Serie Geloofshelden – Hebreeën – Deel 3 – Jezus, de Grootste van allen!

18 september, 2023

Serie – Geloofshelden

Hebreeën 11 – Deel 3

Jezus, de Grootste van allen!

Inleiding

Geen serie artikelen over de ‘geloofshelden’ zonder aandacht te besteden aan de grootste Geloofsheld aller tijden natuurlijk: Jezus Christus, de overste leidsman en voleinder van het geloof! Niemand was erbij toen de wereld geschapen werd, maar we geloven op grond van Gods Woord, dat Hij de wereld tot stand heeft gebracht door zijn Woord, de Heer Jezus (11:3). Zo begint de brief aan de Hebreeën immers: ‘In het laatst van deze dagen heeft God tot ons gesproken in de Zoon… door Wie Hij ook de werelden gemaakt heeft’ (Heb.1:2; Kol.1:16; Joh.1:3,10; Op.4:11). Nogmaals daar was niemand bij aanwezig: ‘Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden? (Job.38:4-7). En Deze, de Zoon van zijn liefde, is voor ons naar ‘Zijn’ wereld gekomen om verzoening tot stand te brengen tussen een heilig God en de zondige mens. ‘Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Joh.1:11). Tussen Jezus komst, als Kind in een kribbe en zijn terugkomst in heerlijkheid, ligt de ‘wedloop’ die de Heer Jezus heeft gelopen toen Hij hier op aarde verbleef.

De wedloop die vóór Hem lag

‘Ik heb U verheerlijkt op de aarde, terwijl Ik het werk heb voleindigd dat U Mij te doen hebt gegeven’ (Joh.17:4)

‘Jezus dan, Die alles wist wat er over Hem komen zou… (Joh.18:4). ‘Daarom zegt Hij bij Zijn komen in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt Mij een lichaam gereedgemaakt; in brandoffers en zondoffers hebt geen behagen gehad. Toen zei Ik: Zie, Ik kom in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God! Terwijl Hij vooraf zei: Slachtoffers en offerande, brandoffers en zondoffers hebt U niet gewild en U hebt er geen behagen gehad, die naar de wet geofferd worden, zei Hij daarna: Zie, Ik kom om Uw wil te doen’ (Heb.10:5-7). Bij diverse gelegenheden komen we die woorden tegen: ‘Jezus wist… Sommige gelovigen zijn geneigd te denken, dat omdat de Heer Jezus God is, het voor de Heer Jezus relatief gemakkelijk was om de wedloop te lopen die voor Hem lag, maar dat was het niet! Misschien is het tegenovergesteld wel waar: juist omdat Hij wist wat ging komen was het moeilijk die wedloop te lopen… De Heer leefde op aarde gelijk wij op aarde moeten leren te leven: door geloof in Gods Woord. Vanaf het begin van de wedloop verzocht de duivel de Heer Jezus om beroep te doen om de hemelse machten die Hem ter beschikking stonden, maar de Heer weigerde dat. ‘Hoewel Hij Zoon was, heeft Hij gehoorzaamheid geleert uit wat Hij geleden heeft’ (Heb.5:8). ‘Geleerd’, wil zeggen ondervonden. Dezelfde middelen die de Heer Jezus ter beschikking stonden staan ons ter beschikking, en zijn voldoende om de wedloop te voltooien. We hebben Gods kracht, de Heilige Geest ter beschikking, het Woord van God en ons geloof dat God ons liefheeft. Op aarde ondervond de Heer Jezus elke beproeving en verzoeking die ook een mens kan ondervinden. De Heer Jezus zit nu aan Gods rechterhand en kan ons alles schenken wat wij nodig hebben; Hij bidt voor ons!

