Wat zegt de Bijbel?
In deze rubriek zijn de volgende artikelen opgenomen:
Hoe lezen wij de Bijbel?
Inleiding – deel 1
De oude hermeneutiek – deel 2
De nieuwe hermeneutiek – deel 3
Basisprincipes hermeneutiek – deel 4
Vergelijk Oude en Nieuwe hermeneutiek – deel 5
Biblicisme – deel 6
Context - betekenis
______________________________________________________________
Wat zegt de Bijbel?
Hoe lezen wij de Bijbel?
Deel 1
Inleiding
Inleiding
Dit artikel gaat over hermeneutiek en exegese en het is daarom goed gelijk aan het begin van dit artkel van beide de definities te geven, om misverstanden te voorkomen. Hermeneutiek en exegese horen bij elkaar en beïnvloeden elkaar. Exegese is schriftuitleg, terwijl hermeneutiek interpretatiekunde is; de leer aangaande het wezen, de uitgangspunten en de methoden van de exegese. Hermeneutiek hoort daarom vooraf te gaan aan de exegese. De laatste jaren wordt er gesproken van ‘nieuwe’ en ‘oude’ hermeneutiek. Dat komt omdat het o.a. te maken heeft met de discussie omtrent de positie van de vrouw in de Kerk. In die discussie beroept men zich vaak op hermeneutische overwegingen en minder op exegetische. Omdat de ‘oude’ hermeneutiek minder ruimte bood om tot een andere exegese te komen, dan die er was, riep men de hulp in van de ‘nieuwe’ hermeneutiek om het doel, in casu, de vrouw in het ambt, te kunnen rechtvaardigen. De oorzaak van de herziening van de positie van de vrouw in de maatschappij én daardoor ook in de Kerk, ligt daaraan ten grondslag. We noemen dat ‘emancipatie’, wat het streven is naar en de ontwikkeling van gelijke rechten en zelfstandigheid voor groepen die eerst werden gediscrimineerd. U begrijpt dat daardoor, volgens sommigen de ‘ontwikkeling van gelijke rechten’ ook in de Kerk een plaats behoren te krijgen. Men spreekt soms zelfs van ‘discriminatie van de vrouw’ in de Kerk!
De verkondiging van het Woord
Je hebt misschien de volgende situatie wel eens meegemaakt. Er is een gesprek ontstaan met een andersdenkende gelovige over een of ander Biibels onderwerp. Je probeert de persoon in kwestie duidelijk te maken wat je overtuiging is en je beroept je daarbij uiteraard op Gods Woord. De ander haalt de schouders op en zegt: ‘De Bijbel? Och, die legt iedereen op zijn eigen manier uit!’ Over de vraag of dat zo is, dat iedereen de Bijbel maar op zijn eigen manier kan uitleggen, willen we in dit artikel wat dieper ingaan. De apostel Petrus waarschuwt al in zijn tweede brief voor een mogelijke foutieve wijze van Schriftuitleg: ‘Weet dit eerst, dat geen profetie van de Schrift een eigen uitlegging heeft’ (2Petr.1:20; vgl. 3:16).
Dat brengt ons op een andere vraag: moet de Bijbel uitgelegd worden? Is de Bijbel een duister boek? Bekend is de vraag van de evangelist Filippus aan de kamerling: ‘Begrijpt u wel wat u leest? Waarop deze repliceert: ‘Hoe zou ik dat immers kunnen als niet iemand mij begeleidt? (Hand.8:30). Calvijn gebruikte het beeld van de zon en de blinde. Als een blinde op klaarlichte dag de zon niet ziet, ligt dat niet aan de zon, maar aan zijn ogen. We moeten daarom niet bidden of Gods Woord duidelijker mag worden dan die al is, maar of onze ogen geopend mogen worden. ‘Ontsluit mijn ogen, en laat mij aanschouwen de wonderen van uw Wet!’ (Ps.119:18). Een eerste vereiste om de Schrift te kunnen verstaan is de verlichting door de Heilige Geest, want de natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest van God is, want het is hem dwaasheid, en hij kan het niet verstaan (1Kor.2:12-16). Door geloof en bekering ontvangst een mens de Heilige Geest waardoor hij in een positie komt dat hij de Schrift kan begrijpen. Het wil niet zeggen dat de Heilige Geest iedere gelovige afzonderlijk in de hele waarheid onderwijst, want daartoe heeft God ‘sommigen gegeven als apostelen, herders en leraars om de heilige te volmaken’ (Ef.4:11).
De eerste ‘uitlegger’
Zoals gezegd de Bijbel dient uitgelegd worden! Nogmaals, niet omdat Gods Woord zo duister en onduidelijk zou zijn, maar omdat ons verduisterde verstand uitlegging nodig heeft. Denk nogmaals aan de vraag van de evangelist Filippus: ‘Begrijpt u wel wat u leest?’ Maar wie is daartoe in staat om Gods Woord uit leggen? In het geval van de kamerling was het Filippus die zijn mond opende want te beginnen van die Schriftplaats verkondigde hij hem Jezus’ (Hand.8:35). Het is als bij onze eigen woorden. Als iemands woorden je niet duidelijk zijn, wie moet je dan om uitleg vragen? Degene natuurlijk die die woorden gesproken heeft! Die persoon weet immers het beste wat hij zelf heeft bedoeld. Maar wie heeft de Schrift geschreven? ‘Heilige mensen van Godswege hebben door de Heilige Geest gedreven gesproken...’ (2Petr.1:21). We kennen deze woorden uit de tweede brief van Petrus wel. De beste uitlegger van de Schrift is daarom de Heilige Geest! Hij kan ons verstand openen, zodat we de Schriften verstaan. Hij is de Eerste Auteur, zoals dat wel eens wordt uitgedrukt. Als Hij het verstand verlicht, kan de meest eenvoudige gelovige soms tot een helder verstaan van de Schrift komen, helderder dan menige vaktheoloog. ‘De Heilige Geest zal ons alles in herinnering brengen wat de Heer Jezus gezegd heeft (Joh.14:26), Hij zal in de hele waarheid leiden (Joh.16:13) en de toekomstige dingen verkondigen (Joh.16:13). Volgende sommige uitleggers slaat dat op de Evangeliën, Brieven en de Openbaring.
De tweede ‘uitleggers’
Maar er is in Gods Woord ook sprake van tweede auteurs en uitleggers. Dat zijn de bijbelschrijvers, de apostelen en profeten (Ef.4:11). Dezen hebben de woorden Gods in hun tijd gesproken en zijzelf of anderen hebben die te boek gesteld. Zo is de Heilige Schrift ontstaan, in een proces dat zestien eeuwen heeft geduurd; van Mozes tot Johannes. De apostel Paulus spreekt ervan dat aan hem het rentmeesterschap van God is gegeven om het woord van God te voleindigen; dit is volledig te maken of tot volheid te brengen (Kol.1:25).
Bij zijn afscheid en toespraak tot de oudsten van Efeze draagt hij hen (en ons) dan ook op aan God en aan het woord van zijn genade die machtig is om op te bouwen (Hand.20:32). ‘Alle Schrift is door God ingegeven en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust’ (2Tim.3:16). Het Woord, het evangelie moet verkondigd worden aan de hele schepping en onderwezen worden aan de gelovigen (Mat.28:19), zodat ze kunnen opgroeien tot behoudenis (1Petr.2:2). De verkondiging en het onderwijzen van het Woord staat uiteraard los van het lezen van de Bijbel voor persoonlijk gebruik. In het boek Handelingen worden we er al op gewezen hoe belangrijk het is dat gelovigen blijven volharden in de leer van de apostelen (Hand.2:42). Voor hen die het Woord verkondigen geldt dit principe: 'Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt’ (2Tim.2:15). En waar bestaat die ‘leer van de apostelen’, de verkondiging of prediking dan uit? Die bestaat uit de verklaring en toepassing van de Heilige Schrift. En om die verklaring, die exegese, gaat het ons nu.
Vrijheid van exegese?
Elke prediker moet werk maken van de verklaring van de Schrift. Elke keer als het Woord verkondigd wordt vraagt dat weer om uitleg. De bewering dat de exegese vrij is, zal wel bekend zijn, maar is die bewering ook juist? Om een antwoord op die vraag te kunnen geven, moeten we natuurlijk eerst weten wat exegese eigenlijk is. Onder exegese verstaan we de uitleg van Gods Woord. Natuurlijk is het niet alleen de Bijbel die om uitlegging vraagt. Ook wetsartikelen, bijvoorbeeld de Grondwet van een land, hebben uitlegging nodig. Maar als wij het nu over exegese hebben, dan bedoelen we de uitlegging van de Bijbel. Dat vraagt gebed om licht; veel gebed. Het vraagt ook arbeid; veel arbeid. Hij moet graven in het Woord; stof ademen en bloed zweten, zei Luther eens. Worstelend en smekend om inzicht in de Schriften en om verstand met goddelijk licht bestraald, moet hij zoeken naar wat de zin en mening van de Heilige Geest is. Zo wordt elke verkondiger van het Woord geroepen tot exegese! Nu komen we weer terug bij de vraag die we zojuist stelden: is die exegese nu vrij of niet? Ons antwoord moet zijn: ja, de exegese is vrij. Maar wat betekent die uitspraak? Betekent dat dat uiteindelijk alles goed is, wat er ook maar in de gedachten of in de fantasie van een prediker oprijst? Mag een predikant zich voor de meest buitenissige verklaringen beroepen op de vrijheid van de exegese? Nee, natuurlijk mag dat niet. Met de uitspraak dat de exegese vrij is, bedoelden onze vaderen de Roomse opvattingen te weerleggen. Rome bond de exegese aan het leergezag van de kerk. De kerk (de paus!) bepaalde wel wat de Bijbel betekent; de ‘leken’ deden beter zich met de Schrift en haar uitleg helemaal niet in te laten. Daar kwamen immers alleen maar ongelukken van!
