Eschatologie - Deel 2





____________________________________________________________________

Tien Economieën of Tien Koningen?

 

‘Hier is het verstand, dat wijsheid heeft: De zeven koppen zijn zeven bergen waarop de vrouw gezeten is. Ook zijn het zeven koningen: vijf ervan zijn gevallen, een is er nog en de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij korte tijd blijven. En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve. En de tien horens, die gij zaagt, zijn tien koningen, die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar een uur ontvangen zij macht als koningen met het beest. Dezen zijn een van zin en geven hun kracht en macht aan het beest. Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen (want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen) en zij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen’ (Op.17:10-14).

 

Vraag

Mogen we de tien koningen, vermeld in Op.17 opvatten als tien wereldeconomieën?


Antwoord

De 10 grootste economieën ter wereld zijn: De Verenigde Staten, China, Japan, Duitsland, India, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Brazilië en Canada. Maar moeten we deze tien grootste economieën in de wereld als een uitleg van Openbaring 17 zien? Het antwoord op die vraag geeft ons het statenbeeld van de profeet Daniël want daar zien we dat het daar om afzonderlijke rijken gaat, Babylonië, Meden en Perzen, Griekenland en vervolgens de Romeinen. De vraag is waarom we dan in het toekomstig Romeins rijk opeens tien wereldeconomische machtsblokken zouden moeten zien? Hoe zou het mogelijk zijn dat die tien machten, gelet op hun grote verschillen in grootte en politieke interesses, de macht zouden geven aan één van die tien machten?

De uitleg die de profeet Daniël heeft gegeven van het statenbeeld aan koning Nebukadnessar leert ons dat het laatste van de vier rijken aan wie God de aardregering heeft gegeven, van de tijd dat het Joodse volk in Babylonische ballingschap is gegaan tot aan de komst van de Messias, het Romeinse rijk het laatste is. Het Romeinse rijk wordt ons voorgesteld in twee gestalten, (1) door twee benen, Oost- en West Romeinse rijk, en (2) door tien tenen, in haar eindtijdfase, tien koningen (Op.17:713). Dat wil zeggen dat er vóór dat het rijk van Christus komt er een Romeins rijk aanwezig zal moeten zijn. Veel uitleggers zien dat ook in de huidige Europese Unie het begin en ontwikkeling van dit rijk, dat in de eindtijd de vorm van een tien-statenbond zal aannemen. Dit rijk wordt ons in het Nieuwe Testament voorgesteld door het beest uit de zee (Op.13:1-10). In de eindtijd zullen er tien koningen zijn die hun macht schenken aan één, het beest, het hoofd van het hersteld Romeins rijk. ‘En de tien horens, die gij zaagt, zijn tien koningen, die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar een uur ontvangen zij macht als koningen met het beest. Dezen zijn een van zin en geven hun kracht en macht aan het beest’ (Op.17:12-13). Verder wordt door mij genoemd het Hoofd van het hersteld Romeins Rijk afgekort tot (HRR). Deze ‘koning’ zal een verbond sluiten met Israël, specifieker met de Antichtist, dat verbond zou er toe moeten leiden dat ze gevrijwaard blijven voor de agressie van andere koningen, zoals die van het Noorden (Assyrië) en het uiterste noorden, Rusland. Deze laatste zal de eerste ondersteunen. Het gesloten verbond zal op de helft, dus na drieënhalf jaar verbroken worden, waarna een ‘gruwel van verwoesting’ zal worden opgericht, dat een ‘startschot’ is voor de Grote Verdrukking waar Israël doorheen zal moeten (Mat.24:15, 21; Dan.12:1; Jer.30:7). De koning van het herstelde Romeinse rijk zal worden vernietigd door Christus komst (Zach.14:3).

________________________________________________________________________


Acht koningen van de eindtijd

 

Woord vooraf

God is de God, die van het begin ook het einde verkondigd (Jes.46:10) en het is dan ook niet verwonderlijk, gelet op de overvloed aan Bijbelse informatie in verband met de eindtijd, hoeveel belang God eraan hecht om ons daarover te informeren. Een van de redenen waarom de Heilige Geest gekomen is, is om ons over die toekomstige dingen in te lichten (Joh.16:13; 15:15) en om onze aandacht op Christus te richten, want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie (Op.19:10).

Bij de beschrijving van de eindtijd, zoals we dat vinden in Gods Woord, komen we maar liefst acht koningen, machthebbers of koninkrijken tegen, die dan een belangrijke rol zullen spelen. Ik denk dat we niet ver verwijderd zijn van het moment waarop ‘de koningen der aarde zich in slagorde zullen scharen en de machthebbers samen zullen spannen tegen de Here en zijn gezalfde’ (Ps.2:2). We leven in een transitieperiode waarin het aangename jaar van de Heer zal overgaan naar de dag van de wrake van God (Jes.61:2; Luk.4:18-19).

De huidige gebeurtenissen versterken de indruk dat het einde van ‘tijden van de volken’ zeer nabij is (Luk.21:24), wat wil zeggen dat de komst van Christus en zijn koninkrijk nabij is en Hij een einde zal maken aan alle voorgaande rijken (Dan.2:44).

Wij leven in een tijd dat we de ontwikkelingen die zullen leiden tot die definitieve fase van Gods handelen met deze wereld van nabij mogen meemaken. Een van de meest opmerkelijke gebeurtenissen ná de tweede wereldoorlog is de vestiging van de staat Israël in 1948. Maar ook het ontstaan van de rijken van de koningen, die we hierna zullen bespreken maken daar deel van uit (vgl. Luk.21:29). Daar komt bij dat de technologische evolutie van de laatste decennia toepassingen, die tot voor kort ondenkbaar waren, mogelijk maken. We denken maar een ontwikkelingen en toepassingen op het gebied van de computertechnologie. Maar ook het assortiment van wapens die de mens ter beschikking staan zijn onbegrensd. We zien daar nu al een glimp van bij de oorlog in Oekraïne, en dat zal alleen maar toenemen naarmate de tijd vordert. Het Midden-Oosten, maar met name Israël zal het middelpunt vormen van de gebeurtenissen, ‘de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad’ (Op.20:9).

Veel van de dingen die hieronder beschreven worden zullen zij, die hun vertrouwen op de Heer Jezus Christus hebben gesteld en deel uitmaken van de Gemeente van de Levende God, niet meemaken. Het getuigenis van de Schrift is daarover duidelijk, de Gemeente zal worden opgenomen vóór de dag deS Heren zal aanbreken! (1Thes.5; 2Thes.2). Voor hen die dan nog op de aarde wonen zal een verschrikkelijke tijd aanbreken!


Een denkbaar eindtijdscenario

Dat de Schrift één geheel vormt bestaande uit het Oude en Nieuwe Testament komt door de bespreking van dit onderwerp duidelijk naar voren. De meeste informatie moeten we uit het Oude Testament halen. Zoals de Heer Jezus zei: ‘de Schrift kan niet verbroken worden’ (Joh.10:35 – Telos. vert.). Op grond van de gegevens die de Bijbel ons verstrekt zou je, uiteraard onder voorbehoud, tot het nu volgende eindtijdscenario kunnen komen.

Na de Opname van de Gemeente zal een afvallig staatshoofd van Israël, de antichrist de macht krijgen in Israël,[1] die een verbond zal sluiten met het hoofd van het hersteld Romeins rijk, de Europese Unie, gesymboliseerd door het beest uit de zee[2]. Deze dictator van West-Europa wordt in Israël tot een afgod gemaakt[3]. In die tijd trekt de koning van het zuiden (Egypte)[4] op tegen Israël. Ook de Assyriërs (Iran/Irak/Syrië) trekken op en overspoelen Israël. Ze worden door God gebruikt als zijn roede om het afvallige volk Israël te tuchtigen en worden daarbij gesteund door Gog, Rusland[5]. De Assyriërs nemen Jeruzalem in en ook Egypte wordt door hen overrompeld[6]. De Europese legers snellen daarop Israël te hulp vanwege het verbond tussen de dictator van Europa en de Antichrist[7]. Op dat moment zal de Heer Jezus neerdalen op de Olijfberg en als een Held ten strijde trekken tegen zijn vijanden; dit is het begin van Zijn Davids regering[8]. De Europese legers die intussen het verbond met Israël verbroken hebben, worden in het noorden van Israël, in Harmagedon door Christus vernietigd[9]. De leiders van de opstand, het beest en de valse profeet, worden in de hel geworpen[10]. Het teruggekeerde overblijfsel uit de twee stammen dat was gevlucht[11], verdrijft samen met de in Jeruzalem achtergebleven getrouwen de bezettingsmacht van de Assyriërs uit het land[12]. Door geruchten uit het oosten en noorden keert de hoofdmacht van de Assyriërs met de koning van het verre noorden uit Egypte terug naar Jeruzalem.[13] Christus vernietigt in Edom, de grootste haters van Zijn volk, de heidenvolken die in Edom zijn verzameld[14]. Daarna komt de Heer Jezus uit Edom[15] naar Jeruzalem en vernietigt de Assyriërs en de koning van het verre noorden bij Jeruzalem[16]. De rest van de goddeloze Joden wordt gedood[17] maar het gelovig overblijfsel van de Joden wordt verlost[18] en zij oordelen Jordanië, Arabië, de Palestijnen e.a.[19]. Het overblijfsel van de tien stammen keert uit alle volken terug naar Israël[20] en Israël zal als één volk onder één Koning in vrede en veiligheid in het land wonen[21]. De Russische machten met in hun gelederen de Perzen, Cusjieten en Puteeërs rukken tegen Israël op en worden op de bergen van Israël vernietigd[22]. Tenslotte wordt Satan voor duizend jaren gebonden[23].

Tot zover een schets van de gebeurtenissen die in de eindtijd vlak voor de zichtbare wederkomst van de Christus, de parousia, zullen plaatsvinden. Deze gehele geschetste periode vanaf de Opname tot aan de wederkomst van Christus op de Olijfberg omvat de zeventigste en laatste jaarweek van Daniël (Dan.9:24927). Vanaf 1948, toen Israël weer als een staat erkend werd, is het podium voor de eindstrijd al in gang gezet. De machten die een rol gaan spelen en uit zijn op de vernietiging van Israël is de oorlog tegen het Lam. De koningen die hieronder vermeld en besproken worden zijn inmiddels allen aanwezig en hebben hun positie al ingenomen. We moeten wel bedenken dat zij niet kunnen bevroeden dat dit hun ondergang zal betekenen. Om het met de woorden van de profeet Micha te zeggen: ‘Wel zijn nu vele volkeren tegen u vergaderd, die zeggen: Zij worde ontwijd, en mogen onze ogen zich aan Sion verlustigen! Maar zij kennen de gedachten des Heren niet en verstaan zijn raadslag niet, dat Hij hen verzamelt als schoven op de dorsvloer. Sta op en dors, gij dochter Sions; want Ik zal uw hoorn van ijzer maken en uw hoeven van koper, en gij zult vele volkeren verbrijzelen en gij zult hun onrechtmatig gewin door de ban aan de Here wijden, en hun vermogen aan de Here der ganse aarde’ (Mi.4:11-13). ‘Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde’ (Ps.2:1-2). ‘Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest. Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen - want Hij is Heer van de heren en Koning van de koningen – en zij die met Hem zijn, geroepenen en uitverkorenen en getrouwen’ (Op.17:13-14).


