'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
U kent die uitdrukking uit de Bergrede wel: ‘Zalig zijn de armen van geest’. Maar wat betekent dat eigenlijk? Zeker is, dat het niet van toepassing is op mensen met een geestelijke handicap. Helaas zijn er genoeg mensen die geen of een geringe gedachte van zichzelf hebben en wiens zelfbeeld laag is, met als consequentie dat hun innerlijke mens armoedig is. Ik ken iemand die gedurende zijn jeugd van zijn vader altijd te horen kreeg dat hij niets kon en ook nooit iets zou worden. Deze jongen had zo’n laag zelfbeeld dat hij bij voorbaat faalde in alles wat hij ondernam, en elke poging die mislukte bracht hem emotioneel en geestelijke in een nog grotere problemen. Maar toch, ook deze jongeman, en alle mensen, zijn belangrijk voor God en zouden daarom meer zelfvertrouwen dienen te hebben. Want de mens is geschapen naar het beeld van God, en als hij gelovig is, is Jezus voor hem gestorven en de Heilige Geest woont in hem, dus hij was het waard. Dat alles had die jongeman geaccepteerd met zijn verstand maar in zijn hart kon hij zijn vader nog steeds horen zeggen dat hij niets kon en weinig te betekenen had. Sommige mensen zijn verlegen en teruggetrokken van karakter, maar dat is niet hetzelfde als ‘arm van geest’. God heeft ons geschapen met verschillende karakters en persoonlijkheden; sommigen zijn extrovert en anderen introvert. Het is mogelijk dat je introvert bent en trots en extravert en nederig. Verlegenheid is ook niet hetzelfde als ‘arm van geest’. Evenmin is een kruipende houding van iemand die tegen de mensen zegt: ‘ik stel niets voor, ik ben maar een erg nederige man’, ook niet, wat we met ‘arm van geest’ bedoelen. Dat is een schijnvertoning. Ook zijn er mensen die tegen beter weten in, van zichzelf zeggen dat ze niets kunnen, terwijl ze daarmee eigenlijk hopen dat de mensen hen zullen prijzen voor wat ze doen. Op een bepaalde manier maakte Mozes zich schuldig door tot God te zeggen dat hij niet goed kon spreken (Ex.4:10-17). Wie kan tegen God iets zeggen wat Hij als niet weet? God heeft ons geschapen en God is in staat ons dingen te laten doen waarvan we zelf geen idee van hebben. Ontkennen dat we niet in staat zijn om God opdracht te vervullen is niet nederigheid, maar trots.
Om kort te gaan: ‘Arm van geest’ betekent: (1) Weten wie je bent; (2) Aanvaarden wie je bent; en (3) Zijn wie je bent tot eer van God.
(1) Weten wie je bent
Weten wie je bent, wil zeggen dat je weet wat je sterke of zwakke punten zijn. Je kent je verlangens, je ambities, je geestelijke gaven en natuurlijke bekwaamheden, en kunt daarmee eerlijk omgaan. Bijvoorbeeld: Iemand die geen natuurlijke aanleg voor sport heeft, een houten Klaas zoals ze wel zeggen, kan beter geen lid van een voetbalclub worden; hij zou al gauw door de mand vallen en uitgelachen worden. Hij moet zich niet beter gaan voordoen dat hij is. Schoenmaker blijf bij je leest’ is ook zo’n uitdrukking die wil zeggen: ‘hou je niet bezig met dingen waar je niets van weet’. Je moet dus op zoek gaan naar je mogelijkheden en je onmogelijkheden om te weten wie je bent.