Regels voor uitleg
Tegen die opvatting hebben de gereformeerde godgeleerden van toen zich verzet. Zo kwamen zij tot hun stelling dat de exegese vrij is. Maar dat betekent zeer zeker niet dat elke verklaring - hoe gezocht ook - recht van bestaan heeft. Elke verkondiger van de heilige Schrift is namelijk gebonden aan bepaalde regels. Nu komen we bij het woord hermeneutiek. In de hermeneutiek geeft de kerk zich rekenschap van de regels waaraan elke exegeet zich heeft te houden. Zo zijn er bijvoorbeeld ook regels waaraan de prediker zich bij het preken heeft te houden: dat leert ons de homiletiek. De hermeneutiek geeft ons als het ware de theorie van de uitlegging. Een eenvoudig voorbeeld: wie gaat autorijden en denkt het wel zonder de theorie te kunnen, zal de grootste brokken maken. Een prediker die de regels van de exegese met voeten treedt, maakt nog veel grotere brokken. Misschien komt de vraag bij je op: ‘wat zijn dan die regels waaraan de uitlegger zich heeft te houden?’ Je begrijpt dat dat niet in één artikel allemaal te zeggen is. Daarom nu slechts een enkele.
Als eerste regel wil ik noemen dat een verklaarder rekening moet houden met het verband van zijn tekst, met een ander woord noemen we dat de context. Iedereen weet dat degene die woorden van mensen uit hun verband rukt, aan die woorden een heel andere betekenis kan geven dan ze oorspronkelijk hadden. Dan kunnen er erge dingen gebeuren. Zou dat dan niet zo zijn met de woorden van God?
In de tweede plaats: de verklaring van een tekst mag nooit in tegenspraak komen met andere plaatsen van Gods Woord. We zeggen dan: de exegese moet zijn naar analogie van de heilige Schrift. Wie bijvoorbeeld uit de tekst ‘God wil dat alle mensen zalig worden’ tot de algemene verzoening besluit, komt in strijd met andere Schriftplaatsen.
Een derde regel voor de exegese is, dat de verklaring van een tekst rekening moet houden met de bijzondere stijlen die we in Gods Woord vinden. Er zijn bijvoorbeeld historische, profetische, dichterlijke en wijsheid stijlen. Wie dit verwaarloost, maakt brokken. Denk bijvoorbeeld maar aan de getallen in de Bijbel!
Vergeestelijken
Dat brengt mij nog op een vijfde regel, die hiermee in verband staat: de verklaarder van Gods Woord moet niet vallen in de fout van de allegorie. Het is misschien goed hier iets meer van te zeggen. Wat is allegorie, of, zoals het meestal genoemd wordt: allegoriseren?Allegorese of allegorie is vergeestelijking van de Bijbeltekst, met miskenning van de letterlijke betekenis. Er is mij geen enkel Bijbelgedeelte of tekst bekend die de Heer Jezus zou hebben vergeestelijkt.
Misschien is ook dit woord vreemd voor je; dan klinkt toch in elk geval het woord vergeestelijken je wel bekend in de oren. Wanneer vergeestelijkt een voorganger? Als hij aan een bepaald Bijbelgedeelte een ‘geestelijke’ betekenis toekent, die dit gedeelte niet heeft. Wanneer de kerkvader Augustinus in de vellen van de geitenbokjes die Jakob van zijn moeder over zijn handen en zijn hals moest trekken om zodoende zijn oude vader Isaak te bedriegen een beeld ziet van de menselijke natuur van de Heer Jezus waarmee Hij Zijn goddelijke heerlijkheid verborg, dan moeten we dit met alle respect voor de kerkvader toch allegorie, ongeoorloofde vergeestelijking noemen. Calvijn heeft tegen dit soort '’uitleg’ gefulmineerd! Luther was er wat minder bang voor. Sommigen vinden het altijd weer prachtig, maar we moeten er niet in meegaan. Gods Woord is geestelijk genoeg; het behoeft door ons niet te worden ‘vergeestelijkt’. Toch moeten we hier goed onderscheiden! Een voorganger die in Boaz een type van Christus ziet en in Ruth een beeld van Gods kind, vergeestelijkt niet, maar trekt een analogie. Wie het Hooglied van Salomo uitlegt als een lied dat de geestelijke liefde bezingt tussen Christus en zijn Gemeente allegoriseerd niet, maar legt een allegorie uit en dat is heel iets anders! Nogmaals: De Heer Jezus heeft nooit enig voorbeeld of tekst uit het Oude Testament vergeestelijkt!
Verschillende uitleg?
Zo hebben we enkele voorbeelden gegeven van regels van exegese. Er zijn er veel meer. Elke exegeet, elke prediker dus ook, zal zich met de hermeneutiek vertrouwd moeten maken, al naar hij gaven daartoe heeft ontvangen. We kunnen in dit artikel natuurlijk op lang niet alle vragen ingaan. Eén vraag wil ik nog aan de orde stellen.
Is er een verschillende uitleg van de Schrift mogelijk? Mag en kan dat wel? Het antwoord moet luiden: er kan maar één goede en juiste betekenis zijn van elke Bijbeltekst. Gods Woord is beslist niet dubbelzinnig, zoals onze woorden soms. Maar welke de juiste verklaring is, dat is niet altijd met zekerheid te zeggen. Nogmaals: dat komt door ons verduisterd verstand. En zelfs Gods meest verlichte kinderen en dus ook de meest verlichte uitleggers zullen het de apostel moeten nazeggen: wij kennen ten dele. Daarom kan het wel eens gebeuren dat de ene prediker een andere verklaring van een tekst in zijn preek geeft als de andere. Dat behoeft de grondslag van de zaligheid niet aan te tasten, je behoeft daar ook niet van in verwarring te geraken. Het is iedere uitlegger wel eens overkomen, dat hij een tekst in een bepaalde zin had uitgelegd, maar soms jaren later toch tot andere gedachten kwam. In dit opzicht en op de goede wijze verstaan geldt het inderdaad: de exegese is vrij.
_______________________________________________________________
Wat zegt de Bijbel?
Hoe lezen wij de Bijbel?
Deel 2
De oude hermeneutiek
Inleiding
Nog even herinneren aan het verschil tussen hermeneutiek en exegese. Exegese is schriftuitleg, terwijl hermeneutiek interpretatiekunde is; de leer aangaande het wezen, de uitgangspunten en de methoden van de exegese. Het woord ‘hermeneutiek’ is een beladen woord geworden. Binnen de kerken zijn allerlei opvattingen aan het schuiven geraakt. En dat heeft alles te maken met de opkomst van de zogenaamde ‘nieuwe hermeneutiek’. Dat is een manier van Bijbelinterpretatie waarbij veel gewicht wordt toegekend aan de afstand in tijd en cultuur tussen ons en de Bijbel. We moeten een vertaalslag maken van toen naar nu, van de Bijbelschrijvers naar onszelf, van de betekenis destijds naar de betekenis voor ons vandaag. We vergeten dan gemakkelijk dat het woord ‘hermeneutiek’ ook in het verleden veel gebruikt werd voor hoe je de Bijbel moet lezen en interpreteren. Maar bij deze ‘oude’ hermeneutiek ging het wel om andere dingen. Dingen die volgens mij nog steeds heel belangrijk zijn. In de oude hermeneutiek was het woordje waarheid een wezenlijk begrip voor de betekenis. In de nieuwe hermeneutiek is er een verschuiving van de spreker naar de hoorder, of bij geschreven tekst naar de lezer. Het gaat erom, niet wat de tekst betekent, maar wat de tekst betekend voor de ontvanger. De betekenis wordt niet in de tekst ontdekt, maar aan de tekst ontleend. De ontvanger verleend gezag aan de tekst door de manier waar het bij hem of haar overkomt. Alles wat ook maar met de tekst te maken heeft wordt geïnterpreteerd, de unieke rol van de taal wordt ontkend.
Omschrijving van de oude hermeneutiek
1. God spreekt in woorden
God spreekt van Genesis 1 tot Openbaring 21. ‘En God zeide: Er zij licht; en er was licht’ (Gen.1:3) en verder in het boek Openbaring: ‘En Hij die op de troon zat zei: Zie, Ik maak alles nieuwe’ (OP.21:5). De begintekst van de brief aan de Hebreeën vat het zo samen: Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij in het laats van deze dagen tot ons gesproken in de Zoon’ (Hebr.1:1). Samenvattend concluderen we: God sprak door woorden en dat maakt Hem uniek tegenover zwijgende goden (Ps.115:4-7; Jer.10:3-5; Ex.33:11). God spreken is geen metafoor, nee, Gods handelingen worden als een woord aangeduid maar worden gevolgd door daden: ‘Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er’ (Ps.33:9; zie verder: Gen.1:3; Ps.147:18). Ook de verkondiging van het evangelie is een blijde boodschap die geopenbaard en verkondigd wordt. ‘En de engel zei tot hen: Weest niet bang, want zie, ik verkondig u grote blijdschap’ (Luk2:10; zie verder: Mat.11:25; Gal.1:11-12). Door het Woord worden we wedergeboren (1Petr.2:23), ‘God die de doden levend maakt en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn’ (Rom.4:17).
