Bijbel – Nieuwe Testament – Openbaring 12 – Wie is de vrouw vermeld in Openbaring 12?

6 december, 2024

Bijbelboeken: Openbaring van Johannes

Bijbel – Nieuwe Testament

Openbaring 12:1-6; 13-18

Wie is de vrouw vermeld in Openbaring 12?

Inleiding

Het doel van het boek Openbaring wordt gelijk al in 1:1 genoemd: om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren. Het boek eindigt met het leven in de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem. Het middelste hoofdstuk is hoofdstuk 12 en daar vinden we drie belangrijke personen: 1) een vrouw, (2) de engel Michaël en (3) een grote vuurrode draak. En met die grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen, willen we ons eerst bezighouden.

De draak – Hoofdstuk 12:3—12

 “En er verscheen een ander teken in de hemel; en zie: een grote, vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns en op zijn koppen zeven diademen.” Vs.3)

Er is onder Bijbeluitleggers weinig verschil van mening met wie we hier te doen hebben, daarvoor zijn de beschikbare gegevens te overtuigend. We hebben hier met Gods grote tegenstander te doen de duivel. In dit hoofdstuk en ook elders in Openbaring wordt hij verder aangeduid als ‘de oude slang’, ‘de duivel en de satan’ (12:9; 20:2). Het is de grote tegenstander van God en we vinden hem zowel in het begin als aan het einde van Gods Woord (Gen.3) en zien hem actief doorheen heel de Bijbel. Over zijn herkomst deelt ons Gods Woord niet veel specifieke informatie mee, maar het is zeker de moeite waard in dit verband Jesaja 14:9-17 en Ezechiël 28:11-19 er eens op na te lezen. Over zijn bestaan en aanwezigheid bestaat echter geen enkele twijfel.

Hij wordt gezien als een ‘engel van het licht’ en als ‘een brullende leeuw’ (2Kor.11:14: 1Petr.5:8). Hier zien we hem echter als een vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns en op zijn koppen zeven diademen. De uitdrukking ‘zeven koppen en tien hoorns’ vinden we ook in Openbaring 13:1 en 17:3, 7-12, en zonder er hier verder op in te gaan moeten we dan denken aan het hersteld Romeins rijk, maar dan met de nadruk op de duivel die achter dit rijk, en tevens achter alle rijken schuilgaat’ (Op.13:2b, 4; Dan.10:13, 20). De tien hoorns, die we ook zien in hoofdstuk 17:12, slaan op tien koningen van het hersteld Romeins rijk in de eindtijd, waarvan de gedachten van veel Bijbeluitleggers uitgaan naar de huidige EU. Lees daarom eens Daniël 2:37-44, maar in het bijzonder vers 42! Door middel van dit Romeinse rijk heeft Satan zo’n tweeduizend jaar geleden geprobeerd om het mannelijk kind, een zoon, Jezus Christus Gods Zoon te doden. Via dat hersteld Romeins rijk, waarachter de Satan schuilgaat, zal hij een politieke en militaire macht uitoefenen. In de eindtijd zal hij echter ook als de ‘antichrist, de valse profeet’ optreden en zijn staart zal het derde deel van de sterren van de hemel meeslepen (vgl. Jes.9:14). Als de valse profeet, de Antichrist’ zal hij een religieuze, geestelijke macht uitoefenen (Joh.5:43). In Openbaring zien we hem actief in het vervolgen van de vrouw, om zodra zij haar kind zou baren, die te verslinden.

De aartsengel Michaël – Hoofdstuk 12:7, 10, 12-13

“En er kwam oorlog in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en de draak voerde oorlog en zijn engelen; en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.”

Door sommige uitleggers wordt de aartsengel Michaël gelijkgesteld met de ‘tegenhouder’ van 2 Thessalonicenzen 2:6-7 maar daarvoor ontbreekt elk aantoonbaar Schriftuurlijk bewijs. We zien in de Schrift de engel Michaël altijd in verbinding met het volk Israël staan; dat is ook de reden dat hij strijdt moet voeren tegen de Satan (Dan.10:31, 21; 12:1; Judas vs.9). Michaël weerhoudt satanische geestelijke machten, en in de rabbijnse tradities en de Septuaginta van Daniël, wordt gezegd dat Michael ‘voorbijgaat’ wanneer de antichrist zijn tent in Judea opricht (Dan.11:45) vlak voordat de grote verdrukking begint (Dan.12:1). In 1 Thessalonicenzen 4:16 is sprake van ‘de stem van een aartsengel’ wat op Michaël kan slaan, want hij is de enige engel die als aartsengel wordt getypeerd (Judas vs.9). De Schrift verwijst ook naar de engel Gabriël (Dan.8:16; 9:21; Luk1:19,26) maar omdat Michaël de aartsengel, en één van de voornaamste vorsten, of de grootste vorst (Dan.10:13) wordt genoemd is hij daarom wellicht de leider van de engelenwereld. De uitwerping van de satan uit de hemel geeft het begin van de Grote Verdrukking aan, in het midden van de laatste jaarweek van Daniël (9:24; 12:1; Mat.24:21). De verwijdering van de Satan uit de hemelse gewesten heeft twee gevolgen, ten eerste vreugde voor de hemelen, en die daarin wonen, en (2) “Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergekomen met grote grimmigheid, daar hij weet dat hij weinig tijd heeft.” (Op.12:12) Een verschrikkelijke tijd voor deze wereld zal aanbreken!

De vrouw (1) – Hoofdstuk 12:1-6

1 En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.

  1. En zij was zwanger en schreeuwde in weeën en in haar pijn om te baren.

  2. En er verscheen een ander teken in de hemel; en zie: een grote, vuurrode draak met zeven koppen en tien hoorns en op zijn koppen zeven diademen.

