Eschatologie - Deel 1










BEKNOPTE ESCHATOLOGISCHE WOORDENLIJST

 

Dit is een naslagwerk van beperkt formaat, waarin informatie met betrekking tot de eschatologie in overzichtelijke en beknopte vorm wordt weergegeven.

 

Achiliasme of amilllennialisme: leer die een duizendjarig rijk afwijst.

Ahistorisch - niet rekening houdend met de geschiedenis, het in aanmerking nemend.

Ahistorisme – houding die de geschiedenis miskent.

Algemene openbaring – Gods openbaring in de natuur en de geschiedenis.

Allegorese – vergeestelijking van de bijbeltekst, met miskenning van de letterlijke betekenis.

Allegorie voorstelling van geestelijke zaken door personen en onstoffelijke zaken.

Allegorisch – vergeestelijkend.

Angelologie – theologische leer aangaande de engelen.

Antisupranaturalisme afwijzing van het (boven-natuurlijke) supranaturalisme vgl. naturalisme.

Apocalyptiek – eschatologische speculaties in de geest van het boek Apocalypsis = Openbaring.

Apocrief – betrekking hebbend op geschriften die tegen de Bijbel aan hangen, maar niet tot de canon behoren.

Apologeticisme – verabsolutering van de apologetiek

Apologetiek (leer van de) verdediging van het (christelijk) geloof.

Apostolische Vaders – kerkvaders uit de tijd direct na de apostelen (o.a. Ignatius, Polycarpus).

Augustiniaans – betrekking hebbend op Augustinus (354-430 n.Chr.).

Augustinianisme – de leer van Augustinus (354-430).

Bedeling - periode binnen de heilsgeschiedenis die zich van andere onderscheidt door een eigensoortige relatie tussen God en de mens.

Biblicisme - overdreven nadruk op de Bijbel tegenover andere kernbronnen, vaak verbonden met een letterlijke literalistische benadering van de tekst en veronachtzaming van de heilshistorische context, de literaire voorvragen en de geschiedenis van de theologie.

Caesaropapisme – dominantie van de keizerlijke (ruimer: statelijke) invloed binnen de kerk. De kerk c.q. de paus (papa) is ondergeschikt aan de staat c.q. de keizer.

Caesaropapisme – de overheersing van de kerk (paus) door de staat (keizer).

Chiastisch – adjectief van chiasme.

Chiliasme – leer van het duizendjarig rijk; vaak gelijk met prechiliasme.

Collectieve eschatologie – theologische leer aangaande de eeuwige bestemming van de wereld en de mensheid als geheel harmoniseerbaar met de menselijke verantwoordelijkheid.

Constantinisch – betrekking hebbend op de Romeinse keizer Constantijn de Grote (ca. 280-337).

Date-setting – berekenen van de datum van de paroesie.

Dialectiek, -icisme – redeneerkunde. Leer die zich bezighoudt met tegenstellingen en hun oplossing.

Diaspora – verstrooiing (van de Joden onder de volken).

Dispensatie – hier: ‘bedeling’, afgerond tijdperk binnen de heilsgeschiedenis.

Dispensationalisme – leer van de bedelingen. (zie bedelingen)

Dispensationeel – bedelingsmatig. Leer van de bedelingen.

Ecclesiologie – theologische leer aangaande de christelijke Kerk of Gemeente.

Eisegese – eigen gedachten inlezen in de Schrift; inlegkunde.

Eschatologie – theologische leer aangaande de ‘laatste dingen’ (de bijbelse toekomstverwachting).

Eschatologisch – de eschatologie betreffend; eindtijdelijk.

Eschotomanie – een extreem door het eschaton gefascineerd zijn; extreem gespeculeer over het eschaton.

Eschaton – ‘Het laatste’ (de toekomstige dingen rond Christus en zijn rijk).

Fernerwartung – verwachting dat iets (hier: de paroesie) nog ver weg is.

Filosemitisme – (overdreven) liefde jegens het Joodse volk.

Futuristisch – op de toekomst betrekkend hebbend; de dingen vanuit de toekomst verklarend.

Futurologie – (seculiere) toekomstkunde.

Hiernamaals – de plaats of toestand waar(in) de mens na zijn sterven verkeert.

Imminence passage – Bijbelgedeelte waaruit een Naherwartung spreekt.

Individuele eschatologie – theologische leer aangaande de eeuwige bestemming van individuele mensen.

Israëlocentrisch – Israël in het middelpunt plaatsend.

Jaarweek – periode van zeven jaar (zie de ‘weken’ in Dan.9:24-27).

Jenseits – de transcendente werkelijkheid; soms hiernamaals; tegendeel van Diesseits.

Messiaans – of: messiasbelijdend, d.i. Jezus / Jesjoea belijdend als Messias.

Messiologie – leer aangaand de Messias.

Metabegrip – grens- (= normale begripsvorming).

Metahistorie – geschiedenis ‘achter’ de gewone, zichtbare geschiedenis. Het geheel van transcendente factoren achter de gewone geschiedenis.

Metahistorisch – betrekking hebbend op het transcendente dat ‘achter’ de historische gebeurtenissen ligt en deze beïnvloedt.

Midtribulationisme – de leer dat de Gemeente wordt opgenomen halverwege de grote verdrukking (aan het begin van de ‘laatste halve jaarweek’).

Millenniaal – Op het Millennium betrekking hebbend.

Millennialisme - = chiliasme.

Milennium – duizendjarig messiaanse vrederijk.

Monarchie – uitsluitende wereldheerschappij van de ene God.

Monergisme – eenzijdige, uitsluitende werkzaamheid van God, zonder toedoen van de mens (bv. in de wedergeboorte of inspiratie).

Naherwartung – verwachting dat het Rijk Gods nabij is.

Postchiliasme, -millennialisme – de leer dat het millenium nog toekomstig is en dat de paroesie erna plaatsvindt.

Opname -

Posttribulationalisme – opvatting dat de Gemeente wordt opgenomen na de Grote Verdrukking.

Prechiliasme, - millennialisme – de leer dat de paroesie vóór het millennium plaatsvindt.

Preteristisch – Op het verleden betrekking hebbend; dingen vanuit het verleden verklarend.

Pretribulationalisme – de leer dat de Gemeente wordt opgenomen vóór de grote verdrukking.

Raad van God – Gods soeverein genomen besluiten, hetzij van eeuwigheid, hetzij in de tijd.

Rapture – ‘opname’ van de Gemeente.

Reportage-eschatologie – eschatologie die de vorm heeft van een ‘journalistiek’ verslag van toekomstige gebeurtenissen.

Revelatie – openbaring.

Revelationeel – betrekking hebbend op revelatie; openbarings- = modalisme.

Sacerdotalisme – de bevoegdheid van de priester om namen de kerk de sacramenten uit te reiken.

Substantie – op en uit zichzelf bestaand ‘iets’ (bijv. God of goddelijk persoon, geest, materie, wereldziel).

Substitutionalisme – vervangingstheologie; de leer dat de Kerk het ‘geestelijk Israël’ is en daarmee in Gods heilswegen de plaats van Israël heeft ingenomen.

Tussentoestand – toestand van de mensen tussen sterven en opstanding.

Type – hier: voorafschaduwing van een latere geestelijke werkelijkheid

Typologie – leer van de typen (voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden).

Wegen van God – de (niet van tevoren vastliggende) gang die God door de heilsgeschiedenis maakt, dus onderscheiden van zijn raad.

_______________________________________________________________


‘De weerhouder’

 

Wie of wat is de ‘weerhouder’ vermeld in

2 Thessalonicenzen 2?

 

‘Laat niemand u op enigerlei wijze bedriegen, want die (dag van de Heer) komt niet als niet eerst de afval gekomen is en de mens van de zonde geopenbaard is, de zoon van het verderf, die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is. Herinnert u zich niet dat ik u dit heb gezegd, toen ik nog bij u was? En nu, u weet wat hem tegenhoudt, opdat hij geopenbaard wordt op zijn tijd. Want de verborgenheid van de wetteloosheid werkt al. Alleen hij, die nu tegenhoudt, blijft totdat hij weggenomen wordt. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en teniet zal doen door de verschijning’ (2Thes.2:3-8).


Inleiding

Wanneer we ervan uitgaan dat de Schrift zichzelf ‘uitlegt’ doordat we Schrift met Schrift vergelijken, kunnen we duidelijkheid krijgen over het woord God. De heilige Geest wil ons in alle waarheid leiden als wij onze gedachten en meningen daaraan ondergeschikt maken (Joh.16:13). Dat is in de praktijk niet zo eenvoudig. In de loop van de geschiedenis zijn er verschillende mogelijkheden geopperd wat we onder ‘de weerhouder’ moeten verstaan. Ik geef hieronder een aantal visies weer zonder daarop uitvoerig in te gaan en ik verwijs daarbij naar de bestaande literatuur daarover.

 

De menselijke regeringen en wetten

De visie dat de ‘weerhouder’ de menselijke regeringen en wetten waren.

‘In de tijden van het Babylonische rijk, werden de woorden (wetten) door een koning vastgesteld, overgenomen door de Perzische machthebber, daarna door de Grieken, en vervolgens door de Romeinen, die in de tijd van de apostelen aan de macht waren. Deze invloed was het geweldige systeem van de wet en recht in de gehele Romeinse wereld; dit hield de wetteloosheid en de ‘wetteloze’ in toom. Want de lijn van de heersers, ondanks het falen van sommige, had dezelfde invloed.’

Deze visie weerlegt zichzelf omdat de laatste wereldmacht die er voor de komst van Christus zal zijn, de zonde juist zal bevorderen en zich tegenover God zal opstellen en het slechte zal bevorderen!

 

Het Romeinse rijk

Sommige uitleggers hebben gedacht dat de ‘weerhouder’ het Romeinse Rijk is tijdens Paulus leven. Een voorstander van deze visie zegt:

‘De oudste en beste interpretatie is dat Paulus aarzelde om in woorden uit te drukken wat hij meende, want hij bedoelde het Romeinse Rijk. De onpersoonlijke invloed was het systeem van wet en recht in de Romeinse maatschappij; dit hield wetteloosheid tegen en beteugelde de ‘wetteloze’. Bovendien had de reeks van keizers, met uitzondering van een aantal slechte, dezelfde invloed.’

Deze visie is vergelijkbeer met de eerste en het commentaar hetzelfde.

 

De satan

Een voorstander van deze visie schrijft:

‘Waarom moet iedereen de conclusie hebben dat de weerhouder iets goeds is? Kan niet de weerhoudende kracht de satan zelf zijn? Heeft hij niet een plan om de zoon van het verderf te openbaren, zoals God een bepaalde tijd had om zijn Zoon in het vlees te zenden?’

Commentaar hierop is: We kunnen er niet van uitgaan dat satans huis verdeeld is. (Mark.3:25).

 

De engel Michaël

Michaël weerhoudt satanische geestelijke machten, en in de rabbijnse tradities en de Septuaginta van Daniël 12:1, wordt gezegd dat Michael 'voorbijgaat' wanneer de antichrist zijn tent in Judea opricht (Dan.11:45) vlak voordat de grote verdrukking begint (Dan.12:1).

 

De Kerk

Het is een bekend beeld dat de gelovigen als zout gezien worden, dat voor bederf bewaard, en als een licht, dat een heiligend werktuig is, een verdrijver van de duisternis. Je zou er mee eens kunnen zijn dat de kerk één als weerhouder zou kunnen zijn.

Stanton schrijft: ‘…de kerk is geen volmaakt organisme, volmaakt in God, zeker, maar praktisch gezien, niet altijd zonder blaam of onberispelijk. Zoals menselijke regering, wordt de kerk door God gebruikt om de volle openbaring van de zoon van het verderf in deze tegenwoordige eeuw tegen te gaan, maar Hij die eigenlijk tegenhoudt is niet de gelovige, maar de Ene die de gelovige kracht geeft, de inwonende heilige Geest (Joh.16:7; 1Kor.6:19). Gescheiden van Zijn aanwezigheid, hebben noch kerk, noch overheid de mogelijkheid om het plan van de satan te verhinderen.’

 

De Heilige Geest

De vijfde interpretatie is dat de ‘weerhouder’ de heilige Geest is. Voor zover ik weet is in de Evangelische wereld dit de meest gangbare visie. Hiervoor zijn vijf redenen te noemen:

(1) Met inachtneming van de beschikbare teksten, moet de heilige Geest de weerhouder zijn. Alle andere suggesties voldoen nog lang niet aan de vereisten ...

(2) De goddeloze is een persoonlijkheid en zijn activiteiten omvatten het rijk van het spirituele. De tegenhouder moet ook een persoonlijkheid en een spiritueel wezen zijn ... om de Antichrist in toom te houden tot het moment waarop hij herleeft. Alleen vertegenwoordigingen of onpersoonlijke spirituele machten zouden ontoereikend zijn.

(3) Om alles te bereiken dat bereikt moet worden, moet de weerhouder lid zijn van de Godheid. Hij moet sterker zijn dan de man van de zonde en sterker dan de satan die deze bekrachtigt. Om het kwaad in de loop van de tijd tegen te houden, moet de bedwinger eeuwig zijn ... Het terrein van de zonde is de hele wereld: daarom is het noodzakelijk dat de bedrieger iemand is die niet beperkt is door tijd of ruimte.

(4) De tijd is in zekere zin de 'bedeling van de Geest', want hij werkt op een manier die begonnen is met de komst van de Geest op Pinksteren en zal eindigen met een omkering van Pinksteren, namelijk het verwijderen van de Geest. Dit betekent niet dat Hij niet werkzaam zal zijn, alleen dat Hij niet langer blijvend aanwezig zal zijn.

(5) Het werk van de Geest sinds Zijn komst heeft de beperking van het kwaad omvat ... Johannes 16: 7-11, 1 Johannes 4: 4. Hoe anders zal het zijn in de verdrukking.

(6) Hoewel de Geest niet in de dagen van het Oude Testament op aarde woonde, oefende hij een toch remmende invloed uit (Jes.59:19).

_______________________________________________________________


Het Posttribulationisme

 

‘Gewogen en te licht bevonden’

 

Voorwoord

Vanaf zijn verschijnen rond het jaar 1830, is het pretribulationisme (de leer dat de Gemeente wordt opgenomen vóór de Grote Verdrukking) bestreden, vooral door het kamp van de posttribulationisten (opvatting dat de Gemeente wordt opgenomen nà de Grote Verdrukking), de tot dan toe heersende leer omtrent de laatste dingen. De reden die aan deze bestrijding ten grondslag lag en ligt was dat het een nieuwe leer was en niet apostolisch; dus niet door de apostelen gekend of geleerd. Als het waar is dat een nieuwe leer die niet apostolisch is, niet juist kan zijn en verworpen moet worden, dan zou je diezelfde vraag aan de posttribulationisten kunnen stellen: Is het posttribulationisme een apostolische leer? Dat betwijfelen we en proberen we in dit artikel aan te tonen. Daarbij beroepen wij ons uitsluitend op de Bijbel, Gods Woord, en hopen dat de lezers hetzelfde doen. Als we het posttribulationisme moeten verwerpen, wat uit dit artikel zal blijken, is dat niet omdat het niet apostolisch is, maar omdat het niet in overeenstemming is met Gods Woord.

