Israël – Habakuk – Een prototype van Israël in de eindtijd? – Habakuk 1:5-17

16 oktober, 2024

Rubrieken: Israël

Israël

Habakuk – Een prototype van Israël in de eindtijd?

Habakuk 1:5-17

Voorwoord

Zijn de gebeurtenissen ten tijde van de profeet Habakuk een prototype van het volk Israël in de huidige tijd? Dat is de vraag die we ons in dit artikel willen stellen.

Habakuk zijn naam betekent ‘worstelaar’ en hij worstelde, zoals alle mensen weleens, met het handelen van God met betrekking tot het volk Israël. Het boek Habakuk begint dan ook met vragen ‘hoelang?’ en twee keer met een ‘waarom?’ (1:1, 3, 13). Ook vandaag de dag worstelen veel gelovigen met de vraag waarom God het toelaat dat het volk Israël zoveel lijden moet ondergaan. Is het niet Gods verbondsvolk, en waarom dan toch dit lijden? Habakuk was een tijdgenoot van Nahum, Zefanja en Jeremia en leefde rond 640-609 tijdens de regering van koning Josia en Jojakim. Dat was de tijd toen Nebukadnezar (Babel) aan de macht was, die in 605 Egypte had verslagen. Jeremia had geprofeteerd dat Babel, Juda zou binnenvallen, wat plaatsvond van 586-606. Jeruzalem en de tempel werden vernietigd en het volk werd in ballingschap gevoerd.

“Ziet onder de heidenen en let op, en verbaast u, ontzet u, want Ik doe een werk in uw dagen, dat gij niet zoudt geloven, wanneer het verteld wordt. Want zie, Ik verwek de Chaldeeën, dat grimmige en onstuimige volk, dat de breedten der aarde doortrekt om woonsteden in bezit te nemen, die de zijne niet zijn. Schrikkelijk en vreselijk is het, zijn recht en zijn hoogheid gaan van hemzelf uit. Zijn paarden zijn vlugger dan panters, en sneller dan avondwolven; zijn rossen en zijn ruiters komen aan in galop, zij komen van verre aangevlogen als een arend, die toeschiet om te verslinden. Heel dat volk komt om geweld te bedrijven, het aanstormen van zijn voorhoede is een oostenwind, en het verzamelt gevangenen als zand. Met koningen drijft het de spot en machthebbers zijn hem een belaching. Het lacht om elke vesting, het werpt er aarde tegenop en neemt haar in. Dan snelt het voort als de wind en trekt verder; zo maakt hij zich schuldig, wiens kracht zijn god is. Zijt Gij niet vanouds, Here, mijn God, mijn Heilige? Wij sterven niet. Here tot een oordeel hebt Gij hem gesteld, en, o Rots! Om te tuchtigen hebt Gij hem bestemd. Gij, die te rein van ogen zijt om het kwaad te zien, en die het onrecht niet kunt aanschouwen, waarom aanschouwt Gij de trouwelozen en zwijgt Gij, als de goddeloze verslindt hem die rechtvaardiger is dan hij, Zodat Gij de mensen maakt als vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft? Hen allen trekt hij op met de haak, sleept ze in zijn net en vergadert ze in zijn zegen; daarom is hij verblijd en hij jubelt. Daarom slacht hij offers voor zijn net en ontsteekt ze voor zijn zegen; want door deze is zijn deel vet en zijn spijs overvloedig. Zal hij daarom zijn net ledigen, en voortdurend volkeren doden zonder mededogen?” (Hab.1:5-17)

Maar laten we voor alle duidelijkheid eerst eens kennismaken met de situatie van het volk die leidde tot hun verbanning naar Babel. Daarvoor laat ik de tekst van 2 Kronieken volgen die ons uitvoerig inlicht over de oorzaak waardoor God besloot het volk in ballingschap te laten gaan. En dan zullen we ook beter een antwoord kunnen krijgen op onze vragen, zoals Habakuk die kreeg. Maar zie daarvoor zeker eens het artikel in de rubriek Oude Testament – Profetische Boeken – Habakuk met de titel: “Al zou de vijgenboom niet bloeien” – Lessen uit het boek Habakuk.

“Sedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde elf jaar in Jeruzalem. Hij deed wat kwaad is in de ogen van de Here, zijn God. Hij verootmoedigde zich niet voor de profeet Jeremia, die in opdracht van de Here sprak. Ook kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnezar, die hem bij God een eed had doen afleggen; hij verhardde zijn nek en verstokte zijn hart, zodat hij zich niet bekeerde tot de Here, de God van Israël. Eveneens maakten al de oversten van de priesters en het volk zich voortdurend aan ontrouw schuldig, naar al de gruwelen der volken; zij maakten het huis des Heren onrein, dat Hij in Jeruzalem geheiligd had. De Here, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning, Maar zij bespotten de boden Gods, verachtten zijn woorden en hoonden zijn profeten, totdat de gramschap des Heren zich zozeer tegen zijn volk verhief, dat geen herstel meer mogelijk was. Hij deed de koning der Chaldeeën tegen hen optrekken, deze doodde hun jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf Hij in zijn macht. Al het gerei van het huis Gods, het grote en het kleine, de schatten van het huis des Heren en de schatten van de koning en van zijn vorsten, alles bracht hij naar Babel. Zij verbrandden het huis Gods en braken de muur van Jeruzalem af; al zijn paleizen verbrandden zij met vuur en alle kostbaarheden vernietigden zij. Ook voerde hij hen die aan het zwaard ontkomen waren, naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, totdat het koninkrijk van Perzië de heerschappij verkreeg.” (2Kron.36:11-21)

Nu kennen we oorzaak en gevolg! De vraag die we ons willen stellen is deze: zijn de gebeurtenissen die in de tijd van Habakuk plaatsvonden een mogelijke voorafschaduwing van gebeurtenissen die nu plaatsvinden, in de tijd waarin wij leven? Met andere woorden: Wordt het volk Israël nu ook gestraft voor hun zonden en onbekeerlijkheid? Dat zal voor veel gelovigen moeilijk te aanvaarden zijn, evenals voor Habakuk in zijn tijd. Dezelfde vragen die de profeet Habakuk in zijn tijd had, zou het volk Israël in onze tijd zich ook kunnen stellen: “Als Israël Gods volk is waarom worden we dan keer op keer, sinds de oprichting van de staat Israël, telkens door de omliggende volken aangevallen? Waarom moeten we zoveel lijden ondergaan?” En “Waar is God in dit alles?”

Oorzaak en Gevolg

Ja, waar is God in dit alles? Om op deze vraag antwoord te geven moeten we terug in de tijd en onszelf de vraag stellen: “Waarom is het volk Israël in het jaar 70 in ballingschap gevoerd? Waarom werden toen Jeruzalem en de tempel verwoest?” In Habakuks tijd waren het de zonden van het volk die God het ertoe bracht het volk in ballingschap te sturen (2Kron.36). In het jaar 70 waren het ook de zonden van het volk, maar nor erger was de afwijzing van de Heer Jezus als hun Messias die geprofeteerd had (en let op de overeenkomsten met 2Kronieken 36): “Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en Schriftgeleerden; van hen zult u er doden en kruisigen… Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeen verzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeen verzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u woest overgelaten. Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: Gezegend Hij komt in de naam van de Heer.” (Mat.23:34, 37-39) En zo is het geschied!

 En nu, na zo’n tweeduizend jaar is het volk terug in het land, volledig in overeenstemming met de profetie van de Bijbel, zoals we dat vinden in het boek Ezechiël hoofdstuk 37 in het gezicht van het dorre “doodsbeenderen dal”.

“De hand des Heren kwam op mij, en de Here voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Here Here, Gij weet het. Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heren. Zo spreekt de Here Here tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; Ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen.” (Ez.37:1-8)

