'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
‘Here, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen’ (Psalm.141:3)
Inleiding
‘De tong kan geen enkel mens temmen… met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen (Jk.3:9)
Mirjam, de zuster van Mozes en Aäron, wordt slechts veertien keer vermeld in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament vinden zelfs geen enkele vermelding van haar. Ook komt ze niet voor in de lijst van geloofshelden in Hebreeën 11, niet omdat ze geen heldendaden zou hebben verricht, want haar rol in Gods handelen met het volk Israël mogen we zeker niet over het hoofd zien. Door haar ingrijpen heeft ze Mozes van een zekere verdrinkingsdood gered! Ze was het eerste kind uit het huwelijk van Amran en Jokebed, zoals geschreven staat: ‘En de naam van de vrouw van Amram was Jokebed, de dochter van Levi, die de vrouw van Levi baarde in Egypte. Jokebed baarde aan Amram Aäron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster’ (Num.26:59). Mirjam had het voorrecht gelovige ouders te hebben, die zelfs het gebod van de koning niet vreesden en Mozes verborgen (Heb.11:23). Amran en Jokebed kwamen van de stam van Levi (Ex.2:1) en waren verwant aan elkaar, want Amran nam zich Jokebed zijn tante tot vrouw (Ex.6:19). Tijdens drie gelegenheden waarin Mirjam een opvallende rol speelt, blijkt dat ze een vastberaden vrouw was die wist wat ze wilde en die niet op haar mondje was gevallen. Zelfs als kind deinsde ze er niet voor terug de dochter van de Farao te benaderen en haar voor te stellen een dochter uit de Hebreeuwse vrouwen te gaan zoeken om het huilende kindje Mozes te voeden (Ex.2:7). In Exodus 15:20 wordt Mirjam een ‘profetes’ genoemd, een titel die ze deelt met nog negen andere vrouwen in de Bijbel. Dat zegt dan ook iets over de positie die ze onder de vrouwen innam, want we lezen: ‘Toen nam Mirjam, de profetes, de zuster van Aäron, de tamboerijn in haar hand, en alle vrouwen gingen achter haar aan met tamboerijnen en in reidansen’;
Maar mensen, ook gelovigen, die de bekwaamheid hebben om te spreken en daarvoor de autoriteit ontvangen hebben, dienen voorzichtig te zijn in hun uitspraken omdat ze daardoor veel mensen kunnen beïnvloeden. Het is niet voor niets dat we doorheen de Schrift op het gevaar van de tong gewezen worden. ‘De tong kan geen enkel mens temmen… met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen (Jak.3:8-9; Spr.18:21). Maar aan de andere kant kunnen woorden ook bemoedigen of vertroosten (Spr.10:11, 21; 12:18; 15:4, 23). Uit het leven van Mirjam kunnen we leren dat we een wachter voor onze lippen moeten hebben, en die ‘wachter’ is de Heer (Ps.141:3).
Woorden van wijsheid – (Ex.2:1-10)
‘Zal ik voor u uit de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan roepen, om het kind voor u te zogen? (Ex.2:7)
We vinden hier in Exodus een eerste voorbeeld van burgerlijke ongehoorzaamheid in de Schrift (Ex.1:17; Hand.5:29; 4:19; Rom.13:2). De vroedvrouwen weigerden namelijk de kinderen van het mannelijk geslacht te doden, zoals de koning bevolen had. ‘Ze vreesden God en deden niet wat de koning van Egypte haar gezegd had, maar lieten de jongens in leven’ (Ex.1:17). Ook de ouders van Mirjam vreesden het gebod van de koning niet’ (Heb.11:23) en verborgen het drie maanden, totdat dat niet meer mogelijk was. Daarna deden zij wat de koning had bevolen en ‘wierpen’ het in de Nijl, maar wel op een bijzondere wijze. Ze namen voor het kind een biezen kistje, bestreken het met asfalt en pek, legden het kind erin en zetten het in het riet aan de oever van de Nijl’ (Ex.2:3). We weten niet exact hoe oud Mirjam was toen Mozes in een kistje in de Nijl werd gelegd, wel dat Aäron drie jaar ouder dan Mozes was (Ex.7:7). Mirjam zal wel een jong meisje zijn geweest toen ze samen met haar moeder het kind in een biezen kistje aan de oever van de Nijl legden. Wat er daarna volgde kunnen we toch moeilijk als toeval bestempelen, ik