 

We stellen dat: ‘Schriftuitleg niet een zaak is van een soort ijzeren logica, maar van een zo veel mogelijk luisteren naar de Schrift zélf, en Schrift met Schrift vergelijken, om zo tot een uitleg te komen die zo veel mogelijk recht doet aan alle Schriftgegevens. Wie eenmaal de ‘sleutel’ tot de juiste uitleg in de Schrift zelf heeft ontdekt, zal ervaren dat met de goede ‘sleutel’ het ‘slot’ van elke deur die tot een bepaald exegetisch probleem toegang geeft, soepel opengaat. Wie bovendien één ‘deur’ soepel opengekregen heeft, zal ontdekken dat andere ‘deuren’ dan des te gemakkelijker opengaan. Maar wie met de verkeerde ‘sleutel’ werkt (bijv. een posttribulationistische of een achiliastische sleutel), zal elk ‘slot’ slechts met moeite en veel geknars kunnen forceren. Bovendien zal elke volgende ‘deur’ nog moeilijker opengaan dan de vorige. Nogmaals: wie een ‘logisch bewijs’ voor een bepaalde uitleg verwacht, zal altijd bedrogen uitkomen. Maar de Schriftonderzoeker die open, eerlijk en zo onbevooroordeeld mogelijk verschillende exegetische benaderingen met elkaar vergelijkt, zal o.i. zeker tot de ontdekking komen met welke sleutel de vele ‘deuren’ in het Boek het gemakkelijkst geopend kunnen worden.’

 

Inleiding

Posttrib gelooft dat Christus naar de aarde zal terugkeren, de zijnen zal opnemen (wat dat dan ook mag betekenen) en daarna onmiddellijk zijn koninkrijk zal oprichten. Walfoord onderscheidt binnen het posttribulationisme vier verschillende posities en dat maakt het beoordelen van de juistheid ervan er niet gemakkelijker op. Posttribulationisme gaat vaak samen met het amillennialisme, dat niet in een letterlijke duizendjarige regering van de Heer Jezus op aarde gelooft. Het rooms-katholicisme bracht de amillenniale bal aan het rollen, en dit werd bestendigd door de hervormers, zoals Maarten Luther en Johannes Calvijn, met dit verschil, uiteraard, dat niet de roomse kerk maar de protestantse kerk Israël had vervangen. (Zie: Rubriek Kerkgeschiedenis-Kerkgeschiedenis Algemeen-Constantinische Omwenteling). Het amillennialisme is de meest algemene eschatologie onder belijdende christenen. Het is de zienswijze van rooms-katholieken en veel protestanten, maar komt de laatste jaren helaas ook in evangelische kerken voor. Ik citeer.(Profetisch Perspectief – C. van der Haagen): ‘Augustinus achtte het Messiaanse rijk begonnen, toen de satan door Jezus was overwonnen bij zijn kruisdood op Golgotha. Als gevolg van deze leer ontstond omstreeks het jaar 1000 een paniekachtige toestand. In dat jaar werd immers algemeen het einde der wereld verwacht? Toen dit alles een grote misvatting bleek te zijn geweest, werd uitgemaakt, dat het rijk van Christus was aangebroken bij de overgang van de Romeinse keizer Constantijn naar het Christendom. Toen werd de satan immers gebonden, waardoor er een einde kwam aan de Romeinse christenvervolgingen? Toen zegevierde het Evangelie immers over het heidense Rome en werd de christelijke godsdienst zelfs tot staatsgodsdienst verheven? Nog altijd heerst deze jammerlijke dwaling in onze kerken; nu al zeventien eeuwen lang. Hieruit is ook te verklaren, dat het concrete getal duizend niet gehandhaafd kan worden in verband met de duur van het Christusrijk. Dit getal is immers nu al bijna zevenhonderd jaar overschreden…’

Gemakshalve kort ik de termen posttribulationisme en pretribulationisme in dit artikel af tot respectievelijk posttrib en pretrib. Omdat het niet mogelijk is alle uitgangspunten te behandelden en kritieken uitvoerig weer te geven, verwijs ik de lezer die dit onderwerp verder wil uitdiepen dringend naar de literatuurlijst die onderaan dit artikel vermeld is.

 

De belangrijkste uitgangspunten van het posttribulationisme

Het posttribulationisme wordt wel genoemd ‘de eschatologie van de ontkenning’ omdat een reeks van bijbelse onderwerpen die gerelateerd kunnen worden aan de leer omtrent de laatste dingen niet of nauwelijks gehonoreerd worden. Die ‘ontkenningen’ zijn:

1e. Het posttribulationisme ontkent de leer van de bedelingen (dispensationalisme).

2e. Het posttribulationisme ontkent het verschil tussen Israël en de Gemeente.

3e. Het posttribulationisme ontkent het onderwijs omtrent inhoud en doel van de Verdrukkings-periode.

4e Het posttribulationisme ontkent het verschil in de komst van Christus voor de Gemeente (de Opname) en Zijn tweede komst voor Israël en de volken, en maakt dit tot één gebeurtenis.

5e. Het posttribulationisme ontkent de mogelijkheid van een onmiddellijke komst van Christus en leert dat er aan de komst van Christus allerlei tekenen vooraf moeten gaan.

6e. Het posttribulationisme ontkent elke toekomstige vervulling van de profetie van Daniël 9:24-27 betreffende de laatste jaarweek en leert dat deze al een historische vervulling heeft gehad.

7e. Het posttribulationisme past bijbelgedeelten die bestemd zijn voor Gods programma voor Israël (bijvoorbeeld Mat.13; Mat.24-25; Openb.4-19), toe op de Gemeente.

8e. Het posttribulationisme gelooft niet in een mogelijk ‘hersteld Romeins Rijk’ in de eindtijd (Dan.2:37-45).

 

Uit dit zeer beknopt overzicht worden we bevestigd in de overtuiging dat de posttribulationistische visie meer berust op de ontkenning van het onderwijs van de pretribulationisten, dan op een positieve uitleg van hun eigen overtuiging via de Schrift. Het verder onderzoek zal dat bevestigen. Een voorbeeld mag dit misschien nu al verduidelijken. In een behandeling van Mattheüs 24 leest de spreker de verzen 29-31, die gaan over de komst van de Heer Jezus, en roept daarbij triomfantelijk uit: ‘Zie je wel, dat is de Opname!’ maar geeft daarbij geen enkele uitleg en staaft zijn mening niet met Bijbelteksten. En met de beste wil ter wereld kan ik daar ook geen Opname ‘in lezen’. Wat ik daar lees is de zichtbare komst van de Heer Jezus zoals beschreven in onder andere Dan.7:13; Zach.12:10; 14:3-4; Op.1:7.

 

De belangrijkste argumenten van het posttribulationisme


Het historisch argument

Posttrib zegt dat pretrib een nieuwe leer is die ongeveer 185 jaar geleden voor het eerst werd geleerd. Deze leer is volgens posttrib niet apostolisch en wordt daarom verworpen. Dat zou aangetoond moeten worden! We zouden het ook kunnen omkeren en zeggen dat posttrib een nieuwe leer was van rond de vierde eeuw en dus niet waar kan zijn. Omdat er in de eerste eeuwen geen discussie bestond omtrent pretrib en posttrib is het misschien verhelderend te zien hoe de theologie van de eerste christenen betreffende het chiliasme beïnvloed en veranderd werd toen Constantijn keizer en Augustinus de grondlegger werd van de katholieke leer. Ik doe dat omdat veel posttribulationisten ook amillennialisten zijn. Ik citeer: ‘Het prechiliasme was wijdverbreid in de vroege kerk en pas sinds Augustinus op grote schaal vervangen door diens vergeestelijkingstheologie’. Daniel Whitby, die algemeen beschouwd wordt als de grondlegger van het postchiliasme (!), heeft het zo uitgedrukt: het prechiliasme is tweehonderd vijftig jaar lang door de beste christenen als een apostolische traditie beschouwd. Vele kerkvaders in de tweede en derde eeuw, in alle delen van de toenmalige christenheid, spreken over deze leer als de overlevering van de Heer en zijn apostelen en van al de ouden die vóór hen leefden. Zij delen ons zelfs de woorden mee waarin deze leer was overgeleverd en de Schriftplaatsen die toen aldus uitgelegd werden, en zeggen dat deze leer aanvaard was door allen die orthodox waren. Peters geeft een lijst van historici die deze feiten bevestigen. Ook geeft hij een zeer uitgebreide opsomming van alle vooraanstaande prechiliasten uit de eerste drie eeuwen. Bovendien benadrukt hij, dat uit de eerste twee eeuwen geen enkele persoon bekend is die het chiliasme bestreden heeft.’ De leer van de apostelen werd toen al verlaten en dat gebeurde ook met het pretribulationisme.

(Zie: Rubriek Kerkgeschiedenis-Kerkgeschiedenis Algemeen-Constantinische Omwenteling)


Het argument tegen een onmiddellijke komst van Christus

Postrib gelooft niet dat de Heer Jezus ieder moment kan komen voor de Gemeente, terwijl alle Bijbelgedeelten over de opname juist verwijzen naar een direct aanstaande gebeurtenis. Alleen de tweede (zichtbare) komst van Christus wordt voorafgegaan door bepaalde tekenen. Het posttribulationisme heeft moeite deze twee gebeurtenissen te onderscheiden omdat ze m.i. het verschil tussen de Gemeente en Israël niet onderscheiden en daarom stellen zij dat het om dezelfde gebeurtenis gaat. Posttrib beweert dat gebeurtenissen zoals de voorzegde verwoesting van Jeruzalem, Petrus’ dood, de gevangenneming van Paulus en het aangekondigde programma zoals vermeld in Mattheüs 28:19-20, een onmiddellijke terugkeer onmogelijk maken; de Heer kon niet komen voordat deze gebeurtenissen zouden hebben plaatsgevonden.

Posttrib ziet niet in dat dezelfde mensen die deze toekomstige gebeurtenissen aankondigden, zelf geloofden dat de geplande gebeurtenissen onderbroken konden worden door de Opname (Vergelijk ook eens Handelingen 4:19-21) (Uitvoerig: Pentecost blz.168, 180 en 202).

(Zie: Rubriek Eschatologie – Imminentie)

 

De belofte van de verdrukking

Posttrib is het niet eens met het onderscheid dat Pretrib maakt tussen Israël en de Gemeente. Posttrib gelooft dat Christus naar de aarde zal terugkeren en de zijnen zal opnemen (wat dat dan ook mag betekenen) om onmiddellijk zijn koninkrijk op te richten. Ze citeren meerdere teksten waaruit moet blijken dat Christus’ tweede komst een openbare en zichtbare zal zijn en volgend op de Grote Verdrukking. Posttrib zegt: ‘Onze kijk op deze kwestie is gebaseerd op het feit dat veel van de adviezen die aan de kerk(!) gegeven zijn voor de eindtijd, betekenisloos zouden zijn als de kerk(!) niet door de Grote Verdrukking zou gaan. Bijvoorbeeld, tegen de kerk(!) wordt gezegd om naar de bergen te vluchten als bepaalde gebeurtenissen zich voordoen, bijvoorbeeld wanneer de gruwel van de verwoesting zal staan in de heilige plaats (Mat.24:1-20)’. Dit is een duidelijk voorbeeld hoe belangrijk het kennen van het onderscheid tussen Israël en de Gemeente wel is, en als men dat verschil wél zou zien, dat dan dit gedeelte van Mattheüs en andere gedeelten van de Bijbel veel gemakkelijker uit te leggen zouden zijn! Met andere woorden, vertaal in dit voorbeeld ‘kerk’ door ‘Israël’ en het probleem is opgelost. Maar als je dit onderscheid niet wil zien, blijf je blind en zal je elke ‘deur’ met moeite open krijgen! (Lees nogmaals het voorwoord)

 

De historische vervulling van Daniël 9:24-27

Posttrib leert dat de zeventig jaarweken in hun totaliteit in de geschiedenis vervuld zijn, ook de zeventigste, maar daarover is geen uniformiteit binnen posttrib. Volgens sommige uitleggers begon de laatste - zeventigste - jaarweek met het openbare optreden van Johannes de doper of die van de Here Jezus. Men stelt dat de laatste jaarweek begint met de dienst van de Here Jezus, dat de vervulling van de eerste 3½ jaar in het leven van Jezus gebeurd is en dat Hij in het midden van de zeventigste jaarweek omgekomen is. Het verbond dat Dan.9:27 vermeldt, zou dan het verbond van de genade zijn, gesloten door zijn bloed.

Er zijn een aantal mogelijkheden om het aanvangsjaar van de 70 jaarweken vast te leggen, maar de meest gewenste is wel het jaar 445 v.Chr. (Ezra1). Als dat juist is – nogmaals, hier gaat de voorkeur van de meeste Bijbeluitleggers naartoe - dan kan de laatste jaarweek nooit samenvallen met het leven van de Here Jezus, omdat de 490 jaar dan eindigen ná het leven van de Here Jezus.

Pretrib zegt dat de tussenperiode tussen de negenenzestigste en de zeventigste jaarweek het tijdvak is van de Gemeente en dat Gods programma voor Israël tijdelijk is onderbroken. Pas als de Gemeente van de aarde is opgenomen, zal dat programma worden afgerond met de zeventigste jaarweek, waarin de ongelovige massa van Israël geoordeeld en het overblijfsel gelouterd zal worden om daarna het Vrederijk in te gaan.

 

Het argument van de opstanding

Posttrib stelt dat de opstanding op één dag (van 24 uur) plaatsvindt (Joh.8:25; 11:24) en dat kan dus niet (gedeeltelijk i.v.m. de Opname) jaren vóór de verschijning van Christus geplaatst worden. McPherson (posttrib) zegt: ‘Het is duidelijk dat de opstanding van de heilige doden plaatsvindt tijdens de opname van de kerk (1Thes.4:16). Daarom, waar de opstanding is, daar is ook de Opname. Bij het onderzoeken van gedeelten die van de opstanding van de heilige doden spreken, wat de eerste opstanding is (Op.20:5-6), zien we dat deze eerste opstanding verbonden wordt met de komst van de Heer (Jes.26:19), de bekering van Israël (Rom.11:15), de invoering van het Koninkrijk (Luk.14:14-15; Op.20:4-6), het geven van de beloningen (Op.11:15-18); de Grote Verdrukking gaat eraan vooraf’ (Dan.12:13).

De dag van Johannes 5:25 duurt al bijna 2000 jaar. Er is dus geen reden waarom de ‘dag’ van de opstanding er één van 24 uur zou moeten zijn. Trouwens, de ‘eerste opstanding’ kan toch al niet tot één dag beperkt worden, aangezien deze al begonnen is met de opstanding van Christus (1Kor.15:23). De dag van de opstanding duurt dus al bijna tweeduizend jaar. Een ‘dag’ kan een langere periode zijn dan 24 uur. Ik denk aan de tekst in Jes.61:1-2, waar gesproken wordt over het ‘uitroepen van een jaar van het welbehagen van de Heren en een dag der wrake van onze God’ (Luk.4:18-19). Het jaar van welbehagen duurt ook al zo’n tweeduizend jaar.

 

Het argument van de tarwe en het onkruid

Posttrib zegt dat uit Mattheüs 13:24-30, 36-43 blijkt dat de tarwe (volgens posttrib de Gemeente of Kerk) en de dolik (volgens posttrib de wereld) samen blijven voortbestaan tot aan de oogst (de voleinding van de eeuw); de Gemeente wordt dus niet eerder weggenomen. Op welke gronden wordt aangetoond dat de tarwe de Gemeente is? Dit argument gaat uit van een verkeerde vooronderstelling. De tarwe is niet het beeld van de Gemeente, maar van ‘de zonen van het koninkrijk’ (vs.38), en deze omvatten ook de gelovigen van ná de Opname van de Gemeente. Daar komt nog bij dat het hier helemaal niet over de Gemeente kan gaan, omdat dat nog een verborgenheid was en pas later door de apostel Paulus zou worden geopenbaard, evenals de Opname. De Gemeente wordt eerst in Mattheüs 16 en 18 vermeld en aangekondigd als iets toekomstigs. Het gaat in Mattheüs 13 niet over de toekomstige voortgang van de Gemeente maar van het Koninkrijk.

