’ voor wat hij nu doet (Op.12:10). Hij is in geestelijke zin vader van iedereen die een houding van onafhankelijkheid ten opzichte van God heeft (Joh.8:44; Ef.2:2). Op een dag zal de duivel uit de hemel geworpen worden (Op.12:7-12; Jes.14:12; Luk.10:18). Hij zal duizend jaar lang in de afgrond gesloten worden (Op.20:1-3, 7). Wanneer hij uit de afgrond wordt bevrijd, zal hij legers tegen God leiden (Op.20:8-9). Zijn uiteindelijk lot en ondergang is de poel van vuur (Op.20:10).

_____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

 Eschatologie voor beginners 

De Toekomst

Deel 4

Israël

 

 

Inleiding

Het volk Israël neemt in Gods plannen een grote plaats in, niet alleen in het verleden maar in de (nabije) toekomst. En uiteraard wordt in deze reeks plaats voor het volk Israël ingeruimd. Ik doe dat uitgaande van het boek Ezechiël, hoofdstuk 37 tot 48.

Een hersteld volk (hoofdstuk 37)

Van de scheuring van het rijk in 10 en 2 stammen, dat plaats vond na de dood van koning Salomo (1Kon.12), is het volk nooit herstelt en zulk een herstel moet dus nog plaatsvinden. In Ezechiël 36 vinden we oorzaak vermeld waarom Israël onder de volken is verstrooid geworden (vs.16, 21). In datzelfde hoofdstuk wordt tevens Israëls herstel aangekondigd (vs.24-38) dat verder wordt uitgewerkt in het daaropvolgende hoofdstuk 37. Israël zal terugkeren naar het land Israël (Ez.11:17), naar uw land en naar hun land (Ez.11:17; 36:24; 37:21) en het begin van de vervulling van die profetieën daarvan was, toen in 1948 de staat Israël werd opgericht. De herrijzenis van Israël wordt beschreven in het gezicht was Ezechiël kreeg van het dorre doodsbeenderendal. Uit vers 11 kennen we de betekenis van deze dorre beenderen: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn  het gehele huis Israël’. Dan volgt een beschrijving van een geleidelijk herstel: de beenderen voegden zich aaneen, er kwamen spieren op en vlees en er trok een huid overheen (vs.7-8). Dat is wat we gezien hebben de laatste decennia een geleidelijk groei van het volk Israël en het in cultuur brengen van het land. Moerassen zijn drooggelegd, steden en dorpen gesticht, het land tot ontwikkeling gebracht en vanaf 1882 zijn er meer dan 3 miljoen Joden uit alle vijf continenten teruggekeerd naar hun vaderland zodat er nu meer dan 6 miljoen Joden wonen. Wie had dat kunnen bedenken toen tijdens de twee wereldoorlog miljoenen Joden werden uitgeroeid tijdens de holocaust? Zoals zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen! (vs.11), maar dan hebben ze buiten de Here God gerekend want Hij heeft gedachten van vrede over hen en niet van onheil, om het volk Israël een hoopvolle toekomst te geven (Jer.29:11). Maar… geest was er nog niet in hen! Het meest fundamentele ontbreekt nog, hun terugkeer naar God! Iedereen die wel eens een bezoek heeft gebracht aan het land Israël weet dat er niet veel gelovige Joden zijn. Statistisch hangt 82% het joodse geloof aan maar dat is meer cultuur dan echt geloof, zoals dat ook in België of andere landen in Europa het geval is. Maar een terugkeer naar het land is niet voldoende, er moet ook een terugkeer naar de God van het land zijn!

De hereniging (hoofdstuk 37)

Het laatste gedeelte van hoofdstuk 37 beschrijft de hereniging van de 10 stammen van Israël en de twee stammen Juda en Benjamin. Er zal een wonder gebeuren, de twee en tien stammen zullen weer tot één volk worden, zoals de twee stukken hout tot één worden. Spreekt het eerste gedeelte van dit hoofdstuk over het recente verleden en de herrijzenis van het volk Israël, het tweede gedeelte spreekt over de hereniging van het volk in de nabije toekomst. Eén volk en één koning, want ‘mijn knecht David zal hun voor eeuwig tot vorst zijn! (37:24, 25). Wie anders dan de Heer Jezus zal die Koning zijn! Er zal een verbond gesloten worden: ’Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal’ (Jer.31:31). ‘Mijn heiligdom, mijn woning zal voor eeuwig te midden van hen staan (vs.26-28). De beschrijving daarvan vinden we terug in de hoofdstukken 40-46. Zoals bekend verondersteld weten we dat een groep religieuze Joden al jarenlang bezig zijn met de voorbereiding van de herbouw van de tempel. Als u daar meer over wilt weten kunt u terecht op de website van The Temple Institute. Maar zover is het nog niet want er staat nog heel wat te gebeuren en ook daarvan zien we de schaduwen duidelijker en duidelijker worden, ik bedoel de situatie in het Midden-Oosten. Want niet alleen Israël is weer in het land, de vijgenboom, maar ook alle andere ‘bomen’ (landen) zijn uitgelopen. We denken maar aan Iran, Irak, Syrië, Libanon en Jordanië, stuk voor stuk staten die er honderd jaar geleden nog niet waren. Alle genoemde landen staan stuk voor stuk vijandig tegenover Israël, het bewijs van hun vijandigheid vinden we in de oorlogen die Israël in haar korte bestaan heeft moeten voeren om niet onder de voet gelopen te worden. En die vijandigheid neemt met de jaren die verstrijken toe!

We lopen even vooruit op de beschreven gebeurtenissen en geven aandacht wat Ezechiël verder nog zegt over het herstel van het volk Israël. ‘Zo zal Ik mijn heerlijkheid onder de volken brengen, en zullen alle volken het gericht zien dat Ik voltrokken heb, en de hand die Ik op hen heb gelegd. Het huis Israëls zal weten, dat Ik de Here hun God ben, van die dag af en voortaan. En de volken zullen weten, dat het huis Israëls om zijn ongerechtigheid in ballingschap is gegaan; omdat zij Mij ontrouw geworden waren, had Ik mijn aangezicht voor hen verborgen en hen overgegeven in de macht van hun tegenstanders, zodat zij allen door het zwaard vielen. Naar hun onreinheid en hun overtredingen heb Ik hen behandeld en mijn aangezicht voor hen verborgen. Daarom, zo zegt de Here Here, nu zal Ik een keer brengen in het lot van Jakob en Mij ontfermen over het gehele huis Israëls, en ijveren voor mijn heilige naam. Zij zullen de smaad en al de ontrouw, waarmee zij Mij ontrouw geweest zijn, vergeten, wanneer zij weer in hun land wonen, veilig, zonder dat iemand hen opschrikt. Als Ik hen uit het gebied der volken terugbreng en hen uit de landen van hun vijanden verzamel, dan zal Ik Mij voor het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen. En zij zullen weten, dat Ik de Here hun God ben, zowel wanneer Ik hen in ballingschap wegvoer onder de volken, als wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel, zonder dat Ik iemand van hen daarginds achterlaat. En Ik zal mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik mijn Geest over het huis Israëls heb uitgestort, luidt het woord van de Here Here (Ez.39:21-29).

De overwinning (hoofdstuk 38-39)

In deze hoofdstukken wordt de strijd beschreven tussen Gog, in het land Magog en ‘het land (Israël) dat zich van de krijg heeft hersteld, een volk dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls’ (38:8). Uit de profetie van Daniël aangaande de zeventig jaarweken weten we dat er tot het einde toe strijd zal zijn (Dan.9:26) en deze strijd wordt in de voor ons liggende hoofdstukken 38-39 beschreven. We moeten deze strijd niet verwarren met de slag van Armageddon zoals beschreven in Openbaring 19-11-21, omdat die slag plaatsvindt aan het einde van de zevenjarige periode, de laatste jaarweek van de zeventig zoals door de profeet Daniël geprofeteerd, die volgt op de Opname van de Gemeente. Maar we moeten het ook niet verwarren met de strijd van God en Magog vermeld in Openbaring 20:7-9, want die zal plaatsvinden aan het einde van het Vrederijk van Christus wanneer satan nog één keer wordt vrijgelaten. De strijd vermeld in Ezechiël 38-39 in een tijd waarin de Joden veilige leven in hun eigen land (38:8, 11-12, 14) in de ‘toekomende jaren’ (38:8). Wanneer zal dat dan plaatsvinden? Het is mogelijk dat het zal gebeuren in de eerste helft van de Grote Verdrukking, wanneer Israël door een gesloten verbond met het Hoofd van het hersteld Romeinse Rijk, waarschijnlijk de Europese Unie, beschermd zal zijn van hun vijanden (Dan.9:26-27).