(2) Aanvaarden wie je bent
Je moet jezelf aanvaarden zoals je bent. Er zijn mensen die ontdekken wie ze zijn, maar dat niet aanvaarden, en zich voordien als iemand anders. Deze mensen brengen zichzelf in grote psychische problemen door een soort dubbelleven te lijden. De meesten van ons zullen zover niet gaan, maar het niet aanvaarden van jezelf kan ernstige geestelijke problemen met zich meebrengen. Zelfaanvaarding is dat je jezelf accepteert jezelf, zoals je bent, inclusief je tekortkomingen en eigenaardigheden; Wanneer je jezelf aanvaardt kan je de ander ook makkelijker aanvaarden, want ook die is niet perfect. Het is ook gemakkelijker Gods plan voor jouw leven te aanvaarden, want die is op jouw maat gesneden. ‘En de één gaf hij vijf talenten, de ander twee, de derde één, ieder naar zijn eigen bekwaamheid’ (Mat.25:15).
(3) Zijn wie je bent
Arm van geest zijn betekent, jezelf kennen en aanvaarden en jezelf zijn tot eer van God. Dat betekent een voortdurende geestelijke groei op elk terrein van je leven. Het betekent dat je daardoor je sterkte of je zwakte kunt overwinnen, en in het besef daarvan Gods kracht kan ontdekken. ‘Als ik zwak ben, dan ben ik sterk’ (2Kor.12:10). Jezelf zijn houdt ook in dat je ernaar verlangt en toestemt dat de Heilige Geest je leven mag vervullen. Je doet je niet voor als een ander, je bent niet afgunstig op een ander, je bent jezelf, en bekrachtigd door de Heilige Geest in staat te doen wat God van je verlangt. Arm van Geest betekent dat je weet dat in jezelf niets bent, maar rijk in Christus. Het betekent ook dat je wilt ontdekken welke plaats dat God wil dat je inneemt, en het niet uitmaakt hoe onbetekenend en onbelangrijk je bent. De persoon die werkelijk ‘arm van geest’ is, weet dat elke plaats waar God hem stelt een belangrijke plaats is. ‘Het ‘oog’ zal niet tegen de ‘hand’ zeggen ik heb je niet nodig. En het ‘hoofd’ zal niet tegen de ‘voet’ zeggen ik heb je niet nodig. (1Kor.12:21). De gelovige die ‘arm van geest’ is, is gesteld op de plaats die God voor hem heeft bepaald, en daar Gods opdracht vervult in de kracht die alleen God kan geven. Misschien is het woord ‘nederigheid’ een ander woord voor ‘arm van geest’. Iemand heeft eens gezegd: ‘Nederigheid is eenvoudigweg niets van jezelf denken. Het is eenvoudigweg helemaal niet aan jezelf denken’. Er zijn te veel mensen die lijken op de aanwezigen in de kerk van Laodicéa, die van zichzelf zeiden: ‘We zijn rijk en verrijkt en hebben aan geen ding gebrek’, maar ze beseften niet dat ze ‘ellendig, jammerlijk, arm en naakt zijn’ (Op.3:17). ‘Arm van geest’ zijn betekent niet dat je je persoonlijkheid ontkent of die probeert te onderdrukken. Het betekent eenvoudigweg dat je verlangt dat God dat van je maakt wat Hij wil, namelijk dat Christus gestalte in jou krijgt (Gal.4:20).
(4) Worden als Hem
In de wereld is de norm de grootste, of eerste te willen zijn, maar in het rijk van Christus is het tegenovergestelde waar: ‘want ieder die zichzelf verhoogt, zal worden vernederd, maar ieder wie zichzelf vernedert, zal worden verhoogd’ (Luk18:14). ‘En weest allen tegenover elkaar met nederigheid omgord; want God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Vernedert u dus onder de krachtige hand van God, opdat Hij u verhoogt op zijn tijd’. (1Petr.5:5-6). Deze houding vinden we alleen maar in volmaakte vorm terug bij de Heer Jezus (Fil.2:5-11), en die gezindheid zou ook bij zijn volgelingen gevonden moeten worden! In Christus’ koninkrijk gaat het niet meer om wie we in onszelf zijn, maar wat we in Christus behoren te zijn. ‘Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ (Gal.2:20). Niet eerder dan dat je daar een begin mee hebt gemaakt bent je bruikbaar voor God. ‘Op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft’ (Jes.66:2). Jezelf vernederen betekent de erkenning van het gezag van de Heer Jezus over je leven. ‘De Here maakt arm en maakt rijk;
Hij vernedert, ook verhoogt Hij. Hij heft de geringe op uit het stof, Hij heft de arme omhoog uit het slijk, om hem te doen zitten bij edelen, en een erezetel te doen verwerven’ (1Sam.2:7-8). Dit is de paradox in het leven van een ware gelovige: We vernederen onszelf opdat we kunnen regeren!