2. God spreekt en openbaart de waarheid
God openbaart waarheid: ‘God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?’ (Num.23:19). Jezus, die Zelf ‘de weg, waarheid en leven is’ verklaart: ‘Uw Woord is de Waarheid’ (Joh.14:6, 17:17). ‘Want hoeveel beloften van God er ook zijn, in Hem is het ja; daarom is ook door Hem het amen’ (2Kor.1:20). Gods waarheid is onveranderlijk. ‘Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand’ (Jes.40:8). ‘Want voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal niet één jota of één tittel van de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd’ (Mat.5:18; zie verder: Mark.13:31; 1Petr.1:25). God spreekt geen onwaarheden, God past zich nooit zodanig aan de mens aan dat Hij onwaarheden zou spreken. Er kunnen taalfouten en schrijffouten in de Bijbel staan, er kunnen zondige uitspraken van mensen worden beschreven, maar God openbaart geen onwaarheden.
3. God spreekt en openbaart via de Schrift
De ‘Schrift zegt’ en ‘God zegt’ zijn vaak inwisselbaar. ‘Hebt u niet gelezen dat Hij die hen heeft geschapen, hen van het begin af als man en vrouw gemaakt heeft?’ (Mat.19:5). Nog sterker komt dit naar voren in een tekst uit de brief aan de Galaten: ‘De Schrift nu die voorzag dat God de volken op grond van geloof zou rechtvaardigen, verkondigde tevoren aan Abraham de blijde boodschap: ‘In u zullen alle volken gezegend worden’ (Gal.3:8). Daarom zegt de Heer Jezus ook ‘dat de Schrift niet verbroken kan worden’ (Joh.10:35). De Bijbel vereist uitleg maar daarin staat niet de ‘tweede uitlegger’, de gelovige apostel, herder of leraar voorop in de uitleg van de Bijbel, maar de ‘eerste uitlegger’, de Heilige Geest (Deut.18:18; Joh.14:26, 16:13, 15; 2Kor.5:20; 2Tim.3:16; Hebr.11:2). De heilsfeiten (gebeurtenissen) vragen om duiding en interpretatie van het Woord van God. Vergelijk ook Paulus in Hand.9:4-5: deze zijn ‘opgeschreven niet ‘gebeurt’ (Joh.20:9; Luk.24:26-27; 1Kor.15:3-4; Joh.20:30-31).
4. God openbaart duidelijk en toepasselijk
Als de Bijbel niet duidelijk de boodschap van God aan de mensen weergeeft waarom zou Hij ons dan de Bijbel hebben gegeven? ‘De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen des Heren zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des Heren is louter, het verlicht de ogen’ (Ps.19:8-9). Het Woord is een licht en wil het duistere verklaren (Ps.119:105; 130:2; 2Petr.2:19). Geen acht geven aan het Woord is verwijtbaar (Joh.3:10). Jezus gaf de sadduceeën ten antwoord: ‘U dwaalt, daar u de Schriften niet kent’ (Mat.22:29). Het niet verstaan van Gods Woord is een moreel probleem, het vereist wedergeboorte (Mark.4:11-12; 1Kor.2:14). Ondanks alles is God erin geslaagd zijn woord ingang te doen vinden: ‘Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert, maar doorvochtigt eerst de aarde en maakt haar vruchtbaar en doet haar uitspruiten en geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter, alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend’ (Jes.55:10-11).
5. Wat God openbaart, heeft consequenties voor ons, vinden, denken, zeggen enz.
Wat God openbaart is bindend, omdat het duidelijk is. ‘De verborgen dingen zijn voor de Here, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen’ (Deut.29:29). Het toepassen is nodig voor wat wij wel of niet mogen accepteren (Hand.17:11, Joh.5:39). Want alles in de Schrift heeft een doel voor ons (Rom.15:4; 2Tim.3:16). Wie het Woord hoort, moet ook daarnaar leven (Mat.7:24,26; 12:5). Het Woord zal de ongelovige eenmaal oordelen (Joh.12:48; Luk.16:31).
6. De gelovige wordt gekenmerkt door gelovig en gehoorzaam luisteren
De gelovige is onderworpen aan Gods Woord. Het ‘spreek Here uw knecht hoort’ mag geen dode letter zijn (1Sam.3:10). De gelovigen te Thessaloniki hebben het ‘woord van de prediking van God ontvangen, en aangenomen niet als een woord van mensen, maar, zoals het waarlijk is, als Gods woord, dat ook in hen werkte’ (1Thes.2:13). Het houden van Gods woord is een kenmerk van onze liefde voor God en zijn Zoon Jezus Christus (1Joh.5:2). ‘Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft’ (Joh.14:21, 15). ‘Wat noemt gij Mij Here en doet niet wat Ik zeg!’ (Luk.6:46).
_______________________________________________________________
Hoe lezen wij
de Bijbel?
Deel 4
Opsomming van een aantal hermeneutische basisprincipes
De Geest legt de Schrift uit
De Bijbel is Gods Woord. De Bijbel leert ons wie God is, wat God van ons vraagt en hoe we door Hem gered kunnen worden. Daarbij heeft de Bijbel het hoogste gezag en is de Bijbel voldoende, onmisbaar en duidelijk. Maar de Bijbel is niet zo duidelijk dat ieder mens vanzelf kan bevatten wat erin verteld wordt. De Bijbelse boodschap is voor ongelovige mensen een aanstootgevende dwaasheid. Begrijpen en accepteren lukt alleen als ons hart en ons verstand vernieuwd en verlicht worden door de Heilige Geest. God zelf moet zijn Woord voor ons uitleggen. Dat vraagt van ons nederigheid. We mogen en moeten ons verstand gebruiken als we de Bijbel lezen. Maar we mogen de Bijbel niet aan ons verstand onderwerpen.
De Gemeente legt de Schrift uit.
Bovendien moeten we beseffen dat wij niet de enigen zijn die door Gods Geest verlicht worden. We moeten de Bijbel altijd lezen in gemeenschap met heel Gods Gemeente en dat van alle eeuwen. Bijbellezen doe je samen met andere gelovigen in heden en verleden. Natuurlijk moet je daarbij kritisch zijn. Niet alles was in de kerk verkondigd wordt, is werkelijk in overeenstemming met Gods Woord. De kerk is niet de norm, noch de traditie. Immers: Sola Scriptura. Maar als je erkent dat Gods Geest alle gelovigen verlicht, kun je de Bijbel niet in je eentje lezen en uitleggen alsof jij de eerste bent die de werkelijke boodschap begrepen heeft. Dan ga je te rade bij hoe anderen de Schrift uitleggen en uitgelegd hebben en wil je daarvan leren.
De Schrift zelf legt de Schrift uit
Omdat de Bijbel Gods Woord is, vormt de Bijbel een eenheid met één coherente boodschap. Gods spreekt zichzelf nooit tegen. Het kan soms wel lijken alsof de Bijbel zichzelf tegenspreekt, maar wie zich gelovig onderwerpt aan het gezag van de Bijbel, moet erkennen dat er in zulke gevallen een andere uitleg gezocht moet worden. Want als de Bijbel het hoogste gezag heeft, heeft de Bijbel dat gezag ook bij het uitleggen van de Bijbel. De Bijbel legt dus eigenlijk zichzelf uit. Daarom moet je bij het interpreteren van de Bijbelse boodschap altijd het geheel van de Bijbel in het oog houden en passages met elkaar vergelijken. Het geheel moet kloppen. Schrift met Schrift vergelijken dus.
De Schrift gaat over Christus
Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat heel de Bijbelse boodschap samenkomt in Christus. Christus zelf, het vleesgeworden Woord, is Gods ultieme openbaring. In Hem is Gods openbaring voltooit. Maar dat niet alleen: heel de geschiedenis van Gods openbaring werkt naar Hem toe. Heel het Oude Testament spreekt van Christus en wordt vervuld in het Nieuwe Testament. Daarom moet je het Oude Testament altijd lezen in het licht van het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament vormt als het ware een leesregel voor het Oude Testament. Zoals Jezus zelf en de apostelen de wet en de profeten uitlegden, zo moeten wij dat ook doen. En alles wat we in het Oude Testament tegenkomen moeten we steeds weer op het verlossingswerk van Christus betrekken.
Heilshistorisch
Daarom is het belangrijk om je bij elke passage steeds af te vragen: hoe past dit in de context van Gods openbaringsgeschiedenis en in de geschiedenis van zijn reddingsplan? Je kunt teksten niet zomaar toepassen op het heden. Alle Bijbelboeken zijn geschreven op een specifiek moment in de geschiedenis. De profeten profeteerden in een concrete situatie voor het volk Israël. Voor de joden toen hadden hun woorden een andere betekenis dan voor ons nu. Maar dat betekent niet dat de betekenis voor ons er niet toen al in lag. Profetieën over de verlossing uit de ballingschap, vormden tegelijk ook een profetie over de komst van Christus en over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zelfs al hebben de profeten dat vaak zelf niet eens beseft. Maar om ze uit te leggen, moet je de oorspronkelijke context wel kennen en in rekening brengen. En veel wettelijke voorschriften in het Oude Testament hoeven wij nu niet meer te houden, omdat ze vooruitwezen naar Christus en in Hem vervuld zijn. Maar daarom leren ze ons nog wel veel over Christus en zijn werk voor ons, als we ze maar lezen in de juiste context.
Letterkundig
Daarbij is het heel belangrijk om goed te onderzoeken wat nu precies de oorspronkelijke betekenis en bedoeling van de tekst geweest is. Daarom moet je rekening houden met verschillen in genre en stijl en precies lezen wat er staat. Daarvoor moet je de taal en de grammatica kennen. Alleen dan kun je achterhalen wat er eigenlijk gezegd wordt. Maar je moet niet alles letterlijk lezen. Tenminste, niet in de zin van letterlijk als tegendeel van figuurlijk. Ook de Bijbel maakt gebruik van beeldspraak en poëzie. Maar je moet de Bijbel wel letterlijk lezen in de zin van: de boodschap serieus nemen zoals die gepresenteerd wordt. Geschiedenis is geschiedenis en dus echt gebeurt. Een wet is een wet en dus een norm waaraan wij gebonden zijn, tenzij de Bijbel zelf ons vertelt dat dat niet (meer) zo is. Beeldspraak is alleen beeldspraak als dat uit de Bijbel zelf blijkt.
