Geestelijk leven – Vijf adviezen aan de Hebreeërs – Hebreeën – Bijbel – Nieuwe Testament

21 juli, 2023

Rubrieken: Geestelijk Leven

Bijbelboeken: Hebreeën

Geestelijk Leven

Vijf adviezen aan de Hebreeërs

Inleiding

God spreekt! Indrukwekkend. Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij in het laatst der dagen tot ons gesproken in Zoon. God spreekt, daarmee begint deze brief en eindigt hij (1:1; 12:25). Spreken in onze tijd doet God hoofdzakelijk door zijn Woord, echter wel met de vermelding dat we andere mogelijkheden nooit uit mogen sluiten. De vraag is: Luisteren en gehoorzamen wij wanneer God tot ons spreekt? Laten wij daarom kennisnemen van Gods woord en ‘laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen’ (Kol3:16). Waarom is dat Woord zo belangrijk? Het is wel zeker dat niemand meer de belangrijkheid van het Woord van God heeft geweten dan de Heer Jezus. Hij, Die heeft kunnen zeggen: ‘Uw wet is in mijn binnenste’ (Ps40:9). En als de Heer Jezus het Woord van God voor zo belangrijk hield hoeveel temeer hebben wij het nodig ons met Gods Woord te voeden! Maar louter het lezen van de bijbel is niet voldoende! Het Woord van God is het middel waardoor wij tot een betere en diepere kennis van Christus dienen te komen, omdat het in de al de Schriften om Hem gaat! (Joh.5:39-40; Luk.24:27,44; Hand.13:27; 1Petr.1:11). Door dat woord zijn we tot wedergeboorte gekomen en het is niets meer dan normaal, dat we als pasgeboren kinderen daarnaar verlangen om zo op te groeien in de genade en kennis van de Heer Jezus (1Petr.1:23; 2:1-2; 2Petr.3:18). Door onze wedergeboorte zijn we in een relatie gekomen met Christus en deze relatie dient onderhouden te worden wil het goed zijn en blijven, en daartoe is de toepassing van het Woord van God in ons leven noodzakelijk.

De vijf, hieronder aangehaalde aansporingen, staan allemaal in relatie tot het ‘spreken van God’ tot ons, dus door zijn Woord tot en voor ons. De schrijver wilde de gelovigen van toen, die in erg moeilijke omstandigheden leefden bemoedigen, om vast te houden aan het Woord, en wil dat het zoveel eeuwen later ook voor ons zo mag zijn.

Niet afdrijven – Luister naar het Woord (Hebr.2:1-4)

Dit is de eerste van de vijf aansporingen voor gelovigen en het roept op om aandacht te schenken aan wat God tot hen zegt in zijn Woord. Het gevaar was reëel aanwezig dat de Joodse gelovigen, waaraan de brief van de Hebreeën gericht was, zouden kunnen afdrijven naar de Wet die door engelen gegeven was (Gal.3:19). Christus’ woord van behoudenis was beter en stond boven de Wet, Hij was immers méér dan de engelen, en Gods laatste woord? (1:1, 5-14). In de oudtestamentische tijden rekende God af met hen die ongehoorzaam waren aan zijn Woord. God verwachte gehoorzaamheid aan zijn woord en als dat niet gebeurde volgden er allerlei sancties. Het hoofdstuk over de zegen en de vloek spreekt daarover in duidelijke bewoordingen (Deut.28). Het gaat hier niet over het Woord verwerpen maar veronachtzamen, of met andere woorden, negeren (vs.3) waardoor we het gevaar lopen af te drijven. Afdrijven van het woord doet denken aan: ‘Van de koers afraken.’ Van Dale zegt: ‘door de werking van stroom of wind dwars uit de gestuurde koers gedreven worden’, of wat het nog duidelijker maakt in ons geval: ‘met de stroom afdrijven, met de tijdgeest meegaan.’ Door af te drijven gaat u het doel missen. Er zijn meerdere oorzaken te noemen waardoor wij van onze koers af kunnen raken, maar in deze verzen gaat het erom dat we vasthouden aan het Woord van de Heer dat bevestigd is door hen die het gehoord hebben terwijl God bovendien meegetuigde. In deze laatste dagen hebben wij een nog grotere verplichting om te luisteren, omdat wij de gehele Schrift tot onze beschikking hebben en de volledige openbaring van God in Jezus Christus. Maakt u ernst met wat God tegen u zegt, want als het woord door de engelen gesproken vaststond en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft, hoe zullen zij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen?