 

Nog meer tegenwerpingen

 

Verschil Gemeente en Israël

Het verschil tussen de Gemeente en Israël wordt niet onderscheiden. Daarom zullen volgens posttrib beide de laatste jaarweek (Grote Verdrukking) meemaken. Posttribulationisten verbreken daarom de eenheid van de zeventigste jaarweek van Daniël. Echter de profetie betreffende de zeventig jaarweken is gericht aan en gaat over Israël (uw volk) en Jeruzalem (uw heilige stad). Men onderscheidt niet (en dat kan in hun eigen visie ook niet) dat de laatste jaarweek – de zeventigste – bestemd is voor het toekomstige volk Israël. Daar komt nog bij dat er binnen posttrib hierover verschillend wordt gedacht en dat maakt de verwarring over Gods programma met betrekking tot de Gemeente en Israël nog groter.

Hierbij een kort overzicht van specifieke kenmerken van de Gemeente die niet toegepast kunnen worden op Israël. (1) Er was nog geen eenheid van gelovigen die samengebracht waren in één Lichaam, de Gemeente (1Kor.12:13). (2) De Heer Jezus spreekt over de Gemeente als iets toekomstigs (Mat.16:18). (3) De Gemeente was een verborgenheid, door de apostel Paulus geopenbaard (Kol1:29; Ef.3:4). (4) Johannes de Doper behoorde niet tot de Gemeente, wat blijkt uit Mat.11:11; Joh.3:29. (5) De Gemeente heeft als grondslag het offer van Christus (Ef.2:14-16). (6) Bij zijn verheerlijking in de hemel is Christus als Hoofd gegeven aan de Gemeente (Ef.1:19-23). (7) De Gemeente is gebouwd op het fundament van de apostelen en (NT-ische) profeten. (8) De Gemeente is de tempel van de heilige Geest (1Kor.3:16). (9) Het lichaam van Christus is het geheel van allen die gedoopt zijn in de heilige Geest (1Kor.12:13). Tot zover deze specifieke kenmerken, die u verder zelf kunt uitwerken.

 

De Opname en de komst van Christus

In tegenstelling tot pretrib onderscheidt posttrib geen afzonderlijk verschijnen van de Heer Jezus om de Gemeente in het Vaderhuis te brengen. Dit is volgens pretrib de Opname. Men spreekt bij posttrib wel over de Opname, maar dat doet geen recht aan de inhoud van de betreffende teksten, namelijk dat de Heer Jezus komt en wij Hem tegemoet gaan in de lucht (1Thes.4:13-18). Posttrib zegt dat de Heer, op weg zijnde naar de aarde, de gelovigen opneemt om onmiddellijk met hen naar de aarde terug te keren om het Koninkrijk op te richten. Men gelooft niet in het ‘Hem tegemoet gaan in de lucht om altijd met de Heer te zijn’. Vergelijk Johannes 14:1-3, waar we dezelfde volgorde vinden: Heengaan, terugkeren en tot Mij nemen. Het zal dan ook voor posttrib niet gemakkelijk zijn om het ‘Hem tegemoet gaan’ te verklaren. Maar ook hier is het niet onderkennen van het onderscheid tussen Israël en de Gemeente weer de oorzaak dat men niet kan inzien dat er verschillende komsten van Christus zijn, omdat men binnen posttrib slechts één komst onderscheidt.

 

Het beeld van Daniël

Posttrib onderscheidt in het beeld van Nebukadnezar vier koninkrijken, waarvan het Romeinse het laatste is als afgerond in de geschiedenis. Daarna zal het rijk van Christus komen, dat geestelijk verschenen is bij de geboorte van de Heer Jezus en waarvan de werkelijke vervulling zal beginnen bij Diens wederkomst. Postrib ziet echter geen twee vormen van het Romeinse Rijk; de benen in de eerste vorm in het verleden (Oost- en West-Romeinse Rijk) en de tien tenen als tweede vorm in de eindtijd, zoals pretrib wel doet. Dit standpunt is moeilijk vol te houden in het licht van Daniël 2, want volgens Daniël 2:40, 44 zal dat vierde rijk door Christus vernietigd worden bij zijn komst. Dat is echter niet gebeurd bij zijn eerste komst, want toen was het Romeinse Rijk op zijn hoogtepunt en het heeft nog bestaan tot 476 na Christus. Het vernietigen van dat vierde rijk kan volgens Posttrib ook niet gebeuren bij zijn wederkomst, omdat de tien tenen volgens posttrib geen hersteld Romeins Rijk in de toekomst voorstellen. Pretrib zegt dat de twee benen het beeld zijn van het Romeinse Rijk in het verleden (Oost- en West- Romeinse Rijk) en dat de tien tenen een beeld zijn van het toekomstige Romeinse Rijk (tien tenen- tien koningen Op.17:16).

Wat de profeet Daniël over dat toekomstig Romeins rijk zegt komt treffend overeen met de huidige situatie van de EU (Dan.2:43): ‘Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.’ Gedurende eeuwen heeft men geprobeerd dat oude Romeinse Rijk weer gestalte te geven en men heeft dat geprobeerd door middel van geweld. We denken maar aan Karel de Grote, Napoleon en als laatste Adolf Hitler. Deze allen hebben gefaald. Maar de manier waarop het huidige Europa is gevormd, komt overeen met onze tekst 2:43: vrijwillig, door huwelijksgemeenschap. Het vervolg van de tekst, dat luidt dat ze ‘met elkander geen samenhangend geheel vormen’, vinden we treffend terug in de huidige Europese Unie, de eindtijdvorm van het oude Romeinse Rijk. Eén ding is zeker: er zal in de eindtijd vlak vóór de komst van Christus een Romeins Rijk aanwezig moeten zijn!

 

Typologie

Typologie is de leer van de typen, voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden. Het posttribulationisme wordt niet ondersteund door de typologie van de Bijbel. Het is waar dat typologie nooit als bewijs kan dienen, wel kan zij het ‘bewijs’ ondersteunen. Waarom zou Mattheüs 24:36-41 geen type kunnen zijn van het volk Israël in de eindtijd, want dat is toch wat de Heer Jezus doet? In dit Bijbelgedeelte wordt het volk vergeleken met de mensen in de tijd van Noach. Ook toen was de grote massa ongelovig; zij vierden feest zonder zich iets van God aan te trekken. Alleen Noach wandelde met God. Toen kwam het oordeel dat de goddelozen verdelgde, maar de rechtvaardigen werden behouden in de ark, dat is Christus (1Petr.3:20). Zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Het volk zal uiteenvallen in twee groepen: zij die worden weggenomen door het oordeel en zij die zullen achterblijven om het koninkrijk te beërven. Overal worden de goddelozen door het oordeel weggevaagd en wat zal overblijven, zal het ware Israël zijn, het ware volk van God, dat het land zal bezitten in zijn volle uitgestrektheid. Nogmaals: Mattheüs 24:36-41 heeft geen betrekking op de Opname van de Gemeente maar op het volk Israël en het wel of niet ingaan in het Vrederijk.

En als Noach als een type van het gelovige deel van het volk Israël gezien kan worden, dat door het oordeel behouden wordt, waarom zou Henoch dan geen type van de Opname van de Gemeente kunnen zijn die vóór het oordeel (zondvloed) weggenomen wordt?

 

De laatste bazuin

Posttrib gaat ervan uit dat de ‘laatste bazuin’ vermeld in de eerste brief aan de Korinthiërs (1Kor.15:52) dezelfde is als de ‘zevende bazuin’ vermeld in Openbaring (Op.11:15-18).

Bij het opbreken van een Romeins legerkamp werden bazuinen geblazen en bij de derde ‘laatste’ bazuin zette het leger zich in beweging. Daarom hoeft de bazuin vermeld door Paulus in 1Kor.15 niet dezelfde te zijn als de bazuin bij Johannes. De bazuin in 1Kor.15 is voor de Gemeente, die in Op.11 voor de wereld. De bazuin van 1Kor.15 wordt de bazuin van God genoemd (vgl. 1Thes.4:16), terwijl de bazuin van Op.11 de bazuin van een engel is.

 

Praktische consequenties

Omdat men ervan uitgaat dat de gelovigen door de Grote Verdrukking moeten en alle verschrikkingen die dan zullen plaatsvinden moeten meemaken, is van een blijde verwachting naar de wederkomst van Christus geen sprake.

Men zal ook vrij nauwkeurig het tijdstip van de terugkomst van Jezus kunnen bepalen, omdat bijvoorbeeld het verbreken van het verbond op de helft van de laatste jaarweek een duidelijk moment weergeeft.

Omdat men de profetie van Daniël 9 betreffende de zeventig jaarweken als vervuld beschouwt, heeft men geen oog voor de profetische betekenis van die laatste jaarweek voor Israël.

Omdat men het verschil tussen Israël en de Gemeente niet onderscheidt en de 70 jaarweken al als vervuld ziet, zeggen huidige gebeurtenissen zoals het ontstaan van de staat Israël, de opkomst van de Messias-belijdende gelovigen, de inname van Oost-Jeruzalem in 1967, het ontstaan van de Europese Unie als mogelijke herrijzenis van het vroegere Romeinse Rijk, weinig of niets.

 

Vraag

Bij het schrijven van dit artikel kwam bij mij telkens de vraag naar boven wat het probleem is van posttrib om geen onderscheid te (willen) zien tussen Israël en de Gemeente? Is het gebrek aan Schriftkennis, volharden in de vergeestelijkingstheorie van Augustinus die nog altijd in de rooms-katholiek kerk en veel protestantse kerken geleerd wordt of, in het ergste geval, antisemitisme? Ik raad de lezers dan ook aan om dat onderwerp eens ernstig te onderzoeken.

 

Conclusie

Er is nog veel meer te zeggen over het Posttribulationisme, maar gelet op het bovenstaande kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat we het moeten afwijzen. Posttrib onderbouwt de eigen visie te weinig of ontwijkt een Bijbelse uitleg. Een voorbeeld mag dit duidelijk maken. Hoewel overtuigend kan worden aangetoond dat Mattheüs 24 gaat over en bestemd is voor Israël, is hun visie dat het hier over de Gemeente gaat, inclusief de Opname, zonder dit Bijbels te onderbouwen. Het ‘bewijs’ dat hiervoor geleverd wordt zijn twee woordjes, namelijk ‘discipelen’ en ‘uitverkoren’ en dat is wel een zeer magere onderbouwing!

(Zie Rubriek Eschatologie - Mattheüs 24)

 

Literatuurlijst

Things to Come, Pentecost, J.D.

De Openbaring van Jezus Christus, deel 1 en 2, Ouweneel, W.J.

De toekomst van God, Ouweneel, W.J.

Brennpunkte Biblischer Prophetie - John F. Walvoord

Enz.

 

Andere werken

Openbaring - Dr. H.R. van de Kamp - Commentaar op het NT

De komst van Christus - Glashouwer en Verweij

Studiebijbel - deel 10 – Openbaring

The Bible Exposition Commentary OT en NT – Wiersbe

Evangelical Dictionary of Theology - Elwell

Enz.

_______________________________________________________________


Triologie van de Toekomst

 

Israël

 

Voorwoord

Zijn toespraak tot de Verenigde Naties van 22 september 2016 begon premier Netanyahu van Israël met de woorden: ‘Wat ik nu ga zeggen zal u shockeren: Israël heeft een mooie toekomst bij de VN’. Ik betwijfel of hij deze woorden na de resolutie van 23 december 2016 nog zou zeggen. Want in die resolutie veroordeelde de VN het Israëlische nederzettingenbeleid in de zgn. Palestijnse gebieden. Dat kon gebeuren omdat Amerika zich onthield van stemming en zijn vetorecht niet gebruikte om Israël te steunen. Dat was een unicum! Israël beschuldigde daarom de Amerikaanse president Barack Obama ervan ‘onder één hoedje te spelen met de Palestijnen in een beschamende manoeuvre tegen Israël in de VN’. De toespraak van Netanyahu en de tekst van de resolutie tegen Israël, die aan de basis van dit artikel liggen, kunt u lezen in de Rubriek Israël op deze website. Via YouTube kunt u ook de toespraak beluisteren die premier Netanyahu gehouden heeft op de Algemene Vergadering van de VN, met Nederlandse ondertiteling. Ga naar: https://youtu.be/33dYKifz91E

 

Maar het is waar en premier Netanyahu heeft gelijk: er staat Israël nog een mooie toekomst te wachten, maar voor het zover is zal er nog een moeilijke tijd komen, de zgn. Grote Verdrukking! Want de Bijbel is duidelijk over de gebeurtenissen van het volk Israël in de eindtijd; het land en volk zullen steeds meer alleen komen te staan. Zodra er wat rust is gekomen in Syrië en in de omringende landen, zal wellicht alle aandacht op Israël gericht worden en wat zullen de gevolgen daarvan zijn? Zacharia zegt dat Jeruzalem in de eindtijd een schaal der bedwelming voor alle volkeren zal zijn en een steen die alle natiën zullen moeten heffen en dat ten slotte alle volkeren der aarde ten strijde zullen trekken tegen Jeruzalem.

Zoals gezegd: wij bezitten Gods Woord en hoeven niet te speculeren over Israëls toekomst. Wij hebben in de Bijbel het profetisch woord waarop we acht dienen te geven (2Petr.1:19) en het boek van de profeet Zacharia spreekt duidelijke taal, vooral in de hoofdstukken 12-14 die we gaan overdenken.

 

Inleiding

In de hoofdstukken 12-14 neemt Zacharia ons mee naar de eindtijd. Ik geloof dat hij de gebeurtenissen van het laatste gedeelte van de laatste jaarweek van Daniël beschrijft (Dan.9:24-27), want we bevinden ons hier vlak voor de komst van de Heer Jezus op de Olijfberg. Zacharia beschrijft de aanval van de volken tegen Jeruzalem. Het Joodse volk ondergaat ernstige beproevingen: de tijd van ‘Jacobs benauwdheid’ is aangebroken (Jer.30:7), waarna de Heer zal terugkeren in kracht en grote heerlijkheid om zijn volk te bevrijden en om het beloofde koninkrijk te vestigen. Een opwindend scenario! Het is geen fantasie; het is Gods Woord dat zegt dat het zal gebeuren! Wanneer we deze hoofdstukken bestuderen, vinden we zeventien keer de vermelding van de woorden ‘Te dien dage’. ‘Die dag’ is de ‘Dag des Heren’, de dag van wraak en oordeel waarover andere profeten al schreven (Joël 3:9-16; Sef.1) en waarover de Heer Jezus sprak in Mattheüs 24:4-31 en de apostel Johannes in Openbaring 4-19.

Zacharia beschrijft drie belangrijke gebeurtenissen:

 

God zal Israël bevrijden (Zach.12:1-9; 14:1-7)

Judea en Jeruzalem staan centraal in de profetie van Zacharia, liefst vierenveertig keer wordt de

stad vermeld in het boek Zacharia, waarvan vijfentwintig keer in de laatste drie hoofdstukken. In

hoofdstuk 1:14 sprak de Here: ‘Ik ben voor Jeruzalem en voor Sion in grote ijver ontbrand’. Veertien keer wordt door Jesaja God genoemd als de ‘Verlosser voor Israël’. God is zijn volk niet vergeten, maar zijn timing is niet altijd zoals wij het zouden wensen; Hij houdt zich echter altijd aan zijn beloften, ook ten opzichte van het volk Israël. De voorbereidingen voor die toekomstige verlossing zien wij nu al in wording.

Jeruzalem zal worden belegerd (Zach.12:1-3; 14:1-2)

De profetie opent met een bevestiging van Gods almacht en kracht. Let op de vermelding van ‘alle volken’ en ‘alle natiën’ in Zacharia 12:2-3,6,9; 14:2,12,14,16, want bij deze aanval zullen de legers van de hele wereld betrokken zijn en hij maakt deel uit van de beroemde ‘slag van Armageddon’ beschreven in Joël 3:9-16; Mattheüs 24:27-30; Openbaring 9:13-18; 16:13-16 en 19:17-21. We weten dat Rusland (de koning van het verre noorden) een permanente militaire basis heeft in Syrië. We horen van samenwerking tussen Rusland, Syrië en Iran. Amerika en Europa zijn nadrukkelijk aanwezig in het Midden-Oosten. ‘Alle volken en natiën’ die optrekken naar Israël, is verre van denkbeeldig vandaag de dag!