Van duidelijk naar onduidelijk
Verder is het essentieel om onduidelijke teksten uit te leggen aan de hand van duidelijke teksten. Niet andersom. Als twee passages met elkaar in tegenspraak lijken, is de duidelijkste passage de norm die bepaalt hoe je de onduidelijkere passage moet uitleggen. Bovendien moet je rekening houden met waar een passage eigenlijk wel en niet over gaat. In een passage over onderwerp X, kan onderwerp Y zijdelings genoemd worden. Maar dat wil niet zeggen dat je op basis daarvan bindende uitspraken kunt doen over onderwerp Y. Vooral niet als elders wel expliciet over onderwerp Y gesproken wordt.
Oud en nieuw
Deze basisprincipes hebben theologen eeuwenlang gehanteerd bij het uitleggen van de Bijbel. En ik denk dat deze ‘oude hermeneutiek’ nog altijd de beste, zo niet de enig juiste is. Nu zullen veel aanhangers van de ‘nieuwe hermeneutiek’ zeggen dat ze ook deze oude basisprincipes nog steeds delen. De oude en de nieuwe hermeneutiek gaan immers over verschillende dingen. De oude hermeneutiek gaat over wat de oorspronkelijke bedoeling van de tekst is. Maar de nieuwe hermeneutiek gaat over wat de betekenis daarvan voor ons nu is. Maar ik vraag me af of beide wel zo gemakkelijk met elkaar te combineren zijn als velen denken. In de eerste plaats omdat de oude hermeneutiek er volgens mij van uitgaat dat de Bijbel een universele boodschap heeft die tijd en cultuur overstijgt. Als de Bijbel A zegt, dan is dat ook nu nog A, tenzij de Bijbel zelf duidelijk maakt dat A tijd-, plaats- of cultuurgebonden is. De oude hermeneutiek beperkt zich dus helemaal niet tot het uitleggen van de oorspronkelijke betekenis van de Bijbeltekst. Het is de nieuwe hermeneutiek die deze beperking aan de oude hermeneutiek oplegt, doordat de nieuwe hermeneutiek ervan uitgaat dat de Bijbel in verschillende tijden en culturen verschillende betekenissen kan hebben. Als de Bijbel A zegt, kan dat volgens de nieuwe hermeneutiek nu best B zijn en in een andere situatie C.
En dat brengt in de tweede plaats mee dat het menselijk verstand tot norm wordt, in plaats van dat de Schrift wordt uitgelegd door de Geest en de Schrift zelf. Immers, we moeten een vertaalslag maken van de oorspronkelijke bedoeling naar de betekenis nu. Van A naar B of C. En daarbij kunnen we niet te rade gaan bij de Schrift zelf. Want die B of C staan niet in de Schrift. Daarvoor hebben we de leiding van de Geest, zegt men dan. Maar of dat werkelijk zo is, valt evenmin te toetsen aan de Schrift. En dus blijft er maar één norm over: wijzelf.
Bovendien breekt men dan zomaar met vele eeuwen Bijbeluitleg. Want B of C staan niet alleen niet in de Bijbel, maar ze komen ook niet voor in de kerkgeschiedenis. Ze zijn nieuwe vondsten van mensen die blijkbaar als eersten het licht gezien hebben. Is dat de nederigheid die past bij het lezen van de Schrift?
Tenslotte
U heeft ook vast wel eens een getuige van Jehova aan de deur gehad, of iemand van de Mormonen ontmoet, en hebt zeker en vast ervaren hoe moeilijk het is om met hen een vruchtbaar gesprek te hebben! Na een poosje blijkt dat je niet met elkaar spreekt, maar langs elkaar heen spreekt! De oorzaak daarvan is dat beide partijen uitgaan van een andere bron. De gelovige heeft de Bijbel van waaruit hij argumenteert, de getuige vanuit een zeer slechte vertaling daarvan, en de Mormoon het boek van Mormon. Of denk aan een discussie met iemand van de RK-kerk die zich zal beroepen op de zgn. Traditie die boven de Bijbel staat! Door deze voorbeelden probeer ik duidelijk te maken dat het resultaat hetzelfde zal zijn wanneer voorstanders van de ‘oude hermeneutiek’ en de ‘nieuwe hermeneutiek’ met elkaar in gesprek zijn; je praat al gauw langs elkaar heen. Dit wordt zeker duidelijk wanneer het gaat over de plaats die de vrouw wel of niet in de Gemeente mag innemen. Als iemand pleit voor de vrouw in het ambt op grond van exegetische overwegingen verbonden met de oude hermeneutiek, mogen en moeten wij naar die argumenten luisteren. Als iemand pleit voor de vrouw in het ambt op grond van een exegese gelinkt aan de nieuwe hermeneutische overwegingen, is er reden tot grote zorg.
_______________________________________________________________
Hoe lezen wij de Bijbel?
Deel 3
De nieuwe hermeneutiek
Vier standpunten van de nieuwe hermeneutiek
Wanneer wij zeggen dat het in de Bijbel om de Christus gaat dan is dat juist, maar je mag de Heer Jezus niet losmaken en/of isoleren van de rest van de Bijbel! Zegt de Heer Jezus niet zelf dat heel de Schrift van Hem spreekt? ‘U onderzoekt de Schriften, omdat u meent daarin eeuwig leven te hebben; den die zijn het die van Mij getuigen’ (Joh.5:39). Verder zeggen de bekende verzen uit het evangelie naar Lukas: ‘En te beginnen bij Mozes en alle profeten legde Hij hun uit wat in al de Schriften over Hem stond’ (Luk.24:27). Het is niet alleen maar Jezus, nee, de Schriften leiden ons naar Hem! Voor hen die de visie voorstaan dat het alleen maar om Jezus gaat noemen dat het zogenaamd Christologisch argument. Maar zo ging de Heer Jezus zelf niet met de Schrift om, want Hijzelf zegt: ‘Onderzoekt de Schriften’ (Joh.5:45-46) en, zegt Hij tegen Pilatus: ‘Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheid zou getuigen’ (Joh.18:37). Met andere woorden de Heer Zelf beroept zich op de Schrift. De beperking om alles te herleiden tot de Heer Jezus, leidt tot versmalling van de gehele Bijbelse openbaring (Luk.24:27,32,45). Dit kan leiden tot vergaande willekeur om alleen maar dat te gebruiken en toe te passen van de Bijbel wat en zoals het ons uitkomt.
Dit argument werd ook door de RK-kerk gebruikt van daaruit is de zogenaamde Traditie is ontstaan, die vaak de plaats van de Bijbel heeft ingenomen en zich er niet aan onderwerpt.
De RK-kerk beroept zich op het Oude (inclusief de Deuterocanonieke boeken) en het Nieuwe Testament van de Bijbel, op de katholieke traditie en op het leergezag van Rome. De apostolische traditie is in de RK-kerk een evenwaardige openbaringsbron naast de Bijbel, zonder dewelke het heil niet verkregen kan worden. De Gemeente beoordeelt het Woord echter niet, maar onderwerpt zich eraan. Ze voegt niet toe noch doet af aan de Bijbel. Natuurlijk is het waar de Heilige Geest ons in de waarheid leidt, maar zou De Geest nu, in onze tijd, ons plots op een andere ‘weg’ leiden dan dat Hij eeuwenlang heeft gedaan? Mocht dat zo zijn dat betekent dat de mogelijkheid van voortgaande openbaring. Als er al voortgaande openbaring is bouwt deze voort op vroegere godsopenbaringen (de Bijbel) en kan daarmee nooit is strijd zijn. Wat de Heer Jezus na de profeten kwam openbaren (Heb1:1) kon nooit in strijd zijn met de woorden van die profeten, en wat de apostelen kwamen openbaren, kon nooit in strijd zijn met de woorden van Jezus. De idee dat er ook vandaag nog nieuwe openbaringen zouden kunnen zijn is mogelijk, zolang de ze openbaringen maar in overeenstemming zijn met de Schrift, ze niet op hetzelfde niveau als de Schrift of erger nog als ‘nieuwe Schrift’ worden beschouwd. De openbaringen die alle gelovigen op alle plaatsen en – sedert de voltooiing van de canon – in alle tijden nodig hebben, vinden we geheel en uitsluitend in de Bijbel. ‘De nieuwe hermeneutiek’ heerst over de exegese door er een geheel andere uitleg te geven aan een Bijbeltekst dan de strikt exegetische.
Wat is biblicisme? Biblicisme is een overdreven nadruk op de Bijbel tegenover andere kernbronnen, vaak verbonden met een letterlijke literalistische, dat is een overdreven letterlijke benadering van een tekst met veronachtzaming van de heilshistorische context, de literaire voorvragen en de geschiedenis van de theologie. We dienen daarom onderscheid te maken tussen naïef en kritisch biblicisme. Naïef biblicisme neemt de tekst van de Bijbel letterlijk en past deze ook zo toe, zonder rekening te houden met tijd, karakter van het betreffende Bijbelboek of stijl. Het kritisch biblicisme houdt rekening met wat in voorgaande eeuwen daarover is gezegd en toetst dat aan de Bijbel en onderwerpt zich daaraan (Zie verder het artikel in deze rubriek onder de titel: ‘Biblicisme’)
Juist wat als tijdgebonden wordt aangevoerd is vaak omstreden; bijvoorbeeld homoseksualiteit en de vrouw in het ambt. ‘Leert de natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt, het een oneer voor hem is?’ (1Kor.11:14-15). ‘Hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke’ (Rom.1:26v.Lev.18:22, 20:13). Is de ‘natuur’ tijdgebonden? Ook de teksten over de plaats van de vrouw staat in het kader van de scheppingsorde (1Tim.2:13-14). Niet ons geweten maar het Woord van God is bepalend. We mogen de Bijbel niet ‘anders’ gaan lezen met geen andere reden dan om de Bijbel iets ander te laten zeggen dat het zegt. We mogen niet komen in een situatie waarin we zeggen: ‘de Bijbel zegt wel dat de vrouw niet mag spreken in de Gemeente’ of ‘de Bijbel zegt wel dat homofilie niet goed is’, en we zeggen dan ‘we lezen de teksten nu anders dus de vrouw mag spreken, en homofilie is goed! Doen we dat wel dat is het niet op grond van een exegese maar op grond van de nieuwe hermeneutiek. Die exegese is niet alleen beïnvloed door die hermeneutiek, maar ook door het denken van de wereld.
