Dogmatiek
Inleiding in de Homiletiek
Zesentwintig adviezen voor een waardevolle preek
-
Preken is het communiceren van de Waarheid van God door Gods dienaar om aan de behoeften van de mensen tegemoet te komen
‘Retorica is het vinden van waarheid die mededeelbaar moet worden gemaakt voor tijdgenoten’
Als we deze definitie accepteren, bevestigen we daarmee een aantal belangrijke zaken. Bijvoorbeeld: er is zoiets als Gods Waarheid. Het is mogelijk die Waarheid te leren kennen, ze te ervaren en met anderen te delen. Mensen kunnen deze Waarheid ontvangen, toepassen en erdoor veranderd worden. We aanvaarden ook een aantal verplichtingen. Bijvoorbeeld: We dienen zelf Gods Waarheid te kennen. We dienen die Waarheid persoonlijk toe te passen. We moeten proberen de mensen die we dienen, te kennen, zodat we beter aan hun behoeften tegemoet kunnen komen. We moeten ernaar streven te leren om de Waarheid op de beste manier met anderen te delen. We dienen te groeien in onze liefde voor de Waarheid en onze kennis daarvan, opdat onze dienst zich verdiept en effectiever wordt.
-
De prediker is verbonden met Zijn boodschap
‘Preken is bemiddelen, met al wat in je is, in een ontmoeting tussen Bijbeltekst en hoorders’
Iemand heeft prediken gedefinieerd als: ‘Het brengen van de waarheid door middel van je persoonlijkheid.’ De prediker is niet alleen maar een heraut, hij is ook een getuige. Hij heeft de kracht van Gods Woord persoonlijk in zijn leven ervaren en kan het daarom ook met anderen delen. De menswording van Christus is het bewijs dat God zijn Waarheid door mensen met andere mensen deelt. ‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond…’ (Joh.1:14). Wanneer de prediker groeit, groeit de boodschap ook, en hopelijk ook de gemeente. Het is niet genoeg om het gezag van het Woord achter de preek te hebben, men moet ook het bewijs van de kracht zien in een leven onder het gezag van dat Woord. Dit verklaart waarom de prediker lijdt: God leert hem nieuwe geloofslessen om zijn volk te bemoedigen. Het verklaart ook waarom de prediker zijn eigen persoonlijke wandel met God dient te onderhouden. De zegeningen dienen voort te komen uit de persoonlijke omgang van de prediker met God om echt en aantrekkelijk te zijn. Met andere woorden, de prediker en de boodschap dienen voorbereid te zijn. Die twee gaan tezamen. Op elk terrein van zijn persoonlijkheid – fysiek, mentaal, emotioneel, geestelijk – dient de prediker een voorbereid vat te zijn, om dan de boodschap met anderen te delen. Wat God samengevoegd heeft, laat de predikers dat niet scheiden.
-
Preken is een daad van aanbidding
‘Prediking is een daad van aanbidding en mijn boodschap moet een offer zijn, op het altaar geplaatst tot eer van God’
Als het niet zo is, dan zal de aandacht gaan naar de prediker en niet naar God. Als preken geen daad van aanbidding is, bestaat het gevaar dat de gemeente de spreker gaat vereren in plaats van God. Als iemand een grote waardering heeft voor de prediking, dan zal hij groeien in zijn spreken. Paulus zag zijn dienst als een priester bij het altaar: ‘Om een dienaar van Christus Jezus voor de heidenen te zijn in de heilige dienst van het evangelie Gods, opdat de offergave der heidenen (Gode) welgevallig zou wezen, geheiligd door de heilige Geest. Mijn roem bij God is dan ook in Christus Jezus’ (Rom.15:16). Als ons spreken een daad van aanbidding is, zullen we God het beste geven. We zullen trachten Hem te vereren, en niet onszelf verhogen om de mensen te laten zien hoe wijs en goed wij wel zijn. Verder zal het zo moeten zijn dat de prediking zal passen in de aanbiddingsdienst, zodat Christus het middelpunt zal zijn. Iemand heeft eens gezegd: ‘Je kunt een preek maken die op zichzelf staat’, en toch kan de dienst die hem vergezelt, het gebed en de zang, zijn invloed erop uitoefenen.
-
Een preek moet goed zijn wil hij effectief zijn
‘Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen’ (Hand.2:37)
De bedoeling van de prediking is niet alleen om een onderwerp te bespreken, maar om een doel te verwezenlijken. Een goede preek bestaat niet alleen uit een verklaring, maar ook uit een toepassing. Een prediker moet er niet tevreden mee zijn om het verstand te bevredigen, hij moet ook het hart raken en de luisteraars motiveren om Gods waarheid persoonlijk toe te passen. Een indeling van een Bijbelgedeelte is geen boodschap zoals een blauwdruk een gebouw is of een recept een maaltijd. Wat een ziek mens nodig heeft is medicijn, geen les in gezondheidszorg. Het doel van de preek zal afhangen van verschillende factoren: de boodschap van de tekst, de specifieke noden van de luisteraars, de specifieke noden van de spreker zelf, de leiding van Gods Geest bij de voorbereiding en prediking. Het pastorale doel en de Bijbelse inhoud mogen niet gescheiden worden. Iemand heeft eens gezegd na het beluisteren van een preek: ‘Ik hoorde een preek waarmee ik het helemaal niet eens was. Het was een tekst die geen enkele relatie met het onderwerp had.’
