Oude Testament – Psalm 83 – Wat de Bijbel over Gaza

26 oktober, 2023

Bijbelboeken: Psalmen

Oude Testament

Psalm 83 + Zacharia 12-14

Wat zegt de Bijbel over Gaza?

Voorwoord

We schrijven eind oktober 2023 en op de media gaat het alleen nog maar over de oorlog van Hamas tegen Israël, de oorlog die op de zevende oktober 2023 uitgebroken is. We zijn daardoor de oorlog van Rusland tegen Oekraïne wat uit het oog verloren, om over het conflict over Nagorno-Karabach tussen Armenië en Azerbeidzjan maar te zwijgen. De spanningen in de wereld lopen de laatste tijd op en de mensen maken zich zorgen over de toekomst; is een derde wereldoorlog op komst?

We leven in profetische tijden, want is dat niet wat Gods Woord ons voorhoudt, oorlogen en geruchten van oorlogen? Nu zijn er altijd oorlogen geweest vooral in de vorige eeuw, maar wat er nu aan de hand in het Midden-Oosten moet toch meer te betekenen hebben. Dus tijd om het profetisch woord te openen, want Hij die van het begin ook de afloop verkondigd laat ons daarover niet in het ongewisse! (Jes.46:10). ‘En zo hebben wij het profetische woord des te vaster, en u doet er goed aan daarop acht te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten’ (2Petrus 1:19)

Inleiding

‘‘Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn’ (Hos.1:8)

Ja, hoe zit dat eigenlijk met het volk Israël? Ik hoor bijna niets anders dan dat de christenen achter Israël moeten gaan staan en voor Israël moeten bidden, omdat Israël Gods volk is. Maar is dat wel zo; is Israël wel Gods volk? Ik ben veel in Israël geweest en rondgereisd en ik betwijfel of het huidige Israël wel in een positie is om Gods volk genoemd te worden. De Messias-belijdende Joden niet meegerekend, is het aantal werkelijke gelovige Joden heel gering. Natuurlijk in de grond van de zaak is Israël, door God uitverkoren en heeft zijn volk niet verstoten (Rom.11:1). Maar wat zegt de profeet Hosea: ‘Nadat zij Lo-Ruchama gespeend had, werd zij zwanger en baarde een zoon. Toen zeide Hij: Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. Eens echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet, zullen zij genoemd worden kinderen van de levende God. Eens echter… Ligt dat ogenblik al achter ons, of moet het nog komen, of is er iemand die kan zeggen wanneer dat dan gebeurd is en hoe? Ik geloof namelijk dat het nog in de toekomst ligt, maar momenteel is Israël terzijde gesteld en er zal nog heel wat moeten gebeuren voordat het weer Gods volk genoemd kan worden!

Here God, ziet u het niet?

‘Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond’ (Zach.12:2)

De oorlog die zich nu afspeelt is niet die strijd die de Bijbel voorzegt met betrekking tot de komst van de Messias. Het Israëlische leger is nu in de aanval en wie kan haar weerstaan, het is immers het sterkste leger ter wereld, althans daar beroemt men zich toch op? Maar het kan zich ook tegen hen keren, de wereldopinie kan zich immers van het een op het andere moment keren, zodat ze samenspannen tegen de Here en zijn gezalfde (Ps.2:2; Hand.4:25). Volgens de Schrift gaat dat ook een gebeuren, en deze oorlog kan daarvoor een voorbode zijn, dat is mogelijk, wie weet hoe het in de komende dagen zal verlopen? De profetieën leren ons dat, voordat de Messias komt, Jeruzalem belegerd zal worden en dat alle volken erbij betrokken zullen zijn. Zo zegt de profeet Zacharia: ‘Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen’ (Zach.12:2-3). Het zal dan niet tegen Gaza gaan, maar tegen Jeruzalem! Psalm 83 maakt duidelijk wat er in het verleden is gebeurd, toen tien vijandelijke machten Israël bedreigden, maar dat kan een profetische heenwijzing zijn naar wat zich in de nabije toekomst kan gaan afspelen. Nogmaals Zacharia: ‘In het gehele land, luidt het woord des Heren, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven’ (Zach.13:8). Dus de gebeurtenissen van vandaag zouden een ‘Wake-up call’ voor het volk Israël moeten zijn. ‘Bereid u om uw God te ontmoeten, o Israël’ (Am.4:12).

Here God, waarom doet u niets?