Gevolgen van de nieuwe hermeneutiek
Denk weer aan de 6 punten van de oude hermeneutiek in vergelijking met de nieuwe hermeneutiek:
Als de hele visie op de Bijbel door een nieuwe wijze van lezen en als al de zes hierboven aangehaalde punten moeten wijken opdat wij dat op grond van de nieuwe hermeneutiek en andere uitleg aan geven is er reden tot grote zorg.
________________________________________________________________
Hoe lezen wij
de Bijbel?
Deel 6
Biblicisme
Onder biblicisme verstaan we dat men alles wat in de Bijbel staat letterlijk neemt ook dan wanneer een niet-letterlijke uitleg bedoeld is. Johannes de Heer heeft indertijd van het lezen van de Bijbel gezegd: ‘Lees wat er staat, neem wat er staat dan heb je wat er staat’. Hij keerde zich daarmee tegen de vrijzinnigen die een letterlijke uitleg van de Bijbel afwezen. De uitspraak van Joh. de Heer is een goede vuistregel, maar je kunt ze niet in alle gevallen toepassen. Neem als voorbeeld Mat.5:30 ‘En als uw rechterhand u een aanleiding tot vallen is, hak die af en werp die van u, want het is nuttig voor, dat één van uw leden vergaat en niet uw hele lichaam naar de hel gaat’. Biblicisme is Bijbelteksten letterlijk toepassen in situaties van nu, zonder de Bijbeltekst goed uit te leggen, zonder op het tekstverband te letten, zonder rekening te houden met de verschillende stijlen, zonder rekening te houden met de héle Schrift en zonder rekening te houden met cultuurverschillen. Ik kom daar later op terug. Van een bijbelcursist kreeg ik destijds een aantal vragen die hierop betrekking hebben, namelijk:
(a) Moeten we alles wat in de Bijbel staat letterlijk geloven? De geschiedenis van Jona in de vis bijvoorbeeld?
We moeten onderscheid maken tussen niet geloven dat iets werkelijk gebeurd is en het niet letterlijk nemen van een bepaalde uitspraak, omdat uit de Schrift blijkt dat die uitspraak niet letterlijk bedoeld is. Als iemand het boek Jona naar het rijk van de fabels verwijst omdat hij niet wil aanvaarden dat God machtig is met Jona te handelen zoals hij volgens het boek Jona heeft gedaan, dan is dat een uiting van ongeloof. Met zo’n opvatting begeeft men zich op het terrein van de Bijbelkritiek. Hier hebben we niet te maken met een verschil in uitleg, maar met een verschil in bijbelopvatting. Dit is een puur vrijzinnige opvatting. Nu zijn er uitleggers die wel de historiciteit van het boek Jona ontkennen, maar niet de morele waarde van het verhaal. Ze beschouwen het verhaal slechts als ‘de verpakking’ van een boodschap. Volgens hen gaat het alleen om die boodschap. Dit is de opvatting van de zogenaamde ‘Nieuwe Theologie’ zoals die door bijvoorbeeld Kuitert c.s. is geïntroduceerd. Met deze opvatting loopt men echter stuk op wat het Nieuwe Testament van de geschiedenis van Jona zegt. Die geschiedenis wordt namelijk in het Nieuwe Testament door de Heer Jezus duidelijk als een waarachtig gebeurde zaak voorgesteld. Lees Mat.12:38-42. De Heiland zegt immers, dat zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zou zijn. Als je hier de letterlijkheid van het eerste loochent, loochen je ook de waarachtigheid van het tweede. Volgens vs.41 zullen de mannen van Ninevé opstaan in het oordeel met ‘dit geslacht’ (dat zijn de Joden) en het veroordelen, want zij (de mannen van Ninevé) bekeerden zich op de prediking van Jona (zie Luk.11:30, 32). De Heer Jezus geeft dus aan dat we met geschiedenis te maken hebben of zijn het soms denkbeeldige Ninevieten die zich denkbeeldig bekeerd hebben, die straks in het oordeel tegen de Joden van toen zullen getuigen? Deze theorie is niet veel beter dan de vrijzinnige opvatting hiervoor genoemd.
(b) Wanneer moeten we een tekst letterlijk verstaan en wanneer figuurlijk of geestelijk?
Of we met een letterlijke of met een figuurlijke betekenis te maken hebben, moet uit de Bijbel zelf blijken. Er zijn inderdaad teksten die niet letterlijk bedoeld zijn, maar die een geestelijke betekenis hebben. Neem als voorbeeld de tekst die ik hierboven al noemde ‘Indien uw hand of uw voet u tot zonde verleidt, houw hem af en werp hem weg...’ Die tekst betekent niet, dat als je bij het geringste erop los timmert, je dan je hand maar moet afkappen. De Bijbel schrijft ons geen zelfverminking voor. De betekenis is dat je innerlijk de dingen die je tot zonde verleiden, moet veroordelen. Je moet ermee kappen en leren - in boven genoemd geval - je handen thuis te houden door je opvliegendheid te veroordelen.
Neem een andere uitspraak, bijvoorbeeld Joh.6:27 - ‘Werk niet om de spijs die vergaat, maar om de spijs die blijft tot in het eeuwige leven’. Als je letterlijk neemt wat er staat, zou dat inhouden dat we niet behoefden te werken om in ons onderhoud te voorzien, maar uit 2Thes.3:10 weten we dat als iemand niet wil werken, hij ook niet zal eten. We moeten ons dus bij het Bijbellezen afvragen of iets letterlijk bedoeld is of figuurlijk. Dat is niet een zaak van willekeur alsof wij dat wel even bepalen, maar het moet blijken uit het verband en getoetst worden aan andere uitspraken van de Schrift zoals dat hierboven gedaan werd. Het is dus een kwestie van goede uitleg. Een ander punt is dat een tekst zowel een directe als een indirecte betekenis kan hebben. Dat is bijv. het geval met Joh.13:10. Het gaat daar over de voetwassing. In het oosten behoorde de voetwassing (of het beschikbaar stellen van water om je de voeten te wassen) bij het betoon van gastvrijheid. We lezen er in de Bijbel voor het eerst van in Gen.18:4. Door het lopen met open sandalen over de stoffige wegen werden de voeten warm, bezweet en vuil. Als je dan bij je gastheer je voeten mocht wassen of als die je de voeten liet wassen, betekende dat een ‘reiniging’ en een ‘verfrissing’. Dat gebruik heeft in de letterlijke zin voor ons geen betekenis. Wij dragen schoenen en hebben van stof dus geen last. Toch heeft dit voorschrift ons wel wat te zeggen en dat in tweeërlei zin. Die tweeërlei betekenis blijkt al uit het feit, dat de Heiland in vers 7 zegt: ‘Wat Ik doe weet ge nu niet, maar ge zult het later verstaan’, terwijl Hij pal daarop zegt: ‘Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb’ (vs.12 b) en dan geeft Hij de directe verklaring erbij.
Deze eerste letterlijke bedoeling van het voorschrift is: dat wij net als de Heer elkaar moeten willen dienen. We moeten de minste willen zijn (voeten wassen was in de regel het werk van een slaaf of dienstknecht) Als de Meester zo’n geringe plaats wilde innemen ten opzichte van de Zijnen dan moeten wij bereid zijn dat ook te doen. Om het naar onze tijd toe te vertalen: als er een zuster ziek is en ze geen boodschappen kan doen, moeten wij bereid zijn om de boodschappen te halen. Als onze broeder ergens heen wil maar er niet kan komen, dan moeten wij bereid zijn hem er te brengen als we daartoe de mogelijkheid hebben. Als er een grote bijeenkomst is met een maaltijd erbij dan moeten wij bereid zijn broodjes te smeren en te beleggen, enz. Ja, de minste karweitjes moeten we voor een ander willen doen als we hem daarmee kunnen dienen. Deze directe les van: elkaar te willen dienen en daarin de minste te willen zijn, konden de discipelen toen al begrijpen. De handeling van de Heer heeft echter ook een diepere symbolische of geestelijke zin en die heeft met reiniging te maken. Op die betekenis doelen de verzen 8 en 10. Daarbij hebben we aan de symbolische betekenis van water te denken. Water is een beeld van het Woord van God. Door dat Woord onder de werking van Gods Geest brengt God verloren zondaars tot wedergeboorte. Ze worden dan eens voor altijd gebaad of gereinigd en zijn in Gods oog schoon en bereid voor de eeuwigheid (zie Joh.15:3). Die wassing hoeft niet herhaald te worden. Dat bedoelde de Heer met de woorden van vers 10. Als gelovigen wandelen we echter nog in deze wereld en worden we wat onze wandel (‘de voeten’) betreft verontreinigd door wat we zien en horen. Onze voeten - om in de symboliek te blijven - worden vuil en nu hebben we reiniging van de voeten nodig. Die reiniging is nodig om praktisch de gemeenschap met de Heer te bewaren (denk aan vers 8 b).
