'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
‘Want de ogen van de Heer zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeken; maar het aangezicht van de Heer is tegen hen die kwaad doen’ (1 Petrus 3:12)
Inleiding
Op het moment dat ik dit artikel schrijf, 15 april 2019, staat de Notre Dame in Parijs in brand. Deze brand zal daardoor altijd verbonden worden met de zgn. Heilige of Stille Week, de periode voor Pasen. Ook Petrus’ arrestatie gebeurde met Pasen en dat zal hem blijvend herinnerd hebben aan zijn arrestatie en bijzondere bevrijding. Zoals bekend heeft de apostel Petrus twee brieven geschreven, de eerste brief gaat over het lijden de tweede over onze toekomstige heerlijkheid. Hij schrijft in de eerste brief over ‘de vuurgloed die in uw midden tot uw beproeving dient’ (1Petr.4:12) en we mogen daarbij denken aan de vervolgingen die plaatsvonden onder keizer Nero in 64 na Christus, de tijd waarin Petrus zijn brieven schreef. Toen hij de tekst schreef die boven dit artikel staat zal hij mogelijk aan die tijd gedacht hebben dat hij in Jeruzalem door Herodes gevangengezet was. In elk geval was het Petrus duidelijk dat de tegenstander van God het werk wil stilleggen, dat zien we de hele geschiedenis door. Vandaar dat Petrus in zijn eerste brief aan de gelovigen schrijft dat het hun niet moet bevreemden dat ze mogelijk moeten lijden voor Christus (1Petr.4:13). Dit hoofdstuk beschrijft de derde arrestatie van de apostel Petrus op korte tijd, en het zal ook wel niet de laatste keer geweest zijn. Het is bekend dat zeker acht van de twaalf apostelen door geweld om het leven zijn gekomen. Lijden gaat vooraf aan heerlijkheid, dat gold voor de Heer Jezus, voor de apostelen en ook voor ons! (1Petr.1:11).
Twee vijanden – De tegenstander
Wanneer God het evangelie wil laten verkondigen gebruikt Hij, tenzij uitzonderlijke gebeurtenissen dat nodig maken, gelovigen. Als de duivel zijn plannen ten uitvoer wil brengen gebruikt hij mensen, zoals hier de persoon van Herodes Antipas I. De duivel wordt vooral actief wanneer wij getuigen van de Heer Jezus als we het evangelie verkondigen of welk ander geestelijk werk dan ook. Deze Herodes Agrippa was een kleinzoon van Herodes de Grote en was evenals deze, een moordenaar. Herodes de Grote had opdracht gegeven tot de kindermoord van Bethlehem (Mat.2:16) en was de neef van Herodes Antipas die opdracht had gegeven Johannes de doper te onthoofden (Mat.14:1-12). Het geslacht van Herodes was van Edomitische afkomst, een geslacht van moordenaars en afstammelingen van Ezau. Uiteraard zitten achter alle tegenstanders van God de duivel, maar natuurlijk is elk mens verantwoordelijk voor zijn eigen daden en kan hij of zij de schuld niet op de duivel afschuiven. Wanneer satan het werk van God wil verhinderen zal hij proberen de meest actieve gelovigen trachten te stoppen in hun activiteiten. Bent u zo’n gelovige? Petrus werd bevrijd, maar Jakobus is gestorven; we kunnen God niet altijd volgen in zijn handelen met elke afzonderlijke gelovige, maar we mogen weten dat Hij zich niet vergist!
Twee dienstknechten
‘Heer maar zal er met deze gebeuren? Jezus zei tot hem: Als Ik wil dat Hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volgt jij mij! (Joh.21:21-22). Twee verschillende gelovigen, twee verschillende taken. Twee apostelen, Petrus voor de besnedenen, Paulus voor de onbesnedenen (Gal.2:9). God gaat met een ieder van ons een andere, eigen weg. Het evangelie naar Mattheüs leert ons dat een mens (de Heer) aan zijn slaven bezittingen toevertrouwde, en hij gaf de één vijf talenten, de ander twee, de derde één, ieder naar zijn eigen bekwaamheid (Mat.25:14-15). Ook het verder onderwijs van het Nieuwe Testamenten maakt ons duidelijk dat er verscheidenheid van genadegaven, bedieningen en werkingen zijn (1Kor.12:4-11; Rom.12:3-9; Ef.4:11-12).
