Oude Testament – Ezechiël 43-48 – Offers in het Vrederijk?

17 september, 2023

Bijbelboeken: Ezechiël

Oude Testament

‘Offers in het Vrederijk?’

Ezechiël 43 – 48

Inleiding

Dit artikel is bedoeld voor hen die geloven in een herstel en toekomst voor het volk Israël, in het tot stand komen van een nieuwe tempel, zoals beschreven in het boek Ezechiël, en een toekomstig Vrederijk waarin Christus Koning zal zijn. Dat wil zeggen dat hen die deze dingen belijden, de profetieën van het Oude Testament letterlijk nemen. Daarin zijn ze in goed gezelschap want de Heer Jezus heeft niet anders gedaan. Er is geen voorbeeld te vermelden uit het Nieuwe Testament waar de Heer Jezus een profetie uit het Oude Testament niet letterlijk toepast. Dat wil niet zeggen dat profetieën, wanneer je het letterlijk neemt, gemakkelijk zijn om uit te leggen en te verklaren. Dat is zeker van toepassing op het onderwerp wat in dit artikel aan bod komt: worden er weer offers gebracht in het Vrederijk? In het verleden hebben sommigen daardoor de toevlucht genomen om dergelijke onderwerpen te vergeestelijken, allegoriseren zoals men wel zegt. De eerste die dat deed was Philo van Alexandrië (25 v.Chr. – 50 n.Chr.) en in navolging van hem Origenes (184-253 n.Chr.). Dus, hen die deze methode aanvaarden zien geen toekomst voor Israël, geen toekomstige tempel en Vrederijk! Op het eerste gezicht lijkt het een aantrekkelijke methode, maar dat is slechts schijn. Het is namelijk een methode van bijbeluitleg die niet te verifiëren is, men is geheel overgeleverd aan de fantasie, geestelijke achtergrond of theologische vooringenomenheid van de uitlegger. Anders is dat met de letterlijke, ook wel grammaticaal-historische methode, daar geldt het motto: ‘Schrift met Schrift vergelijken’. De Heer Jezus zie in dat verband ‘de Schrift kan niet verbroken worden’ (Joh.10:35). Van de allegorische methode wordt dan ook wel gezegd dat het geen exegese (uitlegkunde) is maar eisegese (inlegkunde). Laten we, wat daarmee bedoeld wordt met een voorbeeld duidelijk maken: Neem bijvoorbeeld Jesaja 9, het gedeelte over de geboorte van de Messias. Het vijfde vers, dat gaat over Jezus’ eerste komst als kind, geboren in Bethlehem, neemt men letterlijk. Het daaropvolgende volgende vers 6 echter, dat gaat over de troon van David en zijn toekomstig koninkrijk, wordt geestelijk opgevat!  U ziet de willekeur in van deze ‘uitleg’. De lezer zal begrijpen dat we in dit artikel de letterlijke methode volgen.

De tempel

Maar liefst negen hoofdstukken worden gewijd aan de beschrijving van de tempel, niet alleen in het boek Ezechiël ook op andere plaatsen vinden we daarvan vermelding (Ez.20:40-41; 43:18-27; 46:24; Jes.66:2; Jer.33:15-18; Zach.14:16vv.). Ezechiël 44-46 handelen over een hersteld priesterschap en de dienst daarmee verbonden en van een hersteld volk in het land Israël (Ez.37).

Dat het niet alleen christenen zijn die geloven in een toekomstige bouw van de tempel is waar te nemen in The Temple Institute in oud-Jeruzalem. De joodse geleerden van dit instituut hebben hun leven gewijd aan het vergroten van het publieke bewustzijn van het belang van de heilige tempel in het leven van de hele mensheid, zowel Israël als de naties van de wereld. Het instituut tracht deze kennis te verspreiden, het verlangen en de wens naar de wederopbouw van de heilige tempel nieuw leven in te blazen en zo veel mogelijk voorbereidingen te treffen voor de daadwerkelijke wederopbouw. Tot zover hun website. Zelf heb ik het genoegen gehad, enkele jaren geleden dit centrum te bezoeken en mijzelf kunnen overtuigen van de voortgang van die voorbereidingen. Op mijn vraag of ze de blauwdruk die de profeet Ezechiël verstrekt als model nemen voor de bouw van de toekomstige tempel, kreeg in geen antwoord, maar men vertelde mij: Dat de Al Aqsa moskee of de Gouden koepel niet hoeven te verdwijnen, want er is nog voldoende ruimte voor de toekomstige, derde tempel. We zullen zien!

