Biografieën – De lotgevallen van Aquila en Priscilla – Handelingen

10 augustus, 2023

Rubrieken: Biografieën

Biografieën Nieuwe Testament

‘De lotgevallen van Aquila en Priscilla’

Een reisverslag

Inleiding

Als we de lotgevallen van Aquila en Priscilla in dit artikel nagaan, komen we tot de ontdekking dat echtparen veel voor het evangelie kunnen betekenen, ook al denken veel mensen dat het niet zo is. Ze vergissen zich en dat blijkt wel uit het leven van Aquila en Priscilla!

In de brieven van Paulus vinden we steeds Prisca (Rom.16:3; 1Kor.16:19; 2Tim.4:19) in plaats van de verkleinvorm Priscilla, zoals we die in het boek Handelingen vinden (Hand.18:2,18,26). Het valt ook op dat Priscilla vaak vóór Aquila wordt genoemd, hetzij omdat zij eerder tot geloof kwam, hetzij omdat zij meer ijver betoonde of, zoals sommigen denken, dat ze van voorname afkomst was. Aquila is volgens Handelingen 18:2 een Jood uit Pontus, een provincie in het noordoosten van Klein-Azië, ten zuiden van de Zwarte Zee. De afkomst van Priscilla is onbekend. Herhaaldelijk ‘duiken’ ze in verschillende Bijbelboeken en plaatsen op in het Nieuwe Testament en in dit artikel willen we hun ‘lotgevallen’ nagaan. We zullen ontdekken dat het echte ‘globetrotters’ waren, waaruit we de conclusie mogen trekken dat er in die tijden veel gereisd werd. Maar ook dat zij de gelovigen en de gemeente van God veel diensten hebben bewezen en veel mensen tot groot nut zijn geweest.

Ballingschap

De voorvaderen van Aquila en Priscilla behoorden tot die Joden die ooit in ballingschap zijn weggevoerd; wanneer en welke weten we niet. De eerste deportatie was in 597 v.Chr. (Jer.52:30; 2Kon.24; 25), een tweede in 586 v.Chr. en een derde in 581 v.Chr., steeds in opdracht van Nebukadnezar. Een aantal jaren daarvoor, in 732 v.Chr., hadden de Assyriërs het tienstammenrijk Israël in ballingschap doen gaan. De Chaldeeën deden hetzelfde met de inwoners van Juda. In 2Koningen 15:29 lezen we dat Tiglatpileser en na hem Sargon II de bewoners van het tienstammenrijk in ballingschap hadden weggevoerd. In zijn annalen noemt Sargon II een getal van 27.290 inwoners van Samaria die hij gevangen maakte. In de loop van de tijd hebben Joden zich over de toenmalige wereld verspreid. Op zijn zendingsreizen gaat de apostel Paulus dan ook altijd eerst naar de synagoge om het evangelie te verkondigen: ‘Eerst de Jood, dan de Griek’ (Rom.1:16). We komen de Joden en hun synagogen dan ook overal tegen in het verslag van het Nieuwe Testament, uiteraard in het land Israël maar ook ver daarbuiten, zoals in Damascus, Salamis, Thessalonika, Berea, Efeze, Korinthe enz. Het was voor Paulus één van de voordelen in de verkondiging van het evangelie! Andere voordelen waren de Pax Romana, de infrastructuur waardoor snel reizen mogelijk was en er goede verbindingen waren met de grote steden, en de eenheid van taal. God had als het ware zijn weg voorbereid.

Pontus

Aquila kwam uit Pontus (Hand.18:2) en dat is ook de naam waarnaar de apostel Petrus verwijst in zijn eerste brief: ‘Petrus, apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus’ (1Petr.1:1). In de tijd van de apostelen woonden er ook christenen in Pontus, dat behoorde tot de Romeinse provincie Galatië-Kappadocië en aan de zuidkust van de Zwarte Zee lag. Of Aquila en Priscilla toen reeds christenen waren is niet bekend. Handelingen 2:9 leert ons dat er op de Pinksterdag, bij de uitstorting van de heilige Geest, ook Joden uit Pontus aanwezig waren. Het is dus mogelijk dat er sommigen van hen het evangelie hebben aanvaard en verspreid in Pontus.

Op een bepaald moment is Aquila (en Priscilla?) naar Rome vertrokken, waarom en wanneer weten we niet. Waren ze al een echtpaar of hebben ze elkaar in Rome leren kennen? Waren ze al christenen of zijn ze dat in Rome of Korinthe geworden? Dat Aquila een Jood genoemd wordt, zegt niet of hij Christus al dan niet kende, het geeft alleen zijn afkomst weer, zoals we dat ook bij Apollos zien, die ook een Jood genoemd wordt (Hand.18:24). Hebben ze de apostel Petrus nog gekend of ontmoet tijdens hun tweede verblijf in Rome (Rom.16:3-5) na hun vertrek uit Efeze (zie hieronder)? Zoals bekend is Petrus vermoedelijk ook in die tijd in Rome geweest. Volgens de overlevering is hij daar in 64 als martelaar gestorven. Vragen waarop we het antwoord schuldig moeten blijven, omdat we niet voldoende gegevens hebben om daar iets met zekerheid over te kunnen zeggen.