-
Waar ga je heen?
‘Want met dit doel heb ik ook geschreven: dat ik uw beproefdheid te weten zou komen, of u in alles gehoorzaam bent’ (2Kor.2:9)
Als een kapitein met zijn schip de haven verlaat, dan weet hij waar de reis naartoe gaat. Hij zal ongetwijfeld zijn route vooraf hebben uitgezet aan de hand van zeekaarten. Als prediker dienen we te weten wat het uiteindelijke doel van onze boodschap is, anders eindigen we nergens. Als prediker moeten we weten wat we willen bereiken. We kunnen, nadat we ons ‘hart-werk’ hebben gedaan, beginnen met ons huiswerk. Wanneer we in staat zijn om in één zin aan te geven waar we met onze boodschap naartoe willen c.q. wat we willen bereiken, dan is de preek klaar om gebracht te worden. In studies over homiletiek gebruikt men daarvoor verschillende termen: de preek-propositie, het thema, het ‘grote idee’. Dit ‘grote idee’ is als de wervelkolom van het skelet en het fundament van het huis: het houdt dingen samen en helpt om te bepalen wat het uiteindelijke product zal zijn. De preek dient de volgende kenmerken te hebben: (1) Het moet Bijbels zijn, een tijdloze waarheid die de moeite waard is om over te preken. (2) Het moet belangrijk en relevant zijn voor de behoeften van de Gemeente. (3) Het moet duidelijk, helder en overzichtelijk zijn. (4) Het moet nauwkeurig en eerlijk zijn en niet méér beloven dan de prediker kan waarmaken. (5) Het dient interessant te zijn, zodat de luisteraar wordt aangemoedigd om te luisteren naar de ontwikkeling van het thema in de preek. (6) Er moet worden gesproken in de tegenwoordige tijd, wat God voor ons vandaag doet en niet wat hij deed voor Mozes eeuwen geleden. ‘Jezus hielp Petrus toen hij wegzonk’ is een geldige aankondiging, maar als titel voor een preek zou het volgende waarschijnlijk meer aanspreken: ‘In de stormen van het leven, is je Verlosser aanwezig om je te helpen!’
-
De preek moet geordend zijn
‘Ik, die van den beginne de afloop verkondig’ (Jes.46:10)
God is niet de auteur van verwarring, maar sommige predikers zijn dat wel, en ze doen het in Gods naam. Of de gemeente elk woord of elke letter van de preek kritisch bekijkt, is niet zo belangrijk, maar de prediker moet weten waarheen hij gaat en hoe hij er komt. Wanneer het thema is aangekondigd, moet er een ontwikkeling van het materiaal op een interessante en praktische manier volgen. De eerste preekschets zou moeten bestaan uit een inleiding, een verklaring van het doel (stelling), de ontwikkeling van twee belangrijke punten en ten slotte de conclusie. De kunstenaar bestudeert anatomie opdat zijn schilderij van een menselijke figuur realistisch zal zijn. Wat het skelet is voor het lichaam, is de indeling voor de preek; ze is niet zichtbaar, maar moet aanwezig zijn. De structuur van de preek is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van het materiaal in de Bijbelse tekst. Het is een onvergefelijke fout om een overzicht te ontwikkelen en dat vervolgens in een passage van de Schrift te wringen. De structuur is ook afhankelijk van de toelichting van het doel. Ten slotte moet de structuur rekening houden met het totale ‘preekpatroon’ van de prediker. Er is altijd een behoefte aan variatie. De rondtrekkende prediker kan gebruikmaken van dezelfde homiletische aanpak, omdat hij verandert van gemeente, maar de vaste voorganger moet zijn aanpak voortdurend aanpassen, omdat hij spreekt tot dezelfde gemeente, week na week. Wanneer we iedere zondag dezelfde voorbeelden, toepassingen of lessen gebruiken, zal onze prediking voorspelbaar worden en beroven we de boodschap van haar kracht. Elke prediker heeft zijn eigen kenmerkende stijl, en dat is goed. Een beginnende prediker zou er goed aan doen om zichzelf de regels van de homiletiek eigen te maken en, wanneer hij deze kent en ontwikkelt, ze toe te passen met zijn eigen unieke aanpak. U breekt de regels zodra u die regels hebt overtreden. Ordening in een preek moet een dienaar en niet een meester zijn. De prediker moet leven met dezelfde spanning als een architect die werkt naar evenwicht tussen vorm en functie. ‘Wat een prachtig overzicht!’ is niet het hoogste compliment dat een prediker kan ontvangen. Het is veel beter voor hem om te horen: ‘U heeft ons vandaag God voor ogen geschilderd, en Hij kwam ons tegemoet in onze behoeften.’