De profetie in Ezechiël betreffende de tempel, verwijst naar een toekomstige tijd, omdat deze profetie tot op heden nooit is vervuld. De eerste tempel is door koning Salomo in zijn vierde regeringsjaar gebouwd in het 480ste jaar na de uittocht uit Egypte, dat is volgens onze jaartelling het jaar 966 v.Chr. Deze tempel is in de 6e. eeuw v.Chr. verwoest toen de Joden in ballingschap naar Babel werden gevoerd (2Kron.36:19vv.). Bij terugkeer uit deze ballingschap is de tempel door Zerubbabel in 557 hersteld en voltooid in 515 v.Chr. Toch zijn er te veel verschillen tussen de uitvoering van deze tweede tempel en de specificaties van de tempel die Ezechiël verstrekt om het daarmee gelijk te stellen. De renovatie daarvan door Herodes de Grote, voldeed ook niet aan de vereisten van de blauwdruk van Ezechiël (vgl. Joh.2:20). Ook na de verwoesting van deze tempel door Titus in 70 n.Chr. heeft er op die plaats, afgezien van een islamitische moskee en heiligdom, tot op vandaag geen andere tempel gestaan, dus moet onze conclusie zijn dat de tempel van Ezechiël nog toekomstig is.

De dienst in de toekomstige tempel

Er zijn veel vergelijkingen te trekken tussen de wijze van de tempeldienst in het Aäronitisch en het milleniallistisch bestel. Maar voordat we daarop ingaan willen we eerst vaststellen dat, de tempeldienst in het komende Vrederijk, hoewel ze joods van aard is, geen herstel is van het systeem van wetten en verordeningen zoals dat onder Mozes het geval was. De verwachting van een toekomstig koninkrijk is niet gebaseerd op de Wet van Mozes, maar op het verbond dat met Abraham is gesloten (Gen.12:7; 13:15; 15:17-19; 17:7-8), later bevestigd in het Davidisch (2Sam.7:12-16) en het zgn. Palestijns verbond (Deut.30:1-10). Dus het is niet nodig te geloven in een herstel van de Mozaïsche orde in het Vrederijk. De Mozaïsche orde, was voorwaardelijk, tijdelijk en was niet van eschatologische aard. Het was gegeven om het leven van de mensen van het volk Israël in hun relatie tot God onder dat bestel te reguleren. Een groot struikelblok, dat de aanvaarding van letterlijke offers in het millennium bemoeilijkt, wordt verwijderd door te constateren dat, hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen het Aäronische en het millenniaal systeem, er ook veel verschillen zijn tussen beide, die het niet mogelijk maakt om ze aan elkaar gelijk te stellen.

In de tempel in het Vrederijk zal er een altaar zijn waarop het bloed zal worden gesprenkeld en de brandoffers, zondoffers en schuldoffers zullen geslacht worden (Ez.43:13-17, 39), maar er zal geen ark zijn, want de heerlijkheid van Christus zal de tempel vervullen (Jer.3:16; Hag.2:8-10). Er zullen Levitische priesters zijn naar het geslacht van Sadok (43:19). We vinden voorschriften voor de reiniging van het altaar, voor de Levieten en het heiligdom (43:18-27). Er wordt rekening gehouden met de nieuwe maan en de sabbatten (46:1). Elke morgen zal er een brandoffer worden gebracht (46:13). De regelingen omtrent erfdelen zullen in acht worden genomen (46:18v.). Het Pascha zal worden gevierd (45:21-25). Het jubeljaar wordt in ere gehouden (46:17). Kledingvoorschriften voor de priesters worden vermeld (44:15-31). Deze tempel, waar de dienst wordt uitgeoefend, wordt weer de plaats waar de heerlijkheid des Heren aanwezig zal zijn. Het kan dus zijn dat de vorm van aanbidding in het millennium sterk zal lijken op de oude Aäronitische orde.

De offers in het Vrederijk

Offers gebracht in het Oude Testament wil men nog wel aannemen, maar in de toekomst, in het Vrederijk – als men daar al in gelooft – nee, toch! Maar laten we eerst een zien wat de bedoeling van de offers waren in het Oude Testament. We stellen dan eerst vast dat het onmogelijk was dat het bloed van stieren en bokken zonden zouden kunnen wegnemen. ‘Want daar de wet, een schaduw heeft van de toekomstige goederen, niet het beeld van de dingen zelf, kan zij met dezelfde slachtoffers die men voortdurend elk jaar offert, hen die naderen nooit volmaken. Zou anders het offeren daarvan niet opgehouden zijn, omdat zij die de dienst verrichtten, eenmaal gereinigd geen enkel geweten van zonder meer zouden hebben gehad? Maar in deze offers is elk jaar een in herinnering brengen van zonden. Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken zonden wegneemt’ (Heb.10:1-4). Dat is duidelijke taal, de offers konden geen zonden wegnemen, maar dienden om zonden in herinnering te brengen. Hoe konden de zonden dan wel worden weggenomen, juist door bloed, maar zoals gezegd niet door het bloed van stieren en bokken, maar door het bloed van Christus! ‘Zonder bloedstorting is er geen vergeving!’ en ‘het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde’ (Heb.9:22; 1Joh.1:7).