Overzicht van de vier machten die in de eindtijd een rol spelen

Bij het bestuderen van de opstelling van heidense naties ten tijde van de Grote Verdrukking zullen we ontdekken dat er: (1) een federatie van naties van tien koninkrijken zal zijn die de uiteindelijke vorm is geworden van het vierde koninkrijk (Dan.2:40-42; Op.17:9-12) een hersteld Romeins rijk (EU) onder leiding van het beest, de Antichrist (Open.13:1-10); (2) een noordelijke confederatie, Rusland en haar bondgenoten; (3) een Oosterse of Aziatische confederatie, Irak, Syrië (de Assyriër) en China (?) en (4) een Noord-Afrikaanse mogendheid, Egypte. Het optreden van deze vier geallieerde machten tegen Israël tijdens de Grote Verdrukking worden duidelijk in de Schrift vermeld en vormen een van de belangrijkste thema's van de profetie. (Zie o.a. Ez.38-39; Dan.11-12 e.v.a.).


De koning van het Romeins rijk

Uit de uitleg die de profeet Daniël heeft gegeven van het statenbeeld van Nebukadnezar weten we dat het laatste van de vier rijken aan wie God de aardregering heeft gegeven, van de tijd dat het Joodse volk in Babylonische ballingschap is gegaan tot aan de komst van de Messias, het Romeinse rijk het laatste is. Het Romeinse rijk wordt ons voorgesteld in twee gestalten, (1) door twee benen, Oost- en West Romeinse rijk, en (2) door tien tenen, in haar eindtijdfase (Op.17:713). Het rijk van Christus zal dat rijk verbrijzelen. Dit rijk wordt ons in het Nieuwe Testament voorgesteld door het beest uit de zee (Op.13:1-10). In de eindtijd zullen er tien koningen zijn die hun macht schenken aan één koning, het beest (Op.17:12). ‘En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar één uur gezag als koningen ontvangen met het beest. Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest’ (Op.17:12-13). Veel uitleggers geloven dat de EU een voorloper is van deze koning, het ‘beest uit de zee’ (Op.13:1-7). Deze ‘koning’ zal een verbond sluiten met Israël, een verbond dat er zou toe moeten leiden dat Israël gevrijwaard zal blijven voor de agressie van andere koningen, zoals die van het Noorden (Assyrië) en het uiterste noorden, Rusland. Deze laatste zal de eerste ondersteunen. Het gesloten verbond zal op de helft, dus na drieënhalf jaar verbroken worden, waarna een ‘gruwel van verwoesting’ zal worden opgericht, dat een ‘startschot’ is voor de Grote Verdrukking voor Israël (Mat.24:15, 21; Dan.12:1; Jer.30:7). De koning van het Romeins rijk zal worden vernietigd door Christus komst (Zach.14:3).


De koning van het noorden

Deze koning is de Assyriër, de oude vijand van Israël in het Oude Testament. Te onderscheiden van ‘de koning van het verre noorden’, Rusland! Hiermee kan het huidige Iran, Irak en/of Syrië bedoeld zijn, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. In elk geval zijn het wel drie landen die ten noorden van Israël liggen en vijandig ten opzichte van Israël zijn. Vooral de profeet Jesaja heeft ons veel over de Assyriër te zeggen, zo laat hij ons zien dat God de Assyriër in het verleden heeft gebruikt om het volk Israël, vanwege hun zonden, te tuchtigen opdat ze tot God zouden terugkeren. ‘Wee Assur, die de roede van mijn toorn is en in welks hand mijn gramschap is als een stok. Tegen een godvergeten volk zal Ik [die] [koning] zenden, en tegen de natie waarover Ik verbolgen ben, zal Ik hem ontbieden om buit te behalen en roof te plegen en om het volk te vertrappen als slijk der straten’ (Jes.10:5-6). Zo wordt door Jesaja ook Kores (Cyrus) vermeld als Gods herder (Jes.44:28; 45:1). Jesaja schildert Assur verder als een machtig, geweldig en wreed rijk, zie daarvoor Jes.8:5vv.; zie verder Jes.10:5vv.; 13:3vv.; 14:25; 30:31vv.; Jes.36-37; 41:2vv. Vergeet ook niet Psalm 83 te lezen, waarin vers 9 ook van Assur sprake is (Zie ook Dan.10-11). Zoals de Assyriër in vroegere tijden als tuchtroede door de Here is gebruikt geworden, zo zal het nogmaals zijn in de Grote Verdrukking. In het boek Daniël zien we de aanslag van de Assyriër op het land Israël, in het bijzonder de stad van de grote Koning, Jeruzalem. ‘Maar in de eindtijd zal met hem (de Antichrist – zie vers.36-39) de koning van het Zuiden in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze (de Antichrist) aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen. Ook het Sieraadland (Israël) zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten. En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen, Maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad (Dan.8:9), maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt’ (Dan.11:45).


De koning van het verre of uiterste noorden

Deze koning is Gog en wordt voor het eerst vermeld in Gen.10:2 (zie ook: 1Kron.1:5, Ez.38, 39 en Op.19:17-18, 20:8). In het Bijbelboek Ezechiël wordt er veel aandacht aan besteed: ‘Gij nu, mensenkind, profeteer tegen Gog en zeg: Zo zegt de Here Here: zie, Ik zal u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen en u voortdrijven, u doen optrekken uit het verre noorden en brengen op de bergen van Israël’ (Ez.39:1-2). Omdat er gesproken wordt van ‘uit het verre, of uiterste noorden, wordt algemeen aangenomen dat hiermee Rusland en zijn bondgenoten bedoeld is. Let op de uitdrukkingen in het ‘verre’ of ‘uiterste’ noorden (Ez.38:6, 15; 39:2). Wanneer mogen we het optreden en de ondergang van de ‘koning van het verre noorden’ chronologisch invoeren in de eindtijd gebeurtenissen? Ná het oordeel over de koning van het hersteld Romeins rijk onder leiding van de Antichrist in Armageddon volgt het oordeel over de ‘koning van het Noorden’ de Assyriër en zijn bondgenoten is het dal van Josafat. Daarna het oordeel over Bozra (Edom) waarna het land Israël de veel gezochte rust zal krijgen (Ez.38:8-12). In die tijd zal het volk dat uit het gebied van de volken is bijeengebracht, die have en goed heeft verworven, die op de navel van de aarde in gerustheid woont, worden overvallen. Toch blijft er nog een vijand over en dat is ‘de koning van het verre, of uiterste noorden’, zoals gezegd Rusland en zijn bondgenoten. Het oordeel van deze koning zal plaatsvinden op de bergen Israëls juist voor de definitieve vestiging van het Vrederijk van Christus. Op de bergen Israëls zal Gog vallen. De beschrijving van de verdere lotgevallen laat ik voor wat het is omdat Ezechiël in hoofdstuk 38 en 39 daarvan een levendige beschrijving geeft. Na de vernietiging van deze laatste vijand zal het Vrederijk aanbreken en de bouw van de tempel zoals beschreven vanaf Ezechiël 40 tot aan het einde van het boek.


De koningen van het Oosten (van de zonsopgang)

'En de zesde goot zijn schaal uit op de grote rivier dat is de Eufraat, en zijn water droogde op, opdat de weg van de koningen die van de zonsopgang komen, bereid zou worden’ (Op.16:12; 9:13-16). Het is niet helemaal duidelijk wie hier mee bedoeld worden en welke rol voor deze koningen in de eindtijd is weggelegd. Over de identiteit van deze koningen is veel discussie. Walvoord komt tot een telling van vijftig verschillende interpretaties! We kunnen denken aan China, anderen eerder aan Iran en/of Syrië en sympathiserende volken. Als het Iran en/of Syrië zou zijn dat is het gewoon een andere benaming voor de koning van het noorden. Wie voorkeur geven aan China verwijzen naar de grote aantallen die genoemd worden. ‘En het getal van de legers van de ruiterij was twintigduizend tienduizendtallen’ (Op.9:16). China staat echter op geen wijze in verbinding met Israël. Het zou kunnen dat ze wel betrokken zijn maar dan meer als verbonden met de Koning van het Noorden of de Koning van het verre Noorden. Op dit moment, in het voorjaar 2022 terwijl de oorlog tegen Oekraïne woest, zijn Rusland en China bevriende naties.


De koning van het zuiden

Er is geen ander zuidelijk rijk dat in verbinding met Israël heeft gestaan dan Egypte. De rol die Egypte in de eindtijd zal spelen is eerder passief te noemen, dat wordt wel duidelijk uit het volgende Bijbelgedeelte: ‘Maar in de eindtijd zal met hem (d.i. de Antichrist) de koning van het Zuiden in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen. Ook het Sieraadland (d.i. Israël) zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten. En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen, Maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad, maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt’ (Dan.11:40-45). Die geruchten uit het oosten en noorden hebben betrekking op de vernietiging van de legers van het Romeins rijk onder leiding van de Antichrist. Egypte wacht nog een prachtige toekomst, want: ‘Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur de Here dienen. Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde. Omdat de Here der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël’ (Jes.19:23-25).