-
De preek moet gebaseerd zijn op de essentie – dat waar het om gaat – van de tekst en niet op de toevalligheid van de woordkeuze van een vertaling die u gebruikt
Sprekers die verslaafd zijn aan alliteratie en graag gelijke woorden opzoeken om die daarna op de een of andere manier met elkaar te verbinden in een overzicht, lopen gevaar voor eenzijdigheid. Voor alle duidelijkheid, een alliteratie is een vorm van rijm waarbij dezelfde beginletter een aantal keer achter elkaar wordt herhaald. Een anafoor is een herhaling van een of meerdere woorden in één of meerdere zinnen. Soms kan deze aanpak werken, bijvoorbeeld ‘vluchten, jagen, strijden’ in 1Tim.6:11,12, maar meestal leidt hij tot een gedwongen uitleg op basis van een slechte exegese. Wanneer je geen kennis hebt van de oorspronkelijke talen, ben je gedwongen een vertaling te gebruiken. Tegenwoordig zijn via openbare media, zoals internet, middelen beschikbaar om zelfs met weinig kennis van het Hebreeuws en Grieks een tekst te bestuderen en met meerdere vertalingen te vergelijken. Het is daarom nuttig altijd een aantal vertalingen te raadplegen, ook in andere talen dan de moedertaal, als dat mogelijk is. Je dient de preek te brengen vanuit een betrouwbare vertaling. Als je je beperkt tot één vertaling, dan kun je voortbouwen op de eigenheid van die vertaling en de essentie misschien door gebrek aan informatie missen. Een uitzondering op deze regel zou zijn wanneer die vertaling een unieke uitleg geeft aan een zin of vers, maar dan doe je er goed aan dit te melden aan je luisteraars. Zorg er wel voor dat zo’n vertaling nog steeds een juiste weergave is van de oorspronkelijke tekst is.
-
Bouw je schema op de unieke kenmerken van de tekst
‘Het heeft mij goed gedacht, na alles van tevoren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het in geregelde orde aan u te schrijven’ (Lukas 1:3)
Veel Psalmen kun je in drie hoofdpunten verdelen: beproeving, vertrouwen en overwinning. En voor veel van de wonderen geldt hetzelfde patroon: moeilijkheden, geloof en overwinning. In veel van Paulus’ bemoedigingen vind je dit herhalend patroon terug: de leer, de opdracht en de zegen. Hoe dan ook, deze punten beschrijven het karakter van de betreffende passage of gebeurtenis; ze interpreteren noch verklaren de tekst. Deze benadering kan helpen in het analyseren van de tekst, maar niet voor een toespraak die op grond van deze analyse ontworpen moet worden.
Bijna elk Bijbelgedeelte kan op basis van vier punten in een schema verwerkt worden: de ‘omgeving’ of context, de uitwerking, de betekenis en de toepassing. Deze vier punten kunnen een hulp zijn bij het analyseren van de tekst en om belangrijke gegevens te ontdekken, maar ook hier is een schema een middel om de boodschap uit te werken en vorm te geven.
-
Wees specifiek
‘Prediker zocht welgevallige woorden te vinden, een oprecht geschrift, betrouwbare woorden.’ (Pred.12:10)
Een propagandist is iemand die met veel algemeenheden zijn publiek voor zich probeert te winnen. Een prediker van Gods Woord, daarentegen, moet specifiek zijn, daarin ligt de kracht en het gezag. Het onderwerp van de preek moet specifiek zijn. Opmerkingen als: ‘Er zijn verschillende dingen in deze passage die ons moeten helpen om betere christenen te worden’ zal iedere prediker behoren te vermijden. In feite is het woord ‘dingen’ te vaag en moet het met voorzichtigheid worden gebruikt. Wat voor ‘dingen’ bedoelen we? Waarschuwingen? Obstakels? Bemoedigingen? Laten we ze bij naam noemen! Woorden als ‘waarheden’, ‘lessen’ en ‘ideeën’ dienen ook met de nodige voorzichtigheid gebruikt te worden. De serieuze prediker zal gebruikmaken van zijn woordenboek – vooral zijn woordenboek van synoniemen. Mark Twain vertelde dat het verschil tussen een woord en het juiste woord is als het verschil tussen bliksem (lightning) en een glimworm (lightning bug). Chesterton zei ongeveer hetzelfde: ‘Een man weet niet wat hij zegt, totdat hij weet wat hij niet zegt.’ Er is een verschil tussen bijvoorbeeld oorzaak en gevolg, problemen en dilemma’s, eenheid en uniformiteit, straf en discipline. De effectieve dienaar van het Woord gebruikt de woorden op de manier waarop een vakman gebruikmaakt van zijn gereedschap – het juiste woord voor de juiste toepassing. ‘Een woord, in juiste vorm gesproken, is als gouden appelen op zilveren schalen’ (Spr.25:11).
We moeten ook specifiek zijn als het gaat over namen, afstanden, ouderdom of statistieken. Doe wat onderzoek naar juiste gegevens. De precieze datum draagt veel meer bij dan ‘een paar jaar geleden’, en het exacte cijfer betekent veel meer dan ‘een paar honderd mensen werden gedood’. Wees specifiek in de Bijbelse verwijzingen en citaten, en zorg ervoor dat je elke verwijzing controleert voordat je ze in je preek opneemt. Duidelijke prediking moet beginnen met helder denken. Geef jezelf de tijd om na te denken over de tekst, het doel en de ontwikkeling van de boodschap. Vermijd vaagheid en streef naar precisie.
-
Probeer niet om het voor de hand liggende of het onverklaarbare te verklaren
‘Mijn vader, zei het zoontje van de voorganger, kan zo moeilijk preken dat hij zichzelf niet meer begrijpt!’
