Toen de kinderen nog thuis waren! – Job 29 – Bijbel – Oude Testament

21 juli, 2023

Bijbelboeken: Job

Toen mijn kinderen nog

rondom mij waren…

Job 29:1-5

 

‘En Job ging voort zijn spreuk aan te heffen en zeide: O, dat ik was als in vroegere maanden, als in de dagen, toen God mij behoedde; toen Hij zijn lamp boven mijn hoofd deed schijnen, ik in de duisternis wandelde bij zijn licht; zoals ik was in de bloeitijd van mijn leven, toen Gods vertrouwelijke omgang in mijn tent toefde; toen de Almachtige nog met mij was, en mijn kinderen rondom mij waren’

Inleiding

‘Want niet de kinderen behoren schatten te verzamelen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen’ (2Kor.12:14)

Toen Job zijn biografie schreef (Job 29) zag hij blijkbaar met genoegen terug op die tijd ‘toen de Almachtige nog met hem was en zijn kinderen rondom hem waren’ (29:5). Wat opvalt in deze tekst is het woordje ‘nog’. Hij verbindt daarmee de aanwezigheid van God met de aanwezigheid van zijn kinderen. Job dacht, toen hij dit hoofdstuk schreef, na over wat hij allemaal had verloren en natuurlijk ook over het verlies van zijn tien kinderen die hij in zijn leven nooit weer terug zou zien. Hij schrijft er verder niet over maar de diepte van het gemis mag blijken uit het begin van hoofdstuk 29 waar staat: ‘O, dat ik was als in vroegere maanden…’ Dat moet ons doen beseffen dat we onze kinderen slechts een beperkte tijd onder onze hoede hebben. Het is om die reden dan ook belangrijk dat we die tijd goed benutten. De kinderen die uit uw huwelijk geboren worden zijn uw kinderen. Dat brengt naast de vreugde van een zoon of dochter te hebben ook de verantwoordelijkheid met zich mee om goed voor hen te zorgen. Kinderen vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de overheid, school of kerk. Het zijn onze kinderen! Die verantwoordelijkheid verminderd natuurlijk als de kinderen het huis uit zijn en een eigen gezin hebben, maar dat wil niet zeggen dat de taak als ouders er dan op zit. We zien dat bij Job duidelijk geïllustreerd wanneer er een feestmaal gehouden werd door een van zijn kinderen, hij telkens een offer bracht (Job 1:5). Zijn wij ook bezorgd om de (eeuwige) toekomst van onze kinderen en wat doen wij daaraan? U begrijpt dat de tekst uit 2 Korinthiërs 12 bovenaan deze inleiding niet bedoeld is om zoveel mogelijk geld voor onze kinderen te verzamelen, maar de apostel Paulus gebruikt dit als een metafoor om aan te geven dat wij geestelijke schatten moeten verzamelen voor onze kinderen.

God en gezin – Welke plaats heeft God in uw gezin?

‘Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wél mocht gaan’ (Deut.5:29).

Voor iedereen die kinderen heeft komt de dag dat je met Job zou kunnen zeggen: ‘Waren de kinderen nog maar bij ons… De opvoeding van onze kinderen begint zodra ze geboren zijn. We lezen dat Mozes drie maanden werd opgevoed in het huis van zijn vader voordat hij te vondeling werd gelegd (Hand.7:20-21). Het is dan ook belangrijk als ouder dat, evenals dat bij Job het geval was: ‘Gods vertrouwelijke omgang ook in onze tent vertoefd’ (vs.4). Job heeft, bij wijze van spreken, hetzelfde gedaan wat vele jaren later de Emaüsgangers deden, hij nodigde de Heer uit om bij hem binnen te komen. ‘Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is al gedaald. En Hij ging naar binnen om bij hen te verblijven’ (Luk.24:29). Af en toe kom je ze nog tegen de wandbordjes met het opschrift: ‘Jezus Christus is het Hoofd van dit huis, de ongezien Gast bij iedere maaltijd, de stille Hoorder van elk gesprek’. Toen de verloren zoon in grote nood was gingen zijn gedachten uit naar thuis (Luk.15:17). Dit toont ons het belang aan van een goed gezin, daar waar de kinderen met vreugde aan terug kunnen denken, aan de tijd dat ze nog bij vader en moeder waren. Dat is niet zo vanzelfsprekend in onze tijd waarin het aantal echtscheidingen hand over hand toeneemt en waarvan de kinderen vaak de dupe zijn. De mensen van de wereld wandelen in de duisternis (Joh.3:19-21) en weten niet waar zij heen gaan (Joh.12:35). De gelovigen hebben licht waar zij wonen; want Jezus het Licht van de wereld is in hun huizen (Ex.10:21-23).

Kind en Gezin – In wat voor soort huisgezin groeien uw kinderen op?

‘Toen bad Manoach tot de Here en zeide: Och, Here, moge de man Gods, die Gij gezonden hebt, nog eens tot ons komen en ons leren, wat wij met de jongen moeten doen, die geboren zal worden’ (Richt.13:8)

Het opvoeden van kinderen doen we allemaal voor de eerste en de laatste keer; we hebben geen opleiding gehad en er is geen generale repetitie voorzien. Wel hebben de kinderen de praktijk van hun ouders gezien en dat nemen ze mee later in hun eigen gezinsleven. Je kunt de kinderen nog zo goed opvoeden de dag gaat komen dat ze het huis verlaten. Dat begint al met de kleuterschool, het lager onderwijs en daarna het hoger onderwijs. In het gunstigste geval gaan ze naar een christelijke school en ontvangen de kinderen op de Bijbel georiënteerd onderwijs. Maar hier in Vlaanderen waar ik woon is dat niet zo vanzelfsprekend en ook in de meeste andere landen niet. Jakobus spoort de gelovigen aan ‘zich onbesmet van de wereld te bewaren’, maar hoe kunnen we dat toepassen op onze kinderen? Het is daarom zo belangrijk voor onze kinderen dat ze de Heer Jezus leren kennen.als hun Heiland. Ga niet allen door het leven. ‘Zoek de Here in de dagen van uw jongelingschap’ (Pr12). Maar wat te denken van de moderne communicatiemiddelen waar nauwelijks nog controle mogelijk is.

Kind en Kerk – Welke plaats betekent de gemeente voor u en uw kinderen?

‘Toen bracht de priester Ezra de wet vóór de gemeente, zowel mannen als vrouwen en ieder die het kon begrijpen’ (Neh.8:3)

U zult het wel met mij eens kunnen zijn als ik zeg dat de plaatselijke Gemeente een grote rol kan spelen in het leven van kinderen. Als we werkelijk beleven wat we belijden, namelijk dat de Heer aanwezig is iedere keer wanneer we als Gemeente samen komen, dat zal dat zijn uitwerking naar de kinderen niet missen. ‘Want daar gebiedt de HEERE de zegen en het leven tot in eeuwigheid’ (Ps.133:3).

_______________________

Noot van de schrijver

Het feit dat ik zelf vader ben van zeven kinderen en grootvader van meer dan twintig kleinkinderen én overgrootvader gaf mij de vrijmoedigheid dit artikel te schrijven. Niet vanuit een houding van het allemaal beter te weten of gedaan te hebben, maar vanuit een houding van nederigheid omdat het opvoeden van kinderen in ons gezin ook gepaard is gegaan met vallen en opstaan. Het heeft ook in ons niet ontbroken aan lief én leed. Opvoeden van kinderen doen we allemaal voor de eerste én laatste keer; er is geen generale repetitie!

____________________________________________________________________________________________________