De Zeven Gemeenten – Deel 2 – Specifieke inleiding

28 november, 2024

Serie: De Zeven Gemeenten

Openbaring van Johannes

Deel 2 – Specifieke inleiding op de zeven Gemeenten

Zoals in de inleiding verdedigd nemen wij de zeven zendbrieven aan de zeven gemeenten, die zijn opgenomen in Openbaring 2 en 3, als basis voor de geschiedenis van Christus’ Gemeente op aarde. Deze brieven hebben een wonderlijke, dubbele betekenis. Allereerst zijn het brieven aan zeven bestaande gemeenten, alle gelegen in Asai, dat is de westkust van het huidige Turkije, en waarschijnlijk ontstaan vanuit het getuigenis dat in Efeze geklonken heeft en vandaar is uitgedragen (Hand.19:10). In de provincie Mysië lagen de haven Troas en de residentie Pergamum. Ook de handelsstad Smyrna lag aan de kust. In de provincie Lydië lagen de handelsstad Efeze en voorts in het binnenland: Thyatira, Sardes en Filadelfia. In de provincie Caria lag Milete aan de kust, en daarvoor het eiland Patmos. Oostelijk daarvan lag in het binnenland de provincie Pisidië met de steden Hiërapolis, Laodicea en Kolosse, en uiteraard Antiochië in Pisidië waarvan sprake is in Handelingen 13. Uit deze brieven blijkt wel hoe iedere gemeente duidelijk een eigen karakter had, haar eigen verzoekingen en overwinningen. Eigenlijk geven de brieven van elke lokale gemeente een specifieke sterkte-zwakte analyse. Maar daarnaast zijn deze brieven voor de gemeenten bedoeld, hetgeen blijkt uit het laatste vers van iedere brief. Wij kunnen ze dus, vanwege het feit dat deze zeven brieven in de canon zijn opgenomen, met vrucht en zegen lezen en daarin de stem van de Heer verstaan, in bemoediging en vermaning. Tenslotte zijn deze hoofdstukken ook typerend voor de zeven achtereenvolgende perioden uit de kerk/gemeentegeschiedenis. Daarin ligt een wonderbare profetische boodschap en zeker ook voor de tijd waarin wij nu leven. Hoewel het hele Nieuwe Testament, ja de hele Bijbel, nuttig is voor alle tijden en voor alle plaatsen, zijn het toch juist deze hoofdstukken in het bijzonder die profetisch spreken van de thans negentienhonderd jaar die verstreken zijn sinds het afsluiten van de canon. Juist daarom verdienen deze beide hoofdstukken in het bijzonder onze aandacht en zullen wij ze als basis nemen en als typering van elke periode in het bijzonder. Het blijkt zelfs erg doelmatig en verhelderend om ook de kerkgeschiedenis op deze basis in te delen. De jaartallen die deze onderscheiden perioden afbakenen zijn soms vrij nauwkeurig aan te geven, soms slechts bij benadering. In sommige gevallen bestaat er in de evangelische literatuur ook geen volledige eenstemmigheid over. Maar in het algemeen wordt toch wel deze indeling aangehouden. Ook moet niet worden vergeten dat een nieuw tijdperk wel een nieuwe periode van de gemeente inluidt, maar daarmee wordt natuurlijk niet het vorige tijdperk definitief afgesloten. Bijvoorbeeld na de Reformatie bleef de Rooms-Katholieke Kerk bestaan, maar zij had niet meer de alleenheerschappij, omdat nu naast haar de kerken van de Reformatie gingen functioneren

Methode van uitleg

De zeven Gemeenten hebben naast de contemporaine, ook een historische, profetische en praktische uitleg en zo willen we de Gemeenten ook belichten. Daarna besteden we ook aandacht aan de specifieke leerstellige problemen waarmee men in die tijd te maken hadden. Zo heb ik ze ook jaren geleden op meerdere plaatsen besproken met gebruik van Power Points.

1e. Contemporaine uitleg (van deze tijd – vgl.: museum van contemporaine (hedendaagse) kunst)

Het gaat hier om zeven toenmalig bestaande gemeente in Klein-Asia die in een bepaalde geestelijke toestand verkeerden. Dat Christus hen daarop prijzend of vermanend aanspreekt, heeft allereerst grote betekenis voor die gemeenten zélf gehad.

2e. Praktische uitleg

Wie zou hier de praktische uitleg over het hoofd kunnen zien? Bijvoorbeeld: ‘Maar Ik heb tegen u, dat u uw eerste liefde hebt verlaten’ (2:1) of ‘Wees trouw tot de dood’ (2:10). Vraag: bij welke van de zeven gemeenten zou u willen behoren?

3e. Profetische uitleg

In het kort houdt de profetisch-eschatologische uitleg van Op.2 en 3 in, dat de zeven brieven een profetische verwijzing vormen naar zeven opeenvolgende fasen in de kerkgeschiedenis, vanaf het midden van de eerste eeuw tot aan de opname van de gemeente.

Globaal overzicht van de Kerkgeschiedenis

De gegeven jaartallen mogen niet strikt genomen, sommigen uitgezonderd, maar geven een indicatie van het tijdperk.