Na de opname van de Gemeente zal deze wereld overspoeld worden door allerlei gebeurtenissen. Het oude Romeinse Rijk zal hersteld zijn in Europa, geleid door een sterke leider. Hij zal erin toestemmen het Joodse volk te beschermen voor een periode van zeven jaar (Dan.9:27), wat gelijk staat met de periode van de Grote Verdrukking, de zeventigste week van Daniël (Dan.9:25-27). De eerste drie-en-half jaar van de Verdrukking zal relatief rustig verlopen, en Israël zal in vrede in het land verblijven, gegarandeerd door het hersteld Romeins Rijk. Maar Gog zal willen verrijken met de grote rijkdom van het land (38:12-13) en omstreeks het midden van de Verdrukking zal het, zonder voorafgaande verklaring, Israël binnenvallen. God zal tussenbeide komen en het invasieleger vernietigen. Deze overwinning zal zo groot zijn dat er zeven maanden voor nodig zijn om de doden te begraven (39:12), en het volk zal zeven jaar nodig hebben om de achtergelaten wapens te verbranden (39:9-10). De Romeinse leider zal zich haasten naar Israël om het verbond te handhaven, maar komt tot de ontdekking dat Gog niet langer een geduchte tegenstander is, en zal zich zetten in de tempel om zich te presenteren als de nieuwe wereldleider, met medewerking en goedkeuring van de antichrist, waardoor het zevenjarig verbond krachteloos wordt (Dan.9:27; 2Thes.2:3-10; Op.13:11-12). Dat zal de ‘gruwel der verwoesting’ zijn en het startschot voor de Grote Verdrukking op aarde (Dan.9:27; Mat.24:15).

De nieuwe tempel (hoofdstuk 40-46)

De rest van het boek Ezechiël gaat over de oprichting, bouw en inrichting van de toekomstige nieuwe tempel. Een tempel zoals hier beschreven is er nog nooit geweest en is dus toekomstig. Ik ga, zonder commentaar te geven, voorbij aan de visie die deze hoofdstukken geestelijk willen verklaren, omdat ik dat een onzinnig standpunt vindt. Deze tempel die gebouwd en gebruikt zal worden in het Vrederijk zal worden vervuld met Gods heerlijkheid. De heerlijkheid die er vroeger was, is weggegaan maar weer zal keren (zie: Ez.1:28; 2:12, 23; 8:4; 10:4, 18; 11:2343:4-7). Ezechiël moest deze plannen aan het volk bekendmaken zodat ze beschaamd werden over hun zonden en opstandigheid (43:10-11). We kunnen in dit artikel niet op alle bijzonderheden ingaan. Omdat de afmetingen gigantisch zijn hebben we geen zekerheid hoe dit alles tot stand zal komen. Ook is de vraag gesteld of alle praktijken, zoals bijvoorbeeld offers en het priesterschap weer opnieuw ingesteld zullen worden in het toekomstig Vrederijk en tempel, omdat in Christus typologisch zijn vervuld. Anderen denken dat ze wel zullen plaatsvinden als een gedenken aan wat Christus op het kruis heeft gedaan; een terugblik dus. Zie voor meer uitleg het artikel: ‘Offers in het Vrederijk?’ in de rubriek: Eschatologie op deze website). Wat wil er gebeuren met deze tempel? Wanneer God een nieuwe hemel en aarde schept zal er geen noodzaak voor een nieuwe tempel meer zijn (Op.21:1-5, 22). Het nieuwe Jeruzalem dat de apostel Johannes beschrijft in Openbaring 21-22 zal alles overtreffen was Ezechiël ooit heeft gezien! Geheel de heilige stad zal een tempel zijn voor de heerlijkheid van God!

Het nieuwe land (hoofdstuk 47-48)

Hoofdstuk 47

Het land zal een metamorfose ondergaan door de tempelbeek die onder het altaar uitkomt. Al Gods zegeningen beginnen bij het altaar. Ezechiël beschrijft het herstel van het land, de zegen die God het land dat Hij bestemde tot woonplaats voor het volk Israël. Aan dat land worden geen grenzen gesteld (47:13-21). Het westen grenst aan de Middellandse Zee; het noorden loopt er een lijn van Tyrus tot Damascus; in het oosten, de rivier de Jordaan en de Dode Zee; en het zuiden van het zuiden van de Dode Zee tot de rivier van Egypte. Dat houdt in dat het volk woont in het land en geen stammen aan de overkant van de Jordaan. We kunnen in de levendmakende rivier een type zien van Gods Geest. De oorsprong is het altaar, de dood van Christus (Joh.7:37-39). De rivier wordt steeds dieper, zodat tenslotte de profeet erin kon zwemmen. Ook wij zouden steeds dieper moeten gaan in de dingen van God in plaats van in de ondiepten te blijven! De rivier bracht genezing en leven; de heilige Geest geneest en geeft ook vandaag leven aan wie wil!

Hoofdstuk 48

We hebben het al gehad over de grenzen van het land. Dit hoofdstuk verklaard hoe de stammen door het lot hun erfenis krijgen toegewezen tijdens het Vrederijk. Alle stammen zullen ten westen van de Jordaan verblijven; het volk zal niet langer een verdeeld koninkrijk zijn. Zeven stammen zullen in het noorden van het land hun plaats hebben: Dan, Aser, Naftali, Manasse, Efraïm, Ruben en Juda. Dan zal (8-20). In het zuiden vinden we de andere stammen: Benjamin, Simeon, Issakar, Zebulon en Gad. Het heiligdom zal in het midden zijn (vs.8). Er zal een heilige heffing voor het tempelgebied komen (vs.8-20). Alle stammen zullen er zijn en God zal er zijn! De naam van de stad zal zijn ‘Jehova-Shammah’ dat is God is aldaar! (vs.35).

____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

  Eschatologie voor beginners

 De Toekomst 

Deel 5

De zeven wereldrijken

 

 

Inleiding

Enkele voorbeelden waaruit blijkt dat Israël de spil is waarom, naar de raad en de verkiezing van God, heel de wereldgeschiedenis draait. Er zijn wel meer grote rijken geweest, denk maar aan China, de Azteken en de Inca’s, maar alle hieronder genoemde rijken staan in relatie met het volk Israël. Er zullen wel meer oorlogen gevoerd zijn in de tijd van Abraham, maar alleen de oorlog van Abraham tegen Amrafel en andere koningen is in de Bijbel vermeld (Gen.14). Ook het optreden van de Perzische koning Kores staat in dat teken: ‘Ter wille van mijn knecht Jacob’ zegt Jesaja 45:3. Het boek Esther speelt zich af ten tijde dat de koning Xerxes of Ahasveros zijn expeditie ondernam tegen Griekenland en hen overwon. Maar eigenaardig genoeg wordt deze overwinning in het boek Ester juist overgeslagen, terwijl er uitsluitend aandacht wordt besteedt aan de gebeurtenis met de Joden. Dat was in het verleden zo, maar ook in onze tijd zien we dat ‘Jeruzalem, de steen is die elke natie zal moeten heffen, en allen zullen zich deerlijk verwonden’ (Zach.12:3). De hele wereldgeschiedenis draait zich om Gods volk, Israël! Dit is ook de reden dat andere landen en continenten nauwelijks in de Bijbel worden vermeld, omdat ze niet in enige relatie tot het volk Israël staan.

De onzichtbare machten

Achter de zichtbare manten (landen of rijken) gaan onzichtbare geestelijke machten schuil. (1) De ‘vorst van het koninkrijk der Perzen’ (of: de vorst der Perzen; Dan.10:3, 20). (2) De ‘vorst van Griekenland’ (Dan.10:20). (3) ‘Michaël, een der voornaamste vorsten’ oftewel ‘uw vorst Michaël’, d.w.z. de vorst van Israël (Dan.10:21; 12:1).

De zeven wereldrijken

In Openbaring 17:7-9 wordt gesproken over het ‘beest’ een wereldmacht die bij de komst van Christus vernietigd zal worden. In Openbaring 17:10 staat dat de zeven koppen, zeven koningen of koninkrijken zijn, die hieronder vermeld zijn. Wat nu voor ons van belang is, dat zijn de twee laatste koningen of koninkrijken: de Romeinen en het Rijk van Christus.

