Bijbel – Nieuwe Testament
De Evangeliën
Inleiding op het evangelie naar Johannes
Inleiding
Het onderwerp van het Evangelie
-
Sleutelvers: Johannes 20:30-31
Johannes’ onderwerp is Jezus Christus, de Zoon van God. Zijn evangelie gaat over de tekenen die de Heer Jezus tijdens zijn leven heeft gedaan, tekenen die zijn Godheid bevestigden. Deze tekenen werden gezien door betrouwbare getuigen (Zijn discipelen en anderen) en zijn daarom betrouwbaar. Johannes verlangen is dat mensen gaan geloven in Jezus Christus als hun Heer en door zijn Naam nieuwe leven ontvangen.
-
Vergelijking met de andere evangeliën
De eerste drie evangeliën worden wel de ‘synoptische evangeliën’ genoemd, afgeleid van het Griekse woord dat ‘tezamen zien’ betekend. Mattheüs, Markus en Lukas beschrijven het leven van de Heer Jezus in een gelijke manier, elk van hen met een eigen klemtoon:
-
Mattheüs laat ons de Heer Jezus als de Koning van de Joden zien.
-
Markus toont ons de Heer als de Dienstknecht, en ‘zijn’ evangelie richt zich tot de Romeinen.
-
Lukas beschrijft Jezus als de ‘Zoon des Mensen’, en richt zich tot de Grieken.
-
Johannes presenteert de Heer Jezus als de Zoon van God en schrijft voor de hele wereld.
Terwijl de eerste drie evangeliën hoofdzakelijk de gebeurtenissen in het leven van Jezus behandelen, beschrijft Johannes de geestelijke betekenissen van deze gebeurtenissen. Hij gaat verder en presenteert waarheden die in de andere evangeliën niet benadrukt worden. Bijvoorbeeld, alle vier de evangeliën vermelden de spijziging van de 5000, maar alleen Johannes geeft een uitvoerig relaas van het Brood van het leven (Joh.6) en verklaart de betekenis van het wonder. Daarom gebruikt Johannes het woord ‘teken’ in plaats van ‘wonder’, want een ‘teken’ is een wonder dat een boodschap in zich bergt.
-
Sleutelwoorden
Wanneer je het Johannes evangelie zal je opmerken hoe vaak dezelfde woorden herhaald worden: leven, geloof, licht en duisternis, waarheid, getuige, wereld, heerlijkheid, ontvangen, Vader, kom, eeuwig en eeuwigdurend. Deze kernwoorden vatten de boodschap van dit evangelie samen.
Christus in het Evangelie
Johannes legt de klemtoon op de persoon van Jezus Christus en ook op diens werken. Hij vermeld zeven boodschappen waarin Christus naar Zichzelf wijst en zijn dienst verklaard. Er zijn zeven ‘Ik ben’ in dit evangelie: 6:35,41,48,51; 8:12; 9:5; 10:7,9; 10:11,14; 11:25; 14:6; 15:1,5.
Deze zeven ‘Ik ben’ uitspraken spreken van zijn Godheid; want Gods naam is ‘Ik ben’ (Zie: Ex.3:14). Let ook op de andere gelegenheden waarop de Heer Jezus deze ‘Ik ben’ gebruikt en op Zichzelf toepast: 4:26; 8:28,58; 13:19; 18:5-6,8. Wanneer je dit evangelie leest kom je uiteraard tot de overtuiging dat Jezus de Zoon van God is!
Tekenen in het Evangelie
Van de vele wonderen die de Heer Jezus heeft verricht, heeft Johannes er zeen gebruikt om zijn Godheid aan te tonen. (De achtste in hoofdstuk 21 was uitsluitend gericht tot de discipelen en leiden de afsluiting van dit evangelie in.) Deze zeven tekenen waren in een speciale volgorde gegeven (Zie: 4:54, ‘Dit tweede teken’) en beelden de boodschap van het evangelie uit. De eerste drie laten ons zien hoe het evangelie de zondaar bereikt:
-
Water in wijn (2:1-11) – redding is door het Woord
-
Genezing van de zoon van de hoofdman (4:46-54) – redding is door geloof
-
Genezing van de verlamde (5:1-9) – redding is door genade
De laatste vier tekenen laten het resultaat zien van het heil in de zondaar:
-
Spijziging van de 5000 (6:1-14) – redding brengt voldoening
-
Bedaren van de storm (6:16-21) – redding brengt vrede
-
Genezing van de blinde (9:1-7) – redding brengt licht
-
Opwekking van Lazarus (11:38-45) – redding geeft leven