De koning van Israël

Dit is de antichrist, ‘het beest uit de aarde’ (Op.13:11-18; Dan.11:36v.). Er komt een moment waarop het volk Israël een koning over zich zullen stellen, van wie het ware karakter pas later wordt herkend. Die ‘herkenning’ komt aan het begin van de tweede helft van de laatste jaarweek, ‘de gruwel van verwoesting zal worden opgericht en zal staan op de heilige plaats’, dat zal de tempel zijn (Mat.24:15). In die tempel zal de ‘mens van de zonde, ‘zoon van het verderf’ zich zetten en vertonen dat hij God is (2Thes.2:3-4). Uitdrukkingen als ‘de god zijner vaderen’ en ‘de lieveling der vrouwen’ doen vermoeden dat het hierbij om een Jood zal gaan (Dan.11:37). Het is moeilijk te geloven dat het Joodse volk Israël een niet-jood als ‘koning’ zal aanvaarden. Deze koning van Israël in de eindtijd iS de Antichrist van wie de Heer Jezus heeft van deze geprofeteerd: ‘Ik ben gekomen in de Naam van mijn Vader en u neemt Mij niet aan. Als een ander komt in zijn eigen naam, die zult u aannemen’ (Joh.5:43). Het is het beest uit de aarde en het had twee horens, aan die van een lam gelijk, en het sprak als de draak’ (Op.13:11). De ‘koning’ van wie in Daniël 11:35 gesproken wordt heeft o.a. de volgende kenmerken. (1) Hij doet wat hem goeddunkt; dat is hij, die in zijn eigen naam komt (vs.36; vgl.Joh.5:43). (2) Hij verheft zich tegen alle goden (vs.36), dat is wat we ook vinden in 2Thes.2:4. (3) Hij minacht de Messias (vs.37); hij loochent dat Jezus de Christus is (1Joh.2:22). Hij vereert de god van de vestingen (Maoezzim) vs.38; dit is volgens velen de hoofdgod van de Romeinen. (4) Hij treedt op met behulp van een vreemde god (vs.39); hij oefent al de macht van het eerste beest uit (Op.13:12). We wijzen erop dat hoofdstuk elf van Daniël spreekt vanaf vers 35 over de eindtijd, wat eraan voorafgaat is de geschiedenis die in het verleden heeft plaatsgevonden. Deze koning van Israël zal, zoals gezegd de Antichrist zijn die, uit vrees voor de bedreiging van de omliggende volken, een verbond zal sluiten met het hoofd van het hersteld Romeins rijk. Jesaja spreekt van ‘een verbond met de dood’: ‘Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen’ (Jes.28:15). In de hier genoemd ‘voortstormende gesel’ mogen we de Assyriër lezen, de koning van het Noorden (Jes.28:2; Jer.6:22, 26; Dan.9:27). Zoals we kunnen lezen in Daniël wordt dit zevenjarig verbond, gesloten met het Romeins rijk, waarover we het volgende kunnen lezen: ‘En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is (Dan.3-9:27 Mat.24:15.). Het einde van de Antichrist vinden we beschreven in 2Thes.2:8, hij zal zijn einde vinden bij de verschijning van Heer Jezus.


De koning van de afgrond

Achter alle koningen van de aarde gaat de duivel schuil, de overste van deze wereld, zo noemt de Heer Jezus hem ‘de overste van de wereld’ (Joh.14:30; 12:31; 16:11). In de Openbaring zegt de apostel Johannes over de satan: ‘Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon (verderver); en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon’ (Op.9:11). Dat duidt op een georganiseerd geheel: een koning en zijn demonische onderdanen (Mat.25:41; Ef.6:12). Daarom noemt de Heer Jezus de duivel de overste van de demonen (Mat.12:24) en spreekt verder over ‘de duivel en zijn engelen’ (Mat.25:41). Daniël 10:13 laat zien dat er speciale engelen zijn die de satan helpen (Dan.10:13; Op.12:7). Het is de duivel die de volkeren verleid: ‘En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen’ (Op.12:9). De duivel is onverbeterlijk in zijn boosheid want ‘wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten. En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee. En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen. En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid (Op.20:7-10). We kunnen spreken van een viervoudige val van satan: (1) Verbanning berg goden (Vgl. Jes.14:10-21; Ez.28:11-19), (2) in hemelse gewesten (Ef.6:10-12). (3) Hij werd op aarde geworpen (Op.12:9, 10). En (4) geworpen in de poel van vuur en zwavel (Op20:10). Het is treffend dat in het boek Openbaring staat dat de duivel weet dat hij nog weinig tijd heeft voor dat het Goddelijk oordeel hem zal treffen. ‘Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergekomen met grote grimmigheid, daar hij weet dat hij weinig tijd heeft’ (Op.12:12).

De Koning der koningen

Hiermee is zonder enige twijfel de Heer Jezus bedoeld, de Koning van de koningen en Heer van de heren (Op.19:16). Het zgn. statenbeeld van Daniël (Dan.2) laat ons zien dat het laatste rijk het rijk van de Christus is. ‘Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; En hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is’ (Dan.7:13-14). Eenmaal komt het moment, en wie weet hoe snel al, dat we de Koning der koningen op de troon van zijn heerlijkheid zullen zien zitten en alle volken voor Hem verzameld zullen worden (Mat.25:31vv.). Het hemelse Jeruzalem is de bruid van het Lam (Op21:9v.), het aarde Jeruzalem is de bruid van de Koning (Hos.2:18 ,19). Jesaja zegt: ‘Uw ogen zullen de Koning in zijn schoonheid aanschouwen’ (Jes.33:17). ‘We zullen Hem zien gelijk Hij is’ (Fil.3:2). Hebreeën 2:7-9 zegt: ‘U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd wat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer’. ‘Hij, die gehoorzaam geworden is, tot de dood, ja, tot de kruisdood heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader (Fil.28-11).

We gaan niet verder in op wat het resultaat voor de wereld zal zijn van Jezus’ duizendjarige heerschappij omdat dit buiten het bestek van dit artikel valt, dan allen te vermelde dat het een rijk van vrede en gerechtigheid zal zijn.

Tenslotte

Tot zover een overzicht van de acht koningen van de eindtijd. Meer gedetailleerde uitleg over deze koningen zult u kunnen vinden in de vele boeken die de eschatologie tot onderwerp hebben. In het bijzonder wil ik één boek noemen waaraan ik veel te danken heb gehad en dat is ‘Jeruzalem, de stad van de grote Koning’ van W.J.Ouweneel.

--------------------------------------------------------------------------------------------------

[1] Joh.5:43; Dan.11:36-39; Jes.30:33; Zach.11:15-17; 1Joh.2:18,22

[2] Dan.9:27; Jes.28:14-15; Jes.57:9-11; Op.13:1v.; 11-13

[3] Mat.24:15; 2Thes.2:4; Op.13:11-18

[4] Dan.11:40

[5] Jes.8:5-8; Jes.10:5,28-32; Jes.28:2,14-19; Dan.9:27; Zach14:1-2; Dan.8:2

[6] Jes.10:24,32; Jes.28:14-19; Dan.11:40-43; Zach.14:1-4

[7] Op.16:13-16; Op.17:7-14; Op.19:19

[8] Ps.2; Zach.14:3-7; Hand.1:11; Ko.3:4

[9] Op.17:14; Op.19:11-19; Dan.2:34-35; Dan.2:44-45; Dan.7:7-14

[10] Op.19:20-21

[11] Mat.24:15-21

[12] Mi.5:4-5

[13] Dan.11:44-45; Jes.29:1-4

[14] Jes.63:1-6

[15] Jes.63:1

[16] Jes.10:5-27; Jes.29:1-8; Jes.30:27-33; Jes.31:4-8; Dan.8:20-26; Dan.11:44-45

[17] Jes.17:4-6; Zef.3:11,15; Zach.13:8-9; Zach.14:1-15

[18] Jes.10:20-27; Jes.28:16; Jes.29:1-8; Jes.30:18-26; Mi.5:1-8; Zef.3:12-20

[19] Jes.11:11-16; Jl.3:4-8; Zefanja 2

[20] Mat.24:31

[21] Ez.37:15-28

[22] Ez.38:5

[23] Op.20:1-3

____________________________________________________________________


De Koning van het verre Noorden

Ezechiël 38 - 39

 

Voorwoord

Ik weet niet of het u ook zo vergaat, maar nu Rusland Oekraïne is binnengevallen op 22 februari 2022, heb ik de Bijbel ter hand genomen en het boek Ezechiël opengeslagen. Vooral de hoofdstukken 38 en 39 zijn van belang, want daar staat het volgende: ‘Het woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal; profeteer tegen hem, En zeg: zo zegt de Here Here: zie, ik zal u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken met uw gehele leger: paarden en ruiters, allen volledig uitgerust, een grote schare, met grote en kleine schilden, allen vertrouwd met het zwaard; Ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs, allen met schild en helm; Gomer en al zijn krijgsbenden; Bet-togarma ver in het noorden met al zijn krijgsbenden; vele volken met u. Maak u gereed en rust u toe, gij met al de scharen die zich bij u gevoegd hebben; wees gij hun tot een leidsman. Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in toekomende jaren zult gij optrekken tegen het land dat zich van de krijg hersteld heeft, [een] [volk] dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een blijvende wildernis waren geworden, maar het is uit de volken uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid’ (Ez.38:1-8) Enzovoorts; maar leest u de beide hoofdstukken alstublieft.


Overzicht

Ezechiël 36 – In dit hoofdstuk vinden we de beschrijving van het geestelijk herstel van Israël.

Ezechiël 37 – Na het geestelijk herstel van Israël is het de beurt aan het nationaal herstel.

Ezechiël 38-39 – In deze hoofdstukken lezen we over de inval van Gog, en veel andere volken in het land Israël vlak voor het 1000-jarig Vrederijk aanbreekt. We vinden hier de laatste vijand van Israël, die vernietigd wordt vóórdat de uiteindelijke zegen komt. Het is een grote Noordoostelijke confederatie van volken, samen met de Assyriêr, de koning van het Noorden, die het laatste instrument in de hand van Satan zijn, door wie hij de vernietiging zoekt van het uitverkoren volk Israël, als het in het land teruggekeerd is, onder de bescherming van de Messias.

Ezechiël 40 – Tenslotte en afsluitend, in dit hoofdstuk de bouw van de tempel en de regering van Christus.


Inleiding

Deze hoofdstukken gaan over de beroemde 'slag van Gog en Magog'. Maar we moeten deze slag niet verwarren met de slag van Armageddon beschreven in Openbaring 19:11-12, want Armageddon vindt plaats aan het einde van de zevenjarige verdrukkingsperiode die volgt op de opname van de Gemeente. Het is ook niet hetzelfde als de strijd tussen Gog en Magog die in Openbaring 20:7-9 wordt genoemd, want die zal plaatsvinden ná het einde van de duizendjarige regering van Christus, wanneer satan opnieuw zal worden losgelaten. De strijd die in Ezechiël 38-39 wordt beschreven, vindt plaats op een moment dat de Joden in de 'laatste jaren' (38:8) veilig in hun eigen land wonen (38:8,11-12,14). Wanneer zal dit gebeuren? Het lijkt waarschijnlijk dat dit tijdens de eerste helft van de zeventigste jaarweek van Daniël zal zijn, wanneer Israël zal worden beschermd tegen haar vijanden door het verbond dat gesloten is met het hoofd van het Romeinse rijk, waarvan veel uitleggers denken dat de EU daarvan een voorloper is (Dan.2:39-43; 9:26-27). Nadat de Gemeente is opgenomen, zullen er grote veranderingen en gebeurtenissen plaatsvinden in de wereld. Het oude Romeinse rijk zal in Europa worden hersteld, onder leiding van een sterke heerser. Hij zal ermee instemmen het Joodse volk zeven jaar te beschermen en een verbond met hen sluiten (Dan.9:27), wat exact de lengte is van de periode van die verdrukking en overeenkomt met de zeventigste week van Daniël (9:25-27). De eerste drie en een half jaar van de periode zullen relatief rustig zijn en Israël zal genieten van rust in haar land, zoals gezegd gegarandeerd door het verbond dat gesloten is met de Romeinse heerser. Maar Gog zal de grote rijkdom van het land willen hebben (38:12-13) en ongeveer in het midden van de verdrukkingsperiode zal hij Israël zonder waarschuwing binnenvallen. Dan zal God ingrijpen en dat binnenvallende leger vernietigen. De nederlaag zal zo groot zijn dat het zeven maanden zal duren om de doden te begraven (39:12), en de mensen zullen de achtergelaten oorlogsinstrumenten zeven jaar verbranden (39:9-10). De Romeinse heerser zal zich naar Israël haasten om zijn verbond na te komen en zal ontdekken dat Gog geen wereldmacht meer is. Hij zal zich dan als dictator in de joodse tempel vestigen en daarna zijn verbond met Israël verbreken (Dan.9:27). Dit zal de 'gruwel der verwoesting' zijn en het signaal dat de Grote Verdrukking op aarde zal beginnen (Dan.9:27; 12:1; Mat.24:15-22).


