Nieuw Testament – Biografie Petrus – Tussen twee vuren – Johannes 18

10 augustus, 2023

Bijbelboeken: Johannes

Nieuw Testament

Petrus – Johannes 18:18 en 21:9

‘Tussen twee vuren’

Inleiding

De persoon van de apostel Petrus spreekt tot ieders verbeelding, zou dat komen omdat we van hem zoveel in onszelf terugvinden? Is het zijn enthousiasme, zijn vaak krachtdadige uitspraken, of is het meer de tragische gebeurtenissen die plaatsvonden in Petrus’ leven die ons aanspreken? Hij had niet alleen zijn hart op de tong, maar ook op de juiste plaats; je wist wat je aan hem had! In zijn toewijding aan de Heer wilde hij zijn leven voor de Heer afleggen (Joh.13:38) en was zelfs bereid met Hem te sterven en niet te verloochenen (Mat.26:35). In zijn ijver voor de Heer overschatte hij zichzelf toen hij tegen de Heer zei: ‘Al zullen allen over U ten val komen, Ik zal nooit ten val komen’ (Mat.26:33). Toch zou Petrus de Heer tot driemaal toe verloochenen (Mark.14:72) en ontkennen dat hij een discipel van de Heer was (Mark.14:71). Hij ging soms onbezonnen te werk toen hij met een zwaard het rechteroor af van de slaaf van de hogepriester afsloeg tijdens de arrestatie van Jezus (Joh.18:10-11). Hij bedacht niet altijd de dingen van God en reageerde daarom soms niet juist (Mat.16:23; Kol.3:1-2). Maar naast die tragische momenten die gebeurden in Petrus’ leven zijn er ook heel mooie uitspraken van hem in de Schrift vermeld die getuigen van zijn grote liefde voor de Heer Jezus. Waren die er niet geweest dan zouden we een vertekend van hem hebben kunnen overhouden. Op de ‘uitnodiging’ van de Heer Jezus om mee te gaan met hen die niet meer met Hem wilden wandelen, reageerde Petrus met de onvergetelijke woorden: ‘Heer, naar wie zullen wij toe gaan? U hebt woorden van eeuwige leven. (Joh.6:68). En op de vraag van de Heer: Wie zegt u dat Ik ben? antwoordde Simon Petrus: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Mat.16:16). Redenen genoeg om ons te verdiepen wat er gebeurde ‘tussen de twee vuren’.

Petrus’ roeping – Lukas 5

‘Bekering is een beslissing die een proces inleidt’

Petrus’ bekering had plaats gevonden doordat zijn broer Andreas hem tot Heer Jezus leidde (Joh.1:42). Deze ontmoeting betekende voor Petrus om vanaf dat moment niet meer te leven naar de begeerten van de mensen, maar de overige tijd in het vlees te leven naar de wil van God (1Petr.4:2). Dat nieuwe leven naar de wil van God kreeg zijn aanvang toen hij geroepen werd tot een fulltime dienst tijdens die wonderbaarlijke visvangst op het meer van Gennézareth (Luk.5:10-11).

Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes hadden de Heer Jezus al een jaar eerder ontmoet (Joh.1:35-42), hadden Hem voor een korte tijd gevolgd, en waren daarna teruggegaan naar hun oude beroep. In Lukas 5:11 roept de Heer Jezus zijn discipelen op om alles te verlaten om Hem te volgen. Het is mogelijk dat zeven van de discipelen vissers waren (Joh.21:2) en wellicht is dat niet zonder reden. Vissers weten hoe ze samen moeten werken, ze geven niet gemakkelijk op, ze zijn moedig en zijn harde werkers. Dat zijn uitmuntende en noodzakelijke kwaliteiten voor discipelen van de Heer zoals later zou blijken in de verspreiding van het Evangelie na de hemelvaart van de Heer want dat ging niet altijd zo gemakkelijk. We lezen dat de discipelen de netten aan het wassen waren voor een volgende vangst, nadat ze de hele nacht dóór zich hadden ingespannen en niets gevangen hadden (Luk.5:5). Doordat te doen toonden ze hun volharding die ze nodig zouden hebben in hun latere dienst als ‘vissers van mensen’!

Ook hier vinden we Petrus weer als woordvoerder van de andere discipelen. Op het voorstel van de Heer Jezus om naar de diepte te varen en daar hun netten uit te werpen antwoordde Petrus: ‘Op uw woord echter zal ik de netten uitwerpen’. Zo geschiedde en zij vingen een grote massa vissen zodat de beide schepen bijna zonken. Hier toonde Petrus zich op zijn best door aan de knieën van de Heer Jezus te vallen te erkennen dat hij een zondig mens was en daardoor Jezus de eer voor deze grote vangst. Als succes je nederig maakt, dan beurt een nederlaag je op. Als succes je ‘opblaast’, dan zal een nederlaag je onderuithalen.