Er waren veel meer gelovigen in Jeruzalem tijdens de arrestatie van Petrus en Jakobus en toch werden die anderen gespaard voor vervolging. Satan gaat met overleg te werk en laat twee belangrijke, leidende en actieve gelovigen arresteren, opdat het werk van God tot stilstand zou komen (Neh.6:3). Dat is dan misschien wel een verklaring die aannemelijk maakt waarom zij werden gevangen genomen en anderen niet, maar waarom Jakobus gedood werd en Petrus niet is moeilijker te verklaren.
Twee tronen
Als koning zal Herodes ongetwijfeld de beschikking hebben gehad over een troon en bijbehorende troonzaal voor de ontvangst van zijn dienaren. Maar die troon zal wel niet toegankelijk zijn geweest voor een aantal onbeduidende Joodse gelovigen, die maakten trouwens al problemen genoeg. Trouwens zou hun eventueel verzoek om vrijlating indruk op koning Herodes hebben gemaakt? Herodes was wel een krachtige koning die heerste over Judea, en die beschikte over een groot aantal soldaten en dienaren, maar er was nog een andere Koning. Die Koning was heerser over de gehele aarde, had engelen, ter beschikking, dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beërven (Heb.1:14; Ps.34:8; 91:11-12).
En tot die Koning en zijn troon namen de discipelen hun toevlucht! Van Herodes hadden ze niets te verwachten, maar van de Heer mochten ze alles verwachten. Ze mochten met vrijmoedigheid naderen tot de troon van genade, om barmhartigheid te ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd (Hebr.4:16). Het was nodig want de volgende dag zou Petrus moeten voorkomen en zijn toekomst zag er verre van rooskleurig uit. We herinneren ons de dood van Jakobus, de broer van Johannes, die Herodes met het zwaard gedood had, enige tijd daarvoor (12:2). De hele gemeente richtte zich in gebed tot God, en er waren velen! (12:5,12). Ze baden vurig en eensgezind in hun gebeden en waren speciaal gericht op de situatie waarin Petrus zich bevond.
Twee beloften
We lezen drie keer dat Petrus sliep op belangrijke momenten in zijn leven. De eerste keer op de berg van verheerlijking waar hij wakker werd toen de Heer verscheen in heerlijkheid (Luk.9:32), de tweede keer in de hof van Gethsémané toen de Heer Jezus in gebed was en toen hij wakker werd zijn zwaard nam om te vechten (Mat.26:40) en hier in de gevangenis sliep hij terwijl hij kort voor zijn veroordeling stond (Hand.12:6). Het was de derde keer dat Petrus werd gearresteerd (Hand.4:23; 5:19; 12:7-10). De tweede keer was hij ook op miraculeuze gered, dus nam Herodes voorzorgen opdat Petrus niet weer zou ontsnappen. Vier viertallen soldaten bewaakten hem, hij sliep tussen twee soldaten, geboeid met twee ketenen. Maar Petrus sliep! Dat kwam omdat Petrus wist dat hij niet door het zwaard gedood zou worden, zoals Herodes gewoon was te doen, maar door kruisiging zoals de Heer Jezus. Deze belofte, die Petrus van de Heer had ontvangen, vinden we in het Johannes evangelie. De Heer Jezus had tot hem gezegd: ‘Toen je jonger was, gordde jij jezelf en wandelde waarheen jij wilde, maar wanneer je oud zult zijn, zul je je handen uitstrekken en een ander zal je gorden en je brengen waarheen je niet wilt. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor een dood hij God zou verheerlijken’ (Joh.21:18-19).
De tweede belofte is de tekst die de apostel Petrus later heeft opgeschreven en gemakkelijk in te lezen is in Petrus’ verblijf in de gevangenis. ‘Want de ogen van de Heer zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeken; maar het aangezicht van de Heer is tegen hen die kwaad doen’ (1Petrus.3:12; Ps.34:15-16). Petrus wist dat Gods oog op hem gericht was en dat gaf hem de innerlijke rust en kon hij slapen. Petrus wist ook dat er door broeders en zusters voor hem gebeden werd en God op de hoogte was van hun verlangen. En tenslotte ‘het aangezicht van de Heer is tegen hem die kwaad doet’, dat sloeg hier op koning Herodes die enige tijd later stierf en door de wormen gegeten werd (Hand.12:23).