Over welke tijd spreken we?

Voordat we al te snel overhaaste conclusies trekken willen we eerst de vraag beantwoorden wanneer de hier beschreven gebeurtenissen in Ezechiël 38-39, zullen plaatsvinden. Men is in het algemeen gauw geneigd om actuele gebeurtenissen onmiddellijk toe te passen in een of ander denkpiste met betrekking tot deze wereld. We zien dat Gog het land binnenvalt wanneer het volk Israël uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls en in gerustheid woont (Ez.38:8-12). Vóór die tijd heeft de strijd bij de Olijfberg, waar de legers van het Romeins rijk zijn samengekomen, reeds plaatsgevonden. Ook de koning van het noorden heeft reeds zijn einde gevonden. Dat zijn de beide grote vijanden die de Heer Jezus eerst oordelen zal als Hij van de hemel komt (Op.11; Dan.11). Eerst ná die gebeurtenissen woont Israël in veiligheid en dan zal Gog met al zijn legers komen om het land te veroveren. Hoofdstuk 38 geeft duidelijk aan dat het in die tijd is, dat het na vele dagen in het laatste der jaren zal zijn (38:8, 16).


Wie is Gog?

We mogen ‘Gog in het land van Magog’ van Ezechiël 38 niet verwarren met de ‘Gog’ van Openbaring 20:7-10. De Gog van Ezechiël zal zich tegen Israël richten vóór het duizendjarig vrederijk, maar de God van Openbaring wordt geoordeeld ná het vrederijk. De eerste Gog is de koning van het ‘verre’ noorden (Ez.38:6,15; 39:2) de tweede Gog komt van overal opzetten. De eerste Gog is ‘beperkt’ tot het land Magog (38:2; 39:6), de tweede Gog is verbonden meerdere naties. Bij de eerste Gog gaat het om verschillende volken en bondgenoten, bij de tweede Gog gaat het om naties zonder meer. De legers van de eerste Gog worden verslagen op de bergen en worden begraven. De tweede Gog wordt verteerd door vuur uit de hemel. Bij de eerste Gog wordt Satan niet vermeld, bij de tweede is hij de leidende kracht.


Vanwaar komt Gog en wie zijn zijn bondgenoten?

In hoofdstuk 38 worden naast Israël, dat terug is en in het land in gerustheid woont (38:8,11,14), nog een aantal andere volken vermeld. Magog, dat is Rusland de vroegere Sovjet-Unie (38:2-3,15), Perzië, dat is Iran, het vroegere Perzië (38:5), Ethiopiërs (38:5), Putters, dat is Libië of Somalië (38:5), Gomer, dat is Centraal-Turkije (38:6), Bet-Togarma, dat is Oost-Turkije, het vroegere land Frygië (38:6). Deze landen zijn stuk voor stuk antisemitisch gezind. Seba, Dedan en Tarsis hebben geen deel aan de toekomstige inval in Israël. Om nog even terug te komen op het volk Israël, deze wordt verder aangeduid als: ‘het land dat zich van de krijg hersteld heeft, (een volk) dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een blijvende wildernis waren geworden, maar het is uit de volken uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid’ (38:8), en ook vers 12 ‘een natie die uit het gebied der volken bijeengebracht is, die have en goed heeft verworven, die op de navel der aarde woont’. Dat daar beschreven volk kan niet anders dan het volk Israël zijn. De namen Gomer en Magog komen voor de eerste keer tegen in Gen.10:2, evenals Tubal en Mesek. Gog (een naam, geen volk) wordt elf keer vermeld in hoofdstuk 38 en 39:1 met als extra vermelding ‘uit het verre noorden’ (38:6,15; 39:2).

Gog zal de leiding nemen in het conflict met Israël

Als bondgenoten worden genoemd de ‘Perzen, Ethiopiërs en Puteërs. Gomer is de stamvader van de Kelten. Het huis Togarma verwijst naar de Armeniërs (Oost Turkije. Daar vinden we de landen die met Gog verbonden zijn, of aan hem onderworpen. De invloed van Rusland in het Midden-Oosten is de laatste jaren al toegenomen. In Libanon geschikt het al over twee permanente vliegvelden en een haven. Door de inname van de Krim in 2014 is de weg naar de Middellandse zee vrij. De landen tot aan de Eufraat (de oude grens van het Romeinse rijk) zullen onder Russische heerschappij komen te staan. Het is in dit verband opmerkelijk dat als in Openbaring de oordelen over het Romeinse rijk genoemd worden, in hoofdstuk 16:12 gezegd wordt, dat de Eufraat opdroogt, ‘opdat de weg der koningen die van de opgang van de zon komen bereid zal worden’.


De inval van Gog

Het kenmerk van Gog dat we in deze hoofdstukken vinden is grote roofzucht (38:8) en een totaal negeren van God. Als de inval in Israël zal plaatsvinden, zal de Heer Jezus komen om het te oordelen. Volgens de Bijbel zullen we in de eindtijd twee grote volksmassa’s tegenover elkaar staan, namelijk het Romeinse rijk en een Noordoostelijk verbond waarvan Rusland de leiding heeft. De Schrift noemt al nakomelingen van de zonen van Noach op als ze de legers van deze groepen beschrijft. Rusland is machtig door zijn grote legers en zijn mensenmassa’s. Dit alles zal plaatsvinden in het Midden-Oosten, waar vanuit Gods standpunt, Israël de navel, het middelpunt van de aarde is. Daar woont het volk dat rijk is en geen verdedigingsmiddelen meer bezit!


Gog’s oordeel

Gog zal op een smadelijke wijze aan zijn eind komen. De legers zullen tegen elkaar gaan strijden en ziekte en de krachten van de hemel en aarde zullen het vernietigen. Het valt op dat de Here zelf Gog naar Palestina trekt (38:4; 39:2), maar dat dit tegen de zin van God gebeurt, zoals 38:11-12 ons dat leert. God kent de geschiedenis van Rusland en al de gruwelen die daar gebeurd zijn en dat vergeet Hij niet. Het oordeel, zoals dat in de laatste verzen van hoofdstuk 38 beschreven wordt, is verschrikkelijk. Maar het is niet beperkt tot het leger alleen. Ook Rusland zelf en de landen van zijn bondgenoten zullen Gods oordeel ondervinden. ‘En Ik zal een vuur zenden in Magog en onder degenen die in de eilanden zeker wonen, en zij zullen weten dat ik de Here ben’. De grootsheid en de macht van het leger blijkt wel duidelijk uit hoofdstuk 39. Zeven jaar zullen de Israëlieten het hout van de wapens kunnen gebruiken als brandstof, zodat ze geen ander hout behoeven te gebruiken. Het gehele volk zal zeven maanden nodig hebben om de lijken te begraven en dan zal het zelfs nog niet volledig zijn. De graven zullen zo talrijk zijn, dat de doorgang door een geheel dal daardoor gestopt zal worden. En als herinnering aan dit oordeel van God en de verlossing die de Here daardoor tot stand gebracht heeft, zal het genoemd worden: ‘het dal van Gog’s menigte’.

Tenslotte

Op dit moment is het moeilijk te weten hoe deze inval van Rusland in Oekraïne zich verder zal ontwikkelen en hoe wij dit in een profetisch perspectief moeten plaatsen. Wat we al wel kunnen zeggen en waarnemen dat het podium voor de eindstrijd met rasse schreden klaar gemaakt wordt. Sinds 1948 is de staat Israël weer aanwezig in het Midden-Oosten. Door veel uitleggers wordt de Europese Unie gezien als de voorloper van een hersteld Romeins rijk, dat er volgens het beeld van Daniël 2 zal zijn, voorafgaand aan het rijk van Christus. Wat te denken van de dreiging die van de ‘Assyriër’ (Iran), de koning van het noorden uitgaat en wat als ze de beschikking krijgen over een kernbom. De dreigementen om Israël weg te vagen zijn bekend en mogen niet genegeerd worden. Rusland die zich vandaag de dag manifesteert als een militaire grootmacht en zijn eigen weg gaat. Voor veel gelovigen is het, op grond van de Bijbel, duidelijk dat we leven in de eindtijd, de tijd vlak voor de komst van de Heer Jezus. Vlak voor de komst van de Heer Jezus om zijn Gemeente op te halen, waarna de oordelen van God over deze aarde zullen plaatsvinden.

_______________________________________________________________________


Wie zijn de vierentwintig oudsten

vermeld in het boek Openbaring?

 

Inleiding

In de pretribulationistische visie, die visie die Gemeente opgenomen ziet vóór het uur van de verzoeking die over het hele aardrijk zal komen, ook wel met de term ‘Grote Verdrukking’ gelijkgesteld hoewel dat in principe niet juist is, is het belangrijk om aan te tonen dat de opname heeft plaatsgevonden ná hoofdstuk 2 en 3. In die visie zijn de hoofdstukken 2 en 3 een profetische beschrijving van de christelijke kerk in haar verantwoordelijkheid op aarde.

Men plaats ná die geschiedenis de Opname onder verwijzing naar 4:1 waar staat: ‘Hierna (dus ná hoofdstuk 2 en 3) zag ik, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren’. Aan het hoe, wanneer en waarom van de Opname wordt hier in Openbaring voorbijgegaan, omdat het al voldoende is vermeld in andere Schriftgedeelten (Joh.14:1-3; 1Kor.15:51-53; Kol.3:4; 1Thes.4:13-18).

