'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
We moeten voorzichtig zijn te zeggen dat bovenvermeld Bijbelgedeelte een gelijkenis is. Ik geloof dat het een werkelijke gebeurtenis beschrijft. Wanneer de Heer Jezus een gelijkenis gebruikt om een geestelijke waarheid te verduidelijken lezen we vaak dat hij zie dat hij in een gelijkenis sprak (o.a. Mat.13:18; Luk.15:3 en veel andere plaatsen), maar hier ontbreekt die vermelding. Ook worden in een gelijkenis vrijwel nooit namen genoemd en dat is hier wel het geval.
In hoofdstuk 16 ligt de nadruk op geld, het verspillen ervan, de zucht ernaar en het misbruik dat ermee gemaakt kan worden. In de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester wordt de aandacht gevestigd op rentmeester die de bezittingen van zijn meester verspilde (vs.1:12), in het daaropvolgende gedeelte (vs.13-17) gaat het over de zucht naar geld zoals de Farizeeën dat waren (Mat.23:14) en in ons gedeelte gaat het over het misbruik ervan maken.
De les van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester is, dat je het beste van de geboden gelegenheid moet maken en zorgen ‘om vrienden te maken met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten (Luk.16:9).
In het gedeelte van de rijke man en Lazarus, verbind de Heer Jezus het verhaal van een rijke man die zijn rijkdom verspild en de gelegenheid voorbij laat gaat die God hem geeft om zijn rijkdom ten goede te gebruiken. Hij gebruikt het alles voor zijn eigen plezier en gebruikt niet voor de arme.
De eerste reden waarom het gebed van de rijke man niet opgemerkt werd kwam doordat hij bad in de verkeerde plaats. Lukas 16:23 zegt ons ‘In het dodenrijk sloeg hij zijn ogen op’. In sommige Bijbelvertalingen wordt dit woord (hades, hebreeuws: sjeool) vertaald tot ‘hel’, in het Grieks is de ‘hades’ een tijdelijke plaats waar ongelovigen en gelovigen heengaan na hun dood. Anderen vertalingen geven het woord hades dan weer tot ‘dodenrijk’ dat dichter bij de bedoeling ligt.
Die ‘plaats’ bestaat dan uit twee gedeelten waarvan het ene deel het Paradijs wordt genoemd waar de gelovigen verblijven en het ander deel waar de ongelovigen verblijven de plaats van pijn. Daartussen is er een grote kloof zodat men niet van de een naar de ander kan overlopen. De hel daarentegen is de definitieve plaats van de ongelovigen. Op de oordeelsdag worden zowel de levenden als de doden die Christus verworpen hebben voor eeuwig in de hel geworpen. ‘Evenzeer als het de mensen beschikt is éénmaal te sterven en daarna het oordeel’ (Heb.9:27). Het feit dat de hades en de hel twee verschillende plaatsen zijn wordt duidelijker wanneer we Openbaring 20 opslaan waar we lezen dat op de oordeelsdag de dood en het dodenrijk geworpen zullen worden in de poel van vuur, dat is de hel. (Op.20:13-14). Daaruit blijkt duidelijk dat het dodenrijk en de hel niet hetzelfde zijn. Het woord ‘dood’ verwijst naar de graven. Terwijl het graf recht doet gelden op het lichaam bij de dood, gaat het bij het dodenrijk om de ziel en/of de geest van de dode (Mat.10:28). Bij het uiteindelijke oordeel zal het lichaam van de ongelovige nog eenmaal verenigd worden om daarna geworpen te worden in de hel, de poel van vuur.
Hij bad in de verkeerde plaats
Zoals uit dit gedeelte blijkt zal bij de dood de ziel en/of geest van de rijke man terechtkomen in de hades in afwachting van het oordeel. Waarom was hij daar? Het was niet omdat hij rijk was.
Abraham was ook rijk tijdens zijn leven. Het verschil tussen deze twee mannen ligt in hun hart. Abraham was een man met een groot geloof, die God vertrouwde en diende. De rijke man gaf zichzelf voorrang op God. Hij weigerde zich te bekeren. Hij had zijn hart verhard voor de boodschap van God dat tot hem was gekomen door Mozes en de profeten (Luk.16:29-31). Daardoor bezegelde hij zijn eigen lot en ‘stuurde’ zichzelf naar de plaatst van oordeel en pijniging, waar hij zou verblijven tot zijn verschijnen voor de grote witte troon op de finale oordeelsdag (Op.20:11-15).
