Serie Bijbelstudies over de Aartsvaders – Genesis 25 – Deel 9 – Afscheid van Abraham

10 augustus, 2023

Bijbelboeken: Genesis

Serie Bijbelstudies over de Aartsvaders

Abraham – Deel 9

Afscheid van Abraham

Genesis 25

Inleiding

Honderd jaar lang hebben we een aantal hoogtepunten uit het leven van Abraham kunnen volgen, van af zijn roeping toen hij vijfenzeventig jaar was, tot aan zijn dood honderd jaar later. Hoofdstuk 25:1-18 vormt de overgang van ‘de geschiedenis van Abraham’ (11:27) in ‘de geschiedenis van Isaak’ (25:19). Zoals bekend, is het boek Genesis in tien periodes opgebouwd ‘toledot’ genoemd (Gen.2:4; 5:1; 6:9; 10:1; 11:10; 11:27: 15:12,19; 36:1 en 37:2).

Het woord ‘toledot’ wordt op verschillende manieren vertaald. In de Herziene Statenvertaling spreekt men van ‘afstammelingen’ en in de NBG-vertaling vertaalt men het met ‘geschiedenis’.

Verschillende onderwerpen komen in dit hoofdstuk kort aan bod: het huwelijk met Ketura, de nalatenschap van Abraham en zijn dood en we worden ingelicht over Ismaël en zijn nakomelingen en zijn dood.

Het huwelijk met Ketura

‘En Abraham nam wederom een vrouw, Ketura geheten. En zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. En Joksan verwekte Seba en Dedan. En de zonen van Dedan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümieten. En de zonen van Midjan waren Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Deze allen waren de zonen van Ketura. Abraham nu gaf alles wat hij had aan Isaak, maar aan de zonen van de bijvrouwen, die Abraham had, gaf Abraham geschenken, en hij zond hen, nog bij zijn leven, weg van zijn zoon Isaak, oostwaarts, naar het Oosterland’ (25:1-6). Het mag ons vreemd voorkomen dat Abraham nog kinderen kon verwekken omdat de Schrift ons leert dat zijn eigen lichaam al afgestorven was (Rom.4:19; Heb.11:12). Elders wordt Ketura Abrahams bijvrouw genoemd (1Kron1:32) en zo’n vermelding is alleen maar zinvol wanneer Sara nog in leven was. De vermelding dat Abraham ‘wederom’ een vrouw nam kan ook vertaald worden als ‘weer’ een vrouw, of ‘nog’ een vrouw.

Waarom wordt dan deze vermelding van Ketura dan toch vermeld na de dood van Sara? Ik geloof dat het gedaan is om de typologische uitleg in het boek Genesis in stand te houden. We zien in Genesis 21 de geboorte van Isaak als type van de Heer Jezus. In hoofdstuk 22 het lijden, sterven en de opstanding van Isaak als type van de Heer Jezus. In hoofdstuk 23 het sterven van Sara als type van de terzijdestelling van het volk Israël. In hoofdstuk 24 de uitzending van de knecht Eliëzer als type van de Heilige Geest; de roeping van de bruid; als type van de Gemeente; het gaan naar de bruidegom; als type van de opname van de Gemeente. En tenslotte in hoofdstuk 25 het tweede ‘huwelijk’ van Abraham als type van het herstel van het volk Israël.

Vrucht dragen als je ouder wordt

In de laatste vijfendertig van zijn leven bracht Abraham meer nageslacht voort dan in de honderdveertig jaar daaraan voorafgaand, want zes zonen werden hem geboren. In Rom.4:19 lezen we dat Abraham, en ook Sara, niet meer in staat was om nageslacht voort te brengen, maar “zou voor de Here iets te wonderlijk zijn?” (Gen.18:14). We zien dan ook dat Abraham na de dood van zijn vrouw Sara en het offer van zijn zoon Isaak, weer een vrouw neemt en daar nog zes zonen bij verwekt. Wanneer Abraham Ketura trouwde is niet bekend; eigenlijk was Ketura een bijvrouw (vs.6; 1 Kron.1:32).