(1) Egypte – FaraoDe uittocht - Exodus

(2) Assyrië – Sanherib (2Kon.18 e.v.)

(3) Babel – Nebukadnezar

Koning van de ballingschap en tijdgenoot van Daniël.

De laatste vier koninkrijken verschijnen ná de terzijdestelling van Israël (Hos.1:6-12). Deze periode wordt met de uitdrukking ‘de tijden der volkeren’ vermeld in Lukas 21:24; (zie ook: Dan.2:36-38, 12:7; Op.11:2). De ‘tijden der volkeren’ is de tijd dat niet langer Jeruzalem het centrum van de wereld is, maar het volkerenhoofd van de opeenvolgende rijken, het middelpunt van de wereld vormt. Dat Jeruzalem niet meer het centrum is houdt in (1) dat er geen Davidische koning meer op de troon zit (Hos.3:4-5), (2) de Sjechina niet meer woont in de tempel (Ez.10:18), en (3) dat er geen openlijke erkenning meer is van God; Lo-Ammi – Niet-Mijn-Volk (Hos.1:9; 2:22).

De laatste vier rijken vinden we terug in het beeld van Nebukadnezar (Dan.2) en in de vier dieren, maar dan in omgekeerde volgorde (Dan.7).

(4) Medo-Perzië – Kores de koning die de terugkeer van een gedeelte van de Joden naar Jeruzalem toestond onder Ezra en Nehemia.

(5) Griekenland – Alexander de Grote – (323 – 313 v.Chr.).

(6.A) Romeinen – De eerste heerser Augustus (63 v.Chr. – 14 n.Chr.) uitgebeeld in het beeld van Nebukadnezar door twee benen: het Oost- en West Romeinse rijk.

Hierna zou het rijk van Christus gekomen moeten zijn, maar deze is uitgesteld omdat de Joden Jezus verworpen hebben. ‘Wij willen niet dat deze over ons regeert’ (Luk.19:14; Joh.19:16).

(6.B) Romeinen – De laatste heerser het ‘beest’ uitgebeeld door tien tenen (koningen). Volgens veel uitleggers zou dat de Europese Unie kunnen zijn.

(7) Rijk van Christus.

Het beeld van Nebukadnezar (Dan.2:30-47)

‘(30) Mij nu (Daniël), is deze verborgenheid geopenbaard, niet door een wijsheid, die ik zou bezitten boven alle levenden, maar opdat de uitleg de koning bekend zou worden gemaakt, en dat gij de gedachten van uw hart zoudt kennen. (31) Gij, o koning, had een gezicht, en zie, er was een groot beeld. Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond vóór u, en de aanblik ervan was schrikwekkend. (32) Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper, (33) zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem. (34) Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde. (35) Toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vervulde. (36) Dit is de droom, en de uitlegging daarvan zullen wij de koning zeggen: (37) Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft, (38) ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd. (39) Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over de gehele aarde; (40) en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen. (41) En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, (42) en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. (43) Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem. (44) Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, (45) juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. (46) Toen wierp koning Nebukadnezar zich op zijn aangezicht, en aanbad Daniël; ook beval hij een offer en reukwerk aan hem op te dragen. (47) De koning gaf Daniël ten antwoord: In waarheid, uw God is de God der goden en de Heer der koningen, en Hij openbaart verborgenheden: daarom hebt gij deze verborgenheid kunnen openbaren’

De uitleg van het beeld

Vers 28 zegt dat wat in de toekomst zal gebeuren, ‘de toekomende dagen’. Elk soort metaal vertegenwoordigd een bepaald koninkrijk: Babylon was het hoofd (vs.38), het zou opgevolgd worden door het koninkrijk van de Meden en Perzen, de borst en armen zijn dan van zilver. Daarna komt Griekenland (Macedonië) met de buik van brons. Rome volgt het door de twee ijzeren benen (het Romeinse rijk is verdeeld in het Oost- en West Romeinse rijk). De voeten van ijzer en leem presenteert het Romeinse rijk zoals het er in de eindtijd zal uitzien, een voortzetting van het Romeinse rijk verdeeld in tien koninkrijken of tien koningen (de tien tenen). Natuurlijk zal het laatste ‘menselijk koninkrijk’ op aarde het ‘rijk’ van het Hoofd van het Romeinse rijk zijn tijdens de Grote Verdrukking. Het eerste ‘beest’ van Openbaring 13. Hoe eindigt dit alles? Christus, de Steen (Mat.21:44), zal plotseling verschijnen en de koninkrijken vernietigen, om zijn koninkrijk van vrede en gerechtigheid op te richten.

Dit beeld is een overzicht van de wereldgeschiedenis. We merken op de waarde van de genoemde materialen in sterkte afneemt (van goud tot klei), waardoor het beeld ‘topzwaar’ is en gemakkelijk omver te werpen. Men denkt weleens dat de menselijk civilisatie sterk is en niet gemakkelijk instort, maar in werkelijkheid staat het op twee voeten van een mix van ijzer en klei. Ook de waarde van de materialen vermindert; van goud naar zilver, koper en tenslotte ijzer en klein. Gaat het in de wereld steeds beter en beter? Nee, de menselijke samenleven wordt steeds goedkoper en zwakker. Er is ook een achteruitgang in grootsheid en macht (goud is zeker veel mooier dan ijzer gemengd met klei), en er is een vermindering in kracht, van (goud naar klei) als we het einde van de menselijke geschiedenis dichterbij komt. Elk van deze opeenvolgende koninkrijken heeft zijn eigen sterkte natuurlijk, en Rome toonde een enorme militaire macht, maar de geschiedenis laat ons zien dat de civilisatie zwakker en zwakker wordt. Dat geeft de mogelijkheid dat er in de eindtijd een dictator zal kunnen opkomen. De civilisatie zal er zelfs om vragen!

Elk van de rijken hadden een verschillende regeringsvorm. Babel werd geregeerd door een absolute monarch, een dictator (zie: 5:19). Het rijk van de Meden en Perzen hadden een koning, maar regeerde door afgevaardigden en wetten (zie: 6:13 en denk aan de ‘wet van de Meden en Perzen’ in Ester 1:19). Griekenland regeerde door een koning (Alexander de Grote) en een leger, en Rome werd geacht een republiek te zijn, en heerste door militaire macht en wetten. Wanneer we eindigen bij ijzer en leem, zien we een beeld van onze huidige wereld. Het ijzer presenteert het wettelijk gezag en recht, het leem, de mensen houden dat bijeen, en representeren de democratie. Wat is de sterkte van een democratie? De wet. Wat is haar zwakte? De mens. Vandaag de dag kunnen we waarnemen dat er steeds meer wetteloosheid komt en Gods beginselen voor de mens steeds meer in de verdrukking komt.

Dit overzicht geeft ons geen optimistisch beeld van de menselijke geschiedenis. Nebukadnezar heeft ervaren dat zijn koninkrijk is gevallen en werd overgenomen door de Meden en de Perzen. Dat gebeurde in 538 v.Chr. (Dan.5:30-31). De Meden en Perzen werden overwonnen door de Grieken ongeveer 330 v.Chr.; en Griekenland op zijn beurt ging over in het Romeinse rijk. Het Romeinse rijk is uiterlijk verdwenen, maar zijn wetten, filosofie en instituties bleven tot in onze tijd, en dat brengt ons bij ‘de voeten van leem’. De enige hoop voor de wereld is de terugkeer van Christus. Als Hij naar deze aarde komt, zal hij de volken overwinnen (Op.16:11vv.) en zijn heerlijk koninkrijk vestigen.