Heeft u er weleens over nagedacht hoeveel gelegenheden deze man tijdens zijn leven heeft gehad? Zelfs door zijn rijkdom had hij kunnen zien als Gods getuigenis voor hem. De Heer Jezus zegt dat de man elke dag van zijn leven als een schitterend feest doorbracht (vs.19). Hoewel deze man toch moeten zien hoe rijkelijk God hem gezegend had lezen we toch niet dat het hem dankbaar had gemaakt en hij realiseerde zich schijnbaar niet dat hij deze zegeningen niet verdiende. Romeinen 2:4 zegt: ‘Of veracht u de rijkdom van zijn goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt?’ Hoe dan ook, in plaats van dat hij zich bekeerde en zijn voorspoedig leven hem tot God bracht, stond de rijkdom tussen hem en God. Wanneer we stoppen om de goedheid van God te waarderen gaat het een blokkade vormen in ons leven. Zoals in het leven van de rijke man zien we dat rijkdom oorzaak kan zijn om zich te verharden tegen de goedheid van God. Hun aandacht gaat dan meer naar zichzelf dan naar God uit. Wat het resultaat is? ‘Maar naar uw hardheid en onbekeerlijk hart hoop u voor uzelf toorn op in de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God.’ (Rom.2:.5). Wanneer we ons bezighouden met de materiele welvaart die we bezitten en ons hart verharden, hopen we voor onszelf eeuwige toorn op.
In tegenstelling tot zijn rijkdom, gebruikt de Heer Lazarus als een getuige tegen de rijke man. Deze bedelaar had vaak gezeten aan de poort van de rijke, in de hoop een weinig voedsel van deze rijke inwoner te ontvangen (Luk.16:20-21). Lazarus gaf de rijke man meerdere gelegenheden God te vertrouwen en Hem te dienen. Deze aanwezigheid van deze bedelaar kon niet verborgen blijven. Hoe dan ook, de rijke man gaf geen acht op de noden van zijn Lazarus en miste de gelegenheid om goed te doen.
Uit deze verzen blijkt duidelijk dat Lazarus een getuigenis voor de rijke man was geweest. In het dodenrijk smeekte de rijke: ‘Ik bid u dan Vader, dat U hem zendt naar het huis van mijn vader, want ik heb vijf broers, opdat hij ernstig tot hen kan getuigen, zodat ook zij niet komen in deze plaats van pijn’ (Luk.16:27-28). Waarom deed de rijke man dit verzoek? Omdat Lazarus tegen hem getuigd had, door zijn woorden of daden en zijn aanwezigheid. Het is mogelijk dat Lazarus tot hem gesproken heeft, om hem te wijzen op zijn ellende, of om op God te vertrouwen. Zelfs als zou Lazarus nooit iets tegen hem gezegd hebben zijn aanwezigheid was een levend voorbeeld dat alle aardse welvaart eenmaal voorbijgaat en dat de rijke beter zijn vertrouwen kon stellen op het geestelijke dat eeuwig is. De rijke man realiseerde zich te laat dat Lazarus’ getuigenis waar was. Hij hoopte dat hij de rest van zijn familie zijn lot kon besparen.
Ook de dood van Lazarus zou een getuigenis voor hem moeten zijn. Vers 22 geeft aan dat Lazarus het eerst stierf. Wanneer de dood nabij komt, zoals dat gebeurde bij de rijke, brengt dat iemand zijn nood voor God. Maar zelfs de dood van Lazarus bracht de rijke niet echt tot een andere visie van zijn situatie.
Niet alleen had de rijke het getuigenis van Lazarus en zijn rijkdom, maar hij had ook het getuigenis van het Woord dat hem vertelde zijn vertrouwen op God te stellen in zijn nood. Zonder twijfel heeft de rijke iedere sabbat de synagoge bezocht en geluisterd naar de Wet en de profeten, maar dat heeft hij niet ernstig genomen. Omdat hij het getuigenis van het woord, van Lazarus en van zijn welvaart genegeerd had riep hij het oordeel over zichzelf uit. Eenmaal hij in de hades afdaalde, was het te laat om zijn leven te veranderen. Eigenlijk had de rijke man ook geen verlangen naar verandering. De dood verandert iemands houding niet. De man was egoïstisch voor hij stierf en dat was hij daarna ook. Zijn smeekbede naar water en getuigenis naar zijn familie getuigde daarvan nog altijd. Dus we zien dat de rijke op de verkeerde plaats bad. Hij had dat op aarde moeten doen, niet in de hades. God ging zijn smeekbedes van de rijke man niet beantwoorden omdat hij zijn eigen oordeel getekend had. Na de dood is er geen mogelijkheid meer om Christus te aanvaarden. Daarom is het zo belangrijk om vandaag de gelegenheid aan te grijpen. ‘Nu, is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag van behoudenis’ (2Kor.6:2).