Apostolische tijd (ca. 33 – 90)

Een tijd van zaaien en gemeentestichting zoals we dat kunnen vinden in het boek Handelingen. Het jaar 90 als einddatum van deze periode is genomen omdat toen het boek Openbaring door Johannes op Patmos geschreven is. Anderen nemen het jaar 70 vanwege de verwoesting van de tempel in Jeruzalem.

Efeze (90 – 170 n.Chr.)

Begin en einde van de eerste generatie van de Gemeente en van de eerste liefde. In het jaar 70 n.Chr. was de val van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel. ‘Dit geslacht’ (Mat.24:34) is dan voorbijgegaan.

Smyrna (170 – 313 n.Chr.)

Begin van tien grote Christenvervolgingen door tien Romeinse keizers (‘tien dagen’). Deze eindigden definitief in 313 n.Chr. met de komst van Constantijn de Grote. De tien keizers zijn Nero (54), Domitianus (81), Trajanus (98), Hadrianus (117), Septimus Severus (193), Maximus (235), Decius (249), Valerianus (254), Aurelianus (270) en als laatste Diocletianus (303).

Pergamum (313 – 606 n.Chr.)

Keizer Constantijn aanvaardt het Christelijk geloof en het christendom wordt uitgeroepen tot staatsgodsdienst. In 325 eerste grote concilie in Nicea, waar de ‘Nicolaïeten het roer van de kerk overnemen.

Thyatira (606 – 1520 n.Chr.)

Bonifatius III wordt gekroond tot ‘universeel bisschop.’ Hiermee doet het pausdom officieel zijn intrede. Uitbreiding van de kerk met behulp van de krachtige hand van de staat. Bouw van grote kathedralen.

Sardis (1520 – 1750 n.Chr.)

De Reformatie zet algemeen door en maakt een eind aan de alleenheerschappij en de almacht van de Rooms Katholieke Kerk. Begin van vele kerkelijke denominaties: o.a. Luther, Calvijn en Zwingli.

Filadelfia (1750 – 1948 n.Chr.)

De ‘evangelische beweging’ zet door. Belangrijkste kenmerken hiervan zijn: Opwekking in grote delen van het christendom, nadruk op het profetische Woord en op de verwachting van Christus’ wederkomst. Opkomst van de zogenaamde geloofszendingen.

Laodicea (1948 – ? n.Chr.)

Vorming van de Wereldraad van kerken te Amsterdam in 1948 en in datzelfde jaar ook het uitroepen van de staat Israël. Ontstaan EGKS, later EEG en nu EU, dat volgens velen het begin is van een Hersteld Romeinse Rijk (Dan.2:36-45).

Enkele belangrijke jaartallen

70 – Val van Jeruzalem

170 – Begin van de ‘tien koningen’, de grote christenvervolgingen. Deze duurden tot keizer Diocletianus (310).

313 – Constantijn aanvaardt het Christelijk geloof en maakt het tot een staatsgodsdienst. Edict van Milaan.

330 – Byzantium wordt Constantinopel.

337 – Dood van Constantijn.

325 – Eerste grote concilie in Nicea, waar de Nicolaïeten het roer van de Kerk overnemen.

395 – Scheiding West- en Oost-Romeins rijk.

410 – Rome definitief ingenomen door Alarik (de Visigoten uit het noordoosten van Roemenië. Begin van de ‘donkere’ middeleeuwen.

476 – Val van het West-Romeinse rijk door de Vandalen.

570 – Geboorte van Mohammed stichter van de Islam.

606 – Bonifatius wordt gekroond tot ‘universeel bisschop’. Hiermee doet het pausdom zijn intrede. Uitbreiding van de kerk met behulp van de krachtige hand van de staat. Bouw van grote kathedralen.

800 – Kroning Karel de Grote.

1054 – Scheiding van de kerk in West en Oost. Oorzaak: verschil van mening over de uitdrukking filioque, politieke rivaliteit tussen het Griekssprekende (Constantinopel) en het Latijnsprekend (Rome). Toenemende aanspraak op gezag door de paus van Rome.

1096 – Begin van de kruistochten.

1204 – Inname Constantinopel door de kruisvaarders.

1453 – De val van Constantinopel door de Islam. Begin Renaissance in West-Europa.

1517 – Reformatie: Luther, Calvijn en Zwingli. 95 Stellingen Wittenberg als reactie op de aflaathandel van de RK-kerk (Tetzel)

1750 – De verlichting, een filosofische beweging (ca.1650-1800) volgens welke de waarheid gevonden wordt met behulp van de rede (t.o. met name het kerkelijk gezag).

1850 – Ontstaan evangelische beweging (o.a. Darby, George Müller)

1854 – Maria verering: In 431 de titel ‘Moeder van God’. In 1854 de ‘onbevlekte ontvangenis’. 1870 – Maria hemelvaart als dogma aanvaard.

1948 – Oprichting Wereldraad van Kerken. Ontstaan Israël. Begin van de EU.

Afwijkingen in de Bijbelse leer

(1) De gnostiek. Een pseudo-christelijke leer; alleen voor ingewijden.

(2) Het docetisme. Leer dat Jezus niet werkelijk vlees is geworden.

(3) De Marcionieten. Geloof in twee goden: OT en NT. Eigen canon: Alleen Evangelie van Lucas en Paulus’ 10 eerste brieven.

(4) De Manicheeën. Streven naar een syncretisme tussen alle religies.

___________________________________________________________________