Die dienst mogen we ook aan elkaar verrichten door elkaar met het Woord van God te dienen.
Als we onze broeder zien afglijden dan zullen we hem daar in alle liefde op wijzen opdat zijn gemeenschap met de Heer niet verbroken wordt en als die verbroken is, dat ze weer hersteld wordt doordat hij zich van zijn dwaalweg bekeert. De dubbele betekenis van de voetwassing geldt dus ook voor ons, maar dan in de zin zoals hierboven aangegeven. Zie vooral ook Ef.5:26 waar staat dat Christus zijn gemeente steeds wast in de zin van ‘voetwassing’. Het onderscheiden of iets letterlijk of figuurlijk/geestelijk bedoeld is, is niet een kwestie van Bijbelopvatting, maar van uitleg van een tekst of een gedeelte van de Schrift. Uit deze beantwoording blijkt wel dat wij de betekenis van een bijbeluitspraak moeten nagaan, maar dan aan de hand van de bijbel en niet afgaande op onze eigen ideeën, zoals het ons uitkomt.
(c) Vaak merk ik dat men teksten die altijd letterlijk werden genomen nu opeens vergeestelijkt.
Als men teksten vergeestelijkt omdat men met de letterlijke betekenis niet uit de voeten kan, terwijl er in de tekst zelf en in de rest van de Schrift geen enkele aanleiding daartoe te vinden is, dan is dat een verlegenheidsuitleg en dus een kwalijke zaak. Als men bijv. het zalven met olie’ van Jak.5:14 alleen maar laat zien op de werking van de Geest dan is dat een ongeoorloofde vergeestelijking. Jakobus bedoelt daar met olie letterlijk olie zoals ook de Heer die opdracht gaf in Mark.6:13. Wat anders is de vraag of dit voorschrift voor alle gevallen van ziekte geldt. Als dat wel de bedoeling zou zijn, waarom past Paulus dit dan niet toe bij Timotheüs, Trofimus en Epafroditus die ziek waren. Dat heeft echter niets te maken met het al of niet vergeestelijken, maar met een juiste uitleg van Jak.5:13-16. Een andere zaak is dat in de zalving ook een geestelijke betekenis zit en dat kan heel wel zijn de werking van de Geest te symboliseren.
(d) Dat is vaak het geval met ‘recht-toe-recht-aan teksten’ uit een oudtestamentisch verhaal. Het lijkt wel alsof wij God gaan vertellen wat Hij bedoelt.
Helaas komt het voor dat men ‘recht-toe-recht-aan teksten uit het Oude Testament op de meest willekeurige manier gaat vergeestelijken ten koste van de letterlijke betekenis. Dat is fout en moeten we afwijzen. Maar ook hier moet een notitie bij. Er zijn namelijk gedeelten in het OT die naast een letterlijke betekenis ook een typologische of allegorische zin hebben. Denk maar aan de verhouding van Abraham tot Hagar en Sara en de daaruit geboren kinderen Ismaël en Isaäk. Deze verhouding wordt door Paulus in Gal.4:21-31 gezien als een illustratie van het verschil tussen wet en genade.
(e) Velen zeggen van tekenen en wonderen die in de bijbel beschreven worden dat we die niet letterlijk moeten nemen, maar geestelijk.
De wonderen en tekenen die in de Bijbel staan hebben we wel degelijk letterlijk te nemen en niet door te praten over ‘met de bedoeling’ ze weg te cijferen. Dat men in het gewone leven soms met overeenkomsten knoeit door wat er staat te verdoezelen met de woorden ‘maar dat en dat is de bedoeling’ is helaas een feit en dat is ernstig. Zo mogen we niet met overeenkomsten en zeker ook niet met de Schrift omgaan. Wel moeten we ons afvragen wat de bedoeling van een tekst is (zie antwoord op vraag a en b) en een goede, degelijke uitleg geven en geen uitleggingen die berusten op pure willekeur. We moeten ons niet in de war laten brengen door elkaar tegensprekende verklaringen van mensen. Wel kan het voorkomen dat betrouwbare schriftuitleggers toch van mening verschillen over de uitleg van een tekst omdat die nogal moeilijk is. Denk maar eens aan Gal.2:17 of Jak.2:13. Dat heeft niet met willekeur te maken maar met het feit, dat we slechts ten dele kennen. Het kan ook zijn dat men niet in het algemeen biblicistisch is, maar aan een bepaalde tekst of een bepaald bijbelgedeelte een biblicistische uitleg geeft. De Rooms-katholieke uitleg van 1Kor.11:24 is daarvan een voorbeeld. De uitspraak ‘dit is mijn lichaam’ wordt de Roomse Kerk letterlijk opgevat in plaats van in de zin: ‘dit betekent mijn lichaam’ of ‘dit stelt mijn lichaam voor’. Als iemand van een foto van zijn vrouw zegt: ‘Dit is mijn vrouw’ dan is dat niet letterlijk bedoeld, dat begrijpt iedereen.
Evangelische christenen wordt heel dikwijls verweten dat ze biblicistisch zijn. Men voert dan de opvatting over het duizendjarig rijk aan, zoals die in ‘de vrije groepen’ wordt aangehangen, en noemt die biblicistisch. Omgekeerd achten deze groepen het een vorm van biblicisme als men verschillende teksten waarin over water gesproken wordt dit water op de doop laat slaan. We kunnen natuurlijk niet alle vormen van biblicisme behandelen, maar het bovenstaande is voldoende om aan te geven wat met de term bedoeld is. In het algemeen lezen we dus de Bijbel zoals het er staat, tenzij blijkt dat iets figuurlijk bedoeld is. Als de Bijbel echter iets voorstelt als een werkelijke gebeurtenis, dan hebben wij dat letterlijk te aanvaarden.
Bron: Biblicisme en de Bijbel - J.G. Fijnvandraat
______________________________________________________________
Wat wordt bedoeld met
de ‘context’ of
‘contextuele bijbeluitleg’?
Dat de Schrift uitgelegd moet worden, wordt duidelijk uit de gaven c.q. bedieningen die God aan de gemeente gegeven heeft: ‘Apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars’ (Ef.4:11). De vraag van Filippus aan de kamerling: ‘Begrijpt u wel wat u leest?’, wordt door de kamerling als volgt beantwoord: ‘Hoe zou ik dat immers kunnen, als niet iemand mij begeleidt?’ (Hand.8:30-31). En hoe dikwijls is dat ons ook niet overkomen, als wij een gedeelte uit de Schrift lezen en de vraag bij ons opkomt ‘wat betekent dat nu’? En dat dan ook de andere helft van het gesprek bij ons naar boven komt: ‘Hoe zou ik dat kunnen als niet iemand mij de weg wijst!’ Het kan zijn dat u, door omstandigheden niemand kunt raadplegen en aangewezen bent op uw eigen inzichten, dan kan dit artikel u misschien helpen de Schrift beter te begrijpen
De Bijbel is geen puzzelboek! Daarmee bedoel ik te zeggen dat je je niet moet laten verleiden tot het isoleren van een tekst uit de Bijbel zonder rekening te houden met een aantal zaken. Doe je dat niet dat kun je alles verklaren wat je maar wilt. De Bijbel zegt zelf ‘… de Schrift kan niet verbroken worden’ (Joh.10:35) en dat wil betekenen dat er bepaalde hermeneutische regels in acht genomen moeten worden om tot een goed verantwoorde uitleg te kunnen komen. Sommigen omschrijven dat met de woorden: ‘Schrift met Schrift vergelijken’, hoewel dat zó niet in de Bijbel staat geeft het wel weer wat ermee bedoeld wordt (vgl.1Kor.2:13). In de evangelische wereld is van een verantwoorde bijbeluitleg soms weinig sprake, mede doordat men geen rekening houdt met dit belangrijk en noodzakelijk beginsel. Ik mag uiteraard niet generaliseren en ben mij bewust dat ook in die kringen wel degelijk gelovigen zijn die dit beginsel wel kennen en toepassen.
Voor het goed verstaan van de Bijbel dienen zeven grondregels in acht worden genomen om tot een verantwoorde uitleg te kunnen komen.
Ik behandel in dit artikel alleen nummer 2 ‘Aandacht voor de context’, om daarmee antwoord op de gestelde vraag te geven.
Context is de samenhang tussen woorden en zinnen. Woorden hebben vaak verschillende betekenissen, waarbij uit de gebeurtenis kan worden afgeleid welke betekenis een woord heeft. Om een duidelijker beeld te geven van wat de context precies inhoudt, staan hieronder enkele eenvoudige voorbeeldzinnen. Door te kijken naar de omliggende woorden kan het woord in de context worden geplaatst. Achter elke zin staat vervolgens beschreven hoe het woord bedoeld is.
Muis in verschillende contexten
* Mijn muis is kapot, ik kan niet meer scrollen. (Een manier om de computer te besturen.)
* Dat is me toch een grijze muis. (Een onopvallend persoon.)
* De muis die ik had gekocht is gisteren overleden. (Een grijs knaagdier.)
Knoop in verschillende contexten
* Die jongeman miste een knoop op zijn jasje. (Een verbindingsmiddel bij een kledingstuk.)
* Die plant begint een mooie knoop te krijgen. (Een verdikte plaats aan de stengel.)
* Die boot is heel langzaam, hij vaart met maar één knoop per uur. (Een snelheidseenheid gebruikt op de zeevaart.)
Met de context bij gebruik van de Bijbel wil zeggen dat je rekening dient te houden met in welk Bijbelboek het staat, wat het literaire genre is, waar maakt het deel van uit Oude of Nieuwe testament, enz.
