Dagelijks Brood – Nummer 22 – Habakuk 1:12 – God tuchtigt zijn volk.

12 juni, 2024

Rubrieken: Dagelijks Brood

Dagelijks Brood

Nummer 22 – Habakuk 1:12

‘Gods tuchtigt zijn volk.’

‘Dagelijks Brood’ bestaat uit een reeks korte artikelen uit het Oude en Nieuwe Testament die het karakter hebben van een geestelijke boodschap voor het dagelijks geloofsleven ter bemoediging, vertroosting of lering.

 ‘Zijt Gij niet vanouds, Here, mijn God, mijn Heilige? Wij sterven niet. Here tot een oordeel hebt Gij hem gesteld, en, o Rots! Om te tuchtigen hebt Gij hem bestemd.’ (Hab.1:12)

Inleiding

Hebt u ooit naar deze wereld met haar onrecht en geweld gekeken en de vraag gesteld: ‘Waarom doet God niets?’ Het lijkt erop dat de goddelozen, de welvarenden en de rechtvaardigen lijden. Godvrezende mensen bidden, maar het lijkt alsof hun gebeden geen goed doen. Dit is het probleem waarmee Habakuk geconfronteerd en opgelost wordt. Er zijn drie gebeurtenissen in dit persoonlijke drama waarin de profeet zijn twijfels onder ogen ziet en zekerheid in zijn geloof schenkt.

Waarom is God stil en inactief?

Dit was het eerste probleem dat de profeet in verwarring bracht. Hij keek naar de wereld van die dag en zag geweld (1:2-3, 9;2:8,17), onrecht, plundering, strijd en twist. De wet werd niet gehandhaafd; er was geen wettelijke bescherming voor onschuldige mensen die schuldig werden veroordeeld. De rechtbanken werden gemanipuleerd door egoïstische advocaten en wrede officieren. Toch leek God er niets aan te doen. Naast deze interne problemen was er de dreiging van het Babylonische rijk dat zich door het politieke landschap verspreidde. Maar Habakuk vergistte zich, God gaf de profeet een antwoord in de verzen 5-11. ‘Ik werk aan een werk dat je zal verbazen’, zei God. ‘Ik zal de Chaldeeën opwekken die de naties zullen veroveren en mijn instrument zal zijn om de mensen te kastijden.’ Hoe waar is het dat God in onze wereld aan het werk is en dat wij, gelijk Habakuk, het niet verstaan (Rom.11:33-36). Paulus citeert 1:5 in Handelingen 13:41 en past het toe op de verspreiding van het Evangelie onder de heidenen.

Hoe kan God zo’n zondig volk voor een heilige zaak gebruiken?

God beschrijft de Chaldeeuwse legers in deze verzen en dat beeld is niet zo fraai. Ze zijn grimmig en onstuimig; ze zijn verschrikkelijk en vreselijk; ze vliegen als adelaars en duiken naar beneden om te doden. Habakuk hoefde je niets te vertellen over de terreur van de Chaldeeën, want hij wist hoe slecht ze waren. Gods antwoord in vs.5-11 creëerde alleen maar een nieuw probleem voor Habakuk. Hij kon niet begrijpen hoe een heilig God zo’n slechte natie kon gebruiken om Zijn eigen uitverkoren volk, de Joden, te straffen. ‘Het is waar dat we gezondigd hebben’, zegt Habakuk, ‘en wij verdienen kastijding; maar de Chaldeeën zijn veel slechter dan wij. Als iemand straf verdient, zijn het de Chaldeeën.’ Kan een heilig God zitten en toekijken hoe Zijn eigen volk gevangen wordt als vissen, die vertrapt worden als insecten? (Vers.14-15) De Chaldeeën zullen opscheppen: ‘Onze God heeft ons de overwinning gegeven, Jehovah is niet de ware God.’

Gods antwoord voor Habakuk

Er is niets mis mee als een gelovige worstelt met de problemen van het leven en deze probeert op te lossen. Soms lijkt het alsof het God niets kan schelen; het lijkt erop dat Hij de Zijnen heeft verlaten en de ongelovigen helpt. Hoeveel miljoenen gelovigen zijn om hun geloof gemarteld. Kunnen we eerlijk een God aanbidden, vertrouwen en dienen wiens wegen zo schijnbaar tegenstrijdig zijn? Met andere woorden hoe moet onze houding zijn in tijden van vervolging en verdrukking? Habakuk ging naar zijn uitkijktoren om te bidden, te mediteren om op de Heer te wachten. Hij wist dat God zijn klacht had gehoord en dat Hij spoedig een antwoord zou krijgen. God antwoordde als volgt: ‘Ik heb een plan en een schema’, zei God. ‘Het komt allemaal wel goed, dus wees niet ongeduldig.’ Toen gaf God Habakuk een prachtige verzekering om Hem tijdens die moeilijke dagen aan te moedigen en te versterken.

Ten eerste zegt de Here tot Habakuk: ‘De rechtvaardige zal door zijn geloof leven.’ (2:4) Met andere woorden, Ik heb alles in de hand vertrouw maar op Mij! Vervolgens zegt de Heer: ‘Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken.’ (2:14) Was de wereld in Habakuks dagen vol zonde en geweld er komen betere dagen! En ten derde zegt God in vers 20 ‘Maar de Here is in zijn heilige tempel. Zwijg voor Hem, gij ganse aarde!’ God is in controle.

______________________________________________________________________________