_____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

Eschatologie voor beginners

De Toekomst

Deel 6

De zeventig jaarweken

 'Terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, kwam de man Gabriël, die ik in het begin in het visioen gezien had, snel aangevlogen en raakte mij aan, omstreeks de tijd van het avondoffer. Hij begon mij te onderwijzen en sprak met mij. Hij zei: Daniël, nu ben ik eropuit gegaan om u de betekenis te doen begrijpen. Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. Begrijp dan dit woord en krijg inzicht in het visioen. Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven. U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn,verwoestingen waartoe vast besloten is. Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vastbesloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.’ (Daniël 9:20-27)

Inleiding

In Daniël 9:21-27 geeft de engel Gabriël nader onderricht aan de profeet aangaande de door hem genoemde tijdruimte van zeventig ‘weken’, die betrekking hebben op Israël en Jeruzalem, ‘om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven’ (Dn9:24). Uit deze tekst valt duidelijk op te maken, dat na de zeventig weken een einde zal komen aan Israëls overtreding, terwijl zijn zonden zullen worden verzoend. Dan breekt het rijk van eeuwige gerechtigheid aan, waarin de visioenen en profetieën hun eindvervulling zullen vinden en waarin ook ‘iets allerheiligst’ zal worden gezalfd. Dit laatste slaat waarschijnlijk op de inwijding van de toekomstige laatste tempel, zoals wij dat beschreven vinden in Ezechiël 40-45. Het is zonder meer duidelijk – en het wordt door de geschiedenis bevestigd – dat in dit verband met ‘weken’ moet worden gedacht aan ‘weken’ van zeven jaar, die wij dan ook gemakshalve ‘jaarweken’ noemen. In feite betreffen de zeventig jaarweken uit Daniël de tijd, die ligt tussen het einde van de Babylonische ballingschap en het begin van het duizendjarig rijk. Zij worden verdeeld over de volgende tijdvakken:

1e. Herbouw Jeruzalem 7 weken

2e. Van de herbouw tot op de komst en verwerping van Christus 62 weken

3e. Onbepaalde tussen tijd waarin Israël terzijde is gesteld. Duurt vanaf het ontstaan van de Gemeente tot aan de opname.

4e. De Grote Verdrukking, tijdens de Antichrist 1 week

Totaal: 70 weken

Daniëls ‘70 Jaarweken’ profetie is een van de meest verbazingwekkende en belangrijke profetieën in de Schrift. Een Boek dat de toekomst in detail voorzegt met een volmaakte nauwkeurigheid is een Goddelijk Boek! De 70 weken zijn weken van jaren (70 x 7 = 490 profetische jaren van 360 dagen). Dit is evident door de vervulling. Tijdens deze 70-jarige periode zullen Gods oordelen over Israël volbracht worden en Christus zal terugkomen om het koninkrijk op te richten. De engel vertelt Daniël dat de profetie betrekking heeft op zijn eigen volk, de Joden, en op de heilige stad, welke Jeruzalem is (Dan.9:24). De eerste 69 weken (69 x 7 = 483 profetische jaren van 360 dagen) lopen van de tijd dat het bevel werd gegeven om ‘Jeruzalem te herbouwen’ na de Babylonische ballingschap tot de tijd de ‘Messias uitgeroeid’ wordt.

Er zijn twee bevelen van Perzische koningen met betrekking tot de herbouw van Jeruzalem. Ten eerste was er het bevel in 536 v.Chr. van Cyrus voor Zerubbabel om de tempel te bouwen (Ezr.1:1-3). Ten tweede was er het bevel in 444 v.Chr. door Artaxerxes voor Nehemia om de muren van de stad te herbouwen (Neh.2:1-8). Vermits Daniël 9:25 in het bijzonder spreekt van de herbouw van de stad (straten en muur/omwalling/grachten), blijkt het dat Artaxerxes’ bevel de 69 weken deed ingaan. Er zijn diverse moeilijkheden met het bepalen van de exacte datums die daarbij betrokken zijn. Twee van deze gaan zo: Ten eerste, Joden en Babyloniërs en Perzen gebruikten verschillende kalenders met verschillende maanden. De Juliaanse of Romeinse kalender is anders evenals de Gregoriaanse kalender in onze tijd. Daarom is het moeilijk precies te weten in welk jaar van onze kalender Christus werd geboren en wanneer Hij stierf. Ten tweede, de Joodse en Perzische kalenders telden jaren van 360 dagen in plaats van de 365 (365,2425 gemiddeld) dagen in onze Gregoriaanse kalender. Dit betekent dat 483 profetische jaren in Daniël 9 = 69 x 7 x 360 = 173.880 dagen, of 173.880: 365,2425 = 476,0672 onze Greg. kal. jaren. Door een bepaalde berekening werd het bevel van Artaxerxes aan Nehemia gegeven in 445 v.Chr. en door een andere berekening was dit 444 v.Chr. Sir Robert Anderson, een jurist en rechercheur bij Scotland Yard en briljant bijbelstudent, concludeerde dat het bevel werd gegeven op 14 maart 445 v.Chr. en Christus reed Jeruzalem op een ezel binnen op 6 april 32 n.Chr. Hij documenteerde deze positie in zijn 1895-boek The Coming Prince. Vanuit ons perspectief 2500 jaar later is het moeilijk de exacte datums te kennen van de profetie, maar het belangrijkste is dat de Joden in die dagen wisten hoe deze datums te berekenen, en zij hadden geen excuus om niet exact te weten wanneer de Messias in de wereld zou komen of wat er kon gebeuren wanneer Hij kwam. Wij stemmen in met volgende verklaring:

‘Als Gabriël zelf zegt dat Jezus exact 483 jaar later zou afgesneden worden, wie ben ik dan om te argumenteren wanneer het decreet uitkwam, in 456, 457 of 458, gewoon omdat ik de mathematische bekwaamheid niet heb om het precies vast te pinnen? Ik geloof dat er genoeg bewijs is om aan iedereen aan te tonen dat deze profetie van de 490 jaren de tijdsspanne vormt vanaf dat Artaxerxes zijn bevel gaf om Jeruzalem te herstellen totdat Jezus kwam om Zijn bediening te vervullen op aarde’ (“The Beginning of the 490 Years”, http://dedication.www3.50megs.com/457.html). Daniël’s profetie beschrijft vier grote gebeurtenissen die gebeurden na het bevel om Jeruzalem te herbouwen. Ten eerste, de straten en muren moesten herbouwd worden. Dit werd gecompleteerd in 7 weken of 49 jaar (Dan.9:25). Het bevel om Jeruzalem te herbouwen werd gegeven in 444 v.Chr. De muren werden het volgende jaar gecompleteerd, en het werk zal blijkbaar nog 48 jaar voortgeduurd hebben voor de herbouw van de stad. Dit werd volbracht in ‘beroerde tijden’, zoals we zien in Nehemia. Ten tweede, 69 weken na het bevel werd de Messias ‘uitgeroeid, maar niet voor Hemzelf’, en dat betekent Zijn dood aan het kruis voor de zonden van de mensheid (Dan.9:25-26). Zijn dood was plaatsvervangend. De 69 weken (483 dagen volgens de Joodse kalender en 476 jaren volgens onze kalender) eindigde toen de Messias kwam als ‘de Vorst’ (vers 25). Dit gebeurde toen Christus Jeruzalem binnenkwam op een ezel, enkele dagen vóór Zijn kruisiging en Hij werd toegejuicht als ‘de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere’ (Zach.9:9; Luk.19:37-38). Ten derde, De stad en de tempel werden verwoest (Dan.9:26). Dit gebeurde in 70 n.Chr. door de Romeinse legers onder generaal Titus. Ten vierde, ‘tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen’. Dit is een perfecte beschrijving van de laatste 2000 jaar van Israëls geschiedenis, en dit beschrijft ook wat met Israël zal gebeuren juist vóór de wederkomst van Christus. Zelfs vandaag, alhoewel Israël terug is in het land, kent ze geen vrede, en ze zal geen vrede hebben totdat ze berouw krijgt, zich bekeert en haar Messias, Jezus, ontvangen zal. De finale week, of zeven jaren, van Daniëls profetie moet nog vervuld worden (Dan.9:27), en het is deze periode die Jezus beschrijft in Mattheüs 24. Tussen de 69ste en 70ste week (tussen Dan.9:26 en 9:27) bevindt zich de periode van de Gemeente, welke een ‘verborgenheid’ of ‘geheimenis’ wordt genoemd omdat ze niet onthuld was aan de oudtestamentische profeten (Ef.3:3-6). De periode of bedeling van de Gemeente is als een vallei die de oudtestamentische profeten niet zagen, namelijk tussen de twee pieken van de eerste en tweede komst van Christus. Paulus beschrijft de kerkbedeling als de tijd van Israëls blindheid in Romeinen 11:25-27.

De finale week, of zeven jaren, van Daniëls profetie is verdeeld in twee delen (Dan.9:27). Aan het begin van de zeven jaren zal de Antichrist een vals vredesverbond sluiten met Israël. Het is mogelijk dat in die tijd de Joodse tempel zal herbouwd worden in Jeruzalem. Halverwege deze zeven jaren zal de Antichrist dit verbond verbreken en zichzelf tot God verheffen. Vergelijk 2 Thessalonicenzen 2:3-4. Deze gebeurtenis markeert het begin van de 3,5 jaar van de Grote Verdrukking. Jezus zei over die gebeurtenis ‘Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats …’ (Mat.24:15).