De 24 oudsten

De oudsten vermeld in het boek Openbaring zijn een opvallende groep van personen, die tot twaalf keer toe in de hoofdstukken 4–19 vermeld worden (4:4, 10; 5:5, 5, 8 ,11, 14; 7:11, 13; 11:16; 14:3: 19:4). De eerste keer zien wij ze zitten op tronen rondom de troon van God in de hemel. Ze aanbidden God en prijzen hem voor zijn scheppingswerk (4:4, 10-11). Ze loven de Heer Jezus voor zijn verlossingswerk (5:8-12). Ze prijzen God voor de behoudenis van hen die uit de grote verdrukking zijn gekomen en vóór de troon van God zijn en Hem dienen (7:13-17). Ze prijzen God dat het koningschap is gekomen en Hij het oordeel zal uitvoeren en zijn rijk op aarde zal oprichten (11:16-18). En zij prijzen God voor het oordeel over het grote Babylon, de hoer, de valse kerk (19:4). Over het bepalen van de identiteit van de oudsten is veel onenigheid. Zijn deze oudsten mensen of engelen? En als zij mensen representeren, zijn het dan de gelovigen van het Oude testament of van het Nieuwe Testament, of beide? De Bijbelse beschrijving geeft toch aanleiding om aan gelovigen uit het Gemeentetijdperk te denken. Ze zijn al in de hemel (Op.4-5) vóórdat de oordelen uitgevoerd worden, de eerste zes zegels, die hun aanvang hebben in hoofdstuk 6 en zij zitten op tronen vóór Gods troon (4:4). In de tegenwoordigheid van God horen we nooit dat engelen zitten op tronen. De Heer Jezus heeft zijn volgelingen echter wel beloofd dat ze met Hem zouden zitten op tronen (3:21). God heeft de wedergeboren gelovigen echter al in de positie gebracht met Christus te doen zitten in de hemelse gewesten (Ef.2:6). De oudsten zijn gekleed in witte kleren (4:4). De belofte aan de gelovigen van de Gemeente om bekleed te worden met witte kleren vinden we in Openbaring 3:5, 18; 19:7-8. De oudsten dragen gouden kronen op hun hoofden (4:4). De kronen zijn een teken van overwinning. Zulke kronen werden ook beloofd aan de gelovigen van de Gemeente (2:10; 3:11). Ook in de brieven van de apostelen worden de gelovigen van de Gemeente kronen in het vooruitzicht gesteld (1Kor.9:25; 1Thes.2:19; 2Tim.4:8; Jak.1:12; 1Petr.5:4). Engelen dragen geen kronen, maar gelovigen wel en zullen het doen zoals blijkt.

Opvallend is het getal van vierentwintig. Koning David verdeelde de levitisch priesters in vierentwintig afdelingen (1Kron.24). Elk van deze afdelingen representeerde de hele priesterlijke stam en het gehele volk Israël, wanneer ze voor God hun dienst uitoefenden. Op die wijze representeerde het getal vierentwintig in Openbaring ook een grotere groep. Het hoeven daarom niet exact vierentwintig individuele personen te zijn. De oudsten zien zichzelf als koningen en priesters (5:10). De gelovigen van de Gemeente zijn ook een koninklijk priesterdom (1Petr.2:9; Op.1:6). Omdat Christus priesterkoning is naar de orde van Melchizedek (Heb.5-7), zijn ook de gelovigen, in Christus, priesterkoningen.

De oudsten worden duidelijk van engelen onderscheiden (5:11). Het begrip (presbyteros) (oudste) wordt op geen enkele plaats in de Schrift aan engelen toegeschreven, vaker echter op leiders en vertegenwoordigers van de Gemeente (Hand.20:17; 1Tim.3:1-7; Tit.1:5-9). We zijn dat ook van mening dat de vierentwintig oudsten de verloste gelovigen van de Gemeente representeren. Ook omdat ze al opgenomen zijn in de hemel 4:1) vóórdat de oordelen over de aarde losbarsten (Op.6-16).

Aartsengelen?

De argumenten, die door anderen worden aangehaald als zouden de 24 oudsten een speciale klasse van aartsengelen moeten zijn, zijn m.i. niet overtuigend genoeg.

___________________________________________________________________



Imminentie versus het Midtribulationisme

 

Een aantal bezwaren tegen het zogenaamde ‘midtribulationisme’ een in het Nederlandse taalgebied weinig bekende opvatting en een voor het eerst omstreeks 1950 bekend geraakte visie, zoals de ‘pre-wrath’ visie een leer is die voor het eerst verscheen in 1990. Beide visies leren dat de opname van de Gemeente zou plaatsvinden respectievelijk in het midden van de laatste jaarweek van Daniël, of in het midden van de tweede helft van de laatste jaarweek van de profetie van Daniël over de zeventig jaarweken (Dan.9). Deze opvattingen hebben beide in zich dat de opname van de Gemeente pas kan plaatsvinden nadat er een aantal voorspelde gebeurtenissen hebben plaats gevonden.

 

Imminentie (duits: Naherwartung), is de gedachte dat de Heer Jezus op elk moment voor de Gemeente kan terugkeren en dat er geen voorspelde gebeurtenissen moeten plaatsvinden vóór die terugkeer. Als de Opname plaats zou vinden in het midden van de laatste jaarweek of in het midden van de tweede helft van de laatste jaarweek, dan zou het moment van de Opname precies bekend zijn, haast tot op de dag.

Hierna een aantal tegenwerpingen in willekeurige volgorde overigens, die ik en anderen met mij heb in verband met het Midtribulationisme en Imminentie.

 

1e. De laatste, zeventigste jaarweek vermeld in Daniël 9 is niet voor de Gemeente bestemd, maar voor Israël, want in Daniël 9:24 staat: ‘Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad’.

(Zie het artikel: ‘Zeventig jaarweken van Daniël – Rubriek: Eschatologie )

 

2e. De laatste (zeventigste) jaarweek wordt door de Schrift in tweeën gedeeld, en niet in drie of meer, zoals we dat vinden bij de Pre-Wrath doctrine. Het begin wordt aangeduid met de woorden: ‘Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken’ (9:25). Het einde van de tweeënzestig weken wordt aangeduid met de woorden: ‘En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is’ (9:26). ‘De laatste, zeventigste week wordt aangeduid met we woorden: ‘En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden’ (9:27; Mat.24:15v.).

 

3e. Het Midtribulationisme en de Pre-Wrath doctrine maken geen of onvoldoende onderscheid tussen Israël en de Gemeente in het algemeen en in het boek Openbaring in het bijzonder. De 144.000 Israëlieten (Op.7, 14) zouden dan samen met de Gemeente (de grote schare?) op aarde worden gezien en dat is niet mogelijk, omdat niet aantoonbaar is dat de Gemeente in het boek Openbaring van hoofdstuk 4:1 tot 19:6 nog op aarde voorkomt.

 

4e. Omdat de laatste, zeventigste jaarweek vermeld in Daniël 9 voor Israël bestemd is (zie 1) mag je dan ook daarvan een vermelding van verwachten in het boek Openbaring. Wij menen deze te zien in de 144.000 verzegelden uit elke stam van de zonen van Israël (Op.7:4 en ook 14:1v).

(Zie het artikel: Israël en de Openbaring in de Rubriek: Israël Theologisch)

 

5e. Het Midtribulationisme en Pre-Wrath kan niet uitgaan van de mogelijkheid van een onmiddellijke komst van de Heer Jezus voor zijn Gemeente aangezien de Gemeente eerst nog de gebeurtenissen van de eerste helft van de laatste jaarweek, of zelfs nog een gedeelte van de tweede helft zou moeten meemaken.

(Zie het artikel Rubriek: Vragen Eschatologie – Vraag nr.17)

 

6e. Het Midtribulationisme en Pre-Wrath zien mogelijk niet in dat heel de periode van Openbaring 6–19 er een is van oordelen, niet alleen die van de laatste halve jaarweek (Op.6:16). De toorn van God wordt genoemd in Openbaring 6:16-17, aan het begin van de laatste jaarweek. Het ‘uur der verzoeking’ (Op.3:10) is m.i.de periode waarin de toorn van God over de aarde zal komen. De zegeloordelen treffen een vierde deel van de wereld (Op.6:8). De bazuinoordelen treffen een derde van de aarde (Openbaring 8:7-11; 9:15). De schaaloordelen treffen de hele wereld (Op.16:2, 3, 4, 8, 10, 14, 20).

 

7e. Het Midtribulationisme en Pre-Wrath ziet in de twee getuigen in Openbaring 11 een beeld van de Gemeente, hiervoor is geen enkel aantoonbaar verband.

 

8e. Omdat de wederkomst, in de visie van het Midtribulationisme en de Pre-Wrath doctrine, niet eerder kan plaatsvinden dan na de eerste helft van de laatste jaarweek, is een uitzien en verwachting van de komst van >Christus nutteloos en het gebod om waakzaam te zijn totaal overbodig (Mat.25:13).

 

9e. De komst van Christus is exact te berekenen, namelijk drie en half jaar na de sluiting van het zevenjarig verbond (Dan.9:27) of ergens kort daarna, en daarom wordt het woord: ‘Gij kent noch de dag noch het uur’ krachteloos.

 

10e. Als het waar zou zijn dat de gelovigen van de Gemeente door het eerste gedeelte van de laatste jaarweek heen zouden moeten is een blijde verwachting nog moeilijk denkbaar, omdat de gehele laatste jaarweek er een is van oordelen die in kracht en zwaarte niet te vergelijken zijn met de verdrukkingen die we nu doormaken (Mat.24:21).

 

11e. Mattheüs 24 beschrijft de gebeurtenissen in de eindtijd voor het volk Israël, niet voor de Gemeente. De verzen 40-41 gaan dus ook niet over de opname van de Gemeente. De uitdrukking ‘uitverkorenen’ vermeld in Mat.24:22 slaat terug op de voorgaande verzen en het is duidelijk dat het daar over de Joden en het land Israël en de stad Jeruzalem gaat.

(Zie het artikel: ‘Mattheüs 24 – een exegese’ – Rubriek: Eschatologie 1)

 

12e. Het gevolg van de visie van het midtribulationisme en de Pre-Wrath doctrine is dat alle gelovigen tot nu toe tevergeefs verlangd hebben naar de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente, want die komst kon immers niet eerder komen dan nà de eerste helft van de laatste jaarweek. De Bijbel laat ons echter het tegendeel zien en ook in de vroege kerkgeschiedenis (Eusebius) stond de spoedige wederkomst van de Heer Jezus centraal in het leven van de gelovigen. Teksten als 1Thes.1:10; 4:15; Tit.2:13; Rom.13:11 geven daarvan getuigenis.

 

13e. Het midtribulationisme erkent geen zgn. bedelingenleer; een theologisch systeem dat gelooft dat God zijn handelswijze verandert met de mensheid gedurende de verschillende tijdperken.