Drie ‘krachten’ zullen betrokken zijn in het bijeenkomen van dit grote leger: (1) de volkeren komen overeen in hun opstand tegen God en zijn volk (Ps.2:1-3); (2) Satan en zijn demonen gebruiken hun invloed om de volkeren bijeen te brengen (Op.16:12-14); en (3) God oefent zijn macht uit om hen bijeen te brengen (Zach.14:2; Openb.16:16; Ez.38:1-6).

Om Jeruzalems situatie ‘te dien dage’ te beschrijven, gebruikt Zacharia de metafoor van een schaal (of kelk of beker) en een steen. Een schaal is een bekende Bijbelse voorstelling voor het oordeel. (Ps.75:9; Jes.51:17, 21-23; Jer.25:15-28; Ezech.23:31-33; Hab.2:16; Openb.14:10; 16:19; 18:6). De volken zijn van plan Jeruzalem te veroveren, maar wanneer ze beginnen met de ‘schaal te drinken’ zullen ze ziek en dronken worden. De geschiedenis leert ons dat elke natie die geprobeerd heeft om Israël te vernietigen, zichzelf heeft vernietigd. En als de volken tezamen Gods volk aanvallen, zal het niet anders gaan! Sommige vijanden zullen de stad binnenvallen, de vrouwen misbruiken, en de helft van de inwoners gevangennemen. Maar in de hoop om de stad en het volk te vernietigen, zullen ze teleurgesteld worden, want God zal ervoor zorgen dat de stad als een onwrikbare ‘steen’ zal zijn. Deze ‘steen’ zal uiteindelijk de vijandelijke legers vernietigen (Dan.2:45).


De komst van de Messias (Zach.14:3-7)

Het mag duidelijk zijn dat het hier niet over de Opname gaat, de komst van Christus voor de Gemeente. Nee, het gaat uiteraard over zijn komst voor Israël. ‘Ze zullen de Zoon des Mensen zien komen op de wolken van de hemel met kracht en grote heerlijkheid (Matth.25:30; Openb.1:7). De Heer Jezus is van de Olijfberg naar de hemel opgenomen met de belofte ‘dat Hij zo zal komen, op dezelfde wijze als u Hem naar de hemel hebt zien gaan’ (Hand.1:9-11) en zo zal het ook gebeuren. Hij komt vanuit de hemel naar de aarde, en zal staan op diezelfde Olijfberg, waardoor er een grote aardbeving zal komen die het gebied aanzienlijk zal veranderen (Jes.29:6; Openb.16:18-19). Daardoor zal er een nieuw dal ontstaan, dat een ontsnappingsroute zal worden voor velen van het volk. Er zullen ook veranderingen zijn in de hemelen: ‘de zon zal u niet meer tot licht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel voor u lichten’ (Jes.60:19-20).

‘De Here is een krijgsheld’ zong het volk nadat het uit Egypte was bevrijd (Ex.15:3), maar dat aspect van God wordt vaak ontkend of tegengesproken, of is niet meer gekend vandaag de dag. Er is een generatie die weinig of niets weet over ‘te strijden voor het geloof’, of over een Verlosser die eenmaal zal strijden tegen de naties (Openb.19:11-21).

Voordat het volk Israël het land binnentrok, beloofde Mozes dat God voor hen zou vechten (Deut.1:30; 3:22). ‘Wie is toch de Koning der ere?’ was een vraag van David en het antwoord was ‘De Here, sterk en geweldig, de Here, geweldig in de strijd’ (Ps.24:8). Jesaja kondigde aan ‘De Here trekt uit als een held; als een krijgsman doet hij de strijdlust ontbranden; Hij heft de strijdkreet aan, ja, schreeuwt die uit; Hij betoont Zich een held tegen zijn vijanden’ (Jes.42:13). Onze God heeft veel geduld gehad met de volkeren, maar er komt een dag waarop Hij de strijd met hen zal aanbinden en zegevieren.


De Heer zal de vijanden verslaan (Zach.12:4-9; 14:12-15)

Verwarring (14:13), een plaag (14:12) en speciale kracht voor de strijders (12:5) zijn de dingen waardoor God de overwinning geeft over de binnenvallende legers. De paarden panieken vanwege hun blindheid en de berijders zullen door waanzin bezeten worden en elkaar bevechten (14:13). God zal waken over zijn volk en erop toezien dat ze bevrijd worden. Hij zal maken dat de Joden als vuur zijn en de vijanden als droge stoppels. Jezus Christus zal zijn grote macht openbaren wanneer Hij het volk verdedigt en de vijanden verslaat.

Terwijl de inwoners van Jeruzalem hier centraal staan, wordt er aandacht geschonken aan welke plaats Juda zal innemen in de strijd. De binnenvallende legers zullen via Juda moeten om Jeruzalem in te komen (12:2); maar God zal over het volk van Juda waken en hen vanwege David bevrijden (vers 4, 7). Het vertrouwen en de moed van het volk in Jeruzalem is een bemoediging voor Juda, dat dapper was in de strijd, en God zal het mogelijk maken om te overwinnen (vs.5-6). De zwakste Joodse strijder zal de kracht als van David bezitten, die tienduizenden vijanden versloeg (1Sam.18:7). Het leger van de Heer zal voortgaan als de Engel des Heren die 185.000 Assyrische soldaten sloeg in één nacht (Jes.37:36).

_______________________________________________________________


Trilogie van de Toekomst

 

De Volken

 

‘Hij heeft in de voorbije geslachten alle volken op hun eigen wegen laten gaan, hoewel Hij zich toch niet onbetuigd heeft gelaten, door u uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven, en uw harten te vervullen met voedsel en vreugde’ (Hand.14:16)

 

De studie van het ontstaan, de verstrooiing en de geschiedenis van de volken is een boeiende bezigheid. Psalm 67 maakt ons duidelijk dat God vanaf het begin ook het heil van de volken op het oog heeft. De eerste vermelding van de volken vinden we in Genesis 10, waar we er zeventig tellen. Deze volken verdeelden zich na de vloed over de aarde en toen een gedeelte oostwaarts trok en in de vlakte van Sinear kwam, bouwden ze daar een stad met een toren waarvan de top tot de hemel reikte. ’De Here zeide: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn’ (Gen.11:6). God maakte daarom een einde aan hun plannen door hun taal te verwarren zodat zij elkaar niet meer verstonden, wat de oorzaak was van hun verstrooiing over de aarde. Vanaf dat moment horen wij weinig of niets meer over de verdere gebeurtenissen van veel volken. De Bijbel zegt dat ‘Hij (God) in de voorbije geslachten alle volken op hun eigen wegen heeft laten gaan’ (Hand.14:16). In de brief aan de Romeinen spreekt Paulus er met andere woorden over en zegt dat God de volken heeft overgegeven aan onreinheid, onterende hartstochten en aan een verkeerd denken (Rom.1:24,26,28). Het gebruik van het woord overgeven zou je kunnen omschrijven als: ‘in iemands macht of gebruik overgeven’.

Wanneer God dan de volken op hun eigen wegen laat gaan en ze verdwijnen in de grijsheid van de geschiedenis, horen we eeuwen niets meer van hen totdat ze weer ‘ontdekt’ worden door de pioniers van de late middeleeuwen, zoals Columbus en veel andere ontdekkingsreizigers. Er zijn in de wereldgeschiedenis machtige rijken geweest, we denken maar aan de Inca’s, Azteken en vele anderen, maar omdat ze niet in een relatie stonden met het volk Israël horen we via de Bijbel niets over hun gebeurtenissen. God had aangegeven dat hij de mensheid niet meer zou oordelen door water, waarvan de regenboog getuigenis gaf; Hij liet hen op hun eigen wegen gaan. Hij zorgde wel voor die volken door hen uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven, en hun harten te vervullen met voedsel en vreugde (Hand.14:17).

 

Roeping Abraham en ontstaan Israël

 

‘De Here nu zeide tot Abraham: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis. Ik zal u tot een groot volk maken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden’ (Gen.12:1-3).

 

God maakt een nieuw begin. Niet door een nieuw oordeel te veroorzaken zoals eerder de zondvloed, maar door één enkel echtpaar uit die volken te roepen en af te zonderen. God roept Abraham met wie Hij zich verbindt met een onvoorwaardelijk verbond. ‘De Here nu zeide tot Abraham: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden’ (Gen.12:1-3). Door de roeping van Abraham en de belofte aan hem gedaan, zou God zich voorzien van een volk, het latere volk Israël, dat tot een getuigenis voor de volken zou moeten zijn, maar daarin zijn ze tekortgeschoten. ‘Als u van uzelf vertrouwt dat u een leidsman bent van blinden, een licht voor hen die in de duisternis zijn (…)’ (Rom.2:19). Gelukkig is uit het volk de Messias geboren, die dat tekort ruimschoots heeft gecompenseerd! Hij die in Genesis 49 al was aangekondigd en vele jaren later in deze wereld is gekomen, van Hem werd geprofeteerd: ‘De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzaam zijn’ (Gen.49:10). Maar aan de taak waarin het volk Israël in het verleden tekortschoot, zal het in het Vrederijk voldoen. Psalm 67 zegt: ‘God zij ons genadig en zegene ons, Hij doet zijn aanschijn bij ons lichten; opdat men op aarde uw weg kenne, onder alle volken uw heil’ en ‘God zegent ons, opdat alle einden der aarde Hem vrezen’ (Psalm 67:2, 8).

 

Terzijdestelling Israël

 

‘Maar zij spotten met de boden van God, verachtten Zijn woorden en maakten Zijn profeten belachelijk, tot de grimmigheid van de HEERE tegen Zijn volk zo hoog opsteeg dat er geen genezing meer mogelijk was’ (2Kron.36:15-16).

 

De geschiedenis van het volk Israël is niet erg fraai, maar is die van het Christendom dat wel? De parallellen zijn duidelijk! Zowel bij Israël als het Christendom zien we dat, naargelang de tijd verstreek, er steeds meer verval en verdeeldheid kwam en dat men zich steeds meer van God en zijn geboden afkeerde. Dus laten we niet hoogmoedig worden, want zien wij niet de geschiedenis van het volk Israël herhaald in onze dagen? (Rom.11:21).

Het volk Israël had enorme voorrechten ontvangen, want aan hen waren de woorden van God toevertrouwd (Rom.3:2). Van hen is het zoonschap, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de dienst en de beloften; tot hen behoren de vaderen, en uit hen is naar het vlees de Christus, zegt Paulus (Rom.9:4-5). Maar ondanks al die voorrechten hebben ze als getuigenis van God gefaald. Het gevolg was dat God het volk in ballingschap zond.

Een ander gevolg van Israëls zonde was dat de heerlijkheid van God zich terugtrok, een heerlijkheid die pas zou terugkeren in de Persoon van Christus en zal terugkeren in de nieuwe tempel in het toekomstig Vrederijk (Ez.10:18; 43:2). Israël werd formeel Lo-Ammi – niet mijn volk

(Hos.1:8). Zo was de situatie van Israël: er was geen davidische koning meer op de troon, de Sjechina had zich teruggetrokken en de tempel was verwoest. Israëls rol als middel waardoor God de wereld regeerde en waarvan Jeruzalem het middelpunt was, was voorlopig uitgespeeld en het zou die plaats weer innemen wanneer de tijden der volken vervuld waren, dat is bij de komst van de Messias op de Olijfberg.

 

Tijden der volken

 

‘U, o koning, bent een koning der koningen, want de God van de hemel heeft u het koningschap, macht, sterkte en eer gegeven. Hij heeft u aangesteld tot heerser over dit alles. U bent dat gouden hoofd’ (Dan.2:37).

 

De ‘tijden der volken’ is de tijd tussen het zich terugtrekken van de Sjechina in de hemel en haar terugkeer in de nieuwe tempel die in Jeruzalem zal verrijzen. Dat betekent dat niet langer Jeruzalem het centrum van de wereld is, maar dat het volkerenhoofd (het hoofd van de opeenvolgende wereldrijken) het middelpunt van de wereld vormt. Deze periode dat de heidense wereldmachten aan de macht zijn, duurt totdat de tijd komt voor ‘heiligen van de Allerhoogste’ om het koninkrijk te bezitten (Dan7:27).

We zullen bij het lezen van het boek Daniël tot de ontdekking komen dat er vier wereldmachten op het toneel zullen verschijnen totdat het rijk van Christus komt en er een einde aan zal maken. Die wereldmachten zijn: de Babyloniërs, de Meden en de Perzen, de Grieken en de Romeinen (Dan.2:31-49). Wereldmachten die niet naast elkaar zullen optreden maar elkaar zullen opvolgen. Het verrassende is dat het Romeinse Rijk eigenlijk nooit echt verdwenen is. Het heeft volgens het beeld van Daniël twee vormen, één voor zijn begintijd en één voor de eindtijd. Het eerste wordt uitgebeeld door de twee benen van het beeld, Oost- en West-Romeinse Rijk, en het laatste door tien tenen. Wat veel Bijbeluitleggers denken, is dat we nu de herleving van het Romeinse Rijk zien door het ontstaan van de Europese Unie. Wat Karel de Grote, Napoleon en Hitler door geweld niet is gelukt, hebben we na de Tweede Wereldoorlog zien gebeuren door een vreedzaam samengaan van de landen van Europa. Heel treffend vinden we dat omschreven in het boek Daniël als hij spreekt over dat herleefde Romeinse Rijk: ‘Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkaar geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem’ (Dan.2:43). Dit rijk zal in de nabije toekomst nog een belangrijke rol spelen in relatie met de staat Israël, waarop we hier niet verder ingaan.

 

Israël in de verstrooiing

 

‘En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door de heidenen worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld’ (Luk.21:24).

 

Het Joodse volk dat in Jezus’ tijd leefde en dat Hem heeft verworpen is in het jaar 70 definitief door de Romeinen uit het land verwijderd. Toen zijn de tempel en de stad verwoest en in rook opgegaan.

Het tijdperk van de Wandelende Jood was nu een feit voor heel het volk Israël. In het Bijbelboek Deuteronomium was dat al aangekondigd als waarschuwing, maar helaas is het realiteit geworden. ‘Zoals de Here er behagen in had om u wél te doen en u talrijk te maken, zo zal de Here er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. De Here zal u verstrooien onder alle natiën van het ene einde der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend hebben: hout en steen. Daarbij zult u onder die volken niet tot rust komen en uw voetzool zal geen rustplaats hebben, want de HEERE zal u daar een bevend hart, kwijnende ogen en een treurende ziel geven. Uw leven zal voor u aan een zijden draad hangen; u zult nacht en dag beangst zijn en uw leven niet zeker zijn. 's Morgens zult u zeggen: Was het maar avond!  En 's avonds zult u zeggen: Was het maar morgen! vanwege de angst die uw hart bevangen heeft en vanwege het schouwspel dat uw ogen zien. De HEERE zal u in schepen naar Egypte laten terugkeren, over de weg waarvan ik u gezegd heb: Die zult u nooit meer zien. Daar zult u uzelf als slaven en slavinnen aan uw vijanden willen verkopen, maar er zal geen koper zijn’ (Deut.28:63-67). Wie een klein beetje op de hoogte is van de geschiedenis van de Joden in de achter ons liggende eeuwen, zal zich hierin herkennen. Een weg van uitzonderlijk lijden dat zijn hoogtepunt vond in de uitroeiing van zes miljoen mensen in het rijk van Hitler!