Het kruis dat vóór Hem lag

‘Hij reisde door steden en dorpen, terwijl Hij leerde en op reis was naar Jeruzalem’ (Luk.13:23)

Al vanaf het begin van Jezus’ optreden, tijdens de doop door Johannes de doper, werd Hij aangekondigd ‘als het Lam van God’ (Joh.1:29, 36). De Heer Jezus wist dat aan het einde van zijn wedloop Hem het kruis wachtte. ‘Moest de Christus dit niet lijden, en zo zijn heerlijkheid binnengaan’ (Luk.24:26). ‘Alles moest vervuld worden wat over Mij geschreven staat in de wet en in de profeten en psalmen. Zo staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit de doden opstaan op de derde dag’ (Luk.24:44, 46). Daartoe was Hij immers in de wereld gekomen… ‘Christus Jezus is in de wereld gekomen is om zondaars zalig te behouden’ (1Tim.1:15). ‘Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen; Maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort. Want onze overtredingen zijn talrijk voor U en onze zonden getuigen tegen ons; van onze overtredingen zijn wij ons bewust en onze ongerechtigheden kennen wij. Hij zag, dat er niemand was, en Hij ontzette Zich, omdat niemand tussenbeide trad. Toen bracht zijn arm Hem hulp en zijn gerechtigheid ondersteunde Hem’ (Jes.59:1-2, 12, 16-17). Toen bracht zijn arm hulp; de Heer Jezus was die ‘Hulp’ van God. ‘God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend, terwijl Hij hun overtredingen hun niet toerekende’ (2Kor.5:20). Dat is het eeuwige erbarmen dat al ons denken overtreft! Christus is voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem’ (2Kor.5:21).

De vreugde die vóór Hem ligt

‘Jezus, de overste leidsman en voleinder van het geloof, die om de vreugde die vóór Hem lag, het kruis op Zich heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht’ (Heb.12:2)

We mogen nooit de kracht onderschatten die uitgaat van een toekomstige blijdschap. Abraham ging door met de wedloop omdat hij verlangde naar een beter, dat is een hemels vaderland (Heb.11:19). Jakob, werkte extra zeven jaar omdat hij uitkeek naar de bruiloft en de bruid die hij van harte liefhad (Gen.29:27). De Heer Jezus ging door en hield vol, omdat Hij uitzag naar zijn bruid, de Gemeente, in heerlijkheid op de berg Sion, de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem (Heb.12:22). Ons burgerschap is daar, en het huwelijk ook (Fil.3:20). Dus volhouden, want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons een uitermate uitnemend, eeuwig gewicht van heerlijkheid, daar wij ons oog niet richten op de dingen die men ziet, maar op de dingen die met niet ziet’ (2Kor.4:17). Het is de vreugde van de Heer Jezus ‘opdat Hij de Gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel’ (Ef.5:27). Maar ook de vreugde zijn Bruid aan zijn Vader voor te stellen: ‘Vader, wat U Mij hebt gegeven – Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheid aanschouwen die U Mij hebt gegeven’ (Joh.17:24). Dus: ‘laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen’ (Op.19:7-9). ‘Hem nu die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor Zijn heerlijkheid te stellen met vreugdegejuich, de enige God onze Heiland, door Jezus Christus onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht en macht, vóór alle eeuwen, én nu, én tot in alle eeuwigheid! Amen’ (Jud.:24-25).

De kroon die vóór Hem ligt

‘Maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond’ (Heb.2:9)

Het kruis was niet het einde, maar opende de deur naar een nieuwe werkelijkheid. De Heer Jezus ‘uiterlijk als een mens bevonden heeft Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de Naam geschonken die boven alle naam is, opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader’ (Fil.2:8-11). Nee, wij zien nu nog niet alles aan Hem onderworpen (Heb.2:8), maar de tijd is niet meer veraf dat de Gemeente zal worden opgenomen in het Vaderhuis, voordat de oordelen over deze wereld zullen uitgestort worden. Wanneer we letten op de tekenen der tijden mogen we geloven dat Jezus’ komst nabij is. Vreselijke oordelen zullen deze aarde nog treffen, we zien daarvan al een begin, maar wanneer de Grote Verdrukking voorbij is, zal Jezus verschijnen met grote kracht en heerlijkheid en zijn koningschap aanvaarden. Dan zal een periode van vrede en gerechtigheid aanbreken. Hij die hier een kruisdrager was, zal daar een kroondrager zijn! Hij de Koning van de koningen en Heer van de heren! (Op.19:18).

______________________________________________________________________________________________________________________________