'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
Het boek ontleent zijn naam aan de twee tellingen van de mannen die voor de strijd geschikt waren in de hoofdstukken 1-4 en 26-27. De eerste telling dateerde van het tweede jaar na hun vertrek uit Egypte, de tweede was achtendertig jaar later toen de nieuwe generatie op het punt stond het beloofde land binnen te trekken. Deze tellingen bevatten niet het gehele volk, maar alleen de mannen die voor de strijd bestemd waren. De eerste telling laat zien dat er 603.550 mannen beschikbaar waren (Num.1:46), de tweede telling bestond uit 601.730 (Num.26:47).
Onderwerp
Numeri is het ‘woestijnboek’ van het Oude Testament. Het beschrijft het falen van het volk bij Kades-Barnea en hun verdere reis door de woestijn totdat de ongelovige oudere generatie was gestorven. Iemand heeft deze woestijnreis omschreven als ‘de grootste begrafenisstoet in de geschiedenis’. Van de oude generatie mochten alleen Kaleb en Jozua het beloofde land binnentrekken, omdat zij op God hadden vertrouwd en de beslissing van het volk om terug te keren naar Egypte niet volgden. Mozes mocht het beloofde land niet binnengaan omdat hij zondigde en de rots sloeg in plaats van dat hij ertegen sprak (Num.20:11; Deut.1:37).
Geestelijke lessen
Het boek Numeri bevat belangrijke geestelijke lessen voor de gelovigen vandaag, zoals beschreven in Hebreeën 3-4 en 1Korinthiërs 10:1-15. God beloont geloof en bestraft ongeloof. De oorzaak van al het falen van het volk Israël was ongeloof: ze vertrouwden Gods Woord niet te Kades-Barnea en mochten het land niet binnentrekken. In plaats van het land te claimen door het geloof, moesten ze door de woestijn in ongeloof. Veel gelovigen zijn ook in zo’n situatie voor wat betreft hun geestelijk leven. Ze zijn bevrijd door het bloed van het Lam, maar ze hebben hun erfenis in Christus niet in bezit genomen. Kanaän is niet een type van de hemel. Het is eerder een type van onze geestelijke erfenis in Christus (Ef.1:3), een erfenis dat in bezit moet worden genomen door geloof. Kanaän was een land van strijd en zegeningen, zoals het ook is in het leven van een gelovige. Helaas komen veel gelovigen niet verder dan hun plaats van beslissing (hun eigen Kades-Barnea), en falen door ongeloof om hun erfenis in Christus in bezit te nemen. In plaats van overwinnaars te worden (zoals beschreven in het boek Jozua), worden ze reizigers, zoals beschreven in het boek Numeri. Ja, ze zijn gered, maar falen in het toepassen van Gods beloften in hun leven. Ze vertrouwen niet op God die de kracht kan geven om reuzen te overwinnen, muren neer te halen, en hun erfenis in bezit te nemen. Ze zullen de Jordaan niet oversteken (die het doden van het vlees, het eigen ik voorstelt) om in geloof in bezit te nemen wat God voor hen heeft klaargelegd.
Het is interessant vast te stellen dat het volk in aantal niet is toegenomen gedurende hun woestijnreis. In feite toont de tweede telling dat er 1820 strijders minder waren. Het volk verspilde achtendertig jaar, moest onnodige conflicten doormaken, groeide niet en faalde om God te verheerlijken al de dagen van hun ‘begrafenisreis’! Dat is wat ongeloof teweegbrengt in het leven van een gelovige. Het is verloren tijd, moeite en kracht en brengt geen echte zegen voort. Het is droevig wanneer gelovigen en gemeenten niet in geloof wandelen en handelen, want doet men dat niet dan is het resultaat degeneratie, in aantal en zegen. Geef dat God ons helpt om op zijn Woord te vertrouwen!