 

14e. Het midtribulationisme en Pre-Wrath geloven niet in een tweeërlei komst van de Heer Jezus, namelijk eerst voor de Gemeente (de Opname) en daarna voor Israël. De (zichtbare) komst van de Heer voor Israël is al in het OT uitvoerig aangekondigd (o.a.: Zach.14), de (onzichtbare) komst voor de Gemeente was een verborgenheid die voor het eerst door de apostel Paulus is bekend gemaakt (o.a.: 1Kor.15:51-52; Ef.1:9-11; 3:9). Ook in dat opzicht speelt daar het onderscheid tussen Israël en Gemeente hun parten.

Zie o.a. het artikel ‘De Opname’ – Rubriek: De toekomst

 

15e. Geeft een verschillende inhoud aan de begrippen ‘Gods toorn’ en de ‘Grote Verdrukking’.

De dag des Heren of Dag van de Heer wordt ook door de volgende benamingen weergegeven:

(1) Uitdrukkingen als ‘een tijd van grote benauwdheid’ (Dan.12:1); ‘een tijd van benauwdheid voor Jakob’ (Jer.30:7) en de Grote Verdrukking (Dan.12:1; Mat.24:21), staan in verbinding met het volk Israël tijdens de laatste halve jaarweek.

(2) ‘het uur van de verzoeking’ (Op.3:10); ‘het uur van zijn oordeel’ (Op.14:7; 18:10; vgl. 16:7; 19:2) en staat in verband met het oordeel over de aarde en de volkeren.

(3) ‘de dag des Heren’ in o.a. Jes.2:12; 13:6-9; Ez.13:5; Joel 1:15; 2:1,11,31; 3:14; Amos 5:18-20, Ob.:15; Zef.1:7,14; 1Thes.5:2; 2Thes.2:2; 2Petr.3:10, is het de gehele periode van oordelen die over de aarde komen.

(4) ‘de dag van de verborgenheid/toorn des Heren’ (Zef.1:18; 2:2; vgl.7; Jes.61:2).

(5)  kortweg ‘de gramschap’ (Jes.10:25; 26:20v.; Dan.8:19; 11:36); ‘de toorn’ (1Thes.1:10; 5:9; Op.6:16v.; 11:18) ‘de grimmigheid’ (al of niet in combinatie met ‘toorn’) (Op.14:8,10,19; 15:1,7; 16:1,19; 19:15).

(Zie het artikel ‘De dag des Heren’ – Rubriek: Brieven Paulus 2)

 

16e. Vaak past men de gelijkenis van de dolik en de tarwe in het Mattheüs evangelie toe op de Gemeente (13:24-30) terwijl het om het Christendom gaat.

 

17e. Ziet in de ‘weerhouder’ (2Thes.2) respectievelijk de satan, de engel Michaël, het Romeinse rijk, menselijke wetten of de kerk als instituut. Om dit aan te kunnen tonen is er veel ‘inlegkunde’ nodig! De voorkeur gaat m.i. uit naar de Heilige Geest of de Gemeente, waarin de Heilige Geest ook woont.

(Zie het artikel ‘De weerhouder’ – Rubriek: Eschatologie 1)

 

18e. Men deelt het boek Openbaring niet in zoals dat door de Heer Jezus zelf gegeven is: ‘Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna gebeuren zal’ (Op1:19). Er zijn natuurlijk andere indelingen mogelijk zoals een verdeling met gebruikmaking van het getal zeven (gemeenten, zegels, bazuinen en schalen), of volgens de voornaamste series visioenen, of een indeling volgens ‘terugkerende formuleringen’ zoals ‘in de Geest’ of ‘ik zag’, maar de veiligste is wel die indeling die door de Schrift direct ondersteund wordt (Op.1:19).

Door deze indeling voorgestelde indeling te negeren zal men zich in allerlei theologische bochten moeten wringen om tot een logische chronologische uitleg van het boek Openbaring moeten komen.

(Zie artikel ‘Voorwoord Openbaring 4 en 5 – Rubriek: Geschriften Johannes)

 

19e. Hoewel het niet een ‘echt’ bewijs is wordt het midtribulationisme ook niet gesteund door de typologie van de bijbel, zoals Henoch (een beeld van de Gemeente) die vóór de zondvloed werd opgenomen en Noach (een beeld van Israël) die er doorheen moest en er behouden doorheen kwam.

(Zie rubriek: Typologie)

 

20e. Regelmatig wordt het verwijt gehoord dat gelovigen die ervanuit gaan dat de Opname voor de Grote Verdrukking, de laatste jaarweek, plaats zal vinden, Gods handelen alleen beperken tot de Gemeente en dat God momenteel geen bemoeienis met Israël heeft. Natuurlijk heeft God bemoeienis met Israël, trouwens met alle volkeren, maar niet intrinsiek, dat wil zeggen Hij handelt nu in deze tijd door de Gemeente.

 

21e. Over de opmerking: ‘Wat hebben we dan aan de rest van Openbaring als we toch al vanaf hoofdstuk 4 verdwenen zijn?’ zou ik willen zeggen dat niet alles wat in de Bijbel staat over ons (de Gemeente) gaat maar het is wel bestemd voor ons, dus ook vanaf Op.4 (2Tim.3:16; Rom.15:4; 1Kor.10:6). Trouwens zijn de hoofdstukken 19-22 niet belangrijk voor ieder van ons? Trouwens voor de gelovigen die dan leven en voor het volk Israël zullen de gebeurtenissen in de hoofdstukken 6-18 grote betekenis kunnen hebben.

 

22e. Diverse Bijbelteksten tonen aan dat de komst van de Heer Jezus de onmiddellijke verwachting van de gelovigen was. Zie o.a. Joh.14:1; Rom.13:11-12; 1Thes.1:10, 4:17-18, 5:6 Tit.2:13; Jak.5:7-8; 1Joh.3:1-3; 1Petr.4:7; Filippenzen 3:20; 4:5.

 

23e. Wanneer de Opname van de Gemeente plaats vindt in het midden van de laatste jaarweek dan zou je van die Opname toch op zijn minst een verwijzing mogen verwachten in het boek Openbaring. De Opname te verklaren aan de hand van de ‘laatste bazuin’ (Op.11:15) lijkt mij niet juist. De laatste bazuin in 1kor.15:52 is de laatste bazuin voor de gemeente en betreft de opstanding, de bazuin in Op.11:15 is de laatste ‘zevende’ bazuin voor de wereld om aan te kondigen dat ‘Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid’.

 

24e. Het onderscheid tussen roeping, doel en bestemming van gelovigen van het volk Israël in het Oude Testament en de gelovigen van de Gemeente in het Nieuwe Testament wordt niet ingezien. Daardoor schrijft men o.a. de rede op de Olijfberg gegeven door de Heer Jezus in Mattheüs 24 toe aan gelovigen van de Gemeente.

(Zie artikel ‘Mattheüs 24 een exegese – Rubriek: Eschatologie 1)

 

25e. Het verwijt dat de pretribulationisten wel eens te horen krijgen is dat ze de neiging hebben de Heer niet actief te verwachten omdat ze voor de verdrukking zouden worden weggenomen is niet juist. Eerder andersom want omdat ze in de verachting leven van zijn onmiddellijke komst (Perhaps Today!) leven ze eerder veel bewuster dan iemand die de komst voor zich uitschuift. Onder andere de apostel Johannes bevestigt deze gedachte, wanneer hij schrijft: ‘Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt gelijk Hij rein is’ (1Joh.3:3-4).

 

(Editie 2022)

 ____________________________________________________________________


Geschiedenis van de Imminentie

 

Inleiding

Wat verstaan we in de eschatologie (leer van de laatste dingen) onder imminentie? De meest gangbare verklaring van het woord is: boven het hoofd hangend, naderend, iets dat elk moment kan gebeuren zonder voorafgaande tekenen of waarschuwingen. In de eschatologie wordt het gebruikt door hen die het pretribulationisme aanhangen en geloven dat de wederkomst van Christus voor de Gemeente (de zgn. Opname) spoedig kan gebeuren en wel zonder voorafgaande tekenen. ‘Perhaps Today!’


De doctrine van de imminentie

Aan Israël zijn tekenen gegeven die aan de (tweede) komst van Christus zouden voorafgaan opdat ze in de verwachting van zijn komst zouden leven als deze dingen gaan gebeuren. Dag en uur blijven wel voor het volk Israël verborgen, maar door de tekenen die geschieden kunnen ze toch een redelijk vermoeden hebben van de tijd van de komst van de Messias.

Aan de Gemeente zijn geen tekenen gegeven. De Gemeente leefde en leeft in de verwachting van de onmiddellijke komst van de Heer Jezus om hen te brengen in zijn heerlijkheid (Joh.14:2-3; 17:24; Hand.1:11; 1Kor.15:51-52; Fil.3:20; Kol.3:4; 1Thes.1:10; 1Tim.6:14; Jak.5:8; 2Petr.3:3-4). Bijbelgedeelten zoals bijvoorbeeld 1 Thessalonicenzen 5:6, Titus 2:13 en Openbaring 3:3 roepen de gelovigen op om uit te zien naar de komst van de Heer Jezus en niet uit te zien naar bepaalde tekenen. Het is natuurlijk duidelijk dat de gebeurtenissen die voorafgaan aan de laatste jaarweek, zoals beschreven in Daniël 9, en waarvan de vervulling beschreven is in het boek Openbaring vanaf hoofdstuk 4-19, hun schaduw vooruitwerpen, maar nergens worden de gelovigen opgeroepen om op deze gebeurtenissen te letten, wel om hun aandacht te vestigen op de altijd aanwezige mogelijkheid van de onmiddellijke komst van de Heer Jezus.


Enkele Nieuwtestamentische teksten

1 Korinthe 1:7 zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heer Jezus Christus verwacht.

1 Korinthe 4:5 Oordeelt daarom niets vóór de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen, aan het licht zal brengen, en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God.

1 Korinthe 15:51 Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,

1 Korinthe 15:52. in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt, en wij zullen veranderd worden.

1 Korinthe 16:22 Als iemand de Heer niet liefheeft, die zij vervloekt. Maranatha!

1 Thessalonicenzen 1:10 en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn.

Titus 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus.

Jakobus 5:7 Heb dan geduld, broeders, tot de komst van de Heer. Zie, de landman wacht de op de kostelijke vrucht van het land en heeft er geduld mee, totdat deze de vroege en late regen ontvangt.

Jakobus 5:8. Hebt ook u geduld, sterkt uw harten, want de komst van de Heer is nabij.

Jakobus 5:9. Zucht niet tegen elkaar, broeders, opdat u niet geoordeeld wordt. Zie, de Rechter staat voor de deur.

1Johannes 2:28 En nu, kinderen, blijft in Hem, opdat wij, als Hij geopenbaard wordt, vrijmoedigheid hebben en niet beschaamd worden voor Hem bij Zijn komst.

