Inleiding Bijbelboeken – Nieuwe Testament – De Evangeliën – Evangelie naar Johannes

21 augustus, 2023

Bijbel – Nieuwe Testament

De Evangeliën

Inleiding op het evangelie naar Johannes

Inleiding

Het onderwerp van het Evangelie

  1. Sleutelvers: Johannes 20:30-31

Johannes’ onderwerp is Jezus Christus, de Zoon van God. Zijn evangelie gaat over de tekenen die de Heer Jezus tijdens zijn leven heeft gedaan, tekenen die zijn Godheid bevestigden. Deze tekenen werden gezien door betrouwbare getuigen (Zijn discipelen en anderen) en zijn daarom betrouwbaar. Johannes verlangen is dat mensen gaan geloven in Jezus Christus als hun Heer en door zijn Naam nieuwe leven ontvangen.

  1. Vergelijking met de andere evangeliën

De eerste drie evangeliën worden wel de ‘synoptische evangeliën’ genoemd, afgeleid van het Griekse woord dat ‘tezamen zien’ betekend. Mattheüs, Markus en Lukas beschrijven het leven van de Heer Jezus in een gelijke manier, elk van hen met een eigen klemtoon:

  • Mattheüs laat ons de Heer Jezus als de Koning van de Joden zien.

  • Markus toont ons de Heer als de Dienstknecht, en ‘zijn’ evangelie richt zich tot de Romeinen.

  • Lukas beschrijft Jezus als de ‘Zoon des Mensen’, en richt zich tot de Grieken.

  • Johannes presenteert de Heer Jezus als de Zoon van God en schrijft voor de hele wereld.

Terwijl de eerste drie evangeliën hoofdzakelijk de gebeurtenissen in het leven van Jezus behandelen, beschrijft Johannes de geestelijke betekenissen van deze gebeurtenissen. Hij gaat verder en presenteert waarheden die in de andere evangeliën niet benadrukt worden. Bijvoorbeeld, alle vier de evangeliën vermelden de spijziging van de 5000, maar alleen Johannes geeft een uitvoerig relaas van het Brood van het leven (Joh.6) en verklaart de betekenis van het wonder. Daarom gebruikt Johannes het woord ‘teken’ in plaats van ‘wonder’, want een ‘teken’ is een wonder dat een boodschap in zich bergt.

  1. Sleutelwoorden

Wanneer je het Johannes evangelie zal je opmerken hoe vaak dezelfde woorden herhaald worden: leven, geloof, licht en duisternis, waarheid, getuige, wereld, heerlijkheid, ontvangen, Vader, kom, eeuwig en eeuwigdurend. Deze kernwoorden vatten de boodschap van dit evangelie samen.

Christus in het Evangelie

Johannes legt de klemtoon op de persoon van Jezus Christus en ook op diens werken. Hij vermeld zeven boodschappen waarin Christus naar Zichzelf wijst en zijn dienst verklaard. Er zijn zeven ‘Ik ben’ in dit evangelie: 6:35,41,48,51; 8:12; 9:5; 10:7,9; 10:11,14; 11:25; 14:6; 15:1,5.

Deze zeven ‘Ik ben’ uitspraken spreken van zijn Godheid; want Gods naam is ‘Ik ben’ (Zie: Ex.3:14). Let ook op de andere gelegenheden waarop de Heer Jezus deze ‘Ik ben’ gebruikt en op Zichzelf toepast: 4:26; 8:28,58; 13:19; 18:5-6,8. Wanneer je dit evangelie leest kom je uiteraard tot de overtuiging dat Jezus de Zoon van God is!

Tekenen in het Evangelie

Van de vele wonderen die de Heer Jezus heeft verricht, heeft Johannes er zeen gebruikt om zijn Godheid aan te tonen. (De achtste in hoofdstuk 21 was uitsluitend gericht tot de discipelen en leiden de afsluiting van dit evangelie in.) Deze zeven tekenen waren in een speciale volgorde gegeven (Zie: 4:54, ‘Dit tweede teken’) en beelden de boodschap van het evangelie uit. De eerste drie laten ons zien hoe het evangelie de zondaar bereikt:

  1. Water in wijn (2:1-11) – redding is door het Woord

  2. Genezing van de zoon van de hoofdman (4:46-54) – redding is door geloof

  3. Genezing van de verlamde (5:1-9) – redding is door genade

De laatste vier tekenen laten het resultaat zien van het heil in de zondaar:

  1. Spijziging van de 5000 (6:1-14) – redding brengt voldoening

  2. Bedaren van de storm (6:16-21) – redding brengt vrede

  3. Genezing van de blinde (9:1-7) – redding brengt licht

  4. Opwekking van Lazarus (11:38-45) – redding geeft leven

Natuurlijk laat ook elk wonder de Goddelijkheid van Christus zien (Zie: 5:20,36). Deze tekenen worden ook benut voor Christus’ toespraken en interviews. Nicodemus kwam tot Jezus door de tekenen die Hij had verricht (3:2); de genezing van de verlamde (5:1-9) leidde tot de toespraak in 5:10-47; de spijziging van de 5000 wat de basis voor de boodschap van het Brood van het leven in hoofdstuk 6; de uitsluiting van de genezen blinde man (9:34) bracht de boodschap van de Goede herder tot stand die niemand verwierp (hfdst.10).

Geloof en ongeloof in het Evangelie

Een ander belangrijk onderwerp in het Johannes evangelie is het conflict tussen geloof en ongeloof. Johannes begint met de verwerping van Jezus door het volk (1:11), dat uiteindelijk leidde tot diens kruisiging. Door het hele evangelie zie je dat de meeste Joden weigeren om het bewijs te accepteren en werden harder en harder in hun afwijzing. Aan de andere kant zie je een kleine groep mensen bereid om Christus te aanvaarden – de discipelen, de overste en zijn familie, de Samaritaanse, een verlamde, een blinde, enz. Dat zie je ook vandaag de dag: de wereld wil niet in Christus geloven, maar hier en daar zie je mensen die overtuigd zijn en accepteren Jezus als de Zoon van God.

De Joden beginnen met hun twistgesprekken met Christus na het wonder in hoofdstuk 5, omdat Jezus iemand op de sabbat geneest. In de hoofdstukken 7-12 wordt het conflict ernstiger, en verschillende keren probeert men Christus te arresteren. Het hoogtepunt vinden we in de hoofdstukken 18-19 waarin ze Jezus arresteren en Hem kruisigden.

We vinden drie crisissen vermeld in het evangelie naar Johannes, (1) toen de menigte Hem verliet toen ze Hem koning wilden maken (6:66-71); (2) toen het volk weigerde Hem te gehoorzamen (12:12-50); en (3) toen ze Hem kruisigden (19:13-22). In die eerste crisis wilden ze Hem koning maken, maar verlieten Hem toch. In de tweede crisis huldigden ze Hem als koning, maar verwierpen Hem toch. In de derde crisis riepen ze ‘We hebben geen koning dat de keizer!’ (19:15). Hij is de Weg, maar wilden niet met Hem wandelen; Hij is de Waarheid, maar ze wilden Hem niet geloven; Hij is het Leven, maar ze doden Hem.

______________________________________________________________________________