Nieuwe Testament – Filippenzen 2:12-13 – Werk uw behoudenis uit!

17 september, 2024

Bijbelboeken: Filippenzen

Nieuwe Testament

Filipenzen .2:12-13

‘Werk uw behoudenis uit!’

‘Daarom mijn geliefde vrienden, zoals u altijd gehoorzaamd hebt, niet alleen in mijn aanwezigheid, maar nu veel meer in mijn afwezigheid, bewerkt uw eigen behoudenis met vrees en beven; want het is God die in uw werkt, zowel het willen als het werken, om zijn welbehagen.’

 Inleiding

Ook al ben je tot geloof in de Heer Jezus gekomen, je hebt je bekeerd en bent gedoopt, dan blijft er nog veel te doen! Veel gelovigen zijn van mening dat ze voldaan hebben aan wat van hen gevraagd werd, namelijk geloven, zich bekeren en laten dopen, en dat dat dan voldoet, maar dan hebben ze het mis! De doop is niet alleen het einde van je oude leven, maar ook het begin van je nieuw leven dat je door geloof in Christus hebt ontvangen! (Rom.6:4) Overal waar een onderdanige geest is, zal er opoffering en dienstbaarheid zijn. Dit geldt voor Christus (Fil.2:7-8), Paulus (2:17), Timotheüs (2:21-22) en Epafroditus (2:30). De gewillige geest leidt tot de onderdanige geest: als we proberen voor Christus te leven, leven we voor anderen. Hoe waar was dit in het leven van Paulus! Het geheim? Christenen laten God in hen werken. Het vlees kan nederigheid of toewijding niet ‘bewerken’; dit moet van binnenuit komen door de kracht van de Geest. God werkt in ons voordat Hij door ons heen werkt. Daarvoor gebruikt Hij het Woord (1Thes.2:13) en gebed (Ef.3:16, 20-21).

Verlost om te dienen

Zo staat het in de profetie van Zacharia: ‘…om ons te geven dat wij, gered uit de hand van onze vijanden, onbevreesd Hem zouden dienen, in heiligheid en gerechtigheid voor zijn) aangezicht al onze dagen.’ (Luk.2:74) De reden van onze verlossing is dat we God zouden dienen wat voor die tijd niet mogelijk was. ‘Wij zijn gered uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon.’ (Kol.1:13) Om wat? Juist om God te dienen! Vinden we dat niet geïllustreerd in de geschiedenis van het volk Israël, die gered uit de macht van de farao, uit Egypte geleid, God zouden dienen? (Ex.3:12). De mensen die deel uitmaakten van de gemeente te Thessaloniki hadden ‘zich van de afgoden tot God bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen.’ (1Thes.1:9) Bij veel gelovigen is nog wel de bereidheid aanwezig om God te dienen, maar aan het ten uitvoer brengen ontbreekt het vaak (Vgl. 2Kor.8:10-11). Vaak is dat niet omdat met niet wil, eerder omdat met niet weet op welke manier je God kan dienen.

Behoudenis uitwerken

Je behoudenis uitwerken is niet gelijk aan behouden worden! We worden niet behouden door geloof en werken, maar door een geloof dat werkt! Dit komt duidelijk naar voren in de brief van Jakobus, de halfbroer van de Heer Jezus. Legde de apostel Paulus, in zijn onderwijs de nadruk op genade (Ef.2:8), Jakobus op zijn beurt, doet dat met zijn pleidooi voor de werken (Gal.2:14-26). Deze twee visies staan niet tegenover elkaar, maar vullen elkaar aan. Zo maakt Jakobus duidelijk: ‘U ziet dat het geloof samenwerkte met zijn werken en het geloof uit de werken volmaakt werd’ (Jak.2:22) Hij spreekt dan van Abraham die op grond van zijn werken gerechtvaardigd werd, toen hij zijn zoon Izaäk op het altaar had geofferd (Jak.2:21).

De conclusie van Jakobus is dan ook: ‘Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood’ (Jak.2:26) en dat willen we toch niet? ‘En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf: Gelukkig de doden die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun arbeid; want hun werken volgen hen.’ (Op.14:13)

Vrees en beven

Wil dat zeggen dat wij uit angst voor God Hem zouden dienen? Nee, dat zeker niet, maar het wil heel iets anders zeggen. Zo zegt Psalm 2:11 ‘Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. (Vgl. Ps.100:2) Vrees voor God, draagt eerder de idee in zich van eerbied, ontzag. Want laten we wel zijn wat heeft God niet gedaan om u te reden uit de macht van de duisternis; Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard! (Rom.8:32) In die zin kunnen we zeggen dat de grote God, de Schepper van hemel en aarde, onze eerbied verdient die we kunnen tonen door Hem te dienen met vrees en beven. Zo zegt Paulus: ‘Want de liefde van Christus dringt ons… opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en opgewekt.’ (2Kor.5:14-15)

De dienst

Ja, sommige gelovigen hebben een speciale roeping of taak zo u wilt. Dat God ‘sommigen heeft gegeven als apostelen, anderen als profeten, andere als evangelisten, anderen als herders en leraars’ (Ef.4:11) ontslaat anderen niet van de opdracht om God te dienen. De Schrift leert ons dat we ieder van ons zijn eigen bekwaamheid heeft en een talent aansluitend bij die bekwaamheid (Mat.25:15 Psalm 2:11 ‘Dient de Here met vreze en verheugt u met beving. (Vgl. Ps.100:2)  Maar ook al bent u geen apostel, profeet, evangelist, herder of leraar, alle gelovigen, ook u, kunnen zijn getuigen zijn! (Hand.1:9) Het gaat er dan niet om de mensen te vertellen wat u voor God gedaan hebt, maar wat God voor u gedaan heeft!

Conclusie: Werkt uw behoudenis uit, want het is God die in uw werkt, zowel het willen als het werken

______________________________________________________________________________