Ook twee eenvoudige voorbeelden:
* ‘Raak mijn gezalfden niet aan’ (Ps.105:15)
Regelmatig wordt deze tekst toegepast op leiders, voorgangers van gemeenten, waardoor men onaantastbaarheid claimt. Dat wil zeggen ze mogen niet worden bekritiseerd of gecorrigeerd. Maar wie zijn die ‘gezalfden’ dan die in Psalm 105 genoemd worden? Rekening houden met de context kunnen we met zekerheid vaststellen dat het hier om Abraham en zijn nakomelingen gaat (Hand.7:14). Daarover is de meerderheid van de bijbelleraars het wel eens. Het ‘raakt mijn gezalfde’ niet aan slaat dan ook op Abraham, die een profeet genoemd wordt (Gen.20:7) en niet op een of andere leider van een gemeente.
* ‘Gods heeft gedachten van vrede en niet van onheil’ (Jer.29:11)
Hoewel deze tekst regelmatig, en met goede bedoelingen, op de gelovigen van nu wordt toegepast, is het gemakkelijk te zien dat dat niet juist is. Het gaat is dat Bijbelgedeelte over het volk Israël dat in ballingschap in Babel verblijft. Heeft God dan met ons dan niet het goede voor, natuurlijk wel? Maar dat is hier de kwestie niet, het gaat hier om tot het inzicht komen voor wie ‘die gedachten van vrede’ bestemd zijn eeen dat is Israël.
Een ander voorbeeld, in verband met de eschatologie, is de uitleg van Mattheüs 24, dat regelmatig toegepast wordt op de Gemeente in plaats van op het toekomstig volk Israël. Dat heeft vaak te maken met een vooringenomen standpunt zodat men dat hoofdstuk in de visie moet wringen die men wenst, en zo onvermijdelijk tot een verkeerde uitleg komt. Men denkt dan ook abusievelijk de ‘Opname’ in de verzen 39-40 van Mattheüs 24 te vinden. (Zie voor meer uitleg over dat hoofdstuk mijn artikel: ‘Rede over de laatste dingen’ in de Rubriek: Eschatologie 1 en ‘Exegese van Mattheüs 24’ in de rubriek: NT Evangeliën – Mattheüs).
Wat betekent uit de context halen?
Dat wil zeggen een tekst die om een woord of zin heen staat uit de context halen. Iets uit zijn verband trekken. Iets uit de juiste samenhang halen.
________________________________________________________________
Hoe lezen wij
de Bijbel?
Deel 5
Oude en Nieuwe Hermeneutiek – Een vergelijk
Er is grote verwarring in onze kerken. Zo nu en dan wordt dat ook onder woorden gebracht. Openlijk wordt dan de vraag gesteld: wat is er nu toch aan de hand? Verschillende mensen geven te kennen het niet te begrijpen. We zijn als kerken gigantisch aan het schuiven, maar het lijkt wel of niemand dat openlijk wil toegeven. Als voorbeeld wordt dan gewezen op de discussie rondom de positie van de vrouw in de kerk. Iedereen die zich een beetje serieus verdiept in de gronden onder de besluiten, zegt: Dit is toch een heel andere manier van Bijbellezen dan we tot nu toe gewend waren.
Verschuiving
Als gewone gelovige sta je erbij en kijk je ernaar. Zoals iemand, bijna cynisch, onder woorden bracht: ‘Voortaan moet je de Bijbel anders lezen. Je kunt niet blindvaren op eigen (onbetrouwbaar) inzicht; toptheologen zullen de ware inhoud verstaan. Hierbij kan het dat een Bijbeltekst zó wordt uitgelegd dat het omgekeerde als waarheid eruit rolt’. Dat is het gevoelen dat leeft. Of zoals iemand anders onder woorden brengt: ‘Als gelovige zonder ambt voel ik mij steeds meer heen en weer geslingerd door de persoonlijke meningen van diverse voorgangers en opiniemakers.’
‘De Bijbel anders lezen.’ ‘Een nieuwe richting.’ Ondanks dat dit vaak met klem ontkend wordt, voelen gelovigen ergens aan dat hier het springende punt gezocht moet worden. Heel de verschuiving en de verandering binnen onze kerken kon wel eens daarmee te maken hebben. Dat we de Bijbel anders lezen, dat er sprake is van een andere hermeneutiek. Maar het lastige is dat dit telkens ontkend wordt. Er is meerdere malen aangegeven dat er geen sprake van nieuwe hermeneutiek is geweest bij het M/V-besluit; men heeft zich willen baseren op de Bijbel, zo werd ten stelligste beweerd. En ook in het onlangs verschenen boek Gereformeerde hermeneutiek vandaag wordt met zo veel woorden gezegd dat er geen sprake is van een fundamentele verandering. Integendeel, aangegeven wordt dat men niet meer doet dan voortbouwen op datgene wat door onze voorgangers vroeger al naar voren is gebracht. Dus er is helemaal geen sprake van nieuwe hermeneutiek. Maar klopt dat?
Daarom wil ik nog eens een keer aandacht geven aan hermeneutiek. En dan vooral aan de vraag wat het verschil is tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ hermeneutiek. En daarbij vragen als: waar zien we in de huidige redeneringen deze nieuwe hermeneutiek terug? En wat is daar erg aan?
Wat is hermeneutiek?
We beginnen met de vraag: wat is hermeneutiek? Wanneer we nadenken over deze vraag, stuiten we meteen al op een probleem. Tegenwoordig wordt namelijk met de naam ‘hermeneutiek’ iets anders aangeduid dan wat eeuwenlang het geval was. Binnen de theologie gold de hermeneutiek oorspronkelijk als het vak dat de regels voor de goede bijbeluitleg probeerde vast te stellen. Hermeneutiek werd gezien als hulpmiddel voor de exegese. Op de achtergrond hiervan stond het geloofsuitgangspunt dat we met de Bijbel niet zomaar met een tekst te maken hebben, maar dat we van doen hebben met ‘heilige en goddelijke Schriften’. En dat deze Schriften ‘de wil van God volkomen bevatten’. In dat opzicht kan gesproken worden over ‘de duidelijkheid van de Bijbel’. Dit betekent niet dat Bijbellezen daarmee altijd makkelijk is. Het vraagt studie. Of zoals Augustinus ergens zegt: ‘De mens die God vreest, zoekt in de Heilige Schrift nauwgezet naar Zijn wil.’ En juist bij dit zoeken is het belangrijk bepaalde regels in acht te nemen. Ze dienen als hulpmiddel om na te gaan of de uitleg die gegeven wordt, wel juist is of dat er sprake is van inlegkunde of verdraaiing. Zo formuleerden onze voorouders, in de loop van de tijd, verschillende regels. Zoals: 1. Ga uit van de eenheid van de Bijbel, God spreekt zichzelf niet tegen. 2. Bekijk een tekst in het gedeelte waartoe hij behoort. 3. Houd rekening met de verschillende genres in de Bijbel. 4. Vergelijk Schrift met Schrift. 5. Let op de heilsgeschiedenis, het verschil en de overeenkomst tussen Oude en Nieuwe Testament. 6. Bekijk de duistere plaatsen in het licht van de duidelijke plaatsen in de Bijbel over hetzelfde onderwerp. 7. Wanneer er onduidelijkheid blijft bestaan, laat dan staan wat er staat onder het motto ‘de zaak is nog niet duidelijk’.
Filosofie
Tegenwoordig wordt onder hermeneutiek echter heel iets anders verstaan. Kort gezegd is het zo, dat hermeneutiek tegenwoordig gezien wordt als een discipline die zich bezighoudt met de vraag wat interpreteren zelf eigenlijk is; wat houdt verstaan in? Wat betekent begrijpen? Oftewel, de betekenis en invulling van het begrip ‘hermeneutiek’ is verschoven. In de huidige opvatting gaat het niet om het opstellen van regels voor de uitleg, maar om wat genoemd wordt: het verstaansproces. Daarmee is hermeneutiek een onderdeel van de filosofie geworden. En filosofie is het vak dat zoekt naar wijsheid over hoe werkelijkheid in elkaar zit en het wil dan met name doordringen tot de kern. Op zich is daar niets mis mee. Dat geldt ook van het nadenken over wat verstaan nu eigenlijk precies is. Het is niet verkeerd, ook niet voor christenen, om te zoeken naar wijsheid als het gaat om verstaan. Zoals wij aan filosofie kunnen doen, kunnen we ook bezig zijn met hermeneutiek, als onderdeel van de filosofie. Dit moet natuurlijk wel gebeuren vanuit een gezonde kritische houding (zoals bij alle wetenschappen). Filosofie is namelijk nooit neutraal. In veel filosofische denkbeelden wordt het bestaan van God tussen haakjes gezet of zelfs ontkend (‘God is dood’). Het is goed om je als christen te confronteren met deze denkbeelden, maar dat is iets anders dan ze over te nemen. Tot zover is er dus sprake van hermeneutiek in twee betekenissen. Om ze te onderscheiden zou je kunnen spreken over de klassieke hermeneutiek (als het gaat om regels voor de uitleg) en de moderne hermeneutiek (als het gaat om bezinning op het verstaansproces). Om het heel zwart-wit te zeggen: klassieke hermeneutiek had vooral te maken met theologie en het lezen van de Bijbel, moderne hermeneutiek staat in relatie met de filosofie en het verstaan van onze werkelijkheid.