Rome

Aquila en Priscilla moesten Rome verlaten vanwege het edict van Claudius, die regeerde van 41–50, en ze vertrokken naar Korinthe. Dit moet omstreeks het jaar 49 of 50 n.Chr. zijn geweest. Suetonius Gaius Suetonius Tranquillus (70-125), een Romeins biograaf, cultuurhistoricus, jurist en hoge ambtenaar uit de keizertijd, schreef een biografie van de Romeinse keizers. Hij beschrijft in zijn ‘Over de levens van de keizers’ het leven van Claudius en vermeldt daar wat mogelijk de oorzaak was van dit edict om de Joden uit Rome uit te wijzen. Hij verwijst naar de constante rellen van de Joden op instignatie van ene Chrestos. Mogelijk is de naam Chrestos een verwijzing naar Christus. Mogen we dit vertrek van Aquila en Priscilla vanuit Rome naar Korinthe zien als ‘voorzienigheid’ van God? Want als Paulus later in Korinthe aankomt, vindt hij daar logies bij hen, die hetzelfde beroep uitoefenden als hij!

Korinthe

Priscilla en Aquila zijn in het jaar 49 of 50 in de stad Korinthe aangekomen, waar ze onderdak verleenden aan de apostel Paulus tijdens diens tweede zendingsreis; beide mannen waren tentenmakers van beroep (Hand.18:3). Het is niet duidelijk of de apostel Paulus bij hen onderdak genoot omdat zij christenen waren; meer voor de hand ligt dat hij naar hen toe ging omdat zij van hetzelfde beroep waren. Mochten Aquila en zijn vrouw nog geen christenen geweest zijn, dan is het zeer aannemelijk dat ze het door de dienst van Paulus geworden zijn. Door Paulus onderdak te geven, gaven Aquila en Priscilla blijk van gastvrijheid, een belangrijke gave! (Hebr.13:1). Anderhalf jaar hebben ze geen engel gehuisvest (Heb.13:1), maar een apostel van de Heer. En waar zullen ze in die tijd met elkaar over gesproken hebben? Over Paulus zijn dagelijkse verkondiging in en buiten de synagoge, over de tegenstand van de Joden, over de doop van Crispus – de overste van de synagoge – en veel andere Korinthiërs? En hadden Aquila en Priscilla ook niet het grote voorrecht dat ze met al hun vragen rechtstreeks toegang hadden tot Paulus? In ieder geval kwam dit hen goed van pas toen ze Korinthe verlieten omdat Paulus na een verblijf van een jaar en zes maanden naar Efeze wilde gaan; Aquila en Priscilla vergezelden hem naar deze stad. Dit moet ongeveer in het jaar 52 zijn geweest. Onderweg, in Kenchrea, liet Paulus zich het hoofd scheren vanwege een gelofte en hij kwam in Efeze, waar hij Aquila en Priscilla achterliet en na enige tijd afscheid nam en naar Caesaréa en Antiochië ging.

Efeze

Zij trekken dus met Paulus naar Efeze, de stad vanwaar zij met Paulus groeten naar Korinthe zenden (1Kor.16:19). Priscilla en Aquila zijn een echtpaar dat niet alleen een belangrijke plaats en rol in het leven van de apostel Paulus heeft gehad, en omgekeerd, maar ook in dat van Apollos. Want het echtpaar komt met hem in aanraking tijdens een bezoek aan de synagoge (Hand.18:26). Apollos, die uit Alexandrië kwam, is waarschijnlijk in aanraking geweest met de leer van Johannes de Doper en gedoopt geweest. Hij wist dat Jezus de Messias was en was op de hoogte van diens leven hier op aarde en de wonderen die hij had gedaan. Maar van Jezus’ dood en opstanding wist hij niets en ook had hij geen kennis van de heilige Geest. Gelukkig ontmoette hij in Efeze Aquila en Priscilla die, dankzij het genoten onderwijs van de apostel Paulus tijdens hun verblijf in Korinthe, in staat waren hem de weg van God nauwkeuriger uit te leggen. Dat deden ze niet in het publiek, maar bij hen thuis. Dat getuigt van wijsheid en tact; ze wilden hem niet openlijk aanvallen of verbeteren. Het is opmerkelijk en het strekt hem tot eer dat hij, een geleerd man, zich door hen liet onderwijzen. ‘Toen hij nu naar Achaje wilde doorreizen, moedigden de broeders hem aan en schreven aan de discipelen aldaar hem te ontvangen’ (18:27). Aan de opbouw van het lichaam van Christus heeft Apollos een grote bijdrage geleverd (Ef.4:11). Want als we het opgegeven Schriftgedeelte overlopen, dan zien we dat hij zijn gaven en talenten rijkelijk heeft gebruikt in Efeze en Korinthe (19:1), maar ook in Kreta (Tit.3:13). In de gemeente te Korinthe wordt er zelfs een zekere voorkeur aan Apollos gegeven boven anderen (1Kor.1:12), hoewel dat niet tot verdeeldheid leidde. De apostel Paulus suggereert zelfs een samenwerking wanneer hij zegt: ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft de groei gegeven’ (1Kor.3:6). Toch moet Apollos geliefd en invloedrijk zijn geweest in de gemeente te Korinthe omdat Paulus hem later vraagt naar Korinthe te gaan, wat hij echter niet onmiddellijk doet (1Kor.16:12).