Het voor de hand liggende onder de aandacht brengen verveelt de luisteraars, en proberen om het onverklaarbare te verklaren irriteert hen. Het christelijke geloof kan soms een mysterie zijn en niet alles in het leven of in de Bijbel kan worden verklaard. God is niet in tegenspraak met zichzelf, maar zijn wegen zijn hoger dan onze wegen en we kunnen niet altijd zijn gedachten doorgronden. ‘Vragend moet ik hier vaak gaan, Boven zal ik het eens verstaan!’ Wijs is die prediker die weet hoe te prediken als de tekst hem niet in staat stelt om er grondig op in te gaan. Tegelijkertijd moet men er nooit van uitgaan dat de luisteraars meer over geestelijke zaken weten dan het in werkelijkheid is. Geestelijk ‘analfabetisme’ is jammer genoeg in overvloed aanwezig. Als je denkt dat een tekst een historische achtergrond vereist, schets die dan eenvoudig en snel. Je zal daardoor hen die het wél weten, door herinnering opbouwen en de onwetenden onderwijzen zonder dat je boodschap onder overzichtelijkheid gebukt gaat. We verklaren of illustreren op die manier iets wat iedereen eigenlijk al weet.
‘Wees altijd eerlijk’, zei eens een prediker. ‘Wees eerlijk tegenover je vader en moeder, want zij brachten je in de wereld. Wees eerlijk voor je broeders en zusters, want je moet samen met hen door het leven heen. Wees eerlijk tegenover je vrienden. Wees eerlijk ten opzichte van je collega’s en je buren. Op elk terrein van het leven, wees eerlijk – thuis, op school, in de kerk, op het werk, in je buurt.’ We krijgen het gevoel dat hij zijn volgende punt vergeten was en bezig was een uitweg te zoeken. Een andere prediker, die Jakobus 3:8 besprak (‘Maar de tong kan geen mens temmen’), zei: ‘Ik herinner me dat ik als jongen naar het circus ging om de tamme dieren te bewonderen. Er waren getemde tijgers, en er waren getemde leeuwen. De tijgers en de leeuwen sprongen op krukken, door vurige hoepels en gehoorzaamden de man met het pistool en de stoel. Dan waren er nog tamme olifanten. Wat een wonder dat deze enorme dieren achter elkaar aanliepen en elkaars staart vasthielden; ze waren tam! Toen kwamen de clowns met getemde honden, pluizige witte honden die op hun achterpoten liepen, ze liepen over een koord, en dansten zelfs samen. Ze waren tam!’
Het probleem was, dat hij zijn gehoor zo getemd had dat ze niet meer naar hem luisterden! Al die herhalingen waren overbodig. ‘Er is niets zo vervelend als een verhaal te moeten horen dat al veel vaker is verteld. Het is echter niet erg als de spreker de vaardigheid heeft om het oude verhaal in een nieuw jasje te steken.
-
Hou je prediking binnen de grenzen van de tekst en wat de mensen kunnen begrijpen
‘Begrijpt u wel wat u leest? Hij nu zei: Hoe zou ik dat immers kunnen, als niet iemand mij begeleidt?’ (Hand.8:30)
Gelovigen zijn mensen en mensen kunnen maar een bepaalde hoeveelheid van een preek in zich opnemen. Hoe groter de Gemeente, hoe groter de verscheidenheid aan behoeften en het aantal niveaus in geestelijke groei. Wanneer je de preek voorbereidt, probeer dan de aanwezigen in de gemeente voor de geest te halen: de verwarde tiener, het jonge paar, de eenzame weduwe, de werkloze vader – en stel je voor dat je allen persoonlijk toespreekt. Een kernachtige uitleg van elke tekst is voldoende, het is meestal niet nodig om door de hele Bijbel te bladeren voor aanvullende ideeën. Indien dergelijk homiletisch geblader nodig is, wordt je boodschap te kort en zul je ze moeten uitbreiden, maar dan zul je in tijdgebrek komen. Goede predikers bezitten prullenbakken en die gebruiken ze! Ze realiseren zich dat niet elk gekozen voorbeeld kan worden verwerkt, omdat de preek dan uitgroeit tot een gedrocht. Als je voorgenomen uitleg duidelijk en nauwkeurig is, zul je weten welke ideeën te gebruiken zijn en welke je opzij moet zetten voor een andere keer. Het is beter dat de luisteraars één of twee krachtige uitspraken krijgen waar ze iets aan hebben, dan dat ze verdwaald raken in een doolhof van allerlei uitleggingen waar ze niets aan hebben. Na het voltooien van zijn voorbereiding, moet de prediker doen wat ervaren schrijvers en redacteuren doen, hij moet kijken naar het materiaal en zich de vraag stellen: ‘Wat voor verschil zal mijn boodschap maken in het leven van de toehoorder? Als je antwoord vaag is, ga terug naar de schrijftafel. Preek je omdat je iets te zeggen hebt, of omdat je iets wil zeggen?
-
Gebruik je tijd nuttig
‘Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen, toen Paulus lang sprak’ (Hand.20:9)
Bij de planning van de dienst, proberen we meestal om prioriteit te geven aan de prediking van het Woord, maar daarin slagen we niet altijd. De dienst kan te laat beginnen, de inleiding kan langer duren dan gepland en misschien zijn er zo veel mededelingen dat er te weinig tijd overblijft. Of, je bent gastspreker en dan heb je absoluut geen controle over het programmaschema. In ieder geval, om een of andere reden is je preektijd beperkt. Wat doe je dan? Je moet niet gaan klagen. Predik gewoon je boodschap en de gemeente zal wel klagen omdat je niet voldoende tijd kreeg. Je moet dan niet alle onderwerpen ter sprake brengen waarover je het anders wel zou hebben gehad. Dan verspil je alleen maar meer tijd!