Openbaring 6-19 beschrijft dezelfde tijdsperiode (de laatste “week” van Daniëls visioen) en ook Openbaring verdeelt de tijd in twee periodes van 3,5 jaar. Tijdens de eerste helft van de Verdrukking zullen de Twee Getuigen van Openbaring 11 prediken gedurende 1260 dagen, of 3,5 jaar (Op.11:3). Tijdens de tweede helft zal de Antichrist 42 maanden of 3,5 jaar heersen (Op.13:5), en het bekeerde Israël zal de wildernis in vluchten voor 1260 dagen of 3,5 jaar (Op.12:6).

____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

Eschatologie voor beginners

De Toekomst 

Deel 7

 Jezus’ rede op de Olijfberg

Inleiding

De openingswoorden van het Mattheüs evangelie laten ons zien dat het de bedoeling van de auteur (Mattheüs) was, om de Heer Jezus voor te stellen als de Messias, de Zoon van Abraham en de Zoon van David. Hij in Wie de beloften en profetieën vervuld werden. De Emmanuël (‘God met ons’) van God gekomen, te midden van zijn volk, waar Hij de tekenen verricht die duidelijk moesten maken dat de Messias is gekomen en dat daarmee het koninkrijk der hemelen nabij is gekomen. Maar het anders gelopen dan gedacht! In de gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden (Mat.21:33-46), maakte de Heer Jezus duidelijk, dat ‘de zoon van de wijngaardenier’ (Jezus) zou worden gedood. Over zijn dood had de Heer Jezus al eerder gesproken (Mat.16:21; 20:18-19). De verwachtingen van de discipelen waren anders want ze zouden toch met Jezus op twaalf tronen zitten (Mat.19:28). Ze zien dan ook door deze woorden van Jezus lijden en sterven, hun ‘dromen’ in rook opgaan. Daar komt bij dat de Heer Jezus zich uiterst kritisch had uitgelaten over de joodse leiders (Mat.23:1-36). Aan het einde van zijn aanklacht aan de leiders van het volk, spreekt Jezus de weeklacht over Israël en Jeruzalem uit, met de woorden: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt dit tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik u kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten. Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’ (Mat.23:37-39).

Na deze woorden zien we dan de Heer Jezus met zijn discipelen vertrekken naar de Olijfberg waar Hij zijn bekende rede over de toekomst van de wereld en Israël uitsprak op vraag van zijn discipelen. De vragen ze stelden waren de volgende: (1) Wanneer de vernietiging van de tempel zou plaatsvinden, (2) wat het teken van Jezus’ komst zou zijn, ze bedoelden, wanneer het koninkrijk zou komen, en (3) het einde van de eeuw, daarmee bedoelden ze: hoe het zou gaan in de tijdsperiode dat zou eindigen met Jezus’ komst. In de drie evangeliën die deze rede vermelden vinden we verdere informatie met betrekking tot de gestelde vragen. De eerste vraag vinden we beantwoord in Lukas 21:5-36. Mattheüs en Markus beantwoorden de tweede en derde vraag.

In Mattheüs 16 en 18 is er al sprake geweest van de Gemeente, maar dan als iets toekomstigs; ‘Ik zal mijn gemeente bouwen.’ De openbaring van deze verborgenheid is ons door de apostel Paulus overgeleverd (Ef.3:9; 5:32; Kol.1:26, 2:2). Het is dan ook verwonderlijk, mede gelet op het bovenstaande, dat er toch nog uitleggers zijn die in Mattheüs 24 de Gemeente zien en/of de Opname. Dat is des te verwonderlijker omdat we in deze rede lezen over typisch joodse zaken zoals: ‘het evangelie van het koninkrijk’, ‘de gruwel van de verwoesting’, ‘de heilige plaats’, ‘zij die in Judea zijn’, ‘dat uw vlucht niet op de sabbat gebeurt’, ‘alle stammen van het land’, ‘leert van de vijgenboom deze les’, die aangeven dat het hier niet over de Gemeente kan gaan. Verwijzingen naar de Gemeente vinden we dan in deze rede ook niet. Vandaar dat het eigenaardig is dat sommigen dat dan toch nog willen zien, bijvoorbeeld in vers 22 en 31, waar gesproken wordt van ‘de uitverkorenen.’ Hier speelt waarschijnlijk het standpunt dat met inneemt een rol, het midtribulationisme en/of  posttribulationisme. (zie: Rubriek: Eschatologie)

Deze ‘uitverkorenen’ dienen we eerder te zien als joden (de 144.000) die tot geloof gekomen zijn in de Grote Verdrukking en hen die door hun getuigenis tot geloof gekomen zijn. Maar we dienen dezen wel te onderscheiden van de Gemeente.

De ‘uitverkorenen’ van Mattheüs 24:30 te vereenzelvigen met de Gemeente, zoals zo dikwijls gebeurt, brengt verwarring en berust op een onjuiste uitleg. Dit gedeelte van de rede op de Olijfberg heeft niets met de Gemeente te maken. Met de ‘uitverkorenen’ in dit hoofdstuk wordt steeds bedoeld Zijn uitverkoren aardse volk’ (Gaebelein). Het mag de lezer dan ook duidelijk zijn dat wij in ‘de rede over de laatste dingen’ dan ook niet geloven dat we in de verzen 36-38 de Opname van de Gemeente vinden. Het vermelden van Noach en de zondvloed in deze rede, is geheel in overeenstemming met de inhoud van het hoofdstuk. Noach leefde aan het eind van een bedeling, werd met zijn gezin behouden door de grote vloed heen, waarna een nieuwe bedeling aanbrak. Dat we hierin een typische overeenkomst vinden met het overblijfsel van Israël, dat aan het eind van de joodse eeuw zal leven, is wel bekend. Zoals de tijd van Noach eindigde met de zondvloed, zo zal de joodse eeuw eindigen met oordelen. In de dagen van Noach kwam het oordeel plotseling over de mensen en zo zal het ook zijn bij de komst van de Zoon des mensen. Twee klassen van mensen waren er in Noach’s dagen, namelijk de ongelovige menigte, die door het oordeel werd weggevaagd, en Noach en zijn huis, (hij met de zijnen), die werden behouden en niet door het oordeel getroffen. Zo zal het opnieuw zijn bij de komst van de Zoon des mensen. De ongelovigen zullen in die dag van oordeel en wraak worden weggenomen in het oordeel, de anderen worden op de aarde achtergelaten om de zegeningen te ontvangen van de komende bedeling en het Koninkrijk in te gaan, dat dan zal worden opgericht met kracht. Bij de komst van de Heer Jezus als Bruidegom voor Zijn Gemeente, heeft ‘weggenomen’ en ‘achtergelaten’ precies een tegenovergestelde betekenis. De ware gelovigen zullen in heerlijkheid worden opgenomen, in wolken de Heer tegemoet in de lucht, de ongelovigen, de naamchristenen worden achtergelaten, overgeleverd aan het oordeel. Sommigen ontkennen dat het woord ‘weggenomen’ in onze tekst betekenen zou ‘weggenomen door het gericht’. De samenhang, de verwijzing naar Noach en de zondvloed, maakt echter duidelijk dat dit de betekenis moet zijn. Het is buiten twijfel, dat zij die door de zondvloed werden weggenomen, niet in de heerlijkheid werden opgenomen.‘Maar weet dit, dat indien de heer des huizes geweten had,in welke ure de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben,en niet hebben toegelaten, dat zijn huis doorgraven werd.Daarom weest ook gij gereed! Want in welke ure gij hetniet meent, komt de Zoon des mensen’ (vs. 43 en 44).Met deze woorden van waarschuwing en vermaning om tewaken, besluit de Heer Jezus deze rede. Het volk Israël moet wachten op de Zoon des mensen; de Gemeente heeft te wachten op haar Heer.