De geestelijke toepassing is duidelijk. We kunnen hieruit leren dat God bij machte is uit ‘onvruchtbare’ mensen, vruchtbare mensen kan maken, van dode zondaars, vissers van mensen. Een andere geestelijke les is dat we zelfs in de ouderdom nog vrucht kunnen voortbrengen (Ps.92:15). Denk daarbij aan Kaleb in Jozua 14 en Mozes in Deut.34:7!

Vergelijk ook Abraham met Simson, ‘de doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had’ (Richt.16:30). Abraham was bij de dood van Sara 138 jaar oud, hij was tien jaar ouder dan Sara (Gen.17:17) en hij stierf toen hij 175 was (Gen.25:7).

De nalatenschap van Abraham

‘Wat heeft vader ons nagelaten?’ Een vraag die misschien niet altijd hardop wordt uitgesproken als een vader sterft, maar waar toch naar wordt uitgezien! En dat is misschien wel een normale gedachte, want Paulus zegt: ‘Want niet de kinderen behoren schatten te verzamelen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen’ (2 Kor.12:14). Paulus was hun geestelijke vader en had de ‘plicht’ te zorgen voor ‘zijn’ kinderen (11:2). De vraag komt daardoor naar ons toe: ‘wat laten wij onze kinderen na?’

Abraham heeft zijn materiële bezittingen aan zijn familie gelaten, ‘Abraham gaf nu alles wat hij had aan Isaak en dat was nogal wat! (13:2; 24:36). Maar zijn geestelijke erfenis strekt zich ook uit tot allen die in het geloof hem zouden navolgen en die is veel groter en belangrijker!

Abrahams ‘geestelijke erfenis’

(1) Hij heeft ons een duidelijk antwoord nagelaten hoe een mens behouden kan worden: door geloof (Rom.4:1-5).

(2) Hij heeft ons het voorbeeld nagelaten van een wandel in het geloof (18:19; 26:5).

(3) Een tent en een altaar (26:25). Leven als pelgrim en aanbidder.

(4) De beloften van God hebben we via hem ontvangen (26:2-5).

(5) Door Abraham is de Joodse natie ontstaan.

(6) Door deze natie zijn wij in het bezit gekomen van de ‘woorden van God’ (Rom.3:2).

(7) Door Abraham is de Messias in de wereld gekomen.

Abrahams dood

Honderd jaar eerder was aan Abraham de God der heerlijkheid verschenen en nu was hij oud en van het leven verzadigd. Zijn verlangen werd vervuld, want hij stond op het punt om te gaan naar de stad die fundamenten heeft waarvan God ontwerpen en bouwmeester was (Hebr.11:10, 16). Paulus heeft het later zogezegd: ‘Ik verlang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste’ (Fil.1:23). Gezien de voorbereidingen die hij heeft genomen in het verdelen van zijn bezittingen, mogen we concluderen dat Abraham de dag van zijn sterven aan zag komen (vgl. 1Petr.1:14; Hand.20:25; 2Tim.4:6).

Ismaël

Abraham was zesentachtig jaar oud toen Ismaël geboren werd (Gen.16:16). De belofte door God gedaan werd vervuld; Ismaël kreeg twaalf zonen, vorsten. ‘Wat Ismaël betreft, heb Ik u verhoord. Zie, Ik heb hem gezegend en zal hem vruchtbaar maken en hem uitermate talrijk maken: twaalf vorsten zal hij verwekken en Ik zal hem tot een groot volk maken (17:20; 25:13). Een karakterbeschrijving vinden we in de woorden: ‘En hij zal zijn een wilde ezel van een mens; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen tegenover al zijn broeders’ (16:12). Hij is de stamvader geworden van Noordarabische stammen in het gebied ten oosten van Egypte. ‘Zijn nakomelingen woonden vanaf Havila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Zij vestigden zich tegenover al hun verwanten’ (25:18). Na de wegzending van Hagar en Ismaël (21:8-21) horen we verder niets meer over Ismaël. Zijn nakomelingen echter worden nog diverse keren vermeld in het boek Genesis. Isaak en Ismaël hebben elkaar nooit meer ontmoet. Ismaël is honderdzevenendertig jaar geworden (25:17).

___________________________________________________________________________________________________________