geloof eerder te mogen spreken van een goddelijke besturing van de omstandigheden. (1) De dochter van Farao wandelde langs de Nijl, met haar dienaressen, om een plaats te zoeken om te baden, zag het kistje en liet het halen. (2) Op het moment dat ze het kistje opendeed begon het kind te huilen, wat haar moederlijke gevoelens naar boven deed komen. (3) Mirjam was in de buurt en bracht een oplossing aan, namelijk om een voedster uit de Hebreeuwse vrouwen voor het kind te zoeken. (4) Ondanks dat ze wist dat het een Hebreeuws kind was stemde de dochter van Farao toe en was zelfs bereid de kosten op zich te nemen. (Of zoals iemand eens suggereerde: de eerste keer dat er kinderbijslag uitgekeerd werd). Het was een wijs advies dat Mirjam aan de dochter van Farao voorstelde. Je kunt je afvragen of ze dat van de tevoren had overwogen, of dat haar moeder haar dat had gezegd, of, en dat lijkt mij waarschijnlijker, is het God geweest die haar die wijze woorden in de mond heeft gelegd? (Spr.16:1). Je kunt je niet op onverwachte gebeurtenissen voorbereiden en daarom heeft de Heer Jezus tot zijn discipelen gezegd: ‘Neemt u dan in uw harten voor u niet van tevoren te oefenen hoe u zich zult verantwoorden. Want Ik zal u mond en wijsheid geven’ (Luk.21:14-15). Zo keerde het kind terug naar de moeder, waarna het na verloop van tijd aan het hof van de Farao kwam en de naam Mozes kreeg, die de verlosser van het volk Israël zou worden!
Woorden van lofprijs – (Ex.15:1-21)
‘En Mirjam zong hun ten antwoord: Zingt de Here, want Hij is hoog verheven; het paard en ruiter stortte Hij in zee’ (Ex.15:21)
De eerste keer dat we Mirjam in de Bijbel ontmoeten was aan de oever van de Nijl, de tweede keer is dat aan de oever van de Rode of Schelfzee, waar Mozes het volk op het droge doorheen had geleid naar de overkant. Er waren veel jaren voorbij gegaan tussen de eerste en de tweede vermelding dat Mirjam genoemd wordt. De eerste keer was Mozes nog een baby van enkele maanden, nu ná de uittocht uit Egypte was Mozes zo’n tachtig jaar (vgl. Ex.7:7). Mirjam had de grote daden van God van nabij meegemaakt, die hun hoogtepunt vonden in de doortocht door de Rode Zee, buiten het bereik en de invloed van Farao. De exodus of uittocht van het volk Israël uit Egypte is een gebeurtenis die tijdens het Pascha nog altijd jaarlijks wordt herdacht. Ook onze ‘uittocht’ en bevrijding uit de macht van de boze en de duisternis mag een reden zijn om te gedenken, in elk geval een oorzaak om God te prijzen! Het lied van Mozes aan de Schelfzee is het eerste op schrift gestelde lied in de Bijbel en kan met recht een aanbiddingslied worden genoemd omdat het de nadruk legt op wie God is, en wat Hij heeft gedaan voor het volk Israël. Mozes ging de mannen voor in dit lied en Mirjam nam de leiding over de vrouwen met gebruikmaking van tamboerijnen en reidans. We lezen: ‘En Mirjam zong hun (de mannen) ten antwoord: ‘Zingt de Here, want Hij is hoog verheven, het paard en zijn ruiter stortte Hij in de zee’ (Ex.15:21). In 15:20 lezen we voor het eerst dat naam van de zuster van Aäron (en Mozes), Mirjam is. Waarom Mirjam hier de zuster van Aäron wordt genoemd en niet van Mozes, weten we niet. Het is ook hier de enige keer dat ze in het boek Exodus met name wordt genoemd, elders is het ’zijn zuster’ (Ex.2:4, 7), wat uiteraard op Mozes moet slaan. Zowel Aäron en Mirjam waren in Egypte toen Mozes in Midjan verbleef, en dat kan een verklaring zijn, dat Mirjam hier de zuster van Aäron wordt genoemd. Een andere mogelijkheid is dat Mozes haar, in haar optreden als profetes zo identificeerde met de priester Aäron en niet met hemzelf. Wat de reden ook geweest mag zijn geweest, Mirjam sprak hier woorden van lofprijs en dat siert haar!
Woorden van afgunst – (Num.12)
‘Heeft de Here soms uitsluitend door Mozes gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken? (Num.12:2)
‘Hovaardij (trots) gaat vooraf aan het verderf, en hoogmoed komt vóór de val’ (Spr.16:18).