Het eerste offer dat wij tegenkomen in de Bijbel is het offer dat gediend heeft om Adam en Eva te bekleden. ‘En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee. (Gen.3:21). Dat, op zich, is al een duidelijke heenwijzing naar de Heer Jezus, het Lam van God, Hij heeft ons bekleed met klederen des heils! (Jes.61:10). Zo is het ook met alle andere offers, ze wijzen heen naar de Heer Jezus. We kunnen er dan ook zeker van zijn dat de offers die worden genoemd in Ezechiël 43 niets te maken hebben met verzoening voor de zonden. De functie van de offers zullen parallel lopen aan die van ons Avondmaal, die de Heer Jezus voor deze tijd heeft vastgesteld als een middel waardoor wij onze gemeenschap met Hem kunnen uitdrukken. Deze uitdrukking van gemeenschap door middel van brood en wijn, is echter alleen voor deze huidige bedeling bedoeld. Jezus heeft gezegd: ‘Dit doet ter herinnering aan Mij… En de apostel Paulus op zijn beurt zegt: ‘Want zo vaak als je dit brood eet en de beker drinkt, verkondig je de dood van de Heer totdat Hij komt’ (1Cor.11: 24-26). Maar in de tijd van het duizendjarig vrederijk, wanneer de Heer Jezus Christus zal wederkomen om de heerschappij van God over de hele aarde te vestigen, welke uitdrukking van gemeenschap zal dan het huidige Avondmaal vervangen? Blijkbaar zal het weer in de vorm van offers zijn, maar zonder enige verzoenende functie. Het is dan, mijns inziens, ook niet moeilijk de offers die in het vrederijk gebracht te zien als een terugverwijzing naar het offer van de Heer Jezus.

Argumenten tegen het gebruik van offers

Echte theologische bezwaren tegen het offeren van dieren kunnen er niet zijn, want als het in het verleden, in het Oude Testament, werd geoorloofd, ja, zelfs geboden, deze offers te brengen dan is daar m.i. niets in te brengen tegen toekomstige offers in het Vrederijk. Maar mogelijk zijn er mensen die het met offers van dieren in een toekomstig vrederijk moeilijk hebben om reden van dierenliefde. Dat is mogelijk, maar dat is een gevoelsargument waar we niet zoveel mee kunnen. Je moet dat ook weer niet overdrijven want er zijn maar weinig mensen die vinden, wanneer men een maaltijd gaat gebruiken, dat een stukje vlees daarbij mag ontbreken; de vegetariërs uitgezonderd natuurlijk! Let wel, vlees eten is geoorloofd want: ‘Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten’ (Gen.9:3-4). Petrus spreekt zelfs van redeloze dieren die van nature voortgebracht zijn om gevangen en omgebracht (geslacht) te worden’ (2Petr.2:12). Anderen moeten niets weten van een God die door bloedige offers gediend moet worden? Een ‘bloedloze theologie’ is het gevolg. Een God die gediend en tevredengesteld moet worden met bloedige offers is voor hen ondenkbaar. Men vergeet dan dat er zonder bloedstorting geen vergeving mogelijk is (Heb.9:22) en dat God Zelf zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft (Rom.8:32). Onze gevoelsargumenten mogen niet gaan heersen over de Schrift.

En de tempel van 2 Thes.2 dan?

De Hurva synagoge, is een gebouw uit 1864, verwoest in 1948 en herbouwd in 2010 en is sedert enkele jaren opengesteld voor het publiek. Ze is gelegen aan het Cardo in oud-Jeruzalem. Sommigen geloven dat dit het gebouw (de tempel) zal zijn waar de toekomstige antichrist zich zal openbaren. De apostel Paulus spreekt over een tempel wanneer hij zegt: ‘Laat niemand u op enigerlei wijze bedriegen, want die komt niet (de dag des Heren) als niet eerst de afval gekomen is en de mens van de zonde geopenbaard is, de zoon van het verderf, die zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij zich in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is’ (2Thes.2:3-4). Mocht het zo zijn dat de antichrist zich in deze synagoge (tempel) zal openbaren dan is het goed te weten dat er geen enkele overeenkomst met de beschrijving van de tempel is die Ezechiël ons geeft. Deze ‘tempel’ zal dan ook slechts tijdelijk zo’n functie kunnen vervullen. We mogen aannemen dat kort na Christus’ wederkomst een aanvang zal worden gemaakt met de bouw van de tempel waarvan Ezechiël ons de blauwdruk heeft gegeven in het Bijbelboek naar hem vernoemd.

Aantekeningen:

The Temple Institute in Jeruzalem https://www.temple.org.il/

______________________________________________________________________________________________________________________________