Openbaring 3:11 Ik kom spoedig, houd wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt.

Openbaring 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart.

Openbaring 22:12 Zie, Ik kom spoedig, en Mijn loon is bij Mij om ieder te vergelden zoals zijn werk is.

Openbaring 22:20 Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom Heer Jezus!


Stemmen uit het verleden

Hoewel de eschatologie in het vroege Christendom nog niet op alle punten duidelijk was, was de onmiddellijke wederkomst van Christus voor de gelovigen geen punt van discussie. De vroege kerkvaders, maar ook de hervormers Luther, Calvijn, John Knox en Latimer waren die mening toegedaan.

Luther: ‘Laten we niet denken dat de komst van de Heer veraf is. Laten we de hoofden opheffen en laten we onze Verlosser met verlangen verwachten’.

Calvijn: ‘De schrift is eenduidig in het verlangen naar de komst van de Heer’.

Knox: ‘De Heer zal terugkeren en dat met spoed’.

Latimer: ‘Misschien kan Hij komen in mijn dagen, zo oud als ik ook ben, of in de dagen van mijn kinderen’.

Cyprian, die leefde rond het jaar 200, zegt: ‘We zouden onszelf tegenspreken en ongeloofwaardig zijn wanneer we zouden bidden: dat Uw koninkrijk spoedig mag komen, en tegelijk verlangen naar een lang leven hier op aarde!’

Doorheen de achter ons liggende eeuwen is het getuigenis van de apostolische kerk, talloze kerkleiders en andere Christenen duidelijk, ze geloofden in een imminente onmiddellijke komst van Christus. Hieronder een beknopte opgave.

-Tussen de tijd van de apostel en het concilie van Nicea (325 n.Chr.) zijn het Papias, Irenaeus, Justin Martyr, Tertullian, Hippolytus, Methodus, Commodianus en Lactantius.

-In de zestiende eeuw Johannes Calvijn en William Tyndale.

-In de zeventiende eeuw de Puriteinen, de Covenanters en de Westminster Confession.

- In de achttiende eeuw George Whitefield, John Wesley en Thomas Coke.

-In de negentiende eeuw de Plymouth Brethern (Darby e.v.a.) en Charles H. Spurgeon.

Het getuigenis van Charles Haddon Spurgeon (De prins der Predikers)

Spurgeon schrijft in zijn ‘Twelve Sermons on the Second Coming of Christ, pag.137-38 het volgende: ‘Broeders, op dit punt wil ik oprecht zijn, want het idee van het uitstel van de komst van Christus is altijd schadelijk, hoe u er ook uitkomt door profetie te bestuderen, of op een andere manier ... Denk daarom niet dat de Heer zijn komst uitstelt, en dat hij nog niet wil of kan komen. Veel beter zou het voor u zijn om op de uitkijk te staan, en teleurgesteld te zijn te denken dat hij niet komt ... Hij zal op zijn eigen tijd komen, en we moeten altijd uitkijken naar Zijn verschijning' En verder vanaf pagina 140 nog het volgende: ‘O, geliefden, laten we elke ochtend proberen op te staan alsof dat de ochtend is waarop Christus zou komen; en als we 's avonds naar bed gaan, mogen we dan gaan liggen met de gedachte: 'Misschien word ik gewekt door het geluid van de zilveren trompetten die zijn komst aankondigen. Voordat de zon opkomt, kan ik uit mijn dromen worden opgeschrikt door de grootste van alle kreten: 'De Heer is gekomen! De Heer is gekomen!' Wat een uitzicht, wat een aansporing, wat een teugel, wat een aansporing, zulke gedachten zouden bij ons aanwezig moeten zijn! Neem dit als leidraad je hele leven. Doe alsof Jezus zou komen tijdens de handeling waarmee je bezig bent; en als u niet in die handeling betrapt wilt worden door de komst van de Heer, laat het dan niet uw handeling zijn’. Tenslotte nog op blz.140 het volgende: ‘Mensen van de Tabernakel, u bent klaar om vanavond te kijken zoals zij deden in de dappere dagen van weleer! De mannen van Whitefield en Wesley waren toeschouwers; en degenen die vóór hen waren, in de dagen van Luther en Calvijn, en zelfs terug tot in de dagen van onze Heer. Ze hielden de wacht in de nacht, en jij moet hetzelfde doen, totdat 'Beginnend met de middernachtelijke roep: 'Zie je hemelse Bruidegom is nabij' ga je eropuit om je terugkerende Heer te verwelkomen'

Het getuigenis van de Bijbel en het getuigenis van de kerk doorheen alle eeuwen mag niet zomaar naast ons neer worden gelegd, maar dient serieus te worden genomen. Er is altijd een verwachting geweest op een spoedige komst van de Heer ook in hun tijd.


Tegenwerpingen

Tegenstanders van het geloof in een onmiddellijke en spoedige komst van de Heer voeren daarvoor o.a. de volgende argumenten aan. De aankondiging van de verwoesting van de tempel (Luk.21:20), de zendingsopdracht om het Evangelie te prediken in de gehele wereld (Matth.28:19-20), het sterven van de apostel Petrus zoals vermeld in Johannes 21:19, dat zou moeten voorafgaan aan de terugkeer van de Heer, de belofte die de Heer Jezus gaf aan Johannes dat hij zou blijven totdat Hij zou komen (Joh.21:22), de opdracht die aan de apostel Paulus gegeven was om het evangelie aan alle volken te verkondigen (Hand.22:21, 26:16-18). De geschiedenis van de Kerk zoals die zich zou ontwikkelen volgens Openbaring 2 en 3, maakten volgens tegenstanders het geloof in een onmiddellijke en spoedige terugkeer van de Heer onmogelijk. Eerst moesten deze dingen gebeuren, anders kon de Heer Jezus niet terugkeren, zo stelden zij.


Antwoord

De hierboven vermelde argumenten falen hierin, dat de personen over wie het gaat zelf geloofden dat de normale gang van zaken zou kunnen worden onderbroken door de komst van de Heer.

Petrus: tot wie de Heer had gezegd dat hij door zijn dood Christus zou verheerlijken (Joh.21:18-19) en toch moedigt hij zijn lezers aan met de woorden: ‘Omgord daarom de lendenen van uw verstand, weest nuchter en hoopt volkomen op de genade die u gebracht wordt bij de openbaring van Jezus Christus’ (1Petr.1:13).

Paulus: had de taak ontvangen om het evangelie aan alle volken te verkondigen (Hand.22:21, 26:16-18) en toch roept hij de gelovigen voortdurend op, met het oog op de komst van de Heer een heilig leven te leiden (Tit.2:11-13; 1Kor.15:51; Fil.3:20; 1Thes.1:9-10, 4:17-18).

Johannes: tot wie de Heer had gezegd dat ‘hij zou blijven tot de komst van de Heer’ (Joh.21:22), getuigt toch in zijn eerste brief: ‘Kinderen, het is het laatste uur en zoals u gehoord hebt dat de antichrist komt, zijn er ook nu vele antichristen gekomen, waaraan wij weten dat het het laatste uur is’ (1Joh.2:18).

De apostelen: hadden de grote opdracht te horen gekregen om het evangelie wereldwijd uit te dragen (Matth.28:19) en toch lieten ze niet na de gelovigen te vertellen over de nabije komst van de Heer.

De vroege kerk riep de gelovigen toch op de Heer te verwachten (Openb.22:7, 12, 20). En in Eusebius’ kerkgeschiedenis vinden we veel vermeldingen van gelovigen die in zijn tijd leefden en getuigenis gaven van de spoedige komst van de Heer Jezus. Eusebius leefde van 260-340.

Nogmaals: Het getuigenis van de Bijbel en het getuigenis van de kerk doorheen alle eeuwen mag niet zomaar naast ons neer worden gelegd, maar dient serieus te worden genomen.

Zoals gezegd houden de tegenwerpingen er geen rekening mee dat God de vrijheid heeft en bij machte is om een aangekondigd ‘programma’ te wijzigen. Nemen we als voorbeeld de gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden in Mattheüs 21:33-46, waar het oorspronkelijke plan van God was dat zijn Zoon koning zou worden, maar teniet gedaan werd doordat landlieden de erfgenaam verwierpen en doodden. De verwachting van de heer des huizes was dat ze zijn zoon zouden ontzien en hem zouden aanvaarden. ‘Maar toen de landlieden echter zijn zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Deze is de erfgenaam, komt, laten wij hebben doden. En zij grepen hem, wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem’. Op dat moment gaat het oorspronkelijke plan van God een andere richting op, want: ‘het koninkrijk van God zal van u worden weggenomen en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan opbrengt.’ Hier zien we dat een definitieve verandering plaats heeft gevonden. Een ander voorbeeld waarin een mogelijke verandering wordt aangekondigd is Handelingen 3:19-21, waar Petrus het volgende zegt: ‘Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van de verkwikking komen van het aangezicht van de Heer en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus, zendt, die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher.’ We zien dus dat een verandering in het eerdere plan van God erin zou hebben geresulteerd dat, als het Israëlische volk massaal de Messias zou hebben aangenomen, het Vrederijk zou zijn aangebroken en er geen sprake zou zijn geweest van een Gemeente uit de volken. De hierboven vermelde tegenargumenten, zoals de verkondiging van het evangelie in de gehele wereld, de verwoesting van de tempel en het aangekondigd sterven van de apostel Petrus, zouden dan ook niet doorgegaan zijn.


Samenvatting

Hoewel de argumenten die door de tegenstanders zijn aangevoerd, op het eerste gezicht overtuigend lijken, blijkt bij nader onderzoek dat ze de toets van de kritiek niet kunnen doorstaan en daarom dienen te worden afgewezen.

Geraadpleegde werken:

Things to Come, Pentecost, J.D.

De toekomst van God, Ouweneel, W.J.

De Openbaring van Jezus Christus, Ouweneel, W.J.

The Bible Exposition Commentary, Wiersbe, W.W.

Brennpunkte biblischer Prophetie, Walvoord, J.F.

____________________________________________________________________


‘De drie komsten van Christus’

 

(1) Geboorte – (2) Opname – (3) Verschijning

 

Iedereen die een klein beetje op de hoogte is van het profetisch woord weet dat twee komsten van de Heer Jezus te verwachten zijn. Na de eerste komst als kindje in Bethlehem is er een tweede, we kennen die als de Opname van de Gemeente. Maar er is ook nog een derde de komst van de Heer Jezus en die komst is voor Israël en de volken. De wederkomst voor de Gemeente (de Opname) gaat vooraf aan de zichtbare komst voor Israël en de volken. Deze derde komst is al in het Oude Testament uitvoerig aangekondigd en besproken (o.a. Zach.14 e.v.a.). De komst voor de Gemeente (de Opname) was een verborgenheid of geheimenis, die pas later door de apostel Paulus is bekend gemaakt (Ef.1:9-11; 3:9; Joh.14:1-3; 1Kor.15:51-52; 1Thes.4:13-18). Als er zijn die denken dat er maar één wederkomst is, moeten ze de vraag beantwoorden waarom de apostel Paulus er dan zo geheimzinnig over doet en zelfs beweert dat het verborgenheden zijn, die van alle eeuwen en geslachten verborgen zijn geweest, maar die nu geopenbaard zijn aan zijn heiligen’ (Kol.2:26).