 

Wisseling van de ‘wacht’

 

‘Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult u in deze tijd het koninkrijk voor Israël herstellen?’ (Hand.1:6)

 

De meest wonderlijke gebeurtenis van de twintigste eeuw is wel de terugkeer van veel joden naar het toenmalige Palestina en de oprichting van de staat Israël in 1948. Vooral de inname van Oost-Jeruzalem in 1967 wekte veel opschudding, ook in de kringen van veel Bijbeluitleggers. Want daarmee kwam voor het eerst in zo’n tweeduizend vijfhonderd jaar de stad Jeruzalem in haar totaliteit weer onder Joods bestuur. Sommigen vinden dat met deze gebeurtenis de ‘volheid van de tijden van de volken’ is aangebroken (Luk.21:24). Wat vinden we in de Bijbel aan zaken die aanwezig moeten zijn voordat de Messias komt? Ten eerste spreekt de Bijbel over het herstel van het vroegere Romeinse Rijk, zoals gezegd zien velen daarin de huidige Europese Unie. Ten tweede moet er een volk en land Israël zijn om de Messias te kunnen ontvangen, dat is gerealiseerd in 1948. Ten derde moet er weer een tempel in Jeruzalem zijn, waar zich de antichrist zal zetten (2Thes.2:4). De plannen daarvoor zijn al in voorbereiding. Ten vierde moet de laatste jaarweek van Daniël ingaan door het sluiten van een verbond (Dan.9:25-27). Maar vóór dit alles zal de opname van de gelovigen c.q. Gemeente plaatsvinden, waarna God de draad met het volk Israël weer opneemt.

 

Komst van de Messias

 

‘Want de Israëlieten moeten veel dagen zonder koning en zonder vorst blijven, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod en afgodsbeelden. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd’ (Micha 3:4-5).

 

De laatste jaarweek zal als hoogtepunt hebben de verbreking van het verbond op de helft van die jaarweek. Dus na drie en een half jaar (Dan.9:27), waarna de Grote Verdrukking een aanvang kan nemen, de zogenaamde ‘benauwdheid van Jakob’. ‘Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden’ (Jer.30:7). In Mattheüs spreekt de Heer Jezus ook daarover: ‘Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nu toe en er ook geenszins meer zal komen’ (Mat.24:21). De volken zullen optrekken naar Jeruzalem. ‘Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen, de stad zal genomen worden’ (Zach.14:2). Jeremia geeft aan dat er desondanks nog hoop is want, zegt hij: ‘maar daaruit zal hij gered worden!’ door de komst van de Messias. ‘Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg’ (Zach.14:3).

 

Het Vrederijk

 

‘Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE’ (Zach.14:16; Micha 4:1vv.).

 

Het Vrederijk van de Messias zal ongekende rust en voorspoed brengen voor Israël, maar ook voor de volken. De Heer Jezus zal Koning zijn over de gehele aarde, want zo was het voorzegd: ‘Ik zal volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit’ (Ps.2:8; Zach.14:9). Want God had gezegd: ‘Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg’ (Ps2:6). Om ons tot de volkeren te beperken, deze zullen optrekken naar Jeruzalem omdat daar weer de plaats zal zijn waar de Here troont. ‘In die tijd zal men Jeruzalem de Troon van de HEERE noemen. Alle heidenvolken zullen er samenstromen, tot de Naam van de HEERE, tot Jeruzalem. Zij zullen niet meer hun verharde, boosaardige hart achternagaan’ (Jer.3:17). ‘Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken’ (Jes.56:7). ‘Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem’ (Jes.2:2-3).

We eindigen met een Psalm die spreekt over het heil van de volken: ‘Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm. Een lied. God zij ons genadig en zegene ons, Hij doe Zijn aanschijn bij ons lichten; opdat men op aarde Uw weg kenne, onder alle volken uw heil. Dat de volken U loven, o God; dat de volken altegader U loven. Dat de natiën zich verheugen en jubelen, omdat Gij de volken in rechtmatigheid richt, en de natiën op de aarde leidt. Dat de volken U loven, o God, dat de volken altegader U loven. De aarde gaf haar gewas, God, onze God, zegent ons; God zegent ons, opdat alle einden der aarde Hem vrezen.’ (Ps.67).

_______________________________________________________________


Triologie van de Toekomst


De Gemeente


Inleiding

Dit is het derde deel in de reeks ‘Triologie van de Toekomst’. In belangrijkheid komt het voor ons op de eerste plaats omdat wij, Nieuw-Testamentische gelovigen, er deel van uitmaken. Met alle gebeurtenissen van de laatste decennia worden we min of meer gedwongen om ons met onze toekomst bezig te houden. Want als er sprake is van de opkomst van een groots westers machtsblok dat met Israël ‘bevriend’ is (de EU), als Israël – hoofdzakelijk in ongeloof – terugkeert naar zijn land en daar een eigen staat sticht (in 1948), als daar een einde is gekomen aan de ‘tijden van de volken’ (volgens sommigen in 1967), als daar een Messias-belijdend ‘overblijfsel’ wordt gevormd (momenteel 15.000 gelovigen in Israël), als er zelfs sprake is van een tempelbouw in Jeruzalem (heeft de schrijver van dit artikel zelf waargenomen) en als de Bijbels voorzegde afval van het geloof in het westen ongekend is (in 2016 ging 6% van de gelovigen in Vlaanderen nog naar de kerk), dan is de wederkomst van Christus nabij. Voordat we aan onze toekomst denken, blikken we eerst terug op het ontstaan en de geschiedenis van de Gemeente.

 

De Gemeente, een verborgenheid

U zult tevergeefs in het Oude Testament zoeken naar een vermelding over de Gemeente. Dat komt omdat de Gemeente tot aan Handelingen 2 niet bestond. Het was een verborgenheid en die werd pas na de opstanding en hemelvaart door de apostel Paulus bekendgemaakt. ‘Die in andere geslachten de zonen van de mensen niet bekend is gemaakt, zoals zij nu in de Geest geopenbaard is aan zijn heilige apostelen en profeten’ (Ef.3:5). Van een kerk van Adam af, zoals dat vaak geleerd wordt, heeft de Bijbel dan ook geen weet.

 

De Gemeente aangekondigd

In de Evangeliën wordt slechts twee keer gesproken over de Gemeente en dan nog als iets toekomstigs. De eerste tekst is vermeld in Mattheüs 16:18 ‘En ook Ik zeg je dat jij Petrus bent, en op  deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hades zullen haar niet overweldigen’. De tweede tekst staat ook in het Mattheüsevangelie: ‘Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; als hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor zijn u als de heiden en de tollenaar’ (Mat.18:17).

 

De ‘geboorte’ van de Gemeente

De komst van de heilige Geest was door de Heer Jezus zelf aangekondigd. ‘Want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt’ (Joh.7:37-39). En ook: ‘Want als Ik niet wegga, zal de Voorspraak niet tot u komen’ (Joh.16:7). Na de opstanding en hemelvaart van de Heer Jezus lezen we dan over de komst van de heilige Geest (Hand.2:1-4). De uitstorting van de heilige Geest is een eenmalige geschiedkundige gebeurtenis en diende ervoor om de gelovigen uit de Joden en die uit de heidenen tot één Lichaam te dopen, dat is de Gemeente van Jezus Christus. ‘Immers, wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt’ (1Kor.12:13).

 

De geschiedenis van de Gemeente

Het boek Openbaring is in de eerste plaats een profetisch boek! Natuurlijk kan en mag een praktische uitleg altijd mogelijk zijn, zoals met alle Bijbelboeken, maar de eerste betekenis is profetisch: ‘Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen’ (Op.1:3, 22:7,10,18,19).

Het Nieuwe Testament geeft ons op zijn minst vier beelden van de Gemeente: Lichaam, Kudde, Bruid en Huis van God. In deze studie van de Gemeente beperken wij ons tot de Gemeente als huis van God, met andere woorden de Gemeente gezien in haar verantwoordelijkheid op aarde vanaf haar ontstaan in Handelingen 2 tot aan de Opname (1Thes.5:17). Ik ben van mening dat

haar geschiedenis wordt weergegeven in de hoofdstukken 2 en 3 van het boek Openbaring. We zien daar zeven gemeenten die een weergave zijn van de geschiedenis van het Christendom. Een geschiedenis die goed begint maar slecht eindigt. Alles wat God aan de menselijke verantwoordelijkheid heeft toevertrouwd, volgt dat patroon, denk bijvoorbeeld maar aan de schepping, het volk Israël, het koningschap. Alles begon goed maar eindigde slecht, ook het Christendom. (Meer hierover in ‘De Toekomst van God’*)

 

De toekomst van de Gemeente

In tegenstelling tot de toekomst van Israël en de volken, die aards is, is de toekomst van de Gemeente hemels. De wederkomst van de Heer Jezus verschilt ook met die voor Israël en de volken*. De komst voor Israël en de volken was al in het Oude Testament aangekondigd en beschreven en ook het Nieuwe Testament spreekt erover. Bij het lezen van die betreffende tekstgedeelten zien we dat het altijd over een zichtbare komst gaat, zelfs plaats en wijze ervan worden vermeld. Deze komst wordt voorafgegaan door allerlei ‘tekenen’.

Heel anders is het bij de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente; dan gaat het over een onzichtbare ‘komst’ die zonder voorafgaande tekenen elk moment kan plaatsvinden. De komst van de Heer Jezus voor de Gemeente werd geopenbaard door de prediking die de apostel Paulus was toevertrouwd. Dat is ook een bevestiging voor de stelling dat er twee (weder-) komsten moeten zijn, zoals gezegd één voor Israël en de volken en één voor de Gemeente. Waarom zou anders Paulus het (nog eens) moeten bekendmaken als het al in het Oude Testament vermeld was? Zoals gezegd geeft het Nieuwe Testament meerdere zogenaamde verborgenheden vrij door de prediking van de apostel Paulus, waaronder de wederkomst van de Heer Jezus voor de Gemeente, beter bekend onder de benaming: de Opname.

 

Schriftplaatsen

Deze visie over de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente berust in hoofdzaak op vier Schriftplaatsen:

Johannes 14:2-3 ‘In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u een plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben’

1 Korinthiërs 15:51 ‘Zie, ik zeg u een verborgenheid: Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden’

Filippenzen 3:20-21 ‘Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten, die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen’

1 Thessalonicenzen 4:15-17 ‘Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen vóórgaan. Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen, de HEER tegemoet in de lucht; en zó zullen wij altijd met de Heer zijn.’

 

Tijdstip

Dat is dan duidelijk, zult u zeggen, maar dat blijkt niet zo te zijn en dat heeft alles te maken met het tijdstip waarop deze ‘Opname’ zal plaatsvinden. Het definiëren van dat tijdstip heeft op zijn beurt van alles te maken met de Grote Verdrukking en/of de ure van verzoeking die over de hele aarde zal komen. Een periode van 7 jaar waarin verschillende oordelen deze aarde zullen treffen. Waarom 7 jaar? Dat heeft weer te maken met een profetie van de profeet Daniël (Dan.9).

U ziet het al, het begint ingewikkeld te worden, en dat is ook zo. Of hebben wij het ingewikkeld gemaakt? Aan u de keus.

 

Verschillende visies

De belangrijkste standpunten in de discussie wanneer de Opname zal plaatsvinden, zijn: (1) de Opname vindt plaats vóór de Grote Verdrukking; (2) de Opname vindt plaats in het midden van de Grote Verdrukking en (3) de Opname vindt plaats ná de Grote Verdrukking. Maar de discussie gaat vooral over het standpunt van 1 en 2. In de literatuur spreekt men meestal van pretrib, midtrib of posttrib, afgeleid van het Engelse woord voor verdrukking: tribulation.

 

Mijn overtuiging

Mijn persoonlijke overtuiging wil ik omschrijven als: pretribulationistisch-prechiliastisch. Een hele mond vol, maar het betekent in gewone mensentaal dat ik geloof dat de Opname zal plaatsvinden vóór de Grote Verdrukking en voordat het 1000-jarig Vrederijk aanbreekt.

De volgorde van het profetisch gebeuren volgens mij is: (1) de Opname van de Gemeente, (2) de Grote Verdrukking of beter gezegd de ure van verzoeking (een periode van 7 jaar) waarin de antichrist zich zal openbaren, (3) de zichtbare komst van Christus voor Israël en de volken en (4) de oprichting van het rijk van Christus, ook wel het 1000-jarig Vrederijk genoemd.

 

Geen speculatie, maar motivatie

In de inleiding van dit artikel heb ik al duidelijk gemaakt waarom ik geloof dat de komst van Christus nabij is en ik ga daar niet verder op in, omdat het dit artikel onnodig lang zou maken. Voor meer uitleg daarover en over veel andere zaken met betrekking tot de eindtijd verwijs ik graag naar de literatuurlijst aan het einde van dit artikel. Wat ik wel wil doen is waarschuwen voor twee zaken.

Ten eerste zijn er veel christenen die zich te buiten gaan aan allerlei speculaties om maar te weten te komen wanneer de komst van de Heer zal zijn, en die daardoor ingaan tegen het woord van de Heer (Hand.1:7; Mark.13:32).

Ten tweede moet de overtuiging dat we leven in de tijd vlak voor de komst van de Heer, leiden tot een actief en heilig christelijk leven. Mag ik naar een paar teksten verwijzen in de hoop dat die u iets te zeggen hebben?

1 Johannes 3:2-3 ‘Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is’

Openbaring 22:10-11 ‘En hij zei tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. Laat hij die onrecht doet, nog meer onrecht doen; en die vuil is, zich nog vuiler maken; en die rechtvaardig is, nog meer gerechtigheid doen; en die heilig is, zich nog meer heiligen’

Romeinen 13:11 ‘En dit te meer omdat wij de tijd kennen, dat het uur voor u al daar is om uit de slaap te ontwaken; want de behoudenis is ons nu nader dan toen wij tot geloof kwamen. De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij dan de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen’

Lukas 12:35-37 ‘Laten uw lendenen omgord en de lampen brandend zijn, en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen. Gelukkig zijn die slaven die de heer, als hij komt, wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, hen zal doen aanliggen en zal naderkomen om hen te dienen’

 

Als ik u door het lezen van dit artikel aangezet hebt tot een heilig leven in de verwachting van de komst van de Heer, heb ik mijn doel bereikt met het schrijven dit artikel!

 

‘De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen’

 

Literatuurlijst

*Zie het artikel ‘Drie komsten van Christus ’ in de rubriek Eschatologie op deze website.

*Zie het artikel ‘Het Midtribulationisme’ in de rubriek Eschatologie op deze website.

*De Toekomst van God’ Ouweneel, W.J., ISBN: 978-90-6353-647-3 - uitg. Medema.

*Things to Come – Pentacost, J.D.

_______________________________________________________________


‘Twee rijken, twee beesten’

 

Openbaring 13

 

Inleiding

Om tot een zojuist mogelijke verklaring te komen wie de twee beesten voorstellen die in hoofdstuk 13 van het boek Openbaring genoemd worden, zullen we van twee aannames, of vooronderstellingen moeten uitgaan. Ten eerste, wanneer we ervan uitgaan dat het eerste beest (Op.13:1) het hoofd van een toekomstig hersteld Romeins Rijk is zullen we duidelijk moeten maken dat zo’n rijk er is geweest en dat het er ook in de eindtijd zal zijn. Ten tweede, wanneer we stellen dat het tweede beest (Op.13:11) de valse profeet of antichrist is, waarvan de Heer Jezus zegt ‘dat hij zal komen in zijn eigen naam’ (Joh.5:43), die zich zal vertonen aan de Joden als de ‘Messias’, dan zullen we duidelijk moeten maken dat er weer een volk en land Israël is die hem kan en zal aanvaarden, want de ‘Messias’ en ‘Israël’ zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit zullen we hieronder proberen ‘hard’ te maken.