Wanneer Paulus, na zijn reis door Galatië en Frygië, weer in Efeze komt, hebben Priscilla en Aquila een gemeente bij hen aan huis (1Kor.16:19). In de drie jaar dat Paulus te Efeze blijft, staan ze hem bij. Zowel Paulus als de niet-joodse gemeenten zijn hen zeer dankbaar (Rom.16:3; 1Kor.16:19).

Rome

Na hun verblijf in Efeze zijn Aquila en Priscilla weer teruggekeerd naar Rome. In het jaar 54 wordt Claudius I door zijn vrouw vermoord en haar zoon Nero bestijgt de troon. Nero was de vijfde Romeinse keizer, van 54 tot 68. Hij was de zoon van Gnaeus Domitius Ahenobarbus en Agrippina de jongere en via haar verwant aan Gaius Julius Caesar Octavianus. Hij beriep zich erop een bet-achterkleinzoon van keizer Augustus te zijn. Kennelijk kunnen de Joden dan weer naar Rome terugkeren, want Aquila en Priscilla moeten dan weer te Rome zijn geweest, omdat Paulus in 57 de brief aan de Romeinen schrijft en hij laat Priscilla en Aquila en de gemeente bij hen aan huis hartelijk groeten (Rom.16:3-4). Paulus schrijft nog dat zij ‘voor zijn leven hun hals gewaagd hebben’ (Rom.16:4). Waar, wanneer en op welke manier dat is gebeurd weten we niet.

Ze moeten deze stad ook weer hebben verlaten, omdat Paulus hen – volgens 2Tim.4:19 – uit Rome groet. Dit tweede vertrek uit Rome moet gebeurd zijn omstreeks de tijd dat keizer Nero regeerde. Een grote brand in 64 verwoestte een groot deel van Rome. Hoewel de keizer niet in de stad was en veel deed om het leed te verzachten en de wederopbouw ter hand te nemen, deden (waarschijnlijk valse) geruchten de ronde dat hij zelf tot de brand opdracht had gegeven – vanwege het mooie schouwspel, of om plaats te maken voor een groot paleis. Hij wentelde de verdenking van zichzelf af door de christenen de schuld te geven van de grote brand. Moesten Aquila en Priscilla tijdens hun eerste verblijf Rome verlaten omdat ze Joden waren, tijdens hun tweede verblijf zijn ze vermoedelijk Rome ontvlucht omdat ze christenen waren.

Efeze

Maar ook Rome heeft het echtpaar weer verlaten, want als Paulus zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft laat hij hem de groeten overbrengen aan ‘Prisca en Aquila en het huis van Onesífores’ te Efeze (2Tim.4:19). Hier stopt de verslaggeving van het Nieuwe Testament met betrekking tot de lotgevallen van Aquila en Priscilla. Hun laatste reis was naar de stad die God voor hen bereid had, het hemelse Jeruzalem (Heb.11:16), waar ze met Paulus eeuwig mogen genieten van de aanwezigheid van de Heer die ze zo veel jaren trouw hebben gediend. In hun dienst aan God konden Aquila en Priscilla terugzien op een gezegende dienst. Ze hadden gastvrijheid getoond, gemeenten in hun huis gehad, voor Paulus hun hals gewaagd, Apollos onderwezen en verder geholpen, bereidheid getoond om voor de Heer te reizen. Naar schatting hebben ze tijdens hun leven in totaal 8877 kilometer afgelegd, waarvan 1164 op zee, en een groot gedeelte daarvan voor de zaak van de Heer. Een voorbeeld dat navolging mag kennen!

‘Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus’ (2Petr.1:11).

___________________________________________________________________________________________________________