Dat was het begin van Petrus’ loopbaan als apostel voor de besnedenen (Gal.2:7) die begon aan het meer van Gennézareth en eindigde in Rome zoals de profane geschiedenis het wil. Door geloof liet Petrus alles achter en volgde de Heer. De latere belofte van Petrus dat hij bereid was vóór en mét de Heer te willen sterven kwam tot vervulling. ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: toen je jonger was, gordde jij jezelf en wandelde heen waar jij wilde; maar wanneer je oud zult zijn, zult je je handen uitstrekken en een ander zal je gorden en je brengen waarheen je niet wilt. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor een dood hij God zou verheerlijken. En nadat Hij dit had gezegd, zei Hij tot hem: Volg Mij!’ (Joh.21:18-19). Tot dusver had Petrus levende vissen gevangen die dienden als voedsel en stierven, nu zouden ze dode vissen – zondaars – vangen, die zouden leven!

Petrus’ verwijdering

 ‘Om met het voornemen van hun hart bij de Heer te blijven’ (Hand.11:23).

 Petrus die eens aan de knieën van de Heer Jezus had gelegen verwijderde zich steeds meer van Hem. Was hij zich dat bewust? Zoals reeds hiervoor vermeld is de bekering een daad dat leidt tot een proces; namelijk het proces van geestelijke groei. Christus moet gestalte in u en mij krijgen Hij moet meer en ik minder worden; niet meer mijn ik maar Christus leeft in mij! En dat proces verloopt meestal niet zo gemakkelijk, we hoeven maar te denken aan de gelijkenis van de zaaier en het zaad (Mark.4:1-20). Petrus heeft dat goed begrepen want hij maant de gelovigen ‘op te groeien in de genade en kennis van de Heer Jezus’ (2Petr.3:18). Waarom zegt hij dat? Tegen planten hoef je niet te zeggen dat ze moeten groeien, dat doen ze gewoon. Bij mensen moet dat echter wel omdat wijzelf de groei kunnen bevorderen of vertragen afhankelijk van onze geestelijke houding. Daardoor kan het door onze foute houding gebeuren dat we de gemeenschap met de Heer Jezus verstoren.

Maar toch, Petrus die ooit tegen de Heer Jezus de woorden gesproken had ‘Ook al moest ik met u sterven, ik zal U geenszins verloochenen’ en ‘Al zullen allen over u ten val komen, ik zal nooit ten val komen’ moest al erg snel ervaren dat hij deze woorden niet waar kon maken. Petrus verwijderde zich geleidelijk aan steeds meer van de Heer Jezus. Toen Petrus door de Heer Jezus geroepen werd had Hij gezegd: ‘Komt achter Mij en Ik zal U vissers van mensen maken’ (Mat.4:19). Maar het duurde niet lang of Petrus liep vooraan; beter gezegd hij liep de Heer Jezus vóór de voeten. De Heer moest tegen hem zeggen: ‘Ga weg, achter Mij!’ (Mat.16:23). Ziet u de verwijdering aankomen? Petrus liep eerst vóór de Heer (Mat.16:23) daarna achter de Heer (Mat.4:19) en tot slot volgde hij de Heer vanuit de verte (Mat.26:58) waarna de verloochening volgt.

Hoe is het met onze relatie met de Heer gesteld? Allerlei zaken kunnen aanleiding zijn of worden tot verwijdering tussen ons en de Heer waardoor we ons zelf en de Heer te kort doen. Dat is de les van Petrus verwijderingen laten we hem ter harte nemen.

Petrus’ verloochening – Het eerste kolenvuur

 ‘En Petrus zat samen met de dienaren zich te warmen bij het vuur’ (Mark.14:54).

 Wanneer je zit in de kring van spotters (Ps.1:1) mag je ervan uitgaan dat je meegesleept wordt in het verkeerde. Door bemiddeling van Johannes verkreeg Petrus toegang tot het voorhof waar de Heer Jezus naar toe was gebracht (Joh.18:15-18) en daar vervoegde hij zich niet bij de Heer maar bij de anderen. Het onvermijdelijke gebeurde, te midden van de slaven en de dienaars verloochende Petrus de Heer driemaal (Luk.22:17,25,26). Hoe was het zover gekomen? Jakobus leert ons dat de zonde niet zomaar uit de lucht komt vallen maar dat er trappen van verval zijn. ‘Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood’ (Jak.1:14-15).

