‘De doop is het uiterlijk symbool van wat er van binnen is gebeurd!’
De opdracht om discipelen te maken en te dopen is van de Heer Jezus uitgegaan. Het is geen uitvinding van een of andere kerk, maar een gebruik dat aan gelovigen dient te worden voltrokken zo gauw zij tot geloof zijn gekomen. We dopen geen kinderen, noch volwassenen, we dopen gelovigen! Zo zien we het ook in de Schrift, die we in alle zaken tot norm dienen te nemen, eerst geloven dan dopen en niet andersom.
Geloof (Een innerlijke gebeurtenis)
“Zie, daar is water; wat is ertegen, dat ik gedoopt word? En Filippus zei: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.” (NBG – Hand.8:36)
De zaak waar Filippus de nadruk op stelde was: ‘Als u met heel uw hart gelooft’, waarna de kamerling antwoordde: ‘Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is’. We lezen dat de rede van Petrus op de pinksterdag zo’n indruk maakte op de toehoorders dat het gevolg was dat “zij in het hart getroffen waren.” (Hand.2:37) “Het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart.” (Heb.4:12) De vraag die ze daarop stelden was: “Wat moeten wij doen, mannen, broeders?” Door hun geloof in Christus werden zij ‘behouden van dit verkeerde geslacht’ (Hand.2:40), dat was door de genade van God. “Want uit genade bent u behouden, door het geloof.” (Ef.2:8) Het is niet de doop die behoudt, maar het geloof, maar de doop dient op het geloof te volgen. ’We worden niet behouden door geloof en werken, maar door een geloof dat werkt!’
Bekering
“God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren.” (Hand.17:30)
Bekering is een daad van het moment, een wilsbeschikking. Uiteraard gaat daar een soort van ‘voorbereiding’ aan vooraf. Dat kan variëren van het volgen van een Bijbelstudie, het horen van een prediking, een getuigenis van een gelovige of een lied. Maar op het ogenblik dat het voor iemand duidelijk is geworden dat hij een zondaar is en met God verzoend moet worden, wordt een beslissing van hem of haar verwacht. Er gaat een werk van de Heilige Geest aan de bekering vooraf, want “Die, de Heilige Geest overtuigd van zonde, en van gerechtigheid en van oordeel.” (Joh.16:8) Johannes de doper riep de mensen op zich te bekeren (Mat.3:2), zo deed de Heer Jezus (Mat.4:17) en Petrus (Hand.2:38) en ook de apostel Paulus (Hand.17:30). Bekeren of een omkeer, zoals een lied zegt: ‘Welk een omkeer heeft God in mijn leven gebracht, sinds Jezus nu woont in mijn hart!’ Petrus spreekt van een leven vóór en ná zijn bekering wanneer hij zegt: “Om de overige tijd in het vlees niet meer te leven naar de begeerten van de mensen, maar naar de wil van God.” (1Petr.4:2)
Wedergeboorte (Werk van het Woord en de Heilige Geest)
“Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.” (2Kor.5:17)
Nicodemus zei tot Jezus: “Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Kan hij soms voor de tweede keer in de schoot van de moeder ingaan en geboren worden?” (Joh.3:4) Dat zei hij naar aanleiding van de woorden die de Heer Jezus tot hem gesproken had: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.” (Joh.3:5,3) “U moet opnieuw geboren worden.” (Joh.3:7) Men wordt in geestelijke zin opnieuw geboren, voortgebracht. Dat gebeurt van Godswege door Zijn Geest en Woord, en van de kant van de mens door zijn geloof. Door het geloof wordt men een kind van God. De natuurlijke geboorte vlees en bloed was de eerste, de geestelijke geboorte is daarom een nieuwe geboorte. Wedergeboorte door de Heilige Geest: “Hij heeft ons behouden, niet op grond van werken in gerechtigheid, die wij hadden gedaan, maar naar zijn barmhartigheid, door de wassing van de wedergeboorte en de vernieuwing van de Heilige Geest.” (Tit.3:5) Wedergeboorte door het Woord: “U die wedergeboren bent, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en blijvend woord.” (1Petr.1:23)
De doop (Een uiterlijk symbool)
“Zij dan die zijn woord aannamen, werden gedoopt.” (Hand.2:41)
Dat de doop een beeld van een begrafenis inhoudt is voor de meeste gelovigen een bekende metafoor. Dat blijkt wel uit Romeinen 6:4 waar staat: “Wij zijn dan met Hem begraven door de dood.” (Rom.6:4) En verder: “Want als wij met hem één geworden zijn in de gelijkheid van zijn dood, dan zullen wij het ook zijn in de gelijkheid van zijn opstanding.” (Rom.8:5) Opgestaan uit de dood, wil zeggen dat we een nieuw leven hebben. “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden.” (2Kor.5:17) De doop is een gebod: “Laat u dopen.” (Hand.2:38) Die opdracht had de Heer Jezus aan zijn discipelen gegeven: “Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden.” (Mat.28:19) Ook is de doop “niet het afleggen van onreinheid van het vlees, maar een vraag voor God van een goed geweten.” (1Petr.3:21)
Een nieuw leven
“En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.” (2Kor.5:15)
Het nieuwe leven dat we in Christus hebben ontvangen moet zichtbaar worden in onze handel en wandel. “Opdat wij in nieuwheid van leven zouden wandelen.” (Rom.6:4) “Weest dan navolgers van God als geliefde kinderen, en wandelt in liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offerande en slachtoffer voor God tot een welriekende reuk.” (Ef.5:1-2) ‘Zoals ook Christus!’ Hoe Christus gewandeld heeft kunnen we leren door het onderzoeken van Gods Woord, want Christus heeft ons een voorbeeld nagelaten (1Petr.2:21). Gods bedoeling achter onze roeping is dat zijn Zoon in ons geopenbaard zou worden (Gal.1:16; 4:20) “Want hen die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn.” (Rom.8:29) Door onze doop hebben wij te kennen gegeven “dat wij aan een ander toebehoren, aan Hem die uit de doden is opgewekt, opdat wij voor God vrucht dragen.” (Rom.7:4) “Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, die God tevoren heeft bereid, opdat wij daarin zouden wandelen.” (Ef.2:10)
Tenslotte
‘Het kan voorkomen dat God van sommigen van de gelovigen vraagt voor Hem te sterven, maar Hij vraagt van ieder van ons om vóór Hem te leven.’
Nee, wees maar niet bang want God vraagt geen dingen van uw draagkracht te boven zullen gaan, “want met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven zodat u ze kunt verdragen.” (1Kor.10:13) Christus is voor ons gekomen opdat we door Hem zouden leven (1Joh.4:9), voor Hem zouden leven (2Kor.5:15) en met Hem zouden leven (1Thes.5:10). We moeten leren op God te vertrouwen, “we zijn niet meer van onszelf, want we zijn voor een prijs gekocht, verheerlijkt dan God in uw lichaam.” (1Kor.6:19). Vanaf het moment dat u uw leven aan Hem toevertrouwd, is Hij uw Herder die voor u zal zorgen. “Niets zal ons scheiden van de liefde van God, die is in Jezus Christus onze Heer.” (Rom.8:39) Gelooft u dat?