_____________________________________________________________

Eschatologie voor beginners

De Toekomst

 Deel 8

Verschillen van Jezus’ komst

Inleiding

Dat de Heer Jezus ooit eens zal weerkomen, is voor veel gelovigen geen vraag, Hij heeft het immers zelf beloofd. Bij zijn hemelvaart werd de discipelen gezegd door twee mannen: ‘Deze Jezus die van u is opgenomen naar de hemel, zal zó komen, op dezelfde wijze als u Hem hebt zien gaan’ (Hand.1:11). En de apostel Johannes zegt daarover: ‘Ik ga heen om u een plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben’ (Joh.14:3). Tot zover alles duidelijk. Maar hoe komt Jezus weer? Wel, Hij zal zó komen, op dezelfde wijze als u Hem hebt zien gaan’ (Hand.1:11). Ook duidelijk. Maar wat over de zogenaamde Opname, waarover gesproken wordt, is dat hetzelfde als de komst van Christus voor Israël? Zijn er dan twee komsten van Jezus; leert de Bijbel ons dat?

Ik heb al een artikel geschreven over de Opname, en ik mag daarnaar nog eens verwijzen.

De komst van de Heer Jezus voor de Gemeente was een ‘geheimenis’ of ‘verborgenheid’, zoals ook de Gemeente zelf een geheimenis was, die door de apostel Paulus werd bekengemaakt. Een geheimenis of verborgenheid is iets wat van alle eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar die nu geopenbaard is aan zijn heiligen’ (Kol.1:26). Dus de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente, de Opname, was een geheimenis of verborgenheid. De komst van de Heer Jezus voor Israël en de volken was geen geheimenis of verborgenheid, dat was al bekendgemaakt in het Oude en Nieuwe Testament, zoals u hieronder kunt zien. Wanneer de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente hetzelfde zou zijn als voor Israël en de volken, waarom zou Paulus dan spreken van een geheimenis of verborgenheid? Het is dus duidelijk dat er twee komsten van de Heer Jezus in het verschiet liggen. Deze twee komsten zijn gescheiden door een periode van 7 jaar, ook wel de Grote Verdrukking genoemd, hoewel die term eigenlijk doelt op de tweede helft van de laatste jaarweek. Die laatste jaarweek vormt de afsluiting van de zeventig jaarweken, genoemd in het boek Daniël (Dan.9:24-27).

In dit artikel wil ik de verschillen tussen de komst van Christus voor de Gemeente, de zgn. Opname, en de komst van van de Messias voor Israël en de volken eens naast elkaar zetten. Ik denk dan dat de visie van twee komsten van de Heer Jezus daardoor duidelijker wordt.

De opname - De (onzichtbare) komst van de Heer Jezus voor de Gemeente

De volgende Bijbelteksten zijn daarop van toepassing: onder andere: Joh.14:1-3; 1Kor.15:51-52; Fil.3:20-21; 1Thes.4:15-18.

Jezus’ komst in heerlijkheid - De (zichtbare) komst van de Heer Jezus voor Israël en de volken

De volgendeBijbelteksten zijn daarop onder andere van toepassing: Hand.1:11; Mat.24:1-44; Zach.14:5; Rom.9-11; 1Thes.3:13.

Verschillen tussen de Opname en Jezus’ komst in heerlijkheid:

De eerste komst is de Opname. De tweede komst is Jezus’ komst voor Israël en de volkeren.

(1) Bij de eerste komst worden de gelovigen weggenomen de Heer Jezus tegemoet in de lucht. Bij de tweede komst verschijnt de Heer Jezus op aarde.

(2) Bij de eerste komst worden de gelovigen opgenomen in het huis van de Vader. Met de tweede komst, verschijnt de Heer Jezus op aarde.

(3) Bij de eerste komst zal de Heer Jezus komen om zijn bruid op te halen. Bij de tweede komst is de Bruid mee aanwezig.

(4) Kort na de eerste komst begint de zogenaamde ure van verzoeking ook wel de Grote Verdrukking genoemd. Kort na de tweede komst wordt Christus het 1000-jarig Vrederijk opgericht.

(5) De eerste komst kan elk moment plaatsvinden. Aan de tweede komst gaan tekenen vooraf.

(6) De eerste komst brengt vertroosting voor de gelovigen. De tweede komst brengt oordeel voor de ongelovigen.

(7) De eerste komst staat in relatie tot de Gemeente. De tweede komst staat in relatie met Israël en de volken.

(8) De eerste komst was een verborgenheid, geheimenis door Paulus geopenbaard. De tweede komst was al geopenbaard in zowel het Oude als Nieuwe Testament.

(9) Bij de eerste komst worden de gelovigen beoordeelt. Bij de tweede komst worden de ongelovigen geoordeeld.

(10) Bij de eerste komst blijft de schepping onaangeroerd. Bij de tweede komst zal de schepping worden hernieuwd.

(11) De eerste komst heeft geen gevolgen voor de volkeren. Bij de komst zullen de volken worden geoordeeld.

(12) Bij de eerste komst worden de beloften die aan Israël zijn gedaan, niet ingelost. Bij de tweede komst wel.

(13) De eerste komst staat niet verband en gaat niet gepaard met geweld. Met de tweede komst wel.

(14) De eerste komst is vóórdat de toorn van God wordt uitgestort. Bij de tweede komst gaat Gods toorn eraan vooraf.

(15) De eerste komst is alleen voor gelovigen. De tweede komst is voor alle mensen.

(16) De eerste komst is ‘De komst van de Heer’ (Fil.4:5). De tweede komst is die van het ‘koninkrijk’ (Mat.24:14).

(17) De eerste komst houdt de verwachting in van de gelovigen om bij de Heer te zijn. De verwachtingen voor de tweede komst is de hoop van Israël op het komen van het Koninkrijk.

_____________________________________________________________

Wat zegt de Bijbel?

Eschatologie voor beginners

De toekomst 

Deel 9

Het Vrederijk

Inleiding

Zoals bekend geeft het beeld van Nebukadnezar, vermeld in het Bijbelboek Daniël, vijf wereldmachten weer. Het hoofd was Babylonië, het tweede het rijk dat van de Meden en Persen, het derde Griekland, het vierde de Romeinen en ‘last but not least’ het rijk van Christus. Vatten we de beschrijving van de eerste vier rijken letterlijk op, dan moeten we dat ook met het laatste, het vijfde rijk, en deze niet vergeestelijken, zoals dat met de vervangingsleer wordt gedaan en dit rijk toepassen op de kerk. Door dit te doen blijft er voor het volk Israël geen toekomstig herstel meer over, om van een toekomstig Vrederijk maar helemaal niet te spreken. De ‘vervangingstheologie is de leer dat de Kerk het ‘geestelijk Israël’ is en daarmee in Gods heilswegen de plaats van Israël heeft ingenomen, is daardoor een wortel voor het antisemitisme.

De eerste drie van de vier rijken zijn definitief ondergegaan in de geschiedenis. Een uitzondering op de normale gang van zaken, van opkomst en ondergang, betreft het rijk van de Romeinen, die in het beeld van Nebukadnezar twee vormen aanneemt. De eerste vorm is de twee benen, het tweede is de twee voeten met tien tenen. Het Oost- en Westromeins rijk zijn in 476 uit elkaar gegaan en in 1453 is het Oost-Romeins rijk definitief ondergegaan.

Wat overbleef was een West-Romeins rijk dat voortleefde in de dynastie van de Karolingen. Veel Bijbelonderzoekers zien in de opkomst van wat nu de Europese Unie is een herstel van het Romeins rijk. Zonder hierop verder in te gaan, daarvoor kunt u wel andere artikelen vinden op de website, moeten we vaststellen, op grond van de profetie van Daniël, dat er een Romeins rijk aanwezig moet zijn, voorafgaand aan de komst van Christus’ rijk. Dat is wat Daniels profetie zegt: ‘Terwijl gij bleef toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde; toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde’ en ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging’ (Dan.2:34-35; 44-45). Op grond van het bovenstaande kunnen we dus concluderen dat er nog een rijk gaat komen, het rijk van de Christus, het Vrederijk, en ik ga nog verder door te zeggen dat dat rijk aanstaande is.