Je moet onmiddellijk met je boodschap beginnen en doen alsof je de hele dag ter beschikking hebt. Maar je moet dan de minder belangrijke zaken laten liggen en je focussen op de belangrijke. Als je boodschap goed is voorbereid, kun je dat doen en niemand zal het verschil merken. Een preek hoeft niet eeuwig lang te duren om onsterfelijk te zijn. Wees dankbaar voor de mogelijkheid om het Woord met liefde te brengen. Vergeet niet: de gehele Bergrede kan worden voorgelezen in minder dan tien minuten.
-
Predik om je uit te drukken, niet om indruk te maken
‘Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God’ (1Kor.2:3-5)
Als het de bedoeling van de prediking is om tegemoet te komen aan menselijke noden, dan is die prediker een soort ‘dief’ die de preekstoel gebruikt om te pronken met zijn homiletische gaven en spreekvaardigheden. Zoals Johannes de Doper, moet de prediker minder worden en de Heer Jezus groter (Joh.3:30). Jezus is het Woord, de prediker is alleen maar een stem. Er moet in onze prediking een eenvoud aanwezig zijn, zodat de mensen toch zullen zeggen: ‘Ik had die preek ook kunnen geven.’ Echte kunst toont zich nooit. Iemand heeft gezegd: ‘Preek niet voor de redding van uw preek, maar voor de redding van de zielen!’ Streef niet om ‘indrukwekkende preken’ voor te bereiden en te brengen, maar spreek om onze Verlosser te verhogen. Werk altijd harder en streef naar hoger, maar verlos jezelf van de last om ‘indrukwekkende’ preken te brengen. Gods normen om iets te beoordelen zijn normaal gezien verschillend van de onze. Als u gebruik maakt van theologische termen, moet u deze ook duidelijk uitleggen. Een eenvoudig woord geniet de voorkeur boven een technische term, en een concreet woord boven een abstract. Diepgang wordt niet geboren uit complexiteit, het wordt geboren uit eenvoud. Predik Christus, Hij moet in de preek ‘gezieen’ worden!
-
Preek niet oppervlakkig
‘Broeder Paulus… waarin hij over deze dingen spreekt, waarin sommige dingen moeilijk te begrijpen zijn’ (2Petr.3:16)
Een tekst parafraseren is niet hetzelfde als de waarheid prediken in woorden. Een parafrase is een stijlfiguur waarbij een bestaande tekst door middel van een andere tekst wordt naverteld. Dit wordt onder andere gedaan als men het oorspronkelijke verhaal als te moeilijk beschouwt. Spurgeon zei dat hij ‘zichzelf terug wilde vinden in de tekst’, en dat is een goed idee. Stel jezelf de volgende vragen: Wat zegt de tekst (feiten, informatie)? Wat is de betekenis van de tekst (waarheden, interpretatie)? Wat kan de tekst voor mij betekenen (verduidelijking en toepassing)? Hoe kan ik hem zinvol overbrengen aan anderen (verbeelding, indeling)?
Je moet prediken op het niveau van de luisteraar. Wees niet eerder tevreden dan dat de Geest het Woord in de harten van de luisteraars toepast en ze op een of andere manier reageren. Hun reactie kan zelfs negatief zijn! Paulus’ boodschap in de synagogen veranderde sommige mensen in gelovigen, anderen in spotters of vijanden. Preek niet onder je eigen niveau, en zorg ervoor dat de boodschap je diep raakt. Maak de preek niet op de manier waarop een timmerman een tafel maakt, door het verzamelen van allerlei ideeën en/of teksten om ze daarna aan elkaar te nagelen. De boodschap moet een levende eenheid zijn. De boodschap moet groeien uit het diepste van je ziel, en de wortels moeten afkomstig zijn van wat je zelf ervaren hebt en van de studie van Gods Woord. Preken die zijn samengesteld uit stukjes en beetjes van andere mensen klinken meestal mechanisch in plaats van doorleefd. Ze lijken meer een verbale weergave van gedachten van anderen, maar het zijn geen doorleefde boodschappen; het zijn geen waarheden die overgedragen worden middels een speciale betrokkenheid. ‘Vaak ben ik bang, dat de kerk een plaats is waar predikers niet preken uit hun eigen diepe verlangens en beleving, maar uit hun intellectuele vaardigheden’.
-
Preek je eigen boodschap
‘Je mag de koe van een ander melken, maar je moet wel je eigen boter maken!’
Dat betekent dat de boodschap die God je gegeven heeft, gepresenteerd wordt op de manier waarop Hij wil dat je ze presenteert. Plagiaat is gedefinieerd als de laagste vorm van diefstal. De gelovige prediker zal zeker een groot aantal koeien melken, maar hij zal zijn eigen boter moeten maken. Adam was de enige mens die, wanneer hij iets goeds zei, wist dat niemand het tevoren had gezegd. Je hoeft niet alles te vermelden wat je in een preek zegt. Maar als je iemands anders preekschets gebruikt, geef hem dan het voordeel dat te vermelden. Als je een bijzonder goede spreuk, gezegde of uitleg gebruikt, vermeld waar die vandaan komt. Integriteit vereist dit – en je weet nooit of iemand in je gemeente hetzelfde boek of dezelfde studie bezit! Als het verkeerd is om iemands materiaal te stelen, is het net zo verkeerd zijn stijl en aanpak te imiteren. Wees jezelf en laat de Heilige Geest als het ware een stempel van jouw leven op de boodschap drukken. Als de boodschap van iemand anders jou gezegend heeft, laat ze dan in je eigen geest en hart doordringen, zodat je ze je eigen kunt maken en breng ze dan aan de mensen. Let op de essentie, niet op toevalligheden. Wees jezelf en wees trouw aan jezelf. Dat is de beste vorm van originaliteit.
