Dagelijks Brood – Nummer 27 – De tijd is kort – Psalm 89:48

1 januari, 2025

Rubrieken: Dagelijks Brood

Dagelijks Brood

Nummer 27 – De tijd is kort

Psalm 89:48

 

‘Dagelijks Brood’ bestaat uit een reeks korte artikelen uit het Oude en Nieuwe Testament die het karakter hebben van een geestelijke boodschap voor het dagelijks geloofsleven ter bemoediging, vertroosting of lering.

“Denk er alstublieft aan dat ik maar een vergankelijk mens ben. U hebt de mensen Zelf geschapen, dus U weet hoe kort zij leven.” (Het Boek)

 Inleiding

‘De tijd heelt alle wonden’ is een bekend Nederlands gezegde, want door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg. We worden allemaal ouder, maar de ‘schade’ die de ouderdom met zich brengt herstelt zich niet. “De dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, en, als wij sterk zijn, tachtig jaren; wat daarin onze trots was, is moeite en leed, want het gaat snel voorbij, en wij vliegen heen.” (Ps.90:10) De tijd kent geen halt en de tijd die ons gegeven is gaat snel voorbij. De tijd gaat snel, gebruikt hem wel, daarom moeten we beslissen hoe wij onze tijd besteden zolang het kan.

We kunnen onze tijd besteden met nutteloze zaken

Achtendertig keer winden we in het boek Prediker het woord ijdelheid of leegheid. Iemand heeft eens gezegd: Leegheid is dat wat er overblijft als je een zeepbel doorprikt! Voordat koning Salomo het boek Prediker heeft geschreven, heeft hij over het leven nagedacht en hij kwam tot de slotsom dat het leven op zich zonder betekenis is. Breng je God in beeld dan is het totaal anders! Leven zonder doel is eerder bestaan, in plaats van leven. We kunnen hard werken en ons geld aan allerlei dingen besteden, maar we kunnen de tijd die we daarmee verspild hebben niet terugverdienen. Als de Heer zulke personen zou vragen waarom ze eigenlijk leven, dan zouden het antwoord schuldig blijven, want leven voor nutteloze dingen is je tijd verspillen.

We kunnen onze tijd actief besteden

“God geeft ons rijkelijk om te genieten” (1Tim.6:17), maar niet alle genot verrijkt ons leven. God geeft ons ‘rijkelijk’ want hij wil dat we het goed zouden hebben. Wanneer we groeien in ons geloof, willen we die dingen ervaren die God verheerlijken en ons geestelijk opbouwen. Echt leven houdt geven en nemen in. Jezus zei: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.” (Joh.12:24) Als je voor jezelf leeft, zul je je leven verliezen, maar als je jouw leven aan de Heer geeft zal je het leven winnen en anderen redden. Activiteit op zich genomen is bezig zijn zonder zegen.

We kunnen onze tijd besteden aan eeuwige dingen

Leven houdt rentmeesterschap in. God geeft ons leven bij de geboorte en eeuwig leven bij onze wedergeboorte en bij beide geboortes ontvangen we gaven en bekwaamheden en mogelijkheden om God groot te maken. We ontvangen allemaal gaven naar de mate van onze natuurlijke bekwaamheden (Mat.25:15). Slechts sommigen zijn evangelist, herder of leraar, maar allen zijn wij Gods getuigen. Onze gaven dienen we te ontwikkelen opdat God ons kan gebruiken om anderen daarmee te dienen. We moeten leren te leven met de eeuwigheid in gedachten. “En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.” (1Joh.2:17) Laten we onze tijd niet verspillen door het doen van nutteloze dingen, maar besteden aan de dingen die blijven tot in eeuwigheid