De opstanding

Wanneer we beamen dat wij, gelovigen van het Nieuwe Testament, met Christus deel zullen hebben aan de bruiloft van het Lam en met Hem zullen heersen in dat duizendjarig Vrederijk, dienen we ons af te vragen hoe dat mogelijk kan zijn (Op.19:7v.; 20:6). Met andere woorden hoe komen wij dan daar in Christus heerlijkheid? Vandaar dat ik eerst kort inga op het onderwerp van de opstanding. De algemene gedachte, geënt op diverse credo’s is immers, dat eenmaal alle mensen zullen worden opgewekt op de jongste dag waarna het oordeel volgt, en daarmee is zowat alles gezegd. Maar is dat wat de Schrift ons leert? De apostel Paulus spreekt in zijn eerste brief aan de Korinthiërs over de opstanding als volgt: ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus alleen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen orde: Christus als eersteling, daarna die van Christus zijn, bij zijn komst (1Kor.15:22-23), de overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren’ (Op.20:5). Deze ‘overige doden’ kunnen niet anders dan ongelovigen zijn. In Johannes 5:29 maakt de Heer Jezus onderscheid tussen de opstanding van het leven en de opstanding van het oordeel. Deze onderscheiding vinden we ook in Luk.14:14 en Hand.24:15 waar sprake is van een opstanding van de rechtvaardigen en een van onrechtvaardigen. Dit wil zeggen dat er zijn die zullen opstaan en anderen die in het graf zullen blijven. Dit volgt uit Mark.9:9; Luk.20:35; Fil.3:11 waar sprake is van de opstanding uit de doden (niet uit de dood, maar van tussen de doden uit). Daarom kan er dan ook gesproken worden van een ‘eerste opstanding’, waarover de tweede dood geen macht heeft (Op.20:6). De opname is het moment dat de gelovigen zullen opstaan, de Heer tegemoet in de lucht (1Thes.4:15vv.; 1Kor.15:51vv.). Uiteindelijk zullen alle ‘doden’, dat zijn alle ongelovige mensen, geoordeeld worden voor de grote witte troon, zoals beschreven is in Openbaring 20:11-15. De volgorde van de eerste opstanding is als volgt: (1) Christus als eersteling (1Kor.15:23), daarna (2) de gelovigen bij de opname (1Thes.4:15-17). Let op de uitdrukking ‘de doden in Christus’, hier is geen sprake van een algemene opstanding. (3) De twee getuigen te Jeruzalem (Op.11:11) en (4) de martelaren die uit de verdrukkingsperiode komen (Op.6:9; 13:5 en verenigd gezien in Op.20:4). (Zie ook: het artikel ‘De Opstanding’ in de rubriek: beknopte dogmatiek en ‘Opstanding en Leven’ in de rubriek OT Brieven van Paulus – 1Kor.15).

Wat voorafging aan de oprichting van het Vrederijk

In Openbaring 19 hebben we gezien wat de eerste daad van de Heer zal zijn als Hij op aarde komt: Zijn vijanden zal Hij onderwerpen! Het leger van West-Europa - het herstelde Romeinse rijk - zal zich tegen Hem keren. De aanvoerders van dat leger, de koning en verbonden daarmee de antichrist, zullen levend in de hel geworpen worden en het gehele leger vernietigd (Op.20:10). In Daniël 11 vinden we dat de Heer daarna de koning van het noorden - de Assyriër - die Palestina veroverd heeft op dezelfde wijze vernietigen zal. Bovendien zal Hij door het volk Israël de volken hun vijanden tuchtigen. En daarna zal Hij volgens Ezechiël 38 en 39 Rusland en zijn bondgenoten vernietigen. En als zo alle openlijke tegenstand neergeslagen is zal Hij Zich op Zijn troon zetten om te oordelen. ‘Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid; en vóór Hem zullen alle volken worden verzameld’ (Mat.25:31-32). Vaak wordt gezegd dat dit het oordeel voor de grote witte troon is (Op.20). Maar ieder die het nuchter leest, ziet dat dit niet juist kan zijn. Voor de grote witte troon staan alleen de doden, maar hier staan de volken. Nu, bij ‘doden’ spreekt men niet meer over volken. Dat onderscheid is er onder hen niet!

Dat is dus het begin van het duizendjarig rijk: eerst wordt de openlijke tegenstand gebroken (het herstelde Romeinse rijk, de koning van het noorden, Rusland (?) en daarna komt de rechtszitting van Mattheüs 25 waar alle dan op aarde zijnde volken door Hem geoordeeld zullen worden. Het resultaat zal volgens vers 32 zijn: ‘Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; en Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linker. Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: Komt, gezegenden van Mijn Vader, beërft het koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging der wereld af’. Hij zal hen oordelen en sommige volken zullen het koninkrijk ingaan (het duizendjarig vrederijk) en anderen niet. En de maatstaf waarnaar Hij hen dan oordelen zal, is hoe ze het Joodse volk behandeld hebben. Speciaal het gelovig overblijfsel uit de twee stammen die na de opname van de gemeente, enkele jaren het evangelie van het koninkrijk in de gehele wereld zullen prediken (Mat.24:14). De volken die hen vriendelijk opgenomen hebben zullen het koninkrijk in mogen gaan. De Koning noemt die predikers ‘Zijn broeders’ en maakt zich één met hen: wie hen ontvangen en goed behandeld heeft, heeft Hem ontvangen en goedgedaan. Die prediking zal plaats vinden in de tijd van ‘de ure der verzoeking die over het gehele aardrijk komen zal om te verzoeken die op de aarde wonen’ (Op.3:10). Het antwoord op die prediking zal beslissend zijn voor de plaats van zegen op aarde! Er zullen niet veel van de volken in die zegening ingaan. Van Israël wordt gezegd dat tweederde door het oordeel zal omkomen (Zach.13:8). Van de zogenaamde christelijke volken zullen weinigen of niemand ingaan. Van de heidense volken veel meer: zij hebben het evangelie van genade niet afgewezen en zullen dus niet door God verhard worden na de opname van de gemeente (2Thes.2:10- 12). Maar hoe heerlijk zullen de omstandigheden in dat koninkrijk zijn! Nu is het: ‘Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe’, ‘Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God’ (Romeinen 8:19-22)! Dan zal de vloek over de schepping die door onze zonde over haar gekomen is, zijn weggenomen. De woestijn zal bloeien als een roos, schrijft Jesaja. Doornen en distels zullen er niet meer zijn. Het land zal zijn vrucht geven. Voor een doorn zal een dennenboom opgaan en voor een distel een mirt. Er zal geen oorlog meer zijn en geen ziekte. Voor zover ik in de profeten kan zien zal niemand sterven in die tijd tenzij hij zich openlijk verzet tegen de Heer (Ps.101). Dan zal de Heer duizend jaar over de aarde regeren. Maar hoe zal de gerechtigheid heersen? Hoewel de aarde volgens Jesaja 11 vol zal zijn van de kennis des Heren, zien we toch in Psalm 101 en Jesaja 66 dat er nog verborgen vijanden zijn: mensen die zich huichelachtig onderwerpen zullen. Alle knie zal zich voor de Heer moeten buigen en alle tong belijden dat Hij Heer is (Fil.2:10). Die het niet doen, zullen ogenblikkelijk met de dood bestraft worden (Ps.101:8). Maar velen zullen het niet vrijwillig doen. Maar hen die wedergeboren zijn wel! En dan zal er geen smaad, geen verdrukking meer aanwezig zijn; integendeel voordeel en zegeningen en eer. En daarom zullen velen het huichelachtig doen. Het is te gevaarlijk om het niet te doen! Zo zien we dat zelfs de grootste zegening de vijandschap tegen de Heer niet verdrijft uit het hart van de mens! Duizend jaar zal de gerechtigheid op aarde heersen. Er zal geen oorlog meer zijn. Overal zal voorspoed zijn; de aarde zal zijn vrucht geven! Geen mens zal sterven, behalve die in openlijke opstand komt. Hoeveel mensen zullen er dan op aarde wonen. Maar dan zal God voor de laatste keer de mens op de proef stellen. Hij zal duidelijk maken dat zelfs duizend jaar van zegen en voorspoed het hart van de mens niet verandert. Aan het eind van dit millennium zal de duivel losgelaten worden uit de afgrond waarin hij in het begin opgesloten is (Op.20). ‘En Hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee. En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen!’ (Op.20:8-9). Dan is het duidelijk wie wedergeboren was en zich dus vrijwillig aan de Heer onderwierp en wie het in huichelarij deed! God laat de duivel los opdat hij de mensen verleiden kan. De Heer Jezus trekt Zich als het ware een ogenblik terug, opdat de satan zijn werk kan doen. Als de Heer ook op dat ogenblik iedere morgen ieder die in openlijke opstand komt met de dood zou straffen (Ps.101:8) dan zou er geen opstand kunnen zijn. Daarom laat de Heer een ogenblik de teugels van de regering los; laat satan een ogenblik zijn gang gaan en de mensen evenzo. En dan blijkt wie wedergeboren is en wie niet. De laatsten zullen zich onmiddellijk onder de leiding van de duivel stellen. Ze zullen optrekken om de legerplaats van de heiligen, Jeruzalem, te omsingelen. Schijnbaar nog één ogenblik en ze zullen de gelovigen vernietigen. Dan is de scheiding definitief voltrokken. En het vuur van de hemel zal alle ongelovigen ter dood brengen. Dan zal dus geen enkele ongelovige meer leven. Allen zullen gestorven zijn. Dan vindt het laatste oordeel plaats. ‘En de duivel die hen (de ongelovigen) misleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar zowel het beest als de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid. En ik zag een grote, witte troon, en Hem die daarop zat, voor Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, groten en kleinen, voor de troon staan’ (Op.20:10-12).

