Nieuw Testament – Filémon
De Brief aan Filémon
Algemene Inleiding
De persoon
Filémon was een gelovige uit Kolosse (Fil.2; Kol.4:9, 16-17). Het is mogelijk dat zijn zoon Achippus, de gemeente in Ladicéa bestuurde (Kol.4:16-17); er was een gemeente in Filémons huis (vs.2). Filémon was tot geloof gekomen door Paulus’ dienst (vs.19), mogelijk te Efeze, omdat Paulus Kolosse persoonlijk nooit had bezocht.
De brief
Onésimus was een van Filémons slaven (vs.16) die zijn meester benadeeld had en naar Rome was gevlucht. Door de voorzienigheid van God, ontmoette deze weggelopen slaaf Paulus daar, die hem tot Christus leidde. Wettelijk, had Filémon deze slaaf ter dood kunnen laten brengen, maar Paulus trad voor hem tussenbeide en pleitte voor deze nieuwe gelovige en redde zijn leven.
Deze brief spreekt boekdelen omdat hij ons, op een levendige manier, het hart van de grote apostel toont. Zijn doelen met deze brief waren: (1) om Filémon te laten weten dat zijn slaaf het niet alleen goed maakte maar ook dat hij gered was; (2) om Filémon te vragen Onésimus te vergeven; (3) om Filémon te vragen een kamer voor hem in orde te maken omdat hij hem binnenkort hoopte te bezoeken.
Natuurlijk is hoofddoel van deze brief om Christus uit te beelden als de grote Redder van verloren zondaren. Net zoals Paulus bereid was de schulden van de weggelopen Onésimus te betalen, zo betaalde Christus de prijs voor zijn verloren kinderen. ‘Neem hem aan, als mijzelf’ (vs.17) schrijft de apostel Paulus, en herinnert aan het feit dat ‘wij aangenomen zijn in de Geliefde’ (Ef.1:6; 2Kor.5:21). De gelovige zal nooit in de hemel komen uit eigen verdienste. Als de gelovige voor de Vader staat, zal Christus zeggen: ‘Ontvang hem, als Mijzelf!’. Dank God dat wij bedekt zijn door Zijn gerechtigheid!
Slavernij
We moeten aanvaarden dat slavernij een geaccepteerd gebruik was in het Romeins rijk. Romeinen en Grieken brachten menigten van slaven (oud en jong) mee naar huis uit hun oorlogen, en het verhandelen van slaven maakte deel uit van het dagelijks leven. Paulus had een zwak voor slaven (1Kor.7:20-24; Kol.3:22-4:1; Ef.6:5-9) en bemoedigde hen om een goed christelijk getuigenis te tonen en indien mogelijk hun vrijheid te herkrijgen. We lezen niet dat Paulus de praktijk van slavernij aanviel; het Evangelie op zich, en hoe het geloof beleefd en geleefd werd in de vroege kerk, maakte dat het probleem geleidelijk aan oploste. Paulus’ brief aan Filémon is een klassiek voorbeeld hoe Christus huizen en de maatschappij kan veranderen door veranderede levens van haar onderdanen. Paulus ontweek het probleem van de slavernij niet, maar hij realiseerde zich dat de ware oplossing lag in mannen en vrouwen die hun hart aan Christus gaven.
____________________________________________________________________________________________________