-
Streef naar variatie en evenwicht
‘Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen van de discipelen gedaan, maar deze zijn geschreven opdat u gelooft’ (Joh.20:21
Altijd hetzelfde leidt de aandacht af. Een voorspelbare preek is nooit een krachtige preek. We moeten variëren in onze onderwerpen en proberen onze geestelijke ‘stokpaardjes’ te vermijden. Systematische preken door alle boeken van de Bijbel kunnen leiden tot evenwichtige voeding voor Gods volk. We moeten een globaal overzicht krijgen van de hele Bijbel om tot een evenwichtige en juiste uitleg te komen. Varieer in je manier om kernwoorden in je zinnen te benadrukken. Dit kan in verschillende vormen:
Verklarende wijs: ‘De Heilige Geest helpt de gelovige.’
Bepalende wijs: ‘Iedere gelovige dient te worden vervuld met de Heilige Geest van God.’
Vragende wijs: ‘Hoe kunnen we vervuld worden met de Geest?’
Gebiedende wijs: ‘Ga door met bidden.’
Uitroepende wijs: ‘Denk maar aan de vreugde van de hemel!’
Bepalende wijs: ‘Het geloof betekent leven zonder vooraf te beramen.’
Varieer tijdens het brengen van je preek. Als je overzicht overeenkomt met de tekst, dan zal elke ontwikkeling de volgorde van de tekst volgen. Niet elke preek moet een betoog of argument zijn. Als de passage een argument is, dan is dat de vorm die de passage kan aannemen (hoewel de prediker er op een andere manier mee om kan gaan). Het ‘Magnificat’ van Maria in Lucas 1 is niet van hetzelfde literaire genre als Paulus’ verdediging in Handelingen 22. Wanneer een preek zorgvuldig is voorbereid, weerspiegelt het de aard van het materiaal dat in de tekst te vinden is. Varieer het doel van uw preken. Natuurlijk, er zijn algemene doelen die in elke preek voorkomen: het winnen van de verlorenen, het bemoedigen van de gelovigen, het terugwinnen van de gevallenen. Maar de specifieke doelen moeten gevarieerd worden gebracht van week tot week, en dat zal gebeuren als de prediker trouw is in het uitleggen van de tekst. De prediker die zijn vooropgezette schets in een bepaalde passage dwingt, zal balans en afwisseling missen in zijn bediening. De prediker die de tekst voor zichzelf laat spreken, zal versteld staan hoeveel variatie de Heilige Geest in de Bijbel heeft vermeld.
-
Het plannen van je prediking
‘Mannen broeders, als u een woord hebt van bemoediging voor het volk hebt, zegt het’ (Hand.13:15)
In een niet zo ver verleden was het gebruikelijk om twee samenkomsten te hebben op zondag! Spurgeon was in staat om zijn preek voor de zondagochtend voor te bereiden op zaterdagavond en zijn preek voor de zondagavond op zondagmiddag – maar er zijn niet veel ‘Spurgeons’. Zij die veel in dezelfde gemeente spreken, kunnen beter gebruikmaken van een werkschema, zodat ze weten waar ze naartoe gaan van week tot week en iets kunnen opbouwen. Als de Geest van God wil ‘inbreken’ en je een speciale boodschap wil geven, is hij vrij om dat te doen en dat zal aan je ‘preekschema’ niets te kort doen. Elke prediker moet groeien in de tekst en in de gekozen prekenserie. Als je groeit in je eigen geestelijk leven en in je kennis van de Bijbel, en je in gemeenschap bent met de Heer en je gemeente, zal God je leiden in je planning. Luister ook naar de adviezen van je luisteraars en oudsten. Vermijd series die er goed uitzien op papier, maar geen werkelijk geestelijke inhoud hebben. Plan de geestelijke voeding voor je gemeente en zorg voor de vaste voeding van het Woord. Je agenda zal waarschijnlijk het kerkelijk jaar volgen: Pasen, Pinksteren enz. Er blijft dan toch voldoende tijd over voor je eigen preekschema’s. Iemand heeft gesuggereerd dat in elk seizoen van het jaar de preek een andere nadruk kan krijgen. Kondig een nieuwe reeks altijd tijdig aan, dan heb je zelf ook tijd om ze grondig voor te bereiden en je in de inhoud in te leven. Je hebt dan ruimschoots de tijd om erover na te denken en ervoor te bidden. Je zoekt naar een weg doorheen de tekst van de Bijbel, maakt een schets van de boodschap, en raakt vertrouwd met de aanpak. Meer dan één prediker die zich niet goed heeft voorbereid, moet zich naar het einde van de reeks forceren om vol te houden of moet gewoon stoppen vanwege tijdsdruk. Zo iemand lijkt op de mens die een toren wil bouwen en het werk niet kan afmaken, of een koning die ten oorlog trekt en niet in staat is zijn vijand te verslaan (Luk.14:28-32). Dus een degelijke voorbereiding is noodzakelijk.