  3. En zijn staart sleepte het derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp ze op de aarde. En de draak stond vóór de vrouw, die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren het te verslinden.

  4. En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, dat alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon.

  5. En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdzestig dagen voedde. (Op.12:1-6)

Het eerste grote teken dat gezien wordt is de vrouw die duidelijk Israël voorstelt. Israël, Gods volk, wordt voorgesteld als een vrouw, alle twaalf stammen omvattend (twaalf sterren), bekleed met het hoogste gezag (de zon). God heeft het volk Israël uitverkoren (Deut.7:6) en uit dat volk is de Messias geboren, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf (12:5). Zij (Israël) baart een zoon, een man – en dat is natuurlijk de Heer Jezus. Dat is ook de vervulling van de eerste profetie uit Genesis 3:15 en daarom lezen we ook over de strijd met de duivel. Sommigen zien niet dat de vrouw Israël is en identificeren haar met de Gemeente, maar hoe kan de Gemeente Jezus ‘baren’? De ‘moeder’ van de Messias is Israël, de Gemeente is de bruid! Het ontstaan van de Gemeente vond plaats ná de geboorte van de Heer Jezus, zelfs ná zijn hemelvaart, dus kan zij nooit de ‘moeder’ zijn. Nee het is Israël die bij monde van de profeet Jesaja zegt: “en kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven.” (Jes.9:5; Mi.5:1). “Israëlieten zijn zij… en uit hen is naar het vlees de Christus.” (Rom.9:5)

De Gemeente

 “En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, dat alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon.” (12:5)

 Het verleden wordt hier verbonden met de toekomst. Israël is in het jaar 70 voor zo’n tweeduizend jaar in ballingschap gegaan en zal, wie weet hoe vlug weer, in ere hersteld worden en het Vrederijk beërven. Die tweeduizend jaar afwezigheid van Israël is ‘opgevuld’ door de Gemeente van Jezus Christus, die het evangelie van de genade van God heeft mogen verkondigen aan alle volken (Mat.28:19). Dat de Gemeente hier niet vermeld wordt is omdat zij een ‘verborgenheid’ was, die pas door de apostel Paulus is geopenbaard (Ef.3:1-13, 5:32; Kol.1:18, 24-27). Zij is gegrond op het offer van Christus en gebouwd of het fundament, dat is Jezus Christus (1Kor.3:11) en door ‘één Geest’ zijn alle gelovigen tot één lichaam’ gedoopt (1Kor.12:13). Dit geeft duiding aan vers 5 waar gesteld wordt “dat haar (Israël) kind (Jezus) werd weggerukt naar God en zijn troon.” Dit wordt in de gelijkenis van de talenten (Mat.25:14-30) duidelijk, want daar zien dat die ‘mens’ buitenlands ging en pas na lange tijd terugkwam (Mat.25:14,15,19; Luk.19:12-14). Trouwens, in het boek Openbaring wordt de Gemeente niet vermeld van hoofdstuk 6 tot 19, omdat zij is weggerukt, opgenomen (Op.4:1).

Pas in Openbaring 19:6-10 vinden we haar terug bij de bruiloft van het Lam. Wie anders dan de Messias kan het mannelijk kind zijn, dat alle naties zal hoeden met een ijzeren staf? (Ps.2:9; Op.2:27, 19:15).

De vrouw (2) – Hoofdstuk 12:13-18

  1. En toen de draak zag dat hij op de aarde neergeworpen was, vervolgde hij de vrouw die de mannelijke zoon gebaard had.

  2. En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zou vliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.

  3. En de slang wierp achter de vrouw water uit zijn mond als een rivier, om haar door de rivier te laten meesleuren.

  4. En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn mond geworpen had.

  5. En de draak werd toornig op de vrouw en ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus Christus hebben;

  6. en hij ging op het zand van de zee staan.

We keren weer terug naar de vrouw. We zagen de draak, de duivel eerder in de hemelse gewesten, (Ef.2:2; 6:12) hier lezen we dat hij op de aarde neergeworpen was en met hem het derde deel van de sterren (vs.4). De toorn van de draak richt zich op de vrouw en haar (na-) geslacht. De Grote Verdrukking breekt aan, de ‘benauwdheid van Jakob’ maar zij zal daaruit gered worden! (Jer.30:7). Want ná die verdrukking zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen met grote kracht en heerlijkheid (Zach.14:3, 9; Mat.24:30-31) en zal het volk Israël (het gelovig overblijfsel) het Vrederijk worden binnengeleid en tot zegen zijn voor de hele wereld zijn. De vrouw (Israël) wordt in de woestijn geleid en bewaard door de Grote Verdrukking heen.

Actueel

We leven in de tijd dat de vervulling van deze profetie z’n tweede vervulling ingaat! De eerste was toen de Heer Jezus als kind op aarde kwam. De tweede vervulling van Jezus’ komst is aanstaande. Het is niet voor niets dat het volk Israël de laatste tijd door zulke enorme beproevingen moet gaan. Het zijn de weeën die de ‘geboorte’ van de Messias voorafgaan. “De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde.” (Ps.2:2) Profetieën eeuwen geleden geopenbaard, zien hun vervulling tegemoet. “Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen.” (Zach.12:3) Het is opvallend dat op hoofdstuk 12, waar het, zoals we gezien hebben, gaat over Israël en de Messias, hoofdstuk 13 volgt, wat handelt over de twee beesten van de eindtijd, één uit de zee en de ander uit de aarde. Daaroveer kunt u meer lezen in het artikel: ‘Twee rijken, twee beesten’ in de rubriek Eschatologie op deze website.

______________________________________________________________________________