Welke doden zijn dat? Zijn het alle mensen? Het zijn alleen de ongelovigen! We hebben in 1Kor.15 gezien dat alle gelovigen die ontslapen zijn bij de komst van de Heer opgewekt worden. En als Hij komt om het Vrederijk op te richten worden de gelovigen die na de opname van de gemeente gestorven zijn opgewekt (Op.20:4-6). En we hebben ook gezien dat in het Vrederijk alleen ongelovigen sterven; zij die door het oordeel van de Heer getroffen worden omdat ze in openlijke opstand komen (zie bv. Jes.65:20-23). Aan het eind van het duizendjarig rijk zal er dus geen enkele gelovige in het graf zijn. Maar nadat het vuur van de hemel de ongelovigen die dan nog op aarde zijn gedood heeft, zullen alle ongelovigen dood zijn. Dus zijn de doden die voor de grote witte troon staan alleen ongelovigen. En het zijn alle ongelovigen! ‘En er werden boeken geopend, namelijk dat ven het leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hun werken’ (Op.20:12). Het is dus het definitieve, het eindoordeel. Niet zoals in Mattheüs 25 waar zij die daar voor de troon staan alleen geoordeeld worden naar de wijze waarop ze de ’broeders van de Koning’ behandeld hebben. ‘En de zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en de hades (het dodenrijk) gaven de doden die in hen waren’ (Op.20:13). Dat is niet wat we in 1Korinthiërs 15:23, 52 gezien hebben. Als de Heer komt geeft de dood en het dodenrijk niet de doden die in hen zijn zullen! Zij zullen hun prooi moeten loslaten, want de stem van de Heer overwint alle tegenstand (1Thes.4:16). Maar hier worden de dood en de hades ontledigd. Ze worden zelf geworpen in de poel van vuur en kunnen dus niemand meer vasthouden. Hier worden dus geen doden tussen de doden uit opgewekt, maar allen die op dat ogenblik nog dood zijn worden aan de dood ontnomen. En dan wordt ons het oordeel van allen meegedeeld: ‘En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur’ (Op.20:15). Dat betekent dat allen daarin geworpen worden, want niemand van de ongelovigen staat in het boek des levens geschreven. Het boek wordt in Openbaring 13:8 genoemd, het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. Nu, niemand van hen die voor de grote witte troon staan heeft het Lam aangenomen. Dan zouden ze niet daar staan, maar al eerder zijn opgewekt, of niet gestorven zijn. Ze zijn niet wedergeboren en hebben dus geen leven. Het boek van het leven wordt alleen getoond, om duidelijk te maken dat niemand van hen er in staat. Dus als een negatief bewijs voor de doden zelf. En dan worden ze geworpen in de poel van vuur waarin de duivel al voor hen geworpen is. En zoals we zagen worden ook de dood en de hades daarin geworpen. Dat is dus wat we in 1 Korinthiërs 15:26 vonden: ‘Als laatste vijand wordt de dood teniet gedaan’, en uit vers 25 zien we dat hier de regering van de Heer eindigt. ‘Want Hij moet heersen totdat Hij al zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd’. Het zitten op de grote witte troon en het oordeel van de ongelovigen is dus de laatste regeringsdaad van de Heer en tevens het einde van het duizendjarig Vrederijk. Dan behoeft er geen bemiddelende regering meer te zijn. De duivel en zijn demonen en alle ongelovigen zijn dan in de poel van het vuur. Alle kwaad is dus uit het heelal verwijderd en opgesloten in die ene plaats waar het nooit meer uit kan komen en waar de verantwoordelijke schepselen de straf voor hun vijandschap en ongehoorzaamheid aan God zullen ondergaan. Dan is ook vervuld wat in 2 Petrus 3 voorspeld is: ‘de hemelen zullen met gedruis voorbijgaan en de aarde en de werken die daarop zullen verbranden (2Petr.3:10). Maar dan is ook vervuld: ‘Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde in welke gerechtigheid woont!’ (2Petr.3:13). ‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer’ (Op.21:1). Dat is dus de toestand nadat de Heer Jezus de laatste vijand, de dood, vernietigd heeft. ‘Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn! (1Kor.15:28). Niet: opdat de Vader alles in allen zij, maar God! Het is de Drie-enige God; God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest! Dan hebben we dus de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde en God zal bij de mensen op de nieuwe aarde wonen. ‘En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei, noch pijn zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn voorbijgegaan!’ (Op.21:4). Dit is dus de eeuwige toestand. Hier hebben we het volle resultaat van het werk van de Heer Jezus op het kruis, zoals ons dat in Kolossenzen 1 wordt voorgesteld: ‘Want het behaagde de hele Volheid (der Godheid) in Hem te wonen en door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen, na vrede gemaakt te heb door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen’ (Kol.1:20). Dan is dus het heelal weer met God verzoend; alles in volmaakte harmonie met Hem gebracht. Dan is er geen verzet meer. Dan is er een toestand die oneindig heerlijker is dan voor de zondeval, want God zal alles in allen zijn. Allen zullen God vrijwillig dienen en dit volmaakt doen. Zo zal er geen bemiddelende regering meer nodig zijn. Het Woord van God zal voldoende zijn, omdat ieder volmaakt naar de wil van God zal handelen. Dan zal dus de Zoon Zelf onderworpen zijn. Hij blijft natuurlijk de eeuwige God, zoals Hij ook was hier op aarde; zowel als Kindje in de kribbe als toen Hij het werk op het kruis volbracht. Hij nam de plaats van onderworpenheid in; Hij was waarachtig mens; maar Hij was ‘God geopenbaard in het vlees!’ (Joh.1:14). Terwijl Hij de nederige Mens op aarde was, droeg en onderhield Hij toch het heelal door het woord van Zijn kracht (Heb.1:3). Zo zal het ook in de eeuwigheid zijn. De Drie-enige God zal alles en in allen zijn. Maar terzelfdertijd zal de Heer eeuwig Mens blijven - eeuwig verbonden met Zijn gemeente, Zijn lichaam waarvan Hij het Hoofd is, en als zodanig eeuwig de plaats van onderworpenheid innemen. Ja, Lukas 12:37 zegt ons in verbinding hiermee iets wonderbaars! Hij zal opstaan en ons dienen in de hemel! Opdat wij alles zullen genieten wat er in de hemel is. Welke wonderbare dingen hebben we in 1Korinthiërs 15 gevonden. En hoe duidelijk is alles als we het in zijn samenhang lezen. Maar hoe hebben we ook de waarheid van 1Korinthiërs 2:14v. gezien: ‘De natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest van God is, want het is hem dwaasheid; en hij kan het niet begrijpen, omdat het geestelijk beoordeeld wordt. Maar wie geestelijk is, beoordeeld alle dingen’. De natuurlijke mens zegt dat het dwaasheid is aan een duizendjarig vrederijk te geloven, zoals de Schrift ons dat voorstelt. Maar we zagen dat het raadsbesluit van God het vastgesteld heeft en het dus komen zal. En dat het noodzakelijk is dat het komt, omdat God uiteindelijk de overwinning moet behalen over de duivel en de zonde. Dan zal getoond worden dat de schepping van de mens geen mislukking van God was. Dan zal God door en in de mens verheerlijkt worden. Het is waar dat de eerste Adam de erfenis overgegeven heeft in de macht van satan. Maar de laatste Adam koopt het terug. Hij heeft de prijs betaald en zal ze terugbrengen naar God in een toestand die oneindig heerlijker is dan ze voor de zondeval was. Zo zal God dus door de mens verheerlijkt worden. En Hij, die dat doen zal is: ‘De Zoon van God die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven’. Kunt u dat ook zeggen? Geve God het!

Bron (gedeeltelijk): - www.verhoevenmarc.be

_____________________________________________________________