Er zijn een aantal gebeurtenissen aan te wijzen die hebben geleid tot Petrus’ verloochening van de Heer. Toen de Heer Jezus had gebeden in de hof van Gethsemane: ‘Vader niet mijn wil, maar Uw wil geschiedde’ had Petrus geslapen (Mark.14:37). Hij was dus niet op de hoogte van de naderende gebeurtenissen. Petrus had eerder op een belangrijk moment in zijn leven geslapen namelijk op de berg der verheerlijking (Luk.9:32) en in het boek Handelingen vinden we hem slapende in de gevangenis; maar daar als een heel andere Petrus en als bewijs van zijn Godsvertrouwen. Verder had hij te veel zelfvertrouwen. ‘Heer, ik ben bereid met u zelfs in de gevangenis en in de dood te gaan’ had hij gezegd (Luk.22:33). Petrus had nog niet geleerd dat hij ‘zonder de Heer niets kon doen’ (Joh.15:5) en kende zijn eigen zwakheid niet. Hij kreeg vrees voor mensen op het moment dat hij zijn eerdere uitspraak, dat hij bereid was met de Heer in de gevangenis te gaan, had kunnen waar maken. ‘Vrees voor mensen spant een strik’ (Spr.29:25).

In Lukas 22:54-62 lezen we het aangrijpend relaas hoe Petrus zijn Heer verloochende. Daar liet Petrus de Heer Jezus in de kou staan want ‘de slaven en dienaars hadden een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en stonden zich te warmen; en ook Petrus stond zich bij hen te warmen’ (Joh.18:18). Aangrijpend is echter de reactie van de Heer Jezus op zijn verloochening: ‘De Heer keerde Zich om en keek Petrus aan’ (Luk.22:61); en Petrus herinnerde zich het woord van de Heer, hoe Hij tot hem gezegd had: Voordat de haan vandaag kraait, zul je Mij driemaal verloochenen. En toen de haan kraaide herinnerde Petrus zich het woord van de Heer’ Eén blik van de Heer Jezus was voldoende om Petrus tot berouw te brengen, want ‘hij ging naar buiten en weende bitter’ (Luk.22:62).

Petrus’ herstel – het tweede kolenvuur

‘Toen zij dan aan land waren gegaan, zagen zij een kolenvuur’ (Joh.21:9).

Hoofdstuk 20:30-31 vormt de eigenlijke afsluiting van het Johannes evangelie, en velen vinden het daarom vreemd dat Johannes het eenentwintigste hoofdstuk er nog aan toevoegt. Er zijn daarvoor drie redenen. Ten eerste er waren geruchten dat de discipel Johannes niet sterven zou en door deze ‘toevoeging’ werden deze geruchten ontkracht. Ten tweede laat het ons zien dat de Here Jezus meerdere keren verscheen aan de discipelen om hen voor te bereiden op de komst van de heilige Geest (zie: Hand.1:2-3). Ten derde moest er een openlijk herstel plaatsvinden van Petrus, die de Heer Jezus verloochend had, waarvan iedereen op de hoogte was, omdat hij daarna zo’n belangrijke plaats zou gaan innemen waarvan kunnen lezen in het boek Handelingen.

Persoonlijk en Openbaar herstel

De roeping van Petrus vond plaats bij het meer, maar ook zijn herstel. Petrus had de Heer Jezus verloochend bij een kolenvuur en hier aan het meer van Gennézareth wordt hij hersteld, ook bij een kolenvuur! Is het niet vreemd dat Petrus zonder enig voorbehoud naar de Heer Jezus gaat, alsof er niets gebeurd was!? (Joh.21:7). Er zijn goede redenen om aan te nemen dat, op grond van een aantal Schriftplaatsen, er al een eerdere ontmoeting tussen de Heer Jezus en Petrus heeft plaatsgevonden waarbij de dingen die verkeerd waren gegaan uitgesproken zijn geweest. We lezen immers dat de Heer Jezus eerst aan Petrus was verschenen (Luk.24:34; Mark.16:7; 1Kor.15:5). Als dat juist is dan had er vergeving plaatsgevonden en wandelde Petrus terug in het licht; de verbroken gemeenschap was hersteld.

Maar er moest nog iets worden rechtgezet, want de andere discipelen wisten natuurlijk wat er voorgevallen was en zouden zich vragen hebben kunnen stellen. Vandaar dat we in het verdere gedeelte van hoofdstuk 21 het openbaar herstel van Petrus vinden. De Heer hersteld Petrus daar in het openbaar en ter bevestiging geeft hij hem de opdracht de lammeren te weiden en de schapen te hoeden.

 Tenslotte

Eén zaak moeten we natuurlijk ook niet mogen vergeten is dat de Heer voor Petrus gebeden heeft! ‘Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou ophouden!’ (Luk.22:32). Dat gebed heeft zeker aan Petrus’ herstel bijgedragen. Dat mag elke gelovige die in een soortgelijke situatie komt tot troost en bemoediging zijn. ‘Christus Jezus is het die gestorven is, ja nog meer, die opgewekt is, die ook aan Gods rechterhand is, die ook voor ons bidt’ (Rom.8:34).

______________________________________________________________________________________________________________________________