Niet afvallen – Geloof het Woord (Hebr.3:7-4:13)

‘Elf dagreizen is het van Horeb in de richting van het gebergte Seïr tot Kades-Barnea.’ (Deut.1:2) Toch hebben de Israëlieten er veertig jaar over gedaan om in het beloofde land te komen! Waarom? Door ongeloof! Ze kenden de beloften van God maar geloofden ze niet (Ex.2:17; Deut.1:22). Eeuwen later vinden we nakomelingen van de Israëlieten in de persoon van Overpriesters en Schriftgeleerden, in een identieke situatie, bijvoorbeeld toen de wijzen uit het oosten door Herodes gevraagd werden waar de Christus geboren zou worden. De Schriftgeleerden wisten exact te zeggen waar dat was, maar ze gingen niet samen met de wijzen op weg om Hem te aanbidden! (Mat.2:3-5). Wat voor een afstand ligt er tussen kennen en doen? Hoe anders zou het gegaan zijn wanneer het volk naar Jozua en Kaleb geluisterd hadden, een lange reis van veertig jaar door de woestijn met al de problemen die dat met zich mee heeft gebracht, waren dan voorkomen geweest. Ondanks dat God het volk op een wonderlijke manier uit Egypte had verlost waren ze niet geneigd Hem te gehoorzamen en God op zijn woord te geloven. De oorzaak? Hun hart! Psalm 95:7-11 laat ons heel duidelijk de geestelijke gezindheid van het volk zien. ‘Och, of gij heden naar zijn stem hoordet! Verhardt uw hart niet, gelijk bij Meriba, gelijk ten dage van Massa, in de woestijn, toen uw vaderen Mij verzochten, Mij op de proef stelden, ofschoon zij mijn werk hadden gezien. Veertig jaren heb Ik Mij geërgerd aan dat geslacht, Ik zeide: Het is een volk, dwalende van hart, en zij kennen mijn wegen niet’. Vandaar dat de auteur van de brief aan de Hebreeën de gelovigen oproept en waarschuwt met de woorden: ‘Kijkt u uit, broeders, dat niet misschien in iemand van u een boos, ongelovig hart is, om af te vallen van de levende God’ (vs.12).

Niet traag worden – Groeien in het Woord (Hebr.5:11-6:1)

‘Van deze flauwe spijs walgen wij’, zeiden de Israëlieten tegen Mozes in de woestijn. Deze flauwe spijs was het manna, een beeld van Christus (Joh.6:32-35). Groeien doen we als we ons met de Heer Jezus bezighouden (2Petr.3:18). De Hebreeërs waren traag geworden, ze waren geworden als zij die melk nodig hadden, dat duidt op een stilstand, ja, nog erger op achteruitgang (5:11,12). Stilstand of achteruitgang maakt dat men bepaalde zaken uit Gods Woord niet meer kunnen begrijpen, men is onervaren in het woord van de gerechtigheid, waardoor men bestempeld kan worden als ‘een klein kind in het geloof.’ Hoe was dat gekomen? Was dat doordat er zonde in hun leven was? In elk geval was hun uiterlijke houding een beeld van hun innerlijke. Jakobus zegt dat we traag moeten zijn om te spreken en traag tot toorn, maar ‘snel moeten zijn om te horen’ (Jak.1:19). De Emmaüsgangers waren traag in het horen en geloven: ‘O onverstandigen en tragen van hart in het geloven van alles wat de profeten hebben gesproken’ (Luk.24:25). Omdat ze traag van hart waren hadden ze veel gemist en verstonden ze de dingen die gebeurt waren niet. Omdat de Hebreeërs traag waren geworden in het horen waren ze afgedaald tot het niveau van een klein kind, terwijl ze naar de tijd leraars hadden moeten zijn. Daardoor kon de apostel Paulus ze niet voeden met vast voedsel; dat betrof het dieper onderwijs betreffende Christus (5:11). Ook de gelovigen in Korinthe waren van hetzelfde kaliber, namelijk kleine kinderen in het geloof (1Kor.3:1-3). Het vaste voedsel is voor volwassenen die door de gewoonte hun zinnen geoefend hebben om zowel het goede als het kwade te onderscheiden (vs.14). Paulus roept de gelovigen op om de eerste beginselen te laten rusten om verder te gaan met het volkomene. Dit derde advies wordt afgesloten met de oproep ‘Om ijverig te zijn en niet traag te worden maar navolgers van hen die door geloof en geduld de beloften beërven (6:12).

Het Woord niet verachten – Eerbied voor het Woord (Hebr.10:26-39)

Ik weet niet of het u is opgevallen maar de volgorde van de adviezen worden steeds ernstiger! Van het afdrijven van het woord, ging het over het afvallen ervan, dan de traagheid van het geloven in het woord en nu het gevaar het woord te verachten! De wijze waarop God in het Oude Testament de zonde strafte was ernstig. Als iemand de wet van Mozes overtrad stierf de overtreder zonder ontferming. David pleegde een opzettelijke zonde, ‘met opgeheven hand’, door overspel te plegen met Batseba! Voor deze zonde bestond er geen offer die de schuld kon wegnemen. Vandaar dat David in Psalm 51 dan ook een beroep doet op Gods genade! Hij had geen rekening gehouden met Gods Woord en raakte daardoor in grote problemen. David raakte door zijn zonde buiten de gemeenschap met God. Ook hier vergelijkt de schrijver van de Hebreeënbrief weer het heden met het verleden, als hij zegt: ‘Hoeveel zwaarder straf, meent u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God met voeten heeft getreden…’ (10:29). Het mag niet zo zijn dat wij het woord verachten, juist tegenovergesteld! Ook al leven we in de tijd van genade dan wil dat niet zeggen dat we met Gods woord een loopje mogen nemen. Ook wij kunnen vallen in de handen van de levende God en door Hem getuchtigd worden. Lees daarvoor hoofdstuk 12:4-11, 1Joh.5:16 en 1Kor11:30! In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het verleden (‘herinnert u de dagen van vroeger’), het heden (‘wij hebben vrijmoedigheid om in te gaan…’) en de toekomst (‘werpt uw vrijmoedigheid niet weg’). Hoe moeilijk het leven als gelovige ook kan zijn (vs.32-34), blijven doorgaan is de moeite waard, want nog een zeer korte tijd en Hij die komt zal komen en niet uitblijven. Opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop hebben (Rom.15:4).