 

De tijden van de volken

Nadat het volk van Israël, vanwege hun zonden (2Kron.36:11-21) in ballingschap was weggevoerd, naar Babel, begint de periode die genoemd wordt ‘de tijden van de volken’ (Luk.21:24; Dan.2:37-38). Dat betekent dat vanaf dan de heidense wereldmachten aan de macht komen, tot de tijd aanbreekt voor de ‘heiligen van de Allerhoogste’ om het koninkrijk te bezitten (Dan.7:27). Die terzijdestelling van Israël in Gods bestuur met deze wereld, heeft een viertal gevolgen met zich meegebracht: (1) Israël is verstoken van een davidische vorst, een vorst uit het huis van David (2) de Sjechina, het zichtbare teken van Gods aanwezigheid, is niet meer aanwezig in de tempel, (3) trouwens vanaf 70 n.Chr. is er sowieso geen tempel meer, en (4) Israëls bestaan als ‘Mijn volk’ (Ammi) is nu, Niet mijn volk’ (Lo-Ammi) (Hosea 1:9; 2:22). Tussen de terugtrekking van de Sjechina in de hemel en haar terugkeer tot de nieuwe tempel die in Jeruzalem zal verrijzen, liggen de tijden van de volken, dat is de tijd dat niet langer Jeruzalem het centrum van de wereld is, maar het volkerenhoofd (het hoofd van de opeenvolgende wereldrijken) het middelpunt van de wereld vormt.

De vraag die vervolgens beantwoordt moet worden is, ‘wie’ die heidense wereldmachten zijn, aan wie God de macht heeft gegeven. Dat wordt duidelijk gemaakt in het boek Daniël door middel van een droom die Nebukadnessar had gekregen van een groot beeld (Dan.2:31-35) en waarvan Daniël de uitleg mocht geven (Dan2.36-45). Het gouden hoofd stelde Nebukadnessar voor: ‘Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft, ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd’ (Dan2:37-38). Met Nebukadnessar begint dus het eerste van vijf rijken die het wereldgebeuren vanaf dat moment zullen beheersen. Maar er wordt ook gesproken van een ander, een derde, vierde koninkrijk en dat tenslotte de God des hemels een koninkrijk zal oprichten, dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan; het rijk van Christus. Later, In het eerste jaar van Belsassar, de koning van Babel kreeg Daniël ook een ‘droom en gezichten’ (Dan.7:1) waarvan we de inhoud en uitleg, met betrekking tot die wereldmachten, vinden in de daaropvolgende verzen: ‘Begin van het bericht. Daniël hief aan en zeide: Ik had in de nacht een gezicht en zie, de vier winden des hemels brachten de grote zee in beroering, en vier grote dieren stegen uit de zee op, het ene verschillend van het andere. Het eerste geleek op een leeuw, en het had adelaarsvleugels. Terwijl ik bleef toezien, werden het de vleugels uitgerukt, en werd het van de grond opgeheven en op twee voeten overeind gezet als een mens, en werd het een mensenhart gegeven. En zie, een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees. Daarna zag ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen. En aan hem werd heerschappij gegeven. Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier verschilde van alle vorige, en het had tien horens. Terwijl ik op die horens lette, zie, daartussen verhief zich een andere kleine horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie, in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak’ (Dan.7:2-8). We mogen daaruit afleiden dat het eerste rijk het Babylonische is gesymboliseerd door een leeuw. Het tweede het rijk van de Meden en Persen geleek op een beer, het derde het rijk dat van de Grieken geleek op een panter, en het vierde het Romeinse rijk geleek op een vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk dier. Als laatste het rijk van Christus, nadat aan de vorige dieren de heerschappij ontnomen werd (Dan.7:12, 13-14). Deze indeling van opeenvolgende wereldrijken wordt algemeen aanvaard door de meeste uitleggers, maar ook ondersteund door de gegevens die we mogen ontlenen aan de niet-gewijde of profane geschiedenis. We laten de eerste drie rijken voor wat ze zijn en richten onze aandacht op het vierde, Romeinse rijk en het vijfde, het rijk van Christus.

 

Een hersteld Romeins Rijk

De tijd dat de Romeinen heersten, na het Griekse rijk van Alexander de Grote en diens opvolgers, was van ca. 753 v.Chr. – 476 n.Chr. Na de val van het West-Romeins rijk in 476 kwam het Oost-Romeins rijk alleen te staan en ook daar kwam een einde aan na de val van Constantinopel in 1453. Echt opgehouden te bestaan heeft het West-Romeins rijk nooit en er zijn meerdere pogingen ondernomen om het weer in het leven te roepen. In 800 werd dat door Karel de Grote geprobeerd. In de negentiende eeuw door keizer Napoleon en daarna nog door Hitler maar allen faalden. De tijd – Gods tijd – was er nog niet rijp voor. Na de tweede-wereldoorlog gebeurde er diverse gebeurtenissen op het wereldtoneel die slechts enkelen hadden voorzien en dat op grond van het profetisch woord, de Bijbel. Ten eerste, in 1948 ontstond de staat Isräel. Ten tweede, in 1948 werden de hoekstenen gelegd van wat later de huidige EU zou worden. De Europese integratie is begonnen om een eind te stellen aan de talrijke en bloedige oorlogen tussen buurlanden, die hun hoogtepunt kenden in de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede. De zes oprichtende landen zijn België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. De jaren '50 worden overheerst door een koude oorlog tussen Oost en West. In 1956 wordt de Hongaarse opstand tegen het communistische regime neergeslagen door Sovjettanks. Een jaar later, in 1957, wordt de Europese Economische Gemeenschap (EEG), of "gemeenschappelijke markt" opgericht door het Verdrag van Rome. Op 1 januari 1973 treden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk toe, waardoor het aantal lidstaten op negen komt.  In 1981 wordt Griekenland de tiende lidstaat. Spanje en Portugal volgen vijf jaar later. In 1995 krijgt de EU er nog drie nieuwe leden bij: Oostenrijk, Finland en Zweden. De euro wordt de nieuwe munteenheid voor vele Europeanen. In 2013, wordt Kroatië de 28e lidstaat van de Europese Unie. Wat door geweld niet lukte in de voorgaande eeuwen kwam tot stand door een vreedzaam aangaan van de landen van de Europese Unie na de tweede wereldoorlog. Leggen daar de tekst van het boek Daniël dan zien we dat het vierde koninkrijk, het Romeinse twee vormen kent. Een eerste bestaande uit twee benen en het tweede laatste gesymboliseerd door twee voeten en tien tenen. ‘Het vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen. En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem’ (Dan.2:40-43). Let vooral op vers 43: Vrijwillig bijeengekomen, maar geen eenheid, heeft dat geen overeenkomst met de huidige situatie van de Europese Unie?Zoals blijkt uit de profetie van Daniël 2 en 7 zal het vierde Romeinse rijk vernietigd worden en opgevolgd worden door het rijk van Christus. Dat is niet gebeurd bij Jezus’ eerste komst en zal dus nog moeten gebeuren. Dat betekent dat er vlak vóór de komst van de Heer Jezus er een Romeins rijk aanwezig zal moeten zijn en dat in een tiendelige gestalte in plaats van een tweedelige gestalte in de oudheid. De tweedelige gestalte stelde het Oost- en West-Romeins rijk voor – twee benen – en de tiendelige gestalte het herstelde Romeins rijk van de eindtijd – tien tenen Dan.2:33, 42). Uit de beschrijving die van het beest gegeven wordt in het boek Openbaring, kunnen we onmiskenbaar opmaken dat het hier om het herstelde Romeinse rijk gaat. Het heeft tien horens en zeven koppen, die we terugvinden in Op.17:3,7-12. De zeven koppen zijn zeven bergen (17:9), namelijk die waarop Rome is gebouwd. De tien horens zijn tien koningen; dat is het Romeinse rijk in zijn laatste bestaansvorm, die begint met de vereniging van de tien koningen en daarop uitloopt dat zij al hun macht leggen in handen van het beest (17:12v.). Het beest stelt dus het Romeinse rijk zelf als zijn laatste hoofd voor. ‘En op zijn horens tien diademen’ – het symbool van koninklijk gezag – ‘en op zijn koppen namen van lastering’ (vs.1); het gaat dus om een politieke macht die zich tegen God verheft en zijn heerlijkheid smaadt. We weten dat het Romeinse rijk tijdens de zeventigste week van Daniël zal bestaan en een verbond zal sluiten met het volk Israël (zie Dan.9:27). Het kan dus geen ander rijk zijn dan een hersteld Romeins rijk. Er zijn er die denken aan de Islam als laatste koninkrijk vóór de komst van de Christus. Dat is volledig in tegenspraak met de Schrift. Alle rijken zijn opgekomen en ondergegaan. Maar het Romeinse rijk, dat was, en is en zal zijn in de eindtijd is het rijk dat door Christus zal worden verbrijzeld maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid (Op.17:8; Dan.2:44).

 

Een hersteld volk Israël

Van de scheuring van het rijk in 10 en 2 stammen, dat plaats vond na de dood van koning Salomo (1Kon.12), is het volk nooit herstelt, dat herstel moet nog plaatsvinden. In Ezechiël 36 vinden we de oorzaak vermeld waarom Israël onder de volken is verstrooid geworden (vs.16, 21). In datzelfde hoofdstuk wordt tevens Israëls herstel aangekondigd (vs.24-38) dat verder wordt uitgewerkt in het daaropvolgende hoofdstuk 37. Israël zal terugkeren naar het land Israël (Ez.11:17), naar uw land en naar hun land (Ez.11:17; 36:24; 37:21) en het begin van de vervulling van die profetieën daarvan was, toen in 1948 de staat Israël werd opgericht. De herrijzenis van Israël wordt beschreven in het gezicht was Ezechiël kreeg van het dorre doodsbeenderen dal. Uit vers 11 leren we de betekenis van deze dorre beenderen: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israël’. Dan volgt een beschrijving van een geleidelijk herstel: de beenderen voegden zich aaneen, er kwamen spieren op en vlees en er trok een huid overheen (vs.7-8). Dat is wat we gezien hebben de laatste decennia een geleidelijke groei van het volk Israël en het in cultuur brengen van het land. Moerassen zijn drooggelegd, steden en dorpen gesticht, het land tot ontwikkeling gebracht en vanaf 1882 zijn er meer dan 3 miljoen Joden uit alle vijf continenten teruggekeerd naar hun vaderland zodat er nu meer dan 6 miljoen Joden wonen. Wie had dat kunnen bedenken toen tijdens de twee wereldoorlog miljoenen Joden werden uitgeroeid in de holocaust? Zoals zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen! (Vs.11), maar dan hebben ze buiten de Here God gerekend want Hij heeft gedachten van vrede over hen en niet van onheil, om het volk Israël een hoopvolle toekomst te geven (Jer.29:11). Maar één ding ontbrak nog… geest was er nog niet in hen! Het meest fundamentele ontbreekt nog, hun terugkeer naar God! Iedereen die wel eens een bezoek heeft gebracht aan het land Israël weet dat er niet veel gelovige Joden zijn. Statistisch hangt 82% het joodse geloof aan maar dat is meer cultuur dan echt geloof, zoals dat ook in België of andere landen in Europa het geval is. Maar een terugkeer naar het land is niet voldoende, er moet ook een terugkeer naar de God van het land zijn!

 

Twee beesten

In het boek Openbaring hoofdstuk 13, wordt melding gemaakt van twee beesten, menselijke werktuigen die door satan in de eindtijd gebruikt zullen worden. Nu we hebben gezien dat er in de eindtijd weer een (hersteld) Romeins rijk aanwezig is en waarvan de EU de mogelijke voorloper is, en er weer een land en volk Israël op het wereldtoneel is, is het niet zo moeilijk meer om die twee beesten te duiden. De Schrift maakt duidelijk onderscheid tussen deze twee beesten zoals het ook het geval is met de twee rijken Israël en het herstelde Romeinse Rijk. We moeten deze twee beesten dus niet met elkaar verwarren of tot één maken. De verwarring die we regelmatig opmerken in de verklaringen van deze gedeelten heeft te maken met de benaming van beide beesten. Ik noem het eerst beest: Hoofd van het Romeinse Rijk, hoewel dit niet zo letterlijk in Gods Woord staat, en het tweede beest: de antichrist of valse profeet (Op.16:13; 19:20; 20:10). Een antichrist is eigenlijk een valse profeet, hij doet zich voor als een lam. Hoe dan ook, als u maar begrijpt dat het eerste beest een militaire macht, en het tweede beest een religieuze macht is, die beiden maar een doel hebben om God tegen te werken en zijn volk Israël te vernietigen!

 

Het beest dat opstijgt uit de zee (13:1-4)

Het eerste van de twee beesten stijgt op uit de zee (vs.1). De zee is een beeld van de woelige en opstandige volkeren (vgl. 17:15), d.w.z. beest en het rijk opkomen uit de chaotische toestanden, die na de opname van de Gemeente Europa zullen beheersen. Uit die troebelen zal een Romeinse dictator naar voren komen; het beest. We lezen daarover: ‘En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar één uur gezag als koningen ontvangen met het beest. Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest’ (Op.17:12-13). In de eindtijd zal het Europese rijk dan ook geleid worden door ‘tien koningen’ en niet meer door zevenentwintig landen, en die tien koningen geven tenslotte hun macht aan het beest. Het hersteld Romeins rijk zal dus eindigen in een dictatuur zoals de wereld niet eerder heeft gekend. Die dictator, of dat beest zal tijdens of vlak vóór de zeventigste jaarweek van Daniël een verbond sluiten met het Joodse volk. Deze alleenheerser zal zijn satanische macht vooral in de tweede helft van die jaarweek uitoefenen want op de helft van het gesloten zevenjarig verbond zal hij dat verbond verbreken (Dan.9:27). We moeten dan ook denken aan een militaire en/of een economische macht die garant zal staan voor de veiligheid van Israël in die tijd, dat nù al, maar hoe verder in de tijd steeds meer van alle kanten bedreigd zal worden.

 

Het beest dat opstijgt uit de aarde (13:11-18)

Het tweede beest komt niet uit de zee, maar uit de aarde (vs.11); het heeft dus zijn oorsprong niet in de woelige zee, maar in een wereld van orde en stabiliteit. Dit beest wordt door meerdere namen geduid, zoals de valse profeet, de antichrist en is de valse messias. Het laatste wordt ondersteund door Openbaring 13:11 waar staat dat het twee horens had, aan die van een lam gelijk. Dus het tweede beest verschilt in aard en taak volledig met het eerste beest dat een militaire macht voorstelt in plaats van een religieuze macht die de mensen zal verleiden en zich in de tempel zal vertonen dat hij God is (2Thes.2:4). De Heer Jezus heeft in zijn tijd deze persoon al aangeduid toen Hij zei: U Neemt Mij niet aan; als een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen (Joh.5:43). We zullen dan ook zien dat het hier gaat om de heerser van Israël, terwijl het bij het eerste beest om de heidense volkerenwereld ging. Dit tweede beest is dus een Jood anders zal hij door de Joden niet aanvaard worden, terwijl de leider van het Romeinse rijk een heiden is. Uit het boek Daniël lezen we daarover in het elfde hoofdstuk: ‘En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden. En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning’ (Dan.11:36-39). Let op de woorden ‘de goden zijner vaderen’ in vers 37. Het beest uit de aarde is dus de valse geestelijke leider van Israël, de valse Messias. Het eerste beest bezit meer macht en wordt dan ook, aangeduid als ‘het beest’ (vs.14-18). De politieke macht van het tweede beest is slechts beperkt; het is de geestelijke leider van de Joden. Maar op godsdienstig vlak zal hij de valse profeet genoemd worden (16:13; 19:20; 20:10) en zal hij een aanzienlijke invloed uitoefenen over de hele aarde. Hij zal rechtstreeks in verbinding staan met het eerste beest. Hij is de Antichrist, die als afvallige Jood de Messias loochent, maar die ook het fundament van het christendom loochent, nl. de Vader en de Zoon (1Joh.2:22; 4:3; 2Joh.:7). Hij zal tegelijkertijd geestelijk leider van het judaïsme én van de afvallige christenheid zijn, en zal een nieuwe godsdienst onder hen invoeren: de verafgoding van het eerste beest. Hij zal hen tot de aanbidding van dit beest aanzetten om een einde te maken aan alle aanbidding van God.

