'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Het is vanzelfsprekend dat hen die de vervangingstheologie of het substitutionalisme aanhangen, de a-chiliasten die van mening zijn dat de Kerk de plaats van Israël heeft ingenomen, geen boodschap hebben aan een toekomstig herstel van Israël laat staan aan een aards Joods koninkrijk met aan het hoofd een Messias. A-chiliasten vinden we hoofdzakelijk in de Rooms Katholieke en een aantal Protestantse kerken. Ik ben die mening niet toegedaan en geloof op grond van de Schrift dat er een toekomstig herstel van Israël is, dat eigenlijk al gaande is, komende met aan het hoofd de Koning der koningen, de Heer der heren, Jezus Christus, de Messias. Eén van mijn beweegredenen waarop dat geloof onder meer is gegrond, meen ik te vinden in het boek Daniël en met name de hoofdstukken 2 en 7, het beeld van Nebukadnezar en de zgn. ‘zeventig jaarweken’ in hoofdstuk 9.
Het statenbeeld van Daniël
Israël is de spil, naar de raad en de verkiezing van God, en waarom heel de wereldgeschiedenis draait. Er zijn wel meer grote rijken geweest, denk maar aan China, de Azteken en de Inca’s, maar alle hieronder genoemde rijken staan in relatie met het volk Israël. Er zullen wel meer oorlogen gevoerd zijn in de tijd van Abraham, maar alleen de oorlog van Abraham tegen Amrafel en andere koningen is in de Bijbel vermeld (Gen.14). Ook het optreden van de Perzische koning Kores staat in dat teken: ‘Ter wille van mijn knecht Jacob’ zegt Jesaja 45:3. Het boek Ester speelt zich af ten tijde dat de koning Xerxes of Ahasveros zijn expeditie ondernam tegen Griekenland en hen overwon. Maar eigenaardig genoeg wordt deze overwinning in het boek Ester overgeslagen, terwijl er uitsluitend aandacht wordt besteed aan de gebeurtenis met de Joden. Dat was in het verleden zo, maar ook in onze tijd zien we dat ‘Jeruzalem, de steen is die elke natie zal moeten heffen, en allen zullen zich deerlijk verwonden.’ (Zach.12:3) De hele wereldgeschiedenis draait zich dus om Gods volk, Israël! Dit is ook de reden dat andere landen en continenten nauwelijks in de Bijbel worden vermeld, omdat ze niet in enige relatie tot het volk Israël staan. Daniël 2:28 leert ons wat er in de toekomst zal gaan gebeuren, in ‘de toekomende dagen’. Elk soort metaal van het beeld van Nebukadnezar vertegenwoordigd een bepaald koninkrijk: Babylon was het hoofd (vs.38), het zou opgevolgd worden door het koninkrijk van de Meden en Perzen, de borst en armen zijn dan van zilver. Daarna komt Griekenland (Macedonië) met de buik van brons. Rome volgt het door de twee ijzeren benen, het Romeinse rijk is verdeeld geweest in het Oost- en West Romeinse rijk. De voeten van ijzer en leem presenteert het Romeinse rijk zoals het er in de eindtijd zal uitzien, een voortzetting van het Romeinse rijk verdeeld in tien koninkrijken of tien koningen (de tien tenen). Natuurlijk zal het laatste ‘menselijk koninkrijk’ op aarde het ‘rijk’ van het hoofd van het Romeinse rijk zijn tijdens de zgn. Grote Verdrukking, voorgesteld als het eerste ‘beest’ vermeld in Openbaring 13. Hoe eindigt dit alles? Christus, de Steen (Mat.21:44), zal plotseling verschijnen en die koninkrijken vernietigen, om zijn koninkrijk van vrede en gerechtigheid op te richten.
Dit beeld is een overzicht van de wereldgeschiedenis. We merken op de waarde van de genoemde materialen in sterkte afneemt (van goud tot klei), waardoor het beeld ‘topzwaar’ en gemakkelijk omver te werpen is. Men denkt weleens dat de menselijk civilisatie sterk is en niet gemakkelijk instort, maar in werkelijkheid staat het op twee voeten van een mix van ijzer en klei. Ook de waarde van de materialen vermindert; van goud naar zilver, koper en tenslotte ijzer en klei. Gaat het in de wereld steeds beter en beter? Nee, de menselijke samenleving wordt steeds ‘goedkoper’ en zwakker. Er is ook een achteruitgang in grootsheid en macht (goud is zeker veel mooier dan ijzer gemengd met klei), en er is een vermindering in kracht, van (goud naar klei) als we het einde van de menselijke geschiedenis dichterbij komt. Elk van deze opeenvolgende koninkrijken heeft zijn eigen sterkte natuurlijk, en Rome toonde een enorme militaire macht, maar de geschiedenis laat ons zien dat de civilisatie zwakker en zwakker wordt. Dat geeft de mogelijkheid dat er in de eindtijd een dictator zal kunnen opkomen. De bevolking zal er zelfs om vragen!