(5) Om Hem te kennen
Jezelf tot doel stellen om de gezindheid van Christus tot je eigendom te maken, vereist een dagelijkse omgang met Hem. ‘Om Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding’ (Fil.3:10). De Heer Jezus riep zijn twaalf apostelen, opdat ze bij Hem zouden zijn (Mark.3:14). Als je doel is om aan Christus gelijk te worden, dat Hij gestalte in jouw leven mag krijgen (Gal.4:20) is een dagelijkse omgang met Hem vereist. Op die manier kan God zijn Zoon ook in jouw leven openbaren (Gal.1:16), daarvoor heeft God ons ook bestemd, om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn (Rom.8:29). Voorwaar een hele opgave! Ook al kwamen we tekort aan de heerlijkheid van God (Rom.3:23) door geloof in Christus zijn we één gemaakt met Hem en door God aanvaardt als zijn kind. Je hebt begrepen dat vernedering tot verhoging leidt, en dat je van jezelf niet hoger moet denken dan het behoort, maar dat je bescheiden moeten denken, zoals God aan ieder een maat van geloof heeft toebedeeld (Rom.12:3). Dat heeft te maken met de plaats die je als gelovige in het Lichaam van Christus mag innemen, overeenkomstig je gaven en bekwaamheden. Een dagelijkse toewijding aan God is dan ook vereist opdat de gezindheid van Christus blijvend een plaats in je leven heeft, omdat je zonder Hem niets kan! (Joh.15:5). Het Woord van God kan die transformatie bewerkstelligen, een vernieuwing van denken tot stand brengen ((Rom.12:2). Het Woord van God is ons niet alleen gegeven om ons te informeren, maar ook om ons te transformeren! We zijn niet geboren met de houding van een dienstknecht, eerder met die van een opstandeling, en het Woord van God is nodig om dat te veranderen. Op die manier zullen we ook Gods zegen in ons leven ervaren. We vinden dat op een prachtige manier geïllustreerd in het leven van Petrus tijdens de visvangst op het meer van Galilea. Hij had de hele nacht gevist en niets gevangen, maar, gehoorzaam aan het gebod van de Heer Jezus om het net aan de andere kant te gooien, ving hij een grote massa vissen (Luk.5:1-11). Ging het in dit voorbeeld uit het leven van Petrus om vissen, later werd hij een visser van mensen, en ‘ving’ er op één dag, drieduizend (Hand.2:41). Zoek naar gelegenheden om, in het besef van eigen zwakheid, anderen tot zegen te zijn. Want wanneer je zwak bent je sterk (2Kor.12:9). Zoek niet naar gelegenheden die je voor jezelf geschikt acht, die komen later wel, maar wees paraat gelegen of ongelegen (2Tim.4:2). God is niet onrechtvaardig om uw werk te vergeten en de liefde die u betoond hebt voor zijn naam, doordat u de heiligen gediend hebt en dient (Heb.6:10).
‘Zalig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen’, wij regeren in het leven door te dienen, tot eer van God. Nederigheid maakte dat David koning werd en dat wil Hij ook met u en mij, maar daarvoor is zelfvernedering nodig, opdat Hij u kan verhogen!