 

De volgorde met betrekking tot de twee wederkomsten van de Heer Jezus is als volgt:


1e. De Opname van de Gemeente dat elk moment kan gebeuren. (Imminente)

2e. Een 7-jarige Grote Verdrukking. Eigenlijk de laatste 70e. jaarweek van Daniël

3e. De tweede zichtbare komst van Christus. Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg

4e. Hierna wordt het 1000-jarig Vrederijk opgericht.


Terloops zij nog opgemerkt dat de opname door sommigen niet gezien wordt als een ‘komst’ omdat de Heer om de zijnen tot Zich te nemen, Hem tegemoet in de lucht.

 

Hieronder een vergelijking tussen beide wederkomsten, met beperkte tekstverwijzing.


De eerste komst: De opname van de Gemeente:

 

1) Wegneming van de gelovigen (1Thes.4:13-18).

2) De gelovigen worden opgenomen in het huis van de Vader (Joh.14:1-3).

3) Komst vóór de Bruid.

4) De Opname is vóór de laatste 70e. jaarweek (Grote Verdrukking) (1Thes.1:9-10). 

5) De eerste komst kan elk ogenblik gebeuren zonder speciale tekenen; wel algemene.

6) De eerste komst brengt vertroosting.

7) De eerste komst staat in relatie tot de Gemeente.

8) De eerste komst is een verborgenheid (1Kor.15:51-52).

9) Bij de eerste komst worden gelovigen beoordeeld (2Kor.5:10).

10) De eerste komst laat de schepping onaangeroerd.

11) De eerste komst heeft geen specifieke gevolgen voor de volkeren.

12) Bij de eerste komst worden de beloften aan Israël niet ingelost.

13) De eerste komst staat niet in verband met geweld.

14) De eerste komst is vóór de toorn (1Thes.1:10; 2Thes.2:1-12; Op.3:10).

15) De eerste komst is alleen voor gelovigen.

16) De eerste komst is ‘De komst van de Heer’ (Fil.4:5).

17) De verwachting van de Gemeente is om bij de Heer te zijn niet de Dag van de Heer.

 

De tweede komst: Voor Israël en de volken:

 

1) Verschijning van de Heer in heerlijkheid (Mat.24:30; Dan.7:13-14).

2) De komst naar de aarde (Zach.14:3).

3) Komst mét de Bruid (Zach.14:5; Kol.3:4).

4) Bij de tweede komst begint het Vrederijk (Ps.2).

5) De tweede komst gaat vooraf door tekenen (Mat.24:15-21; 2Thes.2:1-10).

6) De tweede komst brengt oordeel (Op.6:15-17).

7) De tweede komst staat in relatie met Israël (Mat.24:30; Op.1:7).

8) De tweede komst was geopenbaard in OT en is bevestigd in het NT (Dan.2:44).

9) Bij de tweede komst worden de ongelovigen geoordeeld (Op20:7-10).

10) Bij de tweede komst wordt de schepping bevrijd (Jes.4; 60-61).

11) De tweede komst heeft gevolgen voor de volkeren (Ps.2).

12) Bij de tweede komst worden de beloften aan Israël ingelost (Jes.51:4).

13) De tweede komst wel, de volkeren zullen optrekken naar Israël (Jer.30; Ez.3-38).

14) De tweede komst is ná de toorn (Mat.24:31-46).

15) De tweede komst voor alle mensen, de hele schepping (Luk.21:25).

16) De tweede komst is die van het ‘koninkrijk’ (Mat.24:14).

17) De verwachting van Israël is de komst van de Messias en het Koninkrijk (Hand.1:6).

____________________________________________________________________


Verschillen tussen Israël en de Gemeente

 

Het boek Handelingen

 

Hieronder volgen een aantal Schriftplaatsen vermeld in Handelingen 1-7, die duidelijk maken dat de toenmalige dienst van de apostelen gericht was naar het Joodse volk en dat de boodschap het evangelie van het koninkrijk betrof:

 

(1) De discipelen verwachten de oprichting van het Koninkrijk (1:6), en Christus bestrafte hun vraag niet. Hij had hun immers beloofd dat ze zouden zitten op twaalf tronen (Mat.19:28)?

(2) Het was nodig dat ze een twaalfde apostel verkozen (1:22) als vervanger van Judas, zodat Christus’ belofte (zie pt.1) in vervulling zou kunnen gaan. Paulus kon die nieuwe apostel niet zijn, omdat zijn dienst hoofdzakelijk gericht was naar de heiden volkeren, en omdat hij niet voldeed aan de genoemde voorwaarden (1:21). Paulus’ dienst had te maken met de Gemeente.

(3) Petrus sprak tot de mannen van Juda, Jeruzalem en Israël in zijn boodschap op Pinksteren (2:14, 22). Hij richtte zich in zijn boodschap niet aan de heidenen. Het was in de eerste plaats een Joodse boodschap aan een Joodse vergadering op een Joodse religieuze dag.

(4) De profetie van Joël (2:16vv) staat hoofdzakelijk in verband met Israël, niet met de Gemeente.

(5) Petrus schildert het kruis als misdadig gebruik, niet als een middel van Gods genade voor de zonde (2:22-23). Vergelijk dit eens met Paulus’ boodschap in 2 Kor.5.

(6) Petrus’ onderwerp op die Pinksterdag is de opstanding. Christus had het Joodse volk een teken beloofd – het teken van de profeet Jona – hetgeen de dood, begrafenis en opstanding betekende (Mat.12:38vv). Over dit teken sprak Petrus. God gaf het volk Israël nog een gelegenheid om de Messias te accepteren en gered te worden.

(7) De apostelen en de eerste bekeerlingen aanbaden in de tempel (2:46vv) en onderhielden deze dienst van de tempel totdat ze er werden uitgezet.

(8) Petrus verkondigde dat de dagen van zegen die ze hadden ervaren, en die voorzegt waren door de oudtestamentische profeten (3:21, 24). De Gemeente was een geheimenis verborgen bij God en werd niet eerder ten volle bekend gemaakt dan door de dienst van de apostel Paulus (Ef.3). De profeten spraken over een Joods koninkrijk, niet over de Gemeente. Dit te verwarren schept problemen.

(9) Jeruzalem was het centrum van de zegen; iedereen kwam er (5:16). Het was zeker ‘koninkrijksgrond’. (Jes.66:5vv.)

(10) Petrus vertelde de Raad duidelijk dat de boodschap gericht was op de bekering van het volk Israël (5:31).

(11) In hoofdstuk 7 geeft Stéfanus een overzicht van de geschiedenis van het volk en laat zien hoe het volk de jaren door het aanbod van God had afgewezen.

 

Het mag duidelijk zijn dat de eerste zeven hoofdstukken zich bijna uitsluitend richten tot het volk Israël, niet tot de Gemeente. De hoofdstukken 8-12 vormen een overgangsperiode. In hoofdstuk 8, gaat het Evangelie van de Joden naar de Samaritanen. In hoofdstuk 9 wordt de apostel Paulus op een wonderlijke manier gered, en bereid God de apostel voor op zijn bediening voor de Gemeente. In hoofdstuk 10 gaat het Evangelie naar de volkeren, en Petrus verdedigd deze nieuwe wending in hoofdstuk 11. In hoofdstuk 12 zien we Petrus voor de laatste keer als leider temidden van de gelovigen. In hoofdstuk 13 neemt de apostel Paulus de leiding tot aan het eind van het boek.

 

De Gemeente van Christus haar ontstaan en toekomst

 

Schets van de gebeurtenissen

 

1. De Gemeente bestaat op de aarde vanaf de pinksterdag. Haar beginpunt is de uitstorting van de Heilige Geest. Ze blijft op aarde totdat de Heer Jezus komt om haar op te nemen en in het vaderhuis te brengen. Deze opneming vindt plaats vóór de grote verdrukking.

2. Israël is tijdelijk terzijde gesteld. Na de opneming van de Gemeente zal dit volk opnieuw drager worden van het getuigenis van God. Alle onvervulde profetieën zullen even letterlijk gerealiseerd worden als de reeds vervulde.

3. Na de zeventigste jaarweek van Daniël ook wel de Grote Verdrukking genoemd, verschijnt Christus met de heiligen (de eerder opgenomen gelovigen) om Israël te verlossen en de volken te oordelen. Dan zullen alle volken aan zijn voeten onderworpen worden. Satan wordt gebonden. Christus heerst met allen die aan de eerste opstanding deelhebben gedurende de duizend jaar (Zach.14:5; 1Thes.3:13).

4. Er zijn twee opstandingen, die zowel in karakter als in tijd verschillen. De eerste opstanding, wordt ook genoemd: de opstanding van de rechtvaardigen. De opstanding uit de doden, de opstanding ten leven, vindt plaats vóór het duizendjarig rijk.

De tweede opstanding, ook genoemd: opstanding van de onrechtvaardigen, opstanding van de overige doden, de opstanding ten oordeel, vindt plaats na het duizendjarig rijk.

 

De komst voor de Gemeente (Onzichtbaar)

De Gemeente zal de Heer Jezus ontmoeten in de lucht (1Thes.4:17)

De Gemeente zal naar de hemel, het vaderhuis gebracht worden (1Thes.4:17; Joh.14:1-3)

Christus komt vóór zijn heiligen (2Thes.2:1)

Christus komt Zelf vóór de gelovigen (1Thes.4:14)

De gelovigen worden opgenomen tussen de ongelovigen uit (1Thes.4:16-17)

Satan zal niet gebonden zijn (Op.13:2)

De rechtvaardigen zullen verwijderd worden (1Thes.4:17)

Er zullen geen tekenen aan de opname voorafgaan (2Petr.3:10)

 

De komst voor Israël (Zichtbaar)

De Gemeente zal met Christus naar de aarde terugkeren (Zach.14:4)

De Gemeente zal van de hemel naar de aarde terugkeren (Judas vs.14; Mat.25:31)

Christus komt mét zijn heiligen (Op.19:14)

De engelen zullen de uitverkoren bijeen verzamelen (Mat.24:31)

De ongelovigen zullen het eerst bijeen verzameld worden (Mat.13:41-43)

Satan zal gebonden zijn (Op.20:3)

De bozen zullen verwijderd worden (Mat.25:40-41)

Tekenen zullen aan de komst voorafgaan (Mat.24:24)

____________________________________________________________________