Verbaast u, ontzet u, want Ik doe een werk in uw dagen, dat gij niet zoudt geloven, want wie had het in 1945 voor mogelijk gehouden, juist ná de holocaust, dat er na tweeduizend jaar weer een Israëlisch volk en staat zou zijn? Daar mogen we zeker Gods hand in zien! Ja, het volk Israël is gedeeltelijk teruggekeerd in het land, maar in ongeloof. Er was geen belijdenis, geen erkenning van schuld! Met toepassing van de gelijkenis van de verloren zoon zien we dat deze naar huis terugkeerde met een schuldbelijdenis (Luk.15:18), en dat hebben wij bij het huidige Israël nog niet mogen zien. (Ik spreek even niet over het verblijdende fenomeen van de Messias-belijdende gelovigen) Het is in 1948 opgericht als een seculiere staat. Was het teveel gevraagd geweest om als natie te belijden dat ze eertijds gezondigd hadden? Hebben de Joden zich nu nooit afgevraagd wat de reden en de bedoeling van hun verstrooiing onder alle volken was? Had Deuteronomium 23:58-68 hun niet de ogen kunnen openen? En hebben de Joden die na 1948 in het land terugkwamen zich nooit afgevraagd wat de oorzaak en het doel van die terugkeer is geweest en van het ontstaan van het volk en land Israël, na tweeduizend jaar ballingschap? Laten we eerlijk zijn: Je kan toch niet zomaar het ‘huis’ weer binnenlopen waaruit je bent weggestuurd?

Israëls toekomst tot aan de komst van de Messias

Ja, God is wel betrokken met het volk en heeft een doel voor ogen, namelijk dat het volk tot erkenning en belijdenis van schuld komt. Israël heeft een geweldige toekomst te verwachten! (Jer.29:11) Israël mag zich nu wel verheugen in het behalen van een overwinning over de terroristische beweging Hamas en mogelijk ook Hezbollah binnenkort, maar het profetisch woord leert ons ook dat Israël nog een moeilijke weg voor zich heeft voordat die hoopvolle toekomst zal aanbreken. In het bestek van dit artikel past het niet om daar uitvoerig op in te gaan, maar er wordt door de Heer Jezus in de ‘Rede over de laatste dingen’ duidelijk naar verwezen. “Want er zal een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het bestaan van de wereld af.” (Mat.24:21; Jer.30:7) Jeruzalem zal worden belegerd (Zach.12:1vv). “In het gehele land, luidt het woord des Heren, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven. Dat derde deel zal Ik in het vuur brengen, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De Here is mijn God.” (Zach.13:8-9)

Totdat

Gelukkig er is een totdat, zowel in de tijd van Habakuk maar ook in deze tijd voor het volk Israël. “Om het woord des Heren, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken.” (2Kron.36:21) Nu is Israël nog Lo-Ammi (niet mijn volk) maar daarin zal verandering komen, dat is zeker, daarover zijn de profetieën duidelijk! (Hos.1:9) “Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over Israël verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan; en zo zal heel Israël behouden worden, zoals geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden. En dit is voor hen het verbond mijnerzijds, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.” (Rom.9:25-27)

Tenslotte

Voor hen die niet zo vertrouwd zijn met de profetische lijn van God handelen met zijn verbondsvolk Israël, daarvoor schets ik deze hieronder nog eens. Verder wil ik wijzen op de vele artikelen op mijn website in de diverse rubrieken. Niet alles in het Oude en Nieuwe Testament, maar ook in de rubrieken Israël en Eschatologie.

Profetisch overzicht van het volk Israël:

(1) Israël in 70 in ballingschap gevoerd onder alle volken (Luk.21:24)

(2) Ontstaan van de staat Israël in 1948, maar nog in ongeloof (Ez.37:1-6)

(3) Israël zal alleen komen te staan en verlaten worden door alle volken (Zach.12:2)

(4) Jeruzalem zal tot een steen worden die alle natiën zullen heffen (Zach.12:1-3)

(5) In het land zullen twee derden worden uitgeroeid; een derde zal overblijven (Zach.13:13:8-9)

(6) Alle volken zullen tegen Jeruzalem ten strijde trekken (Zach.14:1-2)

(7) De Messias komt, zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, om het volk te redden (Zach.14:3-7; Mat.24:30)

(8) Het Vrederijk breekt aan. “En de Here zal koning worden over de gehele aarde.” (Zach.14:9)

Vragen en Antwoorden

Habakuk ontving drie antwoorden op zijn vragen: (1) “De rechtvaardige zal door geloof leven.” (Hab.2:4); dat wilde zeggen: God is bezig en een oplossing komt, dus vertrouw Mij maar. (2) “Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid.” (Hab.2:14) Wat God heeft beloofd zal uitgevoerd worden. (3) “Maar de Here is in zijn tempel.” (Hab.2:20) God heeft alles in de hand. (Jes.55:11)

Bidt Jeruzalem vrede toe! (Ps.122:6)

______________________________________________________________________________