Dagelijks Brood – Nummer 15 – Mattheüs 26:32 – Ik zal u voorgaan!

17 maart, 2024

Rubrieken: Dagelijks Brood

Dagelijks Brood

Nummer 15 – Mattheüs 26:32

‘Ik zal u voorgaan!’

‘Dagelijks Brood’ bestaat uit een reeks korte artikelen uit het Oude en Nieuwe Testament die het karakter hebben

van een geestelijke boodschap voor het dagelijks geloofsleven ter bemoediging, vertroosting of lering.

‘Nadat Ik echter zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea’

Inleiding

In de nacht waarin de Heer Jezus overgeleverd zou worden, en Petrus grote beloften uitsprak in Jezus’ tegenwoordigheid, sprak de Heer over zijn opstanding. Gethsémané en Golgotha moesten nog komen, maar de Heer Jezus zag vooruit ‘op de vreugde die vóór Hem lag! (Heb.12:2) Bevrijd uit Egypte en op weg naar het Beloofde Land, ging de Here God vóór zijn volk uit, overdag in een wolkkolom en ‘s nachts in een vuurkolom. ‘Zonder ophouden bleef de wolkkolom des daags en de vuurkolom des nachts aan de spits van het volk.’ (Ex.13:21-22) Toen de aartsvader Jakobs einde naderde en hij op zijn sterfbed lag, sprak hij de volgende woorden: ‘En hij zegende Jozef en zeide: God, voor wiens aangezicht mijn vaderen Abraham en Isaak gewandeld hebben; God, die mij als herder geleid heeft, mijn leven lang tot op deze dag’ (Gen.48:15) Niet alleen Jakob en de andere aartsvaders, ook wij hebben iemand nodig die ons voorgaat, want: ‘Ik weet, o Here, dat het niet aan de mens staat zijn weg te kiezen, noch aan een man om te gaan en zijn schreden te richten.’ (Jer.10:23) Wij hebben op ons levenspad iemand nodig die ons vóór gaat en ons leidt, en wie kan dat anders zijn dan de Heer Jezus!

Jezus gaat ons vóór om ons plaats te bereiden

‘Ik ga heen om u plaats te bereiden’ (Joh.14:2)

De Heer Jezus had in zijn gebed tot de Vader (Joh.17) de wens uitgesproken: ‘Vader, Ik wil dat waar ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat ze mijn heerlijkheid aanschouwen die U Mij hebt gegeven.’ (Joh.17:24) De weg tot God is voor de mens echter, vanwege de zondeval, afgesloten, dus hoe kunnen wij in die plaats komen die Jezus ons heeft bereid? Die vraag hield Thomas ook al bezig en hij vroeg de Heer Jezus: ‘Heer, wij weten niet waar U heengaat, hoe kunnen wij de weg weten? (Joh.14:5). De Heer jezus is de weg, de waarheid en het leven als je Hem volgt zal je geenszins in de duisternis wandelen, maat het licht van het leven hebben.’ (Joh.14:6; 10:12) De weg naar het paradijs was afgesloten en cherubs bewaakten de toegang. ‘En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.’ (Gen.3:24) De Heer Jezus heeft de weg tot God weer geopend, Toen de Heer Jezus stierf op het kruis van Golgotha, scheurde het voorhangsel van het tempelhuis van boven naar beneden; de weg naar God was weer open. (Mat.27:51; Heb.9:9-12)

Jezus gaat ons vóór als onze Herder

‘Mijn schapen horen mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij’ (Joh.10:27)

Runderen worden, wanneer ze verzameld moeten worden, van achteren opgejaagd. Heel anders met schapen, wanneer die naar de stal of weide moeten, dan gaat de herder vooraan. ‘Hem doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn eigen schapen bij name en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen heeft uitgedreven, gaat hij voor hen uit; en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.’ (Joh.10:4-5) Hoe horen wij de stem van onze Herder, de Heer Jezus? Door de Schrift te lezen, door gebed en acht te geven op wat de Heilige Geest ons duidelijk wil maken, door andere gelovigen en/of gebeurtenissen. Zo leren wij te onderscheiden wat goed of vals is. ‘Mijn schapen horen mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.’ (Joh.10:27) De Heer Jezus is ook het licht van de wereld en wie Hem volgt, zal geenszins in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. (Joh.8:12) Als we weg niet kennen hebben we een Gids nodig die ons voorgaat. ‘Here, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden, Leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag.’ (Ps.25:4-5)

Jezus gaat ons vóór als we Hem dienen

‘En Hij zei tot hen: Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken.’ (Mat.4:19)

Wanneer we ons beschikbaar stellen om een arbeider te worden in Gods koninkrijk, hebben we de belofte dat de Heer ons voorgaat, we hebben slechts te volgen. De apostel Paulus spoorde de gelovigen aan om hem te volgen: ‘Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus.’ (1Kor.11:1) ‘Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt.’ (1Petr.2:21) Paulus kreeg ‘s nachts een gezicht te zien: een Macedonisch man stond daar en smeekte hem aldus: Kom over naar Macedonië en help ons! Toen hij nu het gezicht had gezien, trachtten wij terstond naar Macedonië te reizen, daar wij daaruit opmaakten dat God ons had geroepen om hun het Evangelie te verkondigen.’ (Hand.16:9-10) Daar aangekomen ontmoet Paulus een vrouw, Lydia, die God vereerde. Toen Paulus tot haar sprak, opende God haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus werd gesproken. Ze werd gedoopt en verleende Paulus gastvrijheid door hem in haar huis op te nemen. De Heilige Geest was Paulus al voor gegaan en voorbereidingen getroffen zodat hij in Filippi een open deur vond.

‘Jezus, ga ons voor op het levensspoor; doe ons als getrouwe leden volgen U op al uw schreden; voer ons aan uw hand tot in ’t Vaderland.’

___________________________________________________________________________________________________