Hij bad tot de verkeerde persoon
Het was niet alleen dat de rijke man in de verkeerde plaats bad maar ook tot de verkeerde persoon. Het resultaat was dat zijn gebeden onbeantwoord bleven. In plaats van tot God te bidden bad hij tot Abraham. We lezen: ‘Vader Abraham, erbarm u over mij’ (vs.24). In dit verband is het goed om eens te zien wat de vermelding ‘de schoot van Abraham’ betekent. In het Oude Testament werd de term ‘Abrahams schoot’ door het Joodse volk gebruikt om het paradijs aan te duiden. Als de ‘vader’ van de Joodse natie en een groot geloofsman scheen het vanzelfsprekend
te zijn dat de gelovigen uit Israël na de dood met Abraham vereent zouden worden. De Joodse mensen waren er trots op dat ze nakomelingen van Abraham waren. Daarom was een plaats dat een plaats dichtbij de gastheer een ereplaats. Deze positie, naast de gastheer, was er een die gelegenheid gaf om te leunen aan de boezem van de gastheer waarvan de Heer Jezus hier een mooie toepassing geeft. Bij zijn dood, werd Lazarus door de engelen gedragen in de schoot van Abraham. Maar de rijke man, die wel een dure begrafenis gehad zal hebben en veel bezoekers zullen er wel bij aanwezig zijn geweest, eindigde in een oneervolle plaats, de plaats van pijn. Maar als nakomeling van Abraham sprak het voor zich dat hij diens hulp inriep. Want Abraham was een grote geloofsman, een vriend van God en een grote bemiddelaar. Daarom waren de Joden er trots op nakomelingen van Abraham te zijn (Mat.3:9). Maar Abraham kon de rijke man niet redden; hij bad tot de verkeerde persoon. Ook nu nog zijn er mensen die denken dat mensen – denk aan de vele heiligen – in de hades hen kunnen helpen. Er is echter geen enkele vermelding in de Bijbel dat mensen die gestorven zijn en in de hades verblijven ons te hulp kunnen komen. De enige Persoon die ons gebed kan beantwoorden is God. Tot iemand anders bidden, dood of levend, is nutteloos. Daarom, de rijke man bad tot de verkeerde persoon;
Hij vroeg om de verkeerde dingen
Er is nog een derde reden waarom het gebed van de rijke man niet beantwoord werd. Hij bad niet alleen maar in de verkeerde plaats en tot de verkeerde persoon, hij bad ook om de verkeerde gunsten. Waar vroeg hij om? Hij wilde water. ‘Zend Lazarus, om de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong te verkoelen, want ik lijd smart in deze vlam’ (Luk.16:24). Dit is een opmerkelijk verzoek wanneer we ons herinneren dat de rijke man Lazarus’ verzoek nooit wilde beantwoorden. De rijke zou Lazarus nog niet toegelaten hebben hem aan te raken. Maar de zaken waren veranderd. Hij zou nu alles gedaan hebben voor een aanraking van Lazarus. Zo is het ook nu. Zij die Christus niet als Redder kennen willen wellicht niets met u van doen hebben. Ze verachten en verwerpen u misschien, speciaal wanneer u tegenover hen wilt getuigen van uw geloof in Christus. Maar er zal een tijd komen wanneer ze zullen wensen u te zien. Er komt een dag dat ze u zullen smeken voor de liefde en zorg die u hen hebt getoond.
Zelfs wanneer de rijke man Lazarus vroeg om bij hem te komen, wilde hij slechts maar de vermindering van de pijn die hij leed. Hij was nog steeds zelfzuchtig. Maar de ironie van dit verzoek is dat het water zijn pijn toch niet zou kunnen verminderen. De pijn die de ongelovigen zullen ondergaan in de hel zal niet verzacht kunnen worden door een beetje water.
We zien hier Gods vergelding gedemonstreerd. Nee, de rijke man leed niet omdat hij gelukkig geleefd had tijdens zijn leven. Hij leed omdat hij in zijn leven God verworpen had. Andersom, Lazarus, die tijdens zijn leven pijn en lijden had ervaren, verheugde zich nu in alle dingen die hij had ontvangen. God beloofd zijn kinderen tijdens hun leven geen kalme reis of lijden en leed, maar Hij heeft wel de belofte gedaan dat we eenmaal in zijn huis zullen verblijven (Joh.14:1-3). Daar zullen we eeuwige vreugde hebben en alle zegeningen ontvangen die hij voor ons breid heeft.