Elk van de rijken hadden een verschillende regeringsvorm. Babel werd geregeerd door een absolute monarch, een dictator (zie: 5:19). Het rijk van de Meden en Perzen hadden een koning, maar regeerde door afgevaardigden en wetten (zie: 6:13 en denk aan de ‘wet van de Meden en Perzen’ in Ester 1:19). Griekenland regeerde door een koning (Alexander de Grote) en een leger, en Rome werd geacht een republiek te zijn, en heerste door keizers met militaire macht en wetten. Wanneer we eindigen bij ijzer en leem, zien we een beeld van onze huidige wereld. Het ijzer presenteert het wettelijk gezag en recht, het leem, de mensen houden dat bijeen, en representeren de democratie. Wat is de sterkte van een democratie? De wet. Wat is haar zwakte? De mens. Vandaag de dag kunnen we waarnemen dat er steeds meer wetteloosheid komt en Gods beginselen voor de mens steeds meer in de verdrukking komt. Dit overzicht geeft ons geen optimistisch beeld van de menselijke geschiedenis. Nebukadnezar heeft ervaren dat zijn koninkrijk is gevallen en werd overgenomen door de Meden en de Perzen. Dat gebeurde in 538 v.Chr. (Dan.5:30-31). De Meden en Perzen werden overwonnen door de Grieken ongeveer 330 v.Chr.; en Griekenland op zijn beurt ging over in het Romeinse rijk. Het Romeinse rijk is uiterlijk verdwenen, maar zijn wetten, filosofie en instituties bleven tot in onze tijd, en dat brengt ons bij ‘de voeten van leem’. De enige hoop voor de wereld is de terugkeer van Christus. Als Hij naar deze aarde komt, zal hij de volken overwinnen (Op.16:11vv.) en zijn heerlijk koninkrijk vestigen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat er christenen zijn die nochtans niet aanvaarden dat er voor Israël nog een heerlijke toekomst in het vooruitzicht ligt.
De 70 Jaarweken van Daniël
Daniëls’ profetie betreffende de ‘70 Jaarweken’ is een van de meest verbazingwekkende en belangrijke profetieën in de Schrift. Het Bijbelboek voorzegt met grote nauwkeurigheid de toekomst van het wereldgebeuren onder leiding van verschillende volkeren. Maar laten we eerst eens lezen wat er daarover in hoofdstuk 9 van het Bijbelboek Daniël staat: ‘Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen, en om iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het herstelt en herbouwd blijven, met plein en gracht maar in de druk der tijden. En na tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen; en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vastbesloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.’ (Dan.9:24-27)
De 70 weken zijn weken van jaren (70 x 7 = 490 profetische jaren van 360 dagen). Dit is evident door de vervulling. Tijdens deze 70-jarige periode zullen Gods oordelen over Israël volbracht worden en Christus zal terugkomen om het koninkrijk op te richten. De engel vertelt Daniël dat de profetie betrekking heeft op zijn eigen volk, de Joden, en op de heilige stad, wat Jeruzalem is (Dan.9:24). De eerste 69 weken (69 x 7 = 483 profetische jaren van 360 dagen lopen van de tijd dat het bevel werd gegeven om ‘Jeruzalem te herbouwen’ na de Babylonische ballingschap tot de tijd dat een Messias uitgeroeid wordt, terwijl er niets tegen hem is’ Er zijn twee bevelen van Perzische koningen met betrekking tot de herbouw van Jeruzalem. Ten eerste was er het bevel in 536 v.Chr. van Cyrus voor Zerubbabel om de tempel te bouwen (Ezra 1:1-3). Ten tweede was er het bevel in 444 v.Chr. door Artaxerxes voor Nehemia om de muren van de stad te herbouwen (Neh.1-8). Omdat Daniël 9:25 in het bijzonder spreekt van de herbouw van de stad (straten en muur/omwalling/grachten), blijkt het dat Artaxerxes’ dat bevel voor de 69 weken deed ingaan. Het bevel van Artaxerxes aan Nehemia gegeven in 445/446 v.Chr. Vanuit ons perspectief 2500 jaar later is het moeilijk de exacte datums te kennen van de profetie, maar het belangrijkste is dat de Joden in die dagen wisten hoe deze datums te berekenen, en zij hadden geen excuus om niet bij benadering te weten wanneer de Messias in de wereld zou komen of wat er kon gebeuren wanneer Hij kwam. Ik geloof dat er genoeg bewijs is om aan iedereen aan te tonen dat deze profetie van de 490 jaren de tijdsspanne vormt vanaf dat Artaxerxes zijn bevel gaf om Jeruzalem te herstellen totdat Jezus kwam om Zijn bediening te vervullen op aarde, of wanneer ‘een gezalfde zal worden uitgeroeid.’ (Dan.9:26) Daniël’s profetie beschrijft vier grote gebeurtenissen die geschieden na het bevel om Jeruzalem te herbouwen. Ten eerste, de straten en muren moesten herbouwd worden. Dit werd gecompleteerd in 7 weken of 49 jaar (Dan.9:25). Het bevel om Jeruzalem te herbouwen werd gegeven in 444 v.C. De muren werden het volgende jaar voltooid, en het werk zal blijkbaar nog 48 jaar voortgeduurd hebben voor de herbouw van de stad. Dit werd volbracht in ‘in de druk der tijden’, zoals we zien in Nehemia. Na 69 weken werd het bevel gegeven een Messias uit te roeien, terwijl er niets tegen hem is’; dat kan alleen van toepassing zijn op Jezus Christus, dat wil zeggen Zijn dood aan het kruis voor de zonden van de mensheid (Dan.9:25-26). Zijn dood was plaatsvervangend. De 69 weken (483 dagen volgens de Joodse kalender en 476 jaren volgens onze kalender) eindigde toen de Messias kwam als ‘een vorst’ (vers 25). Dit gebeurde toen Christus Jeruzalem binnenkwam op een ezel, enkele dagen vóór Zijn kruisiging en Hij werd toegejuicht als ‘de Koning, die daar komt in de naam van de Heer’ (Zach.9:9; Luk.19:37-38). De stad en de tempel werden verwoest (Dan.9:26). Dit gebeurde in het jaar door de Romeinse legers onder de bevelvoerder Titus. De beschrijving ‘tot het einde toe zal er strijd zijn’ is een perfecte beschrijving van de laatste 2000 jaar van Israëls geschiedenis, en ook wat met Israël zal gebeuren juist vóór de wederkomst van Christus. Zelfs vandaag, hoewel Israël terug is in het land, kent ze geen vrede, en ze zal geen vrede hebben totdat ze berouw krijgt, zich bekeert en haar Messias, Jezus, ontvangen zal. Getuige daarvan de oorlog die op 7 oktober 2023 uitbrak, en de terroristische beweging Hamas Israël aanviel. De finale week, of de laatste zeven jaren van de zeventig jaarweken, van Daniëls profetie moet nog vervuld worden (Dan.9:27), en het is deze periode die Jezus beschrijft in Mattheüs 24. Tussen de 69ste en 70ste week (tussen Dan.9:26 en 9:27) bevindt zich de bedeling van de Gemeente, die een ‘verborgenheid’ of ‘geheimenis’ wordt genoemd omdat ze niet onthuld was aan de oudtestamentische profeten (o.a. Ef.3:3-6). Het tijdperk van de Gemeente is als een vallei die de oudtestamentische profeten niet zagen, maar ook omdat het pas later aan de apostel Paulus geopenbaard is geworden. Paulus beschrijft de bedeling van de Gemeente als de tijd van Israëls blindheid in Romeinen 11:25-27.
De finale week, of de laatste zeven jaren, van Daniëls profetie is verdeeld in twee delen (Dan.9:27). Aan het begin van de zeven jaren zal de Antichrist een vals vredesverbond sluiten met Israël. Het is mogelijk dat in die tijd de Joodse tempel zal herbouwd worden in Jeruzalem. Halverwege deze zeven jaren zal de Antichrist dit verbond verbreken en zichzelf tot God verheffen. Vergelijk 2Thes.2:3-4. Deze gebeurtenis markeert het begin van de 3,5 jaar van de Grote Verdrukking. Jezus zei over die gebeurtenis: ‘Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats …’ (Mat.24:15).
Openbaring 6-19 beschrijft dezelfde tijdsperiode (de laatste ‘week’ van Daniëls visioen) en ook Openbaring verdeelt de tijd in twee periodes van 3,5 jaar. Tijdens de eerste helft van de Verdrukking zullen de Twee Getuigen van Openbaring 11 prediken gedurende 1260 dagen, of 3,5 jaar (Op.11:3). Tijdens de tweede helft zal de Antichrist 42 maanden of 3,5 jaar heersen (Op.13:5), en het bekeerde Israël zal de wildernis in vluchten voor 1260 dagen of 3,5 jaar (Op.12:6).