Twee verrassingen
Het was de derde keer dat Petrus was gearresteerd (Hand.4:23; 5:19; 12:7-10). De tweede keer was hij ook op miraculeuze gered, ook toen werden hij bevrijd door de tussenkomst van een engel.
Toen Petrus dan buiten de gevangenis op straat stond nadat de engel van hem scheidde, en hij begreep wat er gebeurd was (vs.11) ging hij onmiddellijk naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, bijgenaamd Markus. Uit alles blijkt wel dat Petrus deze familie goed kende, want Markus was door hem tot de Heer geleid (Petr.5:13), dat bleek ook wel omdat Petrus wist waar ze woonden. Ook dat Rhodé zijn stem herkende wijst daarop. De eerste verassing is dat Rhodé door Petrus onverwachte aanwezigheid zo verblijd was dat ze hem aan de deur liet staan, om eerst het goede nieuws van zijn aanwezigheid aan de anderen te vertellen.
De tweede verrassing is de verhoring van het gebed. De blijdschap van Rhodé kan daarom ook te maken hebben met de vreugde over een verhoord gebed… De andere aanwezigheden geloofden het bericht dat Petrus voor de poort stond niet. Ook nadat Rhodé nog eens verzekerd had dat Petrus er wel stond geloofden ze het niet maar meenden dat het zijn engel was, maar engelen hoeven niet aan de deur te kloppen om binnen te komen! Petrus was wellicht een beetje buiten zichzelf want hij bleef op de deur kloppen. Na zijn binnenkomst vertelde hij allen hoe de Heer hem uit de gevangenis had geleid. Hoewel ze vurig of voortdurende tot God voor Petrus hadden gebeden (vs.5) konden ze de verhoring van hun gebed toch moeilijk aanvaarden. Een goede les voor ons: hoe bidden wij en achten wij het mogelijk dat God onze gebeden verhoort.
Nadat Petrus zijn verhaal had gedaan geeft hij hen de opdracht hetgeen wat gebeurd was te vertellen aan Jakobus en de broeders, waarna hij vertrok. Met onbekende bestemming en we vinden hem eerst weer terug op de apostelvergadering in Jeruzalem (Hand.15:7).
Twee bevrijdingen
De tijd dat Petrus in de gevangenis zat waren de dagen van de ongezuurde broden, wat vandaag in de christenheid de Goede Week genoemd wordt. Het Pascha stond voor de deur en daarna zou Petrus moeten voorkomen voor het volk (12:4). We kennen allemaal de betekenis van Pasen: de bevrijding uit het land Egypte, beter bekend als de exodus, wat uittocht betekend. Dat feest werd in die tijd herdacht. Petrus wist van het lam dat geslacht moest worden en waarvan het bloed aan de deurposten moest worden aangebracht (Ex.12:6-7). Dat spreekt van Christus, het Pascha voor ons geslacht (1Kor.5:7). Het waren Mozes en Elia die met Christus over zijn uitgang (exodus) spraken die Hij zou volbrengen in Jeruzalem (Luk.9:31). Aan die gebeurtenis dacht het volk, de bevrijding, de exodus uit Egypte op weg naar het beloofde land. Op die wijze ontkwamen zij door de macht van God aan de macht van Farao.
Toen het volk die uittocht van vroeger herdacht, ervoer Petrus zijn bevrijding uit de gevangenis, een bevrijding niet door een lam maar door een engel die hem wakker maakte en hem uitleidde. Aan die bevrijding hoefde Petrus geen bijdrage te leveren, hij moest alleen zijn mantel en sandalen aandoen en de bevelen van de engel op volgen. Zijn ketenen vielen van zijn handen, ze kwamen door de eerste en tweede wacht en de poort ging vanzelf voor hem open. Dat was voor Petrus eigenlijk niets nieuws want hij had dat al eerder meegemaakt (Hand.5:19) maar daarom was het niet minder spectaculair!
Ook wij zien uit naar een nabije bevrijding, de verlossing van ons lichaam (Rom.8:23). Die verlossing is ook alleen maar mogelijk op grond van het bloed van het Lam dat voor ons geslacht werd op het kruis van Golgotha. Wij mogen daarop terugkijken maar ook vooruitkijken en uitzien naar die dag dat we de ‘gevangenis’ van ons lichaam verlaten en gaan inwonen bij de Heer!