-
Preken als onderdeel van een reeks moeten onafhankelijk zijn en toch met elkaar verbonden
‘Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna gebeuren zal’ (Op.1:19)
Bereid elke studie voor alsof ze op zichzelf staat en houd in gedachten dat ze deel uitmaakt van een reeks. Denk aan de bezoeker die de vorige studie niet heeft gehoord of niet heeft kunnen volgen, of misschien vergeten is wat er gezegd werd. Ga er niet vanuit dat je gemeente zich alles zal herinneren wat je de vorige keer naar voren hebt gebracht, maar besteed er ook niet te veel tijd aan. De spreker kan zo zijn preek beginnen: ‘Jullie zullen je herinneren dat we de vorige week gesproken hebben over …’ De bezoekers die de week ervoor de preek hebben gehoord zijn waarschijnlijk het grootste deel ervan alweer vergeten. Laat elke boodschap weer beginnen met een korte inleiding waarin de kernpunten van de vorige boodschap weer in herinnering worden gebracht. Als je dat hebt gedaan, dan krijg je de aandacht van de luisteraars weer. Dan kun je de studie weer relateren aan voorgaande studies van de serie, maar wees zelfs dan voorzichtig dat je niet te veel eist van de luisteraars. Voel je vrij om ideeën uit eerdere studies te gebruiken zonder er altijd naar te verwijzen. De meeste mensen hebben graag dat ze eraan herinnerd worden, en ze waarderen het! Net zoals we onze introductie niet moeten koppelen aan de vorige studie, mogen we de conclusie niet verbinden naar de volgende studie. Het kan voorkomen dat je de vorige studie niet kan geven.
-
Spreken tot individuen
‘Toen zij nu dit hoorden, warden zij in het hart getroffen’ (Hand.2:37)
Een kerk als instituut bereikt niets; het zijn de individuele mensen die het werk doen. Het spreken is het werk van individuen. Wat het kleine meisje tegen haar moeder zei, moet ook gelden voor mensen die naar ons luisteren: ‘Moeder, heeft die prediker het tegen mij?’ Dit betekent niet dat de prediker constant ‘jij’ moet zeggen. Er is niets mis mee als je dat doet, zolang je ook maar af en toe zegt ‘de Gemeente’, ‘Gods volk’ of ‘Broeders en zusters’. Wanneer we onze boodschap voorbereiden met de individuele mens in gedachte – zij die representatief zijn voor de gemeente en de andere gelovigen – dan zullen we het niet moeilijk hebben een persoonlijke boodschap te brengen die iedereen aanspreekt.
-
Scheid nooit de leer, de plicht en de toewijding
‘Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden (Joh.10:35)
Een preek die de Bijbelse waarheid uitlegt zonder een persoonlijke en praktische toepassing, is slechts een theologische voordracht. Hetzelfde geldt voor een preek die de luisteraars vermaant en bemoedigt zonder dat te baseren op de leer; hij zou wel eens een slecht stukje religieuze propaganda kunnen brengen. Ook een ‘vrome preek’, die er alleen op is gericht om ‘het hart wat op te warmen’, zal geen blijvende invloed uitoefenen als hij geen leerstellig fundament of een praktische toepassing heeft. De prediker is gericht op het hart (toewijding), de geest (leer) en de wil (plicht). Laat de toehoorder duidelijk zien dat het geen waarde heeft als het gevoel niet het ‘kind van de waarheid en de vader van de plicht is’. In de meeste van zijn brieven brengt Paulus evenwicht in leer en plicht; daarin moeten wij zijn voorbeeld volgen. Tenzij plicht is gebaseerd op leer – wat Christus voor ons gedaan heeft – wordt het een last. Tenzij leer verbonden is aan plicht, wordt het vaag en onpersoonlijk. De brug tussen onderwijs (leer) en leven (plicht) is liefde: ‘Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren’ (Joh.14:15). Iemand heeft eens gezegd: ‘Zeg de mensen niet hoe ze zouden moeten zijn ten opzichte van Christus. Predik een Christus waardoor ze weten hoe ze zouden moeten zijn.’
Merk op hoe Paulus leer verbindt met plicht:
Plicht: geven
Leer: De genade van God (2Kor.8:1-9)
Plicht: vergeven
Leer: God vergaf u (Ef.4:32)
Plicht: de waarheid spreken
Leer: we horen bij elkaar (Ef.4:25)
Plicht: wandel in liefde
Leer: Christus heeft ons liefgehad (Ef.5:1-2)
Plicht: aanvaard elkaar
Leer: Christus heeft ons aanvaard (Rom.15:7)
Plicht: oordeel elkaar niet
Leer: God is degene die oordeelt (Rom.14:1-3)
Dit is wat het betekent om ‘Christus te prediken’ – alle waarheid dienen we te betrekken op zijn Persoon en werk. Effectieve prediking houdt in dat de Heer in alles op de voorgrond staat. Christus is niet alleen de boodschap, hij is ook het motief.