Samenvatting
Het Mattheüs-evangelie is ten eerste voor het Joodse volk bestemd. Het wordt daarom ook wel ‘het Joodse evangelie’ genoemd. Het is geschreven om aan te tonen dat Jezus Christus de beloofde Koning-Messias van Israël is. Het evangelie naar Mattheüs begint dan ook met het geslachtsregister van Jezus Christus, waarin Hij de Zoon van David en de Zoon van Abraham wordt genoemd (1:1). Alleen in het Mattheüs-evangelie komen de uitdrukkingen ‘het Koninkrijk der hemelen’ en ‘het Evangelie van het Koninkrijk’ voor. Uitdrukkingen die we niet zomaar mogen toepassen op de Gemeente. Immers, de Gemeente is het Lichaam van Christus en heeft een andere bestemming dan Israël. Zo is Christus de Koning van de Joden en niet de Koning van de Kerk. Voor de Gemeente is Hij hoofd van het Lichaam en Middelaar tussen God en mensen. De Gemeente is daarom ook niet het Koninkrijk van God, want dat is aan Israël beloofd (Hand.1:6). Het heeft alles te maken met het Messiaanse Rijk, dat ook wel het Duizendjarig Vrederijk wordt genoemd. Dat Rijk breekt niet eerder aan dan dat de Messias is gekomen en het overblijfsel van Israël tot bekering is gekomen (Hos.3:5).
Het Koninkrijk uitgesteld
Het Koninkrijk werd door Jezus aangeboden aan Israël. Dat bleek wel uit de wonderen en tekenen die Hij en Zijn discipelen in Israël deden: ‘Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet’ (Mat.10:7-8). Wie Israël en de Gemeente niet kan of wil onderscheiden, kunnen geen helder zicht hebben op het Koninkrijk voor Israël in de toekomst. Het beloofde Koninkrijk voor Israël werd niet afgeblazen omdat zij de Messias hadden verworpen. Het Koninkrijk werd alleen uitgesteld, totdat Jezus Christus zichtbaar wederkomt met grote macht en heerlijkheid (Mat.24:30). Dat zal gebeuren nadat Christus klaar is met het ‘bouwen’ van Zijn Gemeente. Dan zal zij opgenomen worden in heerlijkheid en mag zij wonen waar haar bestemming is, in het hemelse Vaderhuis (Joh.14:1-3). De apostel Paulus, aan wie in het bijzonder de verborgenheid van de Gemeente is geopenbaard, zegt dat wij nu al hemelburgers zijn: ‘Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten.’ (Fil.3:20; vgl. Ef.1:3) Israël zal de Heer Jezus uiteindelijk ook als Verlosser verwachten. Als Hij wederkomt en Zijn voeten op de Olijfberg heeft gezet (Zach.14:1-7), dan zal Hij Israël verlossen: ‘De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden.’ (Rom.11:27) Daarom heeft Christus in Mattheüs 23 voorzegt, voordat Hij Zijn rede over de eindtijd hield: ‘Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, Die komt in de Naam des Heren!’ (Vs.39). Als het Messiaanse welkom klinkt in Israël en de Messias Zijn Koningschap heeft aanvaard, dan zullen alle messiaanse voorzeggingen voor het volk in vervulling gaan. Het Koningschap zal door Christus in de hemel worden aanvaard, vlak voordat Hij samen met Zijn verheerlijkte Gemeente terugkomt (Op.19:6). Voor Israël is dan de periode van ‘de tijden der heidenen’ voorbij (Luk.21:24; vgl. Dan.2:32-35). Dan zal de proclamatie voor het gelovig overblijfsel in vervulling gaan: ‘Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogste genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal als Koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en Zijn Koningschap zal geen einde nemen.’ (Luk.1:32-33) Er zal werkelijk vrede komen in de stad van de grote Koning (Mat.5:35). De stad van David. Een heilige plaats waar vele volken naar toe zullen trekken: ‘Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem’ (Jes.2:3). Het profetische Woord van God laat duidelijk zien dat Hij geheel anders zal wederkomen, namelijk als Overwinnaar en als Iemand die oorlog voert in gerechtigheid (Jes.63:1-5; Op.19:11-16). Aan Abraham is de landsbelofte gedaan (Gen.15:18) en aan koning David is een eeuwig Koningschap voor Israël beloofd (2Sam.7:16). Deze beloftes vinden uiteindelijk hun vervulling in Christus, bij Zijn wederkomst. Want Hij is de Erfgenaam van het land Israël en wettig Erfgenaam van de troon van David (Gal.3:16; Op.5:5). Davids koningschap en dat van zijn zoon Salomo waren slechts een voorafschaduwing van het Koningschap van Christus.