In Exodus 2 beschermde Mirjam haar broer Mozes, nu staat ze tegen hem op, samen met Aäron, en dat maakt Mozes’ taak nog zwaarder dan dat het al was. Wat was de oorzaak van Mirjams optreden om Mozes verwijten te maken en te zeggen ‘Heeft de Here soms uitsluitend door u gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken?’(Num.12:2). De reden zou de vrouw van Mozes kunnen zijn, althans die indruk krijgen we bij het lezen van de Schrift: ‘Mirjam nu sprak met Aäron over Mozes naar aanleiding van de Ethiopische vrouw, die hij genomen had, want hij had een Ethiopische vrouw genomen’ (12:1). We lezen niets over het overlijden van Mozes’ vrouw Zippora, wel over dit tweede huwelijk. Was deze vrouw de oorzaak dat Mirjam te veel aan invloed verloor ten opzichte van haarzelf? Voelde ze zich aangetast in haar rol als profetes, die ze uitoefende zoals we dat hebben gezien bij de doortocht door de Rode Zee? Haar opmerking: ‘Heeft Hij ook niet door ons gesproken?’ geeft die indruk wel. In ieder geval mogen we er wel van uit gaan dat zij de leiding had in het dispuut met Mozes, omdat zij alleen door de Here getuchtigd en melaats werd en Aäron niet omdat hij schuld had beleden (12:11). Hoe dan ook, Mozes verdedigde zich niet, maar liet dat over aan God. Een prachtig getuigenis wordt ons hier van Mozes gegeven dat we u zeker niet willen onthouden: ‘Toen zeide Hij: Hoort nu mijn woorden. Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan hem bekend, in een droom spreek Ik met hem. Niet aldus met mijn knecht Mozes, vertrouwd als hij is in geheel mijn huis. Van mond tot mond spreek Ik met hem, duidelijk en niet in raadselen, maar hij aanschouwt de gestalte des Heren. Waarom hebt gij u dan niet ontzien tegen mijn knecht Mozes te spreken?’ (12:6-8). Iemand met de geestelijke houding zoals Mozes kon het opbrengen om voorbede voor Mirjam te doen, hoewel dat geen verandering in Gods beslissing bracht. Zeven dagen moest Mirjam in afzondering doorbrengen, buiten de legerplaats. De gevolgen van de melaatsheid van Mirjam maakten dat het volk zeven dagen lang niet verder kon trekken. Niets staat de voortgang van het geestelijk leven in de weg dan opstand tegen de geestelijke leiders!
Tenslotte
‘Gedenk wat de Here, uw God, aan Mirjam gedaan heeft op uw tocht, toen gij uit Egypte getrokken waart’ (Deut.24:9).
Het ‘Gedenk wat de Here, uw God, aan Mirjam gedaan heeft’ staat niet in verband met haar zorg voor haar broer toen hij in een kistje in de Nijl lag (Ex.2). Ook niet toen zij leiding gaf aan de vrouwen tijdens het lied van Mozes (Ex.15), maar aan haar opstand tegen Mozes (Num.12). Afgunst, jaloersheid of nijd is een ernstige zonde, vooral wanneer het tegen geestelijke leiders gericht is. Wanneer er wat meer verdraagzaamheid geweest was bij het volk van God, toen en ook vandaag de dag, dan zou dat veel zonden en verdeeldheid voorkomen hebben! Ik bedoel zonden zoals Petrus ze vermeld in zijn eerste brief: ‘boosheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerijen’, deze dingen zouden onder gelovigen niet mogen voorkomen (1Petr.2:1). Afgunstig zijn wil zeggen dat we ons slecht voelen wanneer anderen succes hebben, en boosheid wil zeggen dat we blij zijn wanneer anderen falen. Er mag echter geen rivaliteit in het werk van de Heer zijn, we dienen elkaar te respecteren, want een ieder van ons zal voor zichzelf rekenschap moeten afleggen aan God (Rom.14:12). Petrus zei tot de Heer Jezus: ‘Heer, wat zal er met deze (Johannes) gebeuren? Jezus zei tot hem: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij’ (Joh.21:21). De volgende keer wanneer we afgunst in ons hart voelen opkomen, laten we dan denken aan wat de Here aan Mirjam heeft gedaan, maar ook aan de Heer Jezus, want afgunst was één van oorzaken waardoor Hij, de Heer der heerlijkheid, gekruisigd is geworden! (Mat.27:18).