Waarschuwing tegen ongehoorzaamheid – Gehoorzaam het Woord (Hebr.12:12-29)

Het vijfde en laatste advies is ook het langste. God spreekt tot ons, dus laten we het woord van de vermaning verdragen’ (Hebr.13:22) en Hem die spreekt niet afwijzen’ (Hebr.12:25). Het kernwoord is genade (vs.15, 28) en met Israël als (negatief) voorbeeld wil de schrijver ons opwekken ‘de genade vast te houden en God te dienen (vs.28). Je zou eigenlijk het hele hoofdstuk moeten lezen, maar dat voert ons te ver, dus houden we het bij enkele verzen uit dit hoofdstuk. Het hoofdstuk gaat over de wedloop en ik geef de vier volgende vier punten weer, die nuttig kunnen zijn mocht het onderweg, tijdens die wedloop, moeilijk worden. Wanneer tucht de gelovige treft kan die op meerdere manieren daarop antwoorden, hij kan zich ertegen verzetten, bezwijken, of zelfs zijn wandel opgeven. Daarom is het belangrijk dat we in tijden van beproeving zien op… (1) De Heer Jezus (vs.1-11) want Hij is de overste leider en voleinder van het geloof en we worden opgeroepen te zien op Hem, opdat we niet moe en in ons zielen zouden bezwijken. (2) We kunnen naar het verleden kijken (vs.12-17) opdat er bij ons geen wortel van bitterheid mag ontstaan, en de les leren van Esau, die een ongoddelijke genoemd wordt. (3) We kunnen naar boven kijken (vs.18-27) tot de gemeente van de eerstgeborenen die in de hemelen staan opgeschreven, en (4) vooruitzien (vs.27-29) om God te dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag!

Besluit

Nu, aan het einde gekomen van dit artikel, begrijpt u waarom het zo belangrijk is, en steeds belangrijker wordt, vast te houden aan het Woord van God, de Bijbel. Ik hoop dat u, zoals vroeger de gelovigen in Thessaloniki, ‘het woord van de prediking van God hebt ontvangen, niet als een woord van mensen, maar, zoals het waarlijk is, als Gods woord (1Thes.2:13). De laatste decennia worden we geconfronteerd met allerlei theorieën en valse leringen die de toetst van Gods woord niet kunnen doorstaan. Ik denk aan die theorie dat God niet meer als de Schepper erkent, als de God die sprak en het was er, en die gebood en het stond er (Ps.33:9), maar als een God die de evolutie nodig had om tot zijn schepping te komen. Een theorie die verwerpelijk is en God degradeert en het klare getuigenis van de Bijbel verwerpt. Een ander onderwerp dat de laatste tijd sterk in de belangstelling staat is het zogenaamde preterisme, de verfoeilijke hype, zoals iemand het heeft geduid, die inhoudt dat alle profetieën over Israël en over de wederkomst van Christus reeds vervuld zouden zijn in het jaar 70. Hun specifieke gedachtengoed bestaat er onder meer uit dat de opstanding heeft plaatsgevonden en dat er geen toekomstige gebeurtenissen meer te verwachten zijn, geen Opname, geen antichrist, geen Grote Verdrukking, geen 1000-jarig Vrederijk. Ook uit het Evangelisch midden hoorde ik onlangs dat er tijdens een jongerenweekend gezegd werd: dat het Nieuwe Testament ‘niet voor ons geschreven was, maar dat we er wel lessen uit mochten trekken!’ Naarmate de tijd vordert zullen we er gewoon aan moeten raken dat er meer en meer valse leer naar voren gebracht zal worden, totdat de tijd aanbreekt dat zij de leugen zullen geloven en dat ze hem zullen aannemen die komt in zijn eigen naam, de antichrist (Joh.5:43; 2Thes.2:12). Ik hoop dat u niet bij die mensen hoort! Daarom: ‘Kijkt u uit dat u Hem die spreekt, niet afwijst’, (12:25) drijf niet af, blijf geestelijk niet achter, zorg dat er geen stilstand ontstaat, volhard in je geloof en gehoorzaam het Woord.

‘Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen, en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden’ (2Tim.4:3-4).

______________________________________________________________________________________________________________________________