‘Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging’ (Zach.13:1)

Maar die terugkeer tot God gaat niet dan onder berouw en bekering. Je kunt niet ‘zo maar’ terugkeren! (Vgl. Luk.15:18). Het volk Israël heeft toch een grote schuld op zich geladen doordat ze hun Messias naar het kruis van Golgotha hebben verwezen? Op de vraag van Pilatus zeiden de Joden: ‘Weg met Hem, weg met Hem, kruisig Hem! Pilatus zei tegen hen: Moet ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer’ (Joh.19:15). En Mattheüs getuigd van de Joden dat ze hebben gezegd: ‘Zijn bloed over ons en over onze kinderen!’ (Mat.27:25). Wat de Bijbel leert is dat Israël op het uiterste beproefd zal worden, bij de belegering van Jeruzalem, wanneer alle volken tegen haar zullen optrekken. ‘Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nu toe en er ook geenszins meer zal komen’ (Mat.24:21-22; Dan.12:1). De profeet Jeremia spreekt ervan: ‘Wee, want groot is die dag, zonder weerga; een tijd van benauwdheid is het voor Jakob; maar daaruit zal hij gered worden’ (Jer.30:7)

Maar waarom doet God niets, op die vraag geeft Jesaja antwoord: ‘Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen; Maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort’ (Jes.59:1-2). Ja, voordat God zijn volk weer kan aannemen zal er schuld beleden moeten worden, en dat zal ook gebeuren. ‘Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene’ (Zach.12:10; Mat.24:30). Na die grote verdrukking waarin: ‘In het gehele land, luidt het woord des Heren, zullen twee derden zullen uitgeroeid worden en de geest geven, en een derde zal overblijven, dan zal dat derde deel in het vuur gebracht worden, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De Here is mijn God’ (Zach.13:8-9).

Here God, wees genadig

‘En de Here zal Koning worden over de gehele aarde’ (Zach.14:9)

We keren terug naar Psalm 83, waar we lezen dat mensen die in deze landen wonen Israël en het Joodse volk zullen haten. Waarom? Omdat ze de God van Israël haten – de God van de Bijbel. Dat is wat de schrijver ons vertelt. Geleid door de Heilige Geest zegt hij tegen God ‘Want zie, uw vijanden tieren, uw haters steken het hoofd op. Zij smeden een listige aanslag tegen uw volk en beraadslagen tegen uw beschermelingen’. Moorddadige plannen. Genocidale plannen. Deze doodsvijanden van de God van Israël – waaronder enkele van de Palestijnse leiders en het volk in Gaza, degenen die zich verbinden met de oude Filistijnen – zeggen: ‘Komt, laten wij hen als volk verdelgen, zodat aan de naam van Israël niet meer wordt gedacht’. Begrijp me niet verkeerd; Ik geloof niet dat alle Palestijnen in Gaza het met Hamas eens zijn en willen dat Israël een genocide meemaakt. Maar het is duidelijk dat sommigen dat wel doen. En ze zullen verliezen. Ze vallen de oogappel van God aan. Ze weigeren te begrijpen wat God tegen Abraham zei in Genesis 12: ‘Zij die u zegenen zal ik zegenen, maar zij die u vervloeken zal ik vervloeken’. En wat bidt de schrijver – geleid door de Heilige Geest? ‘O God, vervolg hen met Uw storm.’ Hij vraagt God om vuur over hen te brengen, en rampspoed, vernedering en schaamte. Waarom? Alleen maar zodat ze zullen verliezen? Nee – ook zodat zij zich bekeren en zich tot de Heer keren. Kijk naar vers 16 – de schrijver zorgt ervoor dat er een ramp zal komen over allen die proberen Israël van de kaart te vegen ‘opdat zij Uw naam zoeken, o Here.’ En opnieuw in vers 18 – ‘opdat zij weten, dat alleen Uw naam is Here, de Allerhoogste over de hele aarde’. Amen.

Tenslotte

Op het moment waarop ik dit artikel schrijf, ligt het verdere verloop van de oorlog tussen Hamas en Israël nog in het verborgene. Ik waag mij dan ook niet aan voorspellingen op dat gebied. Wat wij wel kunnen weten is, hoe God eens een keer zal brengen in het lot van Israël en de volken. Voor mijn oog verrijst een prachtig vergezicht, zoals vele profeten dat ook eens gehad hebben en er over hebben geschreven. Ik wil u aanmoedigen daarvan kennis te nemen en de Bijbel erover te bevragen, of middels via artikelen die op deze website te lezen zijn, want ‘de tijd is nabij’! Daarom wil ik dit artikel eindigen met enkele teksten van de profeet Zacharia en dat voor zichzelf laten spreken. Maar intussen wens ik dat u ‘zult groeien in de genade en kennis van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid’ (2Petr.3:18).

Ter afsluiting dus enkele verzen waarmee de profeet Zacharia zijn profetieën over Israël en de volken afsluit: ‘Zie, er komt een dag voor de Here, waarop de buit, op u behaalt, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts. En de Here, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem. En op die dag zal er geen kostelijk licht zijn, noch verstijving; Ja, het zal een dag zijn (die is bij de Here bekend) geen dag en geen nacht; maar ten tijde van de avond zal er licht wezen. Dan zullen te dien dage levende wateren uit Jeruzalem vlieten, de helft daarvan naar de oostelijke en de helft naar de westelijke zee; in de zomer zowel als in de winter zal dat geschieden. En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige. En er zal geen ban meer zijn, maar Jeruzalem zal veilig gelegen zijn. Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de Here der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de Here der heerscharen, neder te buigen. (Zach.14).

_____________________________________________________________________________________________________________________________