Verwarrend
Het verwarrende is nu dat er op een gegeven moment ook gesproken werd over: nieuwe hermeneutiek. Deze term is ontstaan doordat theologen bepaalde inzichten uit de moderne hermeneutiek overnamen en een plaats gaven in hun manier van Bijbellezen. Je zou kunnen zeggen dat er weer een beweging terug gemaakt werd ván de moderne hermeneutiek (waar het gaat om verstaan) náár het lezen van de Bijbel. En dan gaat het niet om het opstellen van regels (want dat hoorde tot de ‘oude’ hermeneutiek), maar om het benaderen van de Bijbel, op een nieuwe manier. Voor deze nieuwe manier maakt de nieuwe hermeneutiek gebruik van een belangrijke aanname of gedachte uit de moderne hermeneutiek (is dus: filosofie). Deze aanname heeft men als uitgangspunt genomen voor het lezen van de Bijbel.
Om welke aanname uit de moderne hermeneutiek gaat het? Dat is de gedachte dat wij als mensen historisch bepaald zijn. De geschiedenis gaat aan ons vooraf en zo zijn we zelf onderdeel van de geschiedenis. Anders gezegd: als mensen zijn we kinderen van onze tijd met de (beperkte) blik die dat met zich meebrengt. Toegepast op de Bijbel betekent dit dat er sprake is van een kloof tussen de oude tekst en ons, veroorzaakt doordat wij in een andere tijd leven. De bijbelschrijvers waren kinderen van hun tijd. Daarom moeten we hun teksten benaderen als tijdgebonden. In ieder geval hebben deze teksten niet ‘zomaar’ betekenis voor ons. Een tekst, die ontstaan is in een hele andere tijd dan de onze, zegt ons niets meer. Het is niet meer mogelijk dat de Bijbel ons rechtstreeks aanspreekt. In die zin gaat het om een ‘dode’ tekst.
Gods wil
Zo op het eerste gehoor klinkt het aannemelijk. Het sluit ook aan bij het gevoel dat wij soms hebben als we de Bijbel lezen. Een gevoel van vervreemding. Hoe de mensen toen leefden; wij leven nu toch heel anders? Wat kunnen we met al die verhalen uit het Oude Testament? Hoe beperkt dachten de mensen toen, wij weten nu toch vaak veel meer? Dus de aanname dat er sprake is van tijdgebondenheid klopt toch? Waarom kun je deze aanname niet als uitgangspunt nemen voor het lezen van de Bijbel?
Omdat we met de Bijbel niet te maken hebben met een gewoon boek. We belijden namelijk dat God ervoor gezorgd heeft dat mensen ‘zijn geopenbaarde Woord op schrift hebben gesteld’ (2 Petr.1:20-21). De Bijbel dient zich aan als het Woord van God dat ons onderricht en opvoedt (2 Tim.3:16). Daarmee ontkennen we niet dat de Bijbel geen sporen van een andere tijd in zich zou dragen. Die sporen zijn er wel degelijk. Maar daaruit trekken we niet de conclusie dat we met de Bijbel te maken hebben met een ‘oud boek’ of zelfs een ‘dode tekst’. Waarom trekken we die conclusie niet? Omdat we geloven dat onze God boven de tijd staat. Als je het uitgangspunt van de nieuwe hermeneutiek overneemt, sluit je daarmee God als het ware op in het verleden. Maar dat wij, als mensen, historisch bepaald en beperkt zijn, wil nog niet zeggen dat God dat ook is! Daarmee zou je te klein van God denken. Zou onze God niet in staat zijn om mensen in dienst te nemen die zijn Woord op schrift stellen, ook met het oog op onze tijd en onze situatie? De apostel Paulus beantwoordt deze vraag bevestigend als hij aangeeft, dat ‘alles wat vroeger geschreven is, is geschreven om ons te onderwijzen’ (Rom.15:4). Onze God spreekt nog steeds en het komt erop aan dat wij Hem niet afwijzen (Heb.12:25). Hij heeft ervoor gezorgd dat bijbelschrijvers in datgene wat ze geschreven hebben, ver boven hun tijd uitgrijpen met een boodschap ook voor ons (1Petr.1:12). In de Bijbel maakt God ook ons zijn wil bekend. Dit betekent dat we uiterst zorgvuldig in de Bijbel zoeken naar Gods wil. Deze wil staat los van wat wíj denken en weten of in onze tijd gepast vinden.
Aanname als uitgangspunt
Het uitgangspunt van de nieuwe hermeneutiek kun je daarom niet zomaar toepassen op onze manier van Bijbellezen. Toch krijgt dit uitgangspunt de laatste jaren binnen onze kerken op een of andere manier steeds meer ingang. De culturele kloof tussen onze laat-moderne, postchristelijke samenleving en de oude Israëlitische of vroegchristelijke samenleving schept afstand tussen ons en het Woord van God. Deze kloof maakt dat rechtstreekse toepassing van concrete Bijbelse voorschriften in onze tijd lang niet altijd mogelijk is of grote vragen oplevert. Duidelijk is hier de aanname omschreven dat er sprake is van een kloof tussen de tijd van de Bijbel en onze tijd. Deze aanname wordt tot uitgangspunt genomen in de benadering van Gods Woord. En zo wordt geconcludeerd dat dáárom een rechtstreekse toepassing van Bijbelse voorschriften problematisch is. Helemaal in lijn met de nieuwe hermeneutiek.
In het licht van ons belijden is het uitgangspunt van de nieuwe hermeneutiek voor het lezen van de Bijbel dus verkeerd. Maar dat geldt ook voor de consequenties die de nieuwe hermeneutiek op basis van dit uitgangspunt formuleert. Want hoewel ook die consequenties heel aannemelijk klinken, zijn ze voor ons niet zomaar over te nemen. Ik neem hier twee consequenties onder de loep.
IJkpunt
Dit alles betekent niet minder dan dat de mens en zijn tijd het ijkpunt wordt; wij en onze tijd bepalen uiteindelijk wat de tekst precies tot ons te zeggen heeft. In deze consequentie wordt te meer duidelijk hoe verkeerd het uitgangspunt van de nieuwe hermeneutiek is. Van Bruggen spreekt zelfs over een onjuiste en verziekte stelling wanneer je bij het lezen van de Bijbel uitgaat van het tijdgebonden zijn van teksten uit een vroegere tijd. Deze stelling betekent namelijk dat je niet alleen de Bijbel degradeert tot een boek uit het verleden, maar ook dat je je eigen tijd promoveert tot de belangrijkste factor in het bepalen van wat de Bijbel zegt. Bij het zoeken naar Gods wil in de Bijbel worden je eigen tijd en cultuur een soort filter dat bepaalt wat wel en wat niet Gods wil kan zijn. Dat wil dus zeggen dat óns begrip een belangrijke factor wordt bij het lezen van de Bijbel. Als wij het niet begrijpen of verstaan, blijft de tekst ‘dood’ en dus nietszeggend. Daarmee worden de mens en zijn cultuur op de troon gezet en Gods Woord ‘monddood’ gemaakt.
In dat opzicht zullen bij ons de alarmbellen moeten rinkelen wanneer gezegd wordt: ‘dat wij meer weten dan Paulus’ (dit klopt in bepaalde opzichten; maar dat is geen reden om Paulus’ woorden om te draaien. Als hij zegt: ‘ik sta niet toe’, betekent het ook voor ons, die meer weten: het is niet toegestaan). ‘De Geest brengt verder en laat in onze tijd zien dat we tegen het voorschrift van Paulus in mogen gaan’ (hoe waar het ook is dat de Geest werkt in onze tijd, het betekent nooit dat Hij ons in strijd brengt met Gods op schrift gestelde Woord). ‘Samen biddend hebben we het inzicht gekregen dat het Gods wil is dat…’ (hoe goed het ook is om samen te bidden, het stelt ons nooit op één lijn met de bijbelschrijvers. Zij werden geïnspireerd door de Geest. Wij hebben de verlichting van de Geest nodig. Deze verlichting betekent nooit dat wij ‘meer verlicht’ zijn dan de bijbelschrijvers).
Omkering
Zo bezien deed anno 2017 de nieuwe hermeneutiek haar intrede. Wellicht zonder het door te hebben. En ook tegen alle bezwering in dat dit absoluut niet het geval is geweest. Op basis van de vaststelling dat ‘de exegese van de voorschriften die Paulus geeft in de zwijgteksten te zeer omstreden is’ (dat wil zeggen: ze zijn niet duidelijk en voor ons niet zonder meer te begrijpen), is namelijk de conclusie getrokken dat wij er niet meer aan gebonden zijn. In het licht van de ‘oude’ hermeneutiek een merkwaardige move. Want volgens die hermeneutiek geldt de regel dat, wanneer iets niet duidelijk is, dan moet blijven staan wat er staat en de tekst zegt wat hij zegt. Maar in plaats daarvan is ter synode een tegenovergestelde regel toegepast: bij onduidelijkheden spreekt de tekst niet meer tot ons. Vanwaar deze omkering? Dat kan maar één ding betekenen: de oude hermeneutiek is overboord gegooid en de nieuwe is omarmd. Met als consequentie: als ik het niet begrijp, dan is wat Paulus zegt, nietszeggend voor mij.
Zo komen we terug bij de vraag van het begin. Een vraag die in onze kerken door menigeen gesteld wordt: wat is er nu toch aan de hand? Wanneer we letten op datgene wat hier over de nieuwe hermeneutiek naar voren is gebracht, kan ik niet anders dan tot de conclusie komen: onze kerken zijn besmet door het virus van de nieuwe hermeneutiek. En de situatie is zeer ernstig. Want dit virus woekert voort. Als je erdoor geïnfecteerd bent, lijkt het erop dat het je vermogen aantast om nog kritisch te kunnen denken. Alles wat wordt aangedragen om te waarschuwen, wordt in de wind geslagen. Het wordt als ‘oud’ bestempeld en dus niet meer interessant. Het virus geeft je het idee dat je verder bent en dat dat goed is. Tegen alle kritiek in.
Bron: https://www.bezinningmvea.nl/
________________________________________________________________