-
Spreek de waarheid in liefde
‘En allen gaven Hem getuigenis en verwonderden zich over de woorden van genade die uit zijn mond kwamen’ (Luk.4:22)
Liefde maakt de waarheid aangenaam, terwijl de waarheid liefde praktisch maakt. Waarheid zonder liefde zou iemand te gronde kunnen richten door haar hardheid, terwijl liefde zonder waarheid iemand door onoprechtheid kan misleiden. Liefde zonder waarheid is sentimenteel, gevoel zonder verantwoordelijkheid. Waarheid zonder liefde is niet in staat om levens te veranderen, terwijl liefde zonder waarheid mensen op een verkeerde manier kan veranderen. ‘En Jezus leerde dagelijks in de tempel… en al het volk hing aan zijn lippen als het Hem hoorde’ (Luk.19:48). Het is niet genoeg voor de prediker de waarheid lief te hebben, hij moet ook de mensen liefhebben die hij dient. ‘Prediking is lankmoedig en is goedertieren; prediking is niet afgunstig; prediking handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen …’
-
Geloof in de verkondiging
‘Alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend’ (Jes.55:11)
De verkondiging is een door God aangewezen manier om zijn Waarheid bekend te maken. Dit doet niets af aan Bijbels onderwijs, persoonlijk getuigenis, zang of andere manieren om Gods Woord te verspreiden; maar de Bijbel benadrukt de belangrijkheid van de prediking wel. God had één Zoon en Hij was prediker. ‘Hoe zullen zij geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?’ (Rom.10:14). Paulus werd er nooit moe van om de dienst van prediker te verhogen. ‘Want wee mij, als ik het evangelie niet verkondig!’ (1 Kor.9:16).
Het Woord is als een zaad en het heeft tijd nodig om te ontkiemen, groeien, en vrucht voort te brengen. Wees geduldig en bid! Gods Woord draagt altijd vrucht. Misschien zie je de oogst niet, maar misschien iemand anders wel; en God zal verheerlijkt worden.
-
Gebruik je verbeelding
‘O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was?’ (Gal.3:1)
Verbeelding is het vermogen van het maken van iets nieuws uit dat wat oud is. Alle predikers zeggen zowat hetzelfde, als hun prediking tenminste Bijbelgetrouw is; maar sommigen zeggen dingen op een meer boeiende manier. Verbeelding mag niet worden verward met fantasie. De prediker moet er niet naar streven om slim en grappig te zijn, maar origineel. De prediker met verbeeldingskracht ziet verbanden tussen oude waarheden en het moderne leven. Hij kijkt in het hart van Gods Woord, maar ook in zijn eigen hart en het hart van de luisteraars. Creatieve prediking komt voort uit het leven en de gedachten, en het is de verbeelding die deze twee zaken samenvoegt. Onze prediking kan leerstellig en met grote welsprekendheid gebracht zijn, en toch niet de moeite waard zijn om naar te luisteren als het aan verbeelding ontbreekt. De media geven miljoenen uit om fantasierijk entertainment te creëren, en de fabrikanten doen hetzelfde om attractieve producten en verpakkingen te maken. De prediker moet zich er ook op toeleggen om zijn verbeelding te ontwikkelen en toe te passen in de verkondiging.
-
Verkondig een positieve boodschap
‘Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven’ (Jer.29:11)
Omdat het nodig is dat de mensen gewaarschuwd worden; hun grootste behoefte is positief en richtinggevend Bijbels onderwijs. Een verkeersbord dat zegt: ‘Deze weg leidt niet naar Brussel’ helpt niet veel. We willen weten waar de weg wél naartoe gaat. Ja, sommige van de Tien Geboden zijn negatief; maar zelfs die zijn gebaseerd op Gods eerste gebod: ‘Ik ben de Here uw God!’ We hebben ook het negatieve nodig, maar dat moet worden versterkt door het positieve. Negatieve prediking ontmoedigt de luisteraars en bevordert geen groei van het geestelijk leven. Ze kan grenzen aan wetticisme.
-
Spreek in de tegenwoordige tijd
‘Heden, als u zijn stem hoort, verhardt uw harten niet’ (Heb.4:7)
Het is wel eens gezegd dat niemand naar de kerk gaat om te horen wat er met de Jebusieten is gebeurd. Een preek die blijft hangen in de verleden tijd is eigenlijk helemaal geen preek: het is ofwel een Bijbelverhaal, ofwel een verhandeling. We leven in de tegenwoordige tijd en we moeten horen wat God ons vandaag te zeggen heeft. Alle Schrift is geïnspireerd en alle Schrift is nuttig.
Dit betekent dat er een boodschap voor vandaag is vanuit elk deel van het Woord van God. Het is de taak van de prediker om de tijdloze waarheden en principes in het Woord van God te ontdekken, ze in begrijpelijke taal te brengen en toe te passen op de behoeften van een verwachtende gemeente. Een schrijver merkte op dat 2 Timotheüs 3:16 de weg naar praktische Bijbelse prediking wijst. Het Woord is nuttig om te leren – dat is wat goed is; te weerleggen – dat is wat niet goed is; te verbeteren – dat is om het goed te doen; en te onderwijzen in de gerechtigheid – dat is om goed te blijven. De belangrijkste punten van je preek moet gericht zijn op het leven van vandaag en niet op Mozes, David, of Paulus.
Wat God vroeger deed voor de mannen en vrouwen van toen, de geloofshelden, is als waarschuwing (1Kor.10 :1-12) en bemoediging (Rom.15: 4) van betekenis voor ons vandaag. Dit geldt ook voor het Oude Testament, want dat was de enige ‘Bijbel’ die Jezus en de vroege kerk bezaten. In hun dienst waren de apostelen in staat om een moderne, relevante boodschap te geven uit het Oude Testament, en God zegende hun woorden. ‘Hij die een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeente zegt’ (Op.2:7,11,17,29; 3:6,13,22).
-
Wees nooit tevreden met uw prediking