Dus ook al zou hij water ontvangen hebben, het zou niet geholpen hebben. Maar er is nog een andere reden waarom zijn verzoek werd genegeerd want er was een grote kloof tussen de rijke man en Lazarus. Lukas 16:26 zegt ons dat op het moment dat iemand ontwaakt in de hades er geen ontkomen meer aan is. Niemand kan overkomen van de plaats van vreugde en heerlijkheid om iets voor jou te doen. Dus je moet er tijdens je leven goed over nadenken waar je de eeuwigheid zal doorbrengen. Als je gestorven bent is het te laat om nog te kunnen kiezen.
De rijke man wilde niet alleen maar water, hij wilde ook nog een getuige. Dat deed hij toen hij zich eindelijk realiseerde dat zijn situatie hopeloos was; hij begon aan de anderen te denken. Misschien was het wel de eerste keer in zijn ‘leven’ dat hij aan anderen dacht. Hij dacht aan zijn vijf broers en waar zij de eeuwigheid zouden doorbrengen. Hij wilde niet dat zij in de plaats van pijn zouden komen waar hij was. De rijke man besefte ten volle de realiteit van de hades. Hij dacht heel anders dan veel zogenaamde christenen die denken dat hades en hel een fabeltje zijn om mensen bang te maken. Wanneer je zegt dat de ongelovigen voor de hel bestemd zijn dat spotten ze daarmee door te zeggen: ‘Als ik naar de hel ga, dan zal ik wel veel gezelschap hebben’. Ze hebben geen idee wat hun te wachten staat. Ze zullen, wanneer ze daar zijn, God smeken om iemand naar hun vrienden en familie te sturen opdat ze hen geen gezelschap zullen houden. Niemand die in de Heer Jezus geloofd zal de verschrikkelijke ervaring kennen die de ongelovigen te wachten staat.
De rijke man vroeg om een wonder, maar evenals met het water waar hij om had gevraagd, het zou niet helpen. Hij zei: ‘Maar als iemand van de doden naar hen toe gaat, zullen zij zich bekeren’ (vs.30). Dat zullen ze niet! We kennen het voorbeeld van Lazarus de broer van Martha en Maria, die de Heer Jezus uit de doden opwekte (Joh.11:1-44). Zij die hun hart verhard hadden waren helemaal niet onder de indruk toen Lazarus uit de doden opstond. Eigenlijk wilden ze hem uit de weg ruimen! (Joh.12:10). Mensen worden niet gered door wonderen. Ze worden gered wanneer ze zich onderwerpen aan het Woord van God. Abraham antwoordde de rijke man: ‘Zij hebben Mozes en de profeten; laten zij naar hen luisteren. Hij echter zei tot hem: Als zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, al stond iemand uit de doden opstaat, zich niet laten overtuigen’ (Luk.16:31).
De woorden: ‘Ze laten zich niet overtuigen’ geeft aan dat God niemand dwingt om in Hem te geloven. Hij wil dat de mensen de waarheid kennen over hemel en hel, zijn liefde maar ook zijn rechtvaardigheid. Juist om te zorgen dat de mensen niet in de hel zouden komen zond Hij zijn Ene Zoon om voor ons te sterven. De Heer Jezus stierf in onze plaats. Hij nodigt ons uit om tot Hem te komen om niet in de plaats van pijn terecht te komen.
De Heer kon het gebed van de rijke man niet verhoren omdat hij vanuit de verkeerde plaats bad, tot de verkeerde persoon bad en om de verkeerde dingen bad. Uw gebeden zullen niet verhoord worden als u wacht tot u dood bent. De plaats waar u kunt bidden is hier op aarde, en dat is nu. U dient ervoor te zorgen dat u de gebeden opzendt naar Hem die ze kan beantwoorden en dat u in alle oprechtheid tot Hem gaat en vraagt naar zijn wil. Je dient alle gelegenheden hier op aarde te grijpen ook om de Heer Jezus te aanvaarden in uw leven (als u nog geen gelovige bent) en te vragen naar zijn wil (wanneer u wel een gelovige bent). Niemand weet hoe lang hij of zij zal leven. Morgen kan het voor eeuwig te laat zijn. Wacht er niet mee de Naam van de Heer aan te roepen, want: ‘Ieder die de Naam van de Heer zal aanroepen, zal behouden worden’ (Rom.10:13).