_______________________________________________________________


Signalen van de eindtijd

 

Inleiding

Dat de wereld na de Tweede Wereldoorlog ingrijpend veranderd is, zal wel niemand ontkennen, daarvoor zijn er voorbeelden in overvloed te noemen. Maar er zullen maar weinig mensen zijn die beseffen dat wij leven in de voorlaatste fase van de geschiedenis die God met deze wereld schrijft. Ook onder christenen is het besef dat we leven in de eindtijd, jammer genoeg vaak niet of nauwelijks (meer) aanwezig. Veel gebeurtenissen die in relatie staan met voorzeggingen in de Bijbel betreffende de eindtijd, hebben intussen plaatsgevonden of zijn bezig zich verder te ontwikkelen. In de zeventiger jaren was er voor de eindtijd en de komst van de Heer Jezus - mede onder invloed van de boeken van Hal Lindsey – veel aandacht, maar de belangstelling voor de ‘dingen die spoedig gebeuren moeten’ is daarna geleidelijk aan weggeëbd. (Misschien was Lindsey iets te populair en zag hij in toenmalige actuele gebeurtenissen te veel een vervulling van de profetie.). Maar het is misschien goed om die belangstelling weer eens aan te wakkeren, want de signalen zijn te duidelijk om ze te negeren, ook nu de Amerikaanse president Trump op 6 december 2017 Jeruzalem als hoofdstad van Israël heeft erkend! Ik plaats deze signalen in chronologische volgorde. Natuurlijk is het niet mogelijk overal uitvoerig over uit te weiden.

 

Babylon, de grote hoer

Veel Bijbeluitleggers zijn van mening dat de beschrijving van de zeven gemeenten in Openbaring 2 en 3 de profetische geschiedenis is van de christelijke kerk. Het begint met de gemeente te Efeze die haar eerste liefde heeft verlaten (2:4) en eindigt met de gemeente te Laodicea waar de Heer Jezus buiten de deur staat (3:20). De opname van de Gemeente maakt een einde aan die geschiedenis van de kerk op aarde en wordt vanaf hoofdstuk 4 gezien in de hemel. Daarmee eindigt het christendom echter niet, want Laodicea zal overgaan in het grote Babylon van de eindtijd. In Openbaring 17 zien we dat daar nog een geestelijke macht is die heerschappij voert over de koningen van de aarde.

Is het mogelijk dat de Wereldraad van Kerken (Engels: World Council Of Churches), opgericht in 1948, een voorloper is van dit grote Babylon? Het hoofddoel van de oecumenische beweging is immers om kerken van alle denominaties en sekten en uiteindelijk alle religieuze organisaties samen te brengen in één Oecumenische Wereldkerk. Het streven naar deze (valse) eenheid is gebaseerd op Johannes 17:21 en de oprichting in 1948 van de Wereldraad van Kerken kunnen we uniek in de geschiedenis van de Christenheid noemen en staat mijns inziens in verband met de eindtijd en de wederkomst van Christus. Nooit eerder is er na de Reformatie zo’n streven naar eenheid en organisatie geweest. Wie zich daarin meer wil gaan verdiepen kan daarvoor terecht op diverse websites.

 

Ontstaan van Europa

Na de Tweede Wereldoorlog beperkte zich het streven naar eenheid niet alleen tot de Christenheid. We zouden eerder kunnen stellen dat het streven van de Wereldraad van Kerken gebeurde naar het voorbeeld van de Verenigde Naties. Deze organisatie, opgericht in 1945, streefde naar het samenbrengen van alle volken op deze aarde. Daarnaast was er in Europa ook een streven naar eenheid ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Veel eerder waren daartoe al pogingen ondernomen, o.a. door Karel de Grote, Napoleon en Hitler, maar allen faalden. De pogingen van na de Tweede Wereldoorlog verschilden niet in hun doelstelling, namelijk alle landen van Europa verenigen, maar wel in hun manier. Heersers als Karel de Grote, Napoleon en Hitler gebruikten militaire macht, na WO II ging men met overleg tewerk. Het Verdrag van Rome werd getekend in 1953 in de zaal van de Capitolijnse Musea in Rome en was een verdrag waardoor de Europese Economische Gemeenschap gevestigd werd. Maar wat heeft dat met de eindtijd te maken, vraagt u zich misschien af? Daartoe moeten we teruggrijpen op het boek Daniël en in het bijzonder zijn beschrijving van het zgn. statenbeeld in hoofdstuk 2. Kort samengevat zien we daar dat, nadat Israël terzijde is gesteld, er vier wereldmachten opkomen waaraan God gezag verleent. Dit zijn respectievelijk het Babylonische, het Medisch-Perzische, het Griekse en het Romeinse rijk. Dat laatste rijk zal dan tenietgedaan worden door de komst van Christus, die Zijn Rijk zal stichten. Dat betekent dan ook dat er voor de komst van Christus weer een ‘Romeins rijk’ aanwezig moet zijn. Vele uitleggers zien dan ook in de huidige Europese Unie de herleving van dat Romeinse rijk. Treffend is de profetie van Daniël: ‘Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem’ (Dan.2:43). Is dat niet wat wij vandaag zien, een wankele eenheid? De ‘brexit’, het verlaten van de Europese Unie door het Verenigd Koninkrijk, is daarvan al een bewijs. Maar er circuleren geruchten dat ook andere landen de EU willen verlaten in de toekomst.

 

Ontstaan van de staat Israël

Iemand schijnt eens gezegd te hebben dat er zonder de holocaust geen staat Israël zou zijn geweest. Ik denk dat er zonder de holocaust ook wel een staat Israël zou zijn geweest, omdat Gods Woord ons dat voorzegt. ‘Zo zegt de Here Here: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls’ (Ez.37:12). Misschien is de stichting van de staat Israël door de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog versneld, dat zou kunnen. Hoe dan ook, in 1948 was het zover en riep David Ben-Goerion op 14 mei in Tel-Aviv de staat Israël uit.

In het jaar 70 n.Chr. werd Jeruzalem door de Romeinse bevelhebber Titus verwoest en werden de Joden in ballingschap weggevoerd. Maar er is een heilig ‘totdat’ waarvan het Oude en het Nieuwe Testament getuigen, namelijk dat er voor Israël herstel is. ‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over Israël verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan, en zó zal heel Israël behouden worden, zoals geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden’ (Rom.11:25-26). In de 19e eeuw ontstond er onder seculiere Joden van Oost-Europa een ideologie, zionisme genaamd, die streefde naar het stichten van een nationale Joodse staat. Het zionisme was o.a. een antwoord op de voortdurende antisemitische vervolgingen waaraan Joden in Europa blootstonden. Theodor Herzl publiceerde in 1896 het boek Der Judenstaat (= De Jodenstaat), waarin hij de aanzet gaf tot het georganiseerd zionisme. Sinds de oprichting van de zionistische beweging verhuisde een steeds groter deel van de Joodse wereldbevolking naar Israël. In 2000 woonde ongeveer 40% van alle Joden in Israël. Het huidige volk Israël verkeert nog in een staat van ongeloof, maar daarin zal verandering komen en wie weet hoe snel? ‘Zo spreekt de Here Here

tot deze beenderen: Zie, Ik ben geest in u, en gij zult herleven’ en  ‘Ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok er een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen’ (Ez.37:5, 8).

 

Het jaar 1967

De Zesdaagse Oorlog was een oorlog die tussen 5 en 10 juni 1967 werd uitgevochten tussen Israël en zijn Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. De term ‘Zesdaagse Oorlog’ is kort na de gebeurtenissen verzonnen door Moshe Dayan in een bewuste toespeling op de zes dagen der schepping in het Bijbelboek Genesis. Door het innemen van de Gazastrook, het schiereiland Sinaï, de Westelijke Jordaanoever (inclusief oostelijk Jeruzalem) en de Hoogten van Golan, verviervoudigde het door Israël gecontroleerde gebied tot 88.000 vierkante kilometer. Na felle gevechten werd heel Jeruzalem door het Israëlische leger veroverd en Allon en Begin stelden voor om de Oude Stad, het historische centrum, van Jeruzalem in te nemen. De bevelhebber van het Centrale Commando Uzi Narkiss, Moshe Dayan en Yitzak Rabin gingen op 7 juni 1967 om 13:00 uur de Oude Stad binnen via de Leeuwenpoort. Ze zullen toen wel niet beseft hebben dat ze daarmee, volgens veel Bijbeluitleggers, de profetie van de Heer Jezus vervulden zoals vermeld in Lukas 21:24. ‘Jeruzalem zal door de volken vertrapt worden, totdat de tijden van de volken zijn vervuld zullen’. Vanaf die tijd is Jeruzalem een steen die alle natiën moeten heffen (Zach.12:3). Er moet nog heel veel gebeuren voordat al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt van jaar tot jaar zullen heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de Here van der heerscharen, om het Loofhuttenfeest te vieren, in de stad van de Grote Koning (Zach.14:16; Math.5:35).

 

De Messiasbelijdende gelovigen

Na de gebeurtenissen van de Zesdaagse Oorlog kregen veel Joodse mensen de overtuiging dat ze in bijzondere tijden leefden. Bij mijn laatste bezoek aan Israël in 2017 vertelde men mij in het informatiecentrum in Tiberias (Galilee Experience) dat er 35 Messiasbelijdende gemeenten in Israël waren en ruim 10-15.000 gelovigen. Meerdere keren heb ik op het Tempelplein in Jeruzalem gelovigen ontmoet die probeerden andere Joden met het evangelie te bereiken door traktaten te verdelen, wat daar natuurlijk niet toegestaan is! Deze beweging is echter niet meer te stoppen en ook wereldwijd neemt het aantal Messiasbelijdende Joden toe. God is bezig zich een ‘rest’ te vormen waaruit Hij het nieuwe volk Israël zal gaan vormen. Dat er weer Joden in het land Israël zullen zijn, blijkt overduidelijk uit de verzen 15-22 van de eindtijdrede in Mattheüs 24. En wat te denken van de honderdvierenveertigduizend verzegelden uit alle stammen van de Israëlieten (Openb.7:4;14:1,3)? Op de bekering van Israël is het nog wachten, maar Gods Woord is daar duidelijk over. De ‘tijden van verkwikking’ (Hand.3:19-21) komen niet eerder dan dat zij over Hem Die zij doorstoken hebben, rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene (Zach.12:10).

 

De komende tempel

Ik ben vaak in Israël geweest, maar in 2014 had ik voor het eerst het voorrecht een bezoek te mogen brengen aan het Visitors Center van het Temple Institute te Jeruzalem. In dit centrum kun je kennisnemen van de voortgang van de voorbereidingen voor de bouw van een tempel. Verschillende attributen worden daar getoond: vaten, kleding van de Hogepriester en ook een klein model van een stenen altaar gemaakt in overeenstemming met de Tora, transporteerbaar en helemaal klaar voor gebruik.  Dit centrum biedt gasten de mogelijkheid om een video te bekijken waarin de geschiedenis van de Heilige Tempel wordt vertoond. De taak van het Temple Institute zoals zij dat zien en zeggen is: ‘om in de profetische tijd waarin wij leven (!) en als leden van het menselijk ras te proberen de herbouw van de Heilige Tempel te voltooien om daarmee de woorden van de profeet Jesaja in vervulling te doen gaan: ‘Want mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken’ (Jes.56:7)’.

Uit de brief aan de Thessalonicenzen blijkt dat er vlak voor de komst van de Heer Jezus weer een tempel zal zijn, want eerst wordt de tegenstander geopenbaard, ‘die zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is’ (2Thes.2:4). Ook in het boek Openbaring wordt gesproken over een tempel: ‘En mij werd een rietstok gegeven, aan een staf gelijk, en gezegd: Sta op en meet de tempel van God en het altaar en hen die daarin aanbidden. En de voorhof die buiten de tempel is en meet die niet, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, . en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang’ (Openb.11:1-2). De ‘derde tempel’, zoals het door orthodoxe Joden genoemd wordt, zal niet de tempel zijn die in het boek Ezechiël beschreven wordt (Ez.40-42), maar de tempel waarin de Antichrist zich zal vertonen.

 

Ten slotte

De eerste komst van de Heer Jezus – geboren als kind in Betlehem – kon aan de hand van de profetie van Daniël vrij nauwkeurig bepaald worden, want: ‘Vanaf de ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid’

(Dan.9:25-27). 445 (v.Chr) – 483 (69x7) = 38 (n.Chr). Houden we nog rekening met een verschil van 3-4 jaar, dan komen we ongeveer op 33 n.Chr. Let wel, het gaat hier niet om het tijdstip van zijn geboorte, maar van het sterven van de Messias! Het NT vermeldt dat er in die tijd Joden waren die de Messias verwachtten (Luk.2:25,38; 23:51; Joh.4:25).

Een profetie over het tijdstip van de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente is ons niet gegeven, eerder het tegenovergestelde. ‘Hij echter zeide tot hen: Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht heeft gesteld’ (Hand.1:7). En: ‘Van die dag en dat uur echter weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, behalve de Vader’ (Mark.13:32). Ondanks deze woorden van de Heer Jezus zijn er in het verleden maar ook nu nog, veel pogingen gedaan om dat tijdstip te berekenen, maar ze faalden alle. Op de vraag van de discipelen: ‘Wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de eeuw?’ geeft de Heer Jezus in algemene zin wel een antwoord op de dingen die zullen gebeuren, maar vermeldt er gelijk bij dat, ook al gebeuren deze dingen, dat het einde nog niet is. (Mat.24:3-7). Voor de Gemeente (de Opname) kan de Heer Jezus elk moment komen, aan het volk Israël zijn er tekenen gegeven die verder in hoofdstuk 24 van het Mattheüsevangelie vermeld zijn.

De zes gebeurtenissen die ik hierboven vermeld heb, heb ik dan ook bewust geen tekenen genoemd, maar signalen, die aangeven dat we in de eindtijd leven, vlak voor de komst van de Heer Jezus. Wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, ‘en u doet er goed aan daarop acht te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten’ (2Petr.1:19).

_______________________________________________________________



De Koning van het Noorden

‘De Assyriër’

(Daniël 11:36-12:13)


Voorwoord

Hoofdstuk 11 en 12 van het boek Daniël leest als een spannend oorlogsverslag, een oorlog zopas beëindigd is. In werkelijkheid is het een vooruitblik op gebeurtenissen die nog moeten plaatsvinden en wie weet hoe snel al! De gebeurtenissen in onze huidige wereld geven mij, en met mij veel andere gelovigen, de overtuiging dat we ver op weg zijn naar het moment dat de Heer Jezus Christus zijn Gemeente zal komen halen, voordat Gods oordelen over deze aarde losbreken. Zo staat in de Bijbel dat we ‘zijn Zoon mogen verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn’ (1Thes.1:10; 5:9). En die dag van zijn toorn (Op.6:17) zal niet lang meer op zich laten wachten is mijn overtuiging. De huidige wereldsituatie geeft immers ook, meer dan ooit, alle aanleiding om in die verwachting te leven! Vervulde profetie is een van de bewijzen van de Goddelijke inspiratie van de Bijbel, want alleen aan alwetende God kan kennis hebben van toekomstige gebeurtenissen en die zijn knechten de profeten de opdracht heeft gegeven deze op te schrijven (Am.3:7). ‘Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem’ (Dan.2:22; Jes.46:10). Het is geen wonder dat er dan ook heel wat critici zijn die ontkennen dat er ook maar iemand is die de toekomst kan voorzeggen zoals Daniël dat gedaan heeft en met zoveel bijzonderheden over mensen, wereldrijken en gebeurtenissen (Dan.2 en 7). Hun ‘wetenschappelijke’ conclusie is dat het boek van Daniël pas achteraf geschreven moet zijn, als een geschiedkundig verslag van gedane zaken. Daarmee ontkennen ze de realiteit van profetie. Zij die God kennen als hun Vader door geloof in Jezus Christus hebben geen moeite met Goddelijke profetie, want: ‘Zo hebben wij het profetische woord des te vaster, en u doet er goed daarop acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Weet dit eerst, dat geen profetie van de Schrift een eigen uitlegging heeft. Want niet door de wil van een mens werd ooit profetie voortgebracht, maar heilige mensen van Godswege hebben door de Heilige Geest gedreven, gesproken’ (2Petr.1:19-21).


Inleiding

Aan de verzen 11-35 van hoofdstuk 11 gaan we voorbij, die zijn vervuld in de dagen van Daniël en zijn geschiedenis. We beginnen ons onderzoek met Daniël 11:36-12:13 dat nog volledig in de toekomst ligt en ik wil in dit artikel aandacht vragen voor ‘de koning van het noorden’, één van de koningen die een rol zal spelen in het eindtijdgebeuren. Het is opmerkelijk dat een groot aantal uitleggers van het profetisch woord geen onderscheid maken tussen de ‘koning van het noorden’ en ‘de koning van het verre noorden’ en dat ze deze twee koningen aan elkaar gelijkstellen. Dat komt wellicht doordat identificatie van de ‘koning van het noorden’ niet zo gemakkelijk is als het lijkt. Om u een idee te geven: Er zijn uitleggers die menen dat (1) Armageddon een conflict zal zijn tussen het Romeins rijk en een noordelijke confederatie; (2) Anderen denken aan het Romeins rijk, de koningen van het oosten en mogelijk Aziatische rijken. Weer anderen denken dat (3) het een conflict is tussen alle volken en God, of (4) een conflict tussen vier grote wereldmachten. Nog anderen denken dat (5) het een conflict is tussen het Romeins rijk, Rusland en de Aziatische rijken of (6) het sluit Rusland uit, maar denken dat het zal gaan tussen het Romeins rijk, de oosterse en noordelijke machten. Tenslotte is er nog de mening dat (7) Rusland als enige agressor in die tijd van betekenis is. Andere Bijbeluitleggers zijn echter van mening dat (8) Iran en/of Syrië ‘de koning van het noorden’ is, Rusland de koning van het verre noorden, Egypte de koning van het zuiden, de ‘Antichrist de koning van Israël en tenslotte de koning van het hersteld Romeins rijk. We gaan deze laatste visie in dit artikel verder uitwerken. De toekomst zal leren in hoeverre deze juist is.


Wat/wie is de Assyriër?

In mijn artikel ‘De beer is los’[1] en het vervolg daarop, heb ik aandacht besteed aan Gog en Magog, een macht die in de Bijbelboeken Ezechiël en Openbaring vermeld wordt. In dit artikel zal het gaan over de Assyriër, de koning van het noorden, de aartsvijand van Israël in het Oude testament. Of de Assyriër van toen helemaal gelijkgesteld kan worden met Iran en/of Syrië van vandaag is niet helemaal duidelijk, mede door de verschuiving van deze volkeren in de loop van de eeuwen. Maar het zijn wel beide volken die vijandig tegenover Israël staan en beide hun plaats in het noorden hebben ten opzichte van Israël. Meerdere profeten van het Oude Testament, zoals Daniël, Jesaja en Zacharia, spreken van de Assyriër en we willen dan ook zien wat zij te zeggen hebben. Andere profeten zijn Joël, Micha, Nahum, Jeremia en Psalm 83, maar we beginnen met de profeet Daniël en hopen niet alleen te weten te komen of de Assyriër de koning van het noorden is maar ook om tot een globaal overzicht te komen van de gebeurtenissen die in de eindtijd zullen plaatsvinden.


De Assyriër in Daniël

‘En de koning zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden’ (Dan.11:36-39).


De Assyriêr in Jesaja

‘En de Here ging voort nogmaals tot mij te spreken: Omdat dit volk de zacht vloeiende wateren van Siloach versmaadt en er vreugde is bij Resin en de zoon van Remaljahu, Daarom, zie, de Here doet over hen opkomen de machtige en geweldige wateren van de Rivier, de koning van Assur met al zijn heerlijkheid; deze zal buiten al zijn beddingen stijgen en buiten al zijn oevers rijzen’ (Jes.8:5-7).

‘Wee Assur, die de roede van mijn toorn is en in welks hand mijn gramschap is als een stok.

Tegen een godvergeten volk zal Ik [die] [koning] zenden, en tegen de natie waarover Ik verbolgen ben, zal Ik hem ontbieden om buit te behalen en roof te plegen en om het volk te vertrappen als slijk der straten. Doch hij zelf bedoelt dit niet zo en zijn hart beraamt het niet zo, want hij heeft in de zin te verdelgen en talloze volken uit te roeien’ (Jes.10:5-7).

De Assyriër in Zacharia

Zie, er komt een dag voor de Here, waarop de buit, op u behaalt, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden’ (Zach.14:1-2).

De Assyriër in Zefanja

‘En Hij zal zijn hand tegen het Noorden uitstrekken, Hij zal Assur te gronde richten en Nineve tot een wildernis maken, dor als een woestijn’ (Zef.2:13).

Zeven ‘koningen’

Bij de beschrijving van de eindtijd, zoals we dat vinden beschreven in Daniël 11 en 12 en andere Bijbelgedeelten, komen we maar liefst zeven koningen, machthebbers of koninkrijken tegen, waarvan ik in het kort iets over wil zeggen, maar de meeste aandacht in dit artikel zal uitgaan naar ‘de koning van het noorden’.

(1) De koning van het verre of uiterste noorden

Deze koning is Gog en wordt vermeld in Gen.10:2, 1Kron.1:5, Ez.38, 39 en Op.19:17-18, 20:8. ‘Gij nu, mensenkind, profeteer tegen Gog en zeg: Zo zegt de Here Here: zie, Ik zal u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen en u voortdrijven, u doen optrekken uit het verre noorden en brengen op de bergen van Israël’ (Ez.39:1-2). Algemeen wordt aangenomen dat hiermee Rusland en zijn bondgenoten bedoeld is. Let op de uitdrukkingen in het ‘verre’ of ‘uiterste’ noorden (Ez.38:6, 15; 39:2).

(2) De koning van het Romeins rijk

Deze ‘koning’ is het hoofd van het hersteld Romeins rijk (de EU). ‘En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar één uur gezag als koningen ontvangen met het beest. Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest’ (Op.17:12-13). Veel uitleggers geloven dat deze koning het ‘beest uit de zee’[2] is (Op.13:1-7).

(3) De koning van het zuiden

Er is geen ander zuidelijk rijk dat in verbinding met Israël heeft gestaan, dus dit kan niet anders zijn dan Egypte (Dan.11). Het heeft ook nog een prachtige toekomst: ‘Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur [de] [Here] dienen. Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde. Omdat de Here der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël’ (Jes.19:23-25).

(4) De koning van Israël

Dit is de antichrist, ‘het beest uit de aarde’[3] (Op.13:11-18; Dan.11:36v.). Er komt een moment waarop het volk Israël een koning over zich zullen stellen, een valse Messias, de Antichrist. Gelet op uitdrukkingen als ‘de god zijner vaderen’ en ‘de lieveling der vrouwen’ doen vermoeden dat het hierbij om een Jood zal gaan. De Heer Jezus heeft van deze geprofeteerd: ‘Ik ben gekomen in de Naam van mijn Vader en u neemt Mij niet aan. Als een ander komt in zijn eigen naam, die zult u aannemen’ (Joh.5:43). Het beest uit de aarde had twee horens, aan die van een lam gelijk, en het sprak als de draak’ (Op.13:11).

(5) De koning van het noorden

Deze koning is de Assyriër, de oude vijand van Israël in het Oude Testament. Te onderscheiden van ‘de koning van het verre noorden’! Hiermee kan het huidige Iran en/of Syrië bedoeld zijn, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. In elk geval zijn het beide rijken die ten noorden van Israël liggen. ‘Wee Assur, die de roede van mijn toorn is en in welks hand mijn gramschap is als een stok. Tegen een godvergeten volk zal Ik [die] [koning] zenden, en tegen de natie waarover Ik verbolgen ben, zal Ik hem ontbieden om buit te behalen en roof te plegen en om het volk te vertrappen als slijk der straten’ (Jes.10:5-6).

(6) De koningen van de opgang van de zon (het oosten)

En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier dat is de Eufraat, en zijn water droogde op, opdat de weg van de koningen die van de zonsopgang komen, bereid zou worden’ (Op.16:12; 9:13-16). We kunnen denken aan China of misschien eerder aan Iran en/of Syrië en sympathiserende volken. Anderen geven de voorkeur aan China, mede gelet op de grote aantallen die genoemd worden. ‘En het getal van de legers van de ruiterij was twintigduizend tienduizendtallen’ (Op.9:16).

(7) De Koning der koningen

Hiermee is zonder enige twijfel de Heer Jezus bedoeld, de Koning van de koningen en Heer van de heren (Op.19:16). Het zgn. statenbeeld van Daniël (Dan.2) laat ons zien dat het laatste rijk het rijk van de Christus is. ‘Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; En hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is’ (Dan.7:13-14).

De eindtijd

Over de uitleg van Daniël 11:1-35 zijn de meeste bijbelleraars het wel eens, het is een profetisch overzicht die Daniël geeft en die in het verleden vervuld is geworden. Het is gewoon geschiedenis. Met vers 36 van hoofdstuk 11 breekt de ‘eindtijd’ aan. Een aantal keren wordt dit woord gebruikt in hoofdstuk 11 en 12. ‘Sommige van de verstandigen zullen struikelen, opdat er onder hen loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worde, tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd’ (11:35). ‘Maar in de eindtijd zal met hem de koning van het Zuiden in botsing komen’ (11:40). ‘Maar gij, Daniel, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen’ (12:4). ‘Doch hij zeide: Ga heen, Daniel, want deze dingen blijven verborgen en verzegeld tot de eindtijd’ (12:9). ‘Maar gij, ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen’ (12:13).


De Grote Verdrukking

Zowel het Oude als het Nieuwe Testament zeggen ons dat er een tijd van grote benauwdheid, een grote verdrukking zal komen, sinds er volkeren bestaan (Dan.12:1; Mat.24:21: Op.7:14). Deze verdrukking zal plaatsvinden in de laatste week van Daniël’s profetie over de zeventig weken jaarweken (Dan.9:24-27). ‘Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden’ (Jer.30:7). De gebeurtenis die het begin van de laatste jaarweek zal inluiden is het sluiten van een verbond van Israël met de leider van een tienstatenbond van Europa (zie: Dan.7:7-28). De reden voor dit verbond is om veiligheid te garanderen voor Israël. De periode van de Grote Verdrukking zal eindigen met de komst van de Messias.


Een denkbaar eindtijdscenario

Op grond van het bovenstaande zou je, uiteraard onder voorbehoud, tot het nu volgende eindtijdscenario kunnen komen. Na de Opname van de Gemeente zal een afvallig staatshoofd, de antichrist de macht krijgen in Israël (Joh.5:43; Dan.11:36-39; Jes.30:33; Zach.11:15-17; 1Joh.2:18,22) en zal een verbond sluiten met het Hoofd van het hersteld Romeins rijk, de Europese Unie, het beest uit de zee (Dan.9:27; Jes.28:14-15; Jes.57:9-11; Op.13:1v.; 11-13). Deze dictator van West-Europa wordt in Israël tot een afgod gemaakt (Mat.24:15; 2Thes.2:4; Op.13:11-18). In die tijd trekt de koning van het zuiden (Egypte) op tegen Israël (Dan.11:40). Ook de Assyriërs trekken op en overspoelen Israël. Ze worden door God gebruikt als zijn roede om het afvallige volk Israël te tuchtigen en worden daarbij gesteund door Gog, Rusland (Jes.8:5-8; Jes.10:5,28-32; Jes.28:2,14-19; Dan.9:27; Zach14:1-2; Dan.8:2). De Assyriërs nemen Jeruzalem in en ook Egypte wordt door hen overrompeld (Jes.10:24,32; Jes.28:14-19; Dan.11:40-43; Zach.14:1-4). De Europese legers snellen daarop Israël te hulp vanwege het verbond tussen de dictator van Europa en de antichrist (Op.16:13-16; Op.17:7-14; Op.19:19). Dan is het moment aangebroken waarop de Heer Jezus neerdaalt op de Olijfberg en als een Held ten strijde optrekt tegen zijn vijanden; dit is het begin van Zijn Davids regering (Ps.2; Zach.14:3-7; Hand.1:11; Ko.3:4). De Europese legers worden in het noorden van Israël, in Harmagedon, door Christus vernietigd (Op.17:14; Op.19:11-19; Dan.2:34-35; Dan.2:44-45; Dan.7:7-14). De leiders van de opstand, het beest en de valse profeet, worden in de hel geworpen (Op.19:20-21). Het teruggekeerde overblijfsel uit de twee stammen dat was gevlucht (Mat.24:15-21), verdrijft samen met de in Jeruzalem achtergebleven getrouwen de bezettingsmacht van de Assyriërs uit het land (Mi.5:4-5). Door geruchten uit het oosten en noorden keert de hoofdmacht van de Assyriërs met de koning van het noorden uit Egypte terug naar Jeruzalem (Dan.11:44-45; Jes.29:1-4). Christus vernietigt in Edom, de grootste hater van Zijn volk, de heidenvolken die in Edom zijn verzameld (Jes.63:1-6). Daarna komt de Heer Jezus uit Edom (Jes.63:1) naar Jeruzalem en vernietigt de Assyriërs en de koning van het verre noorden bij Jeruzalem (Jes.10:5-27; Jes.29:1-8; Jes.30:27-33; Jes.31:4-8; Dan.8:20-26; Dan.11:44-45). De rest van de goddeloze Joden wordt gedood (Jes.17:4-6; Zef.3:11,15; Zach.13:8-9; Zach.14:1-15) maar het gelovig overblijfsel van de Joden wordt verlost (Jes.10:20-27; Jes.28:16; Jes.29:1-8; Jes.30:18-26; Mi.5:1-8; Zef.3:12-20) en zij oordelen Jordanië, Arabië, de Palestijnen e.a. (Jes.11:11-16; Jl.3:4-8; Zefanja 2). Het overblijfsel van de tien stammen keert uit alle volken terug naar Israël (Mat.24:31) en Israël zal als één volk onder één Koning in vrede en veiligheid in het land wonen (Ez.37:15-28). De Russische machten met in hun gelederen de Perzen, Cusjieten en Puteeërs rukken tegen Israël op en worden op de bergen van Israël vernietigd (Ez.38:5). Tenslotte wordt Satan voor duizend jaren gebonden (Op.20:1-3).


Nawoord

De huidige tijd dwingt ons om het profetisch woord te onderzoeken en dat des temeer naarmate de tijd nadert van Jezus’ komst om zijn Gemeente op te halen en te brengen in het huis van de Vader (Joh.14:1)! We weten niet hoe het de komende tijd verder zal gaan met de oorlog tegen Oekraïne maar we hebben gezien was Rusland teweeggebracht heeft en nog zal doen in de nabije toekomst. Is de oorlog tegen Oekraïne de prelude van wat er in het Midden-Oosten zal plaatsvinden? We wachten af, maar tot die dag aanbreekt heffen wij onze hoofden naar boven vanwaar onze Verlosser zal komen! (Luk.21:28).


[1] Zie het artikel ‘De beer is los’ in de rubriek: Profetische Boeken 2

[2] Zie het artikel ‘Twee beesten’ in de rubriek: Eschatologie 2 op mijn website.

[3] Zie het artikel ‘Twee beesten’ in de rubriek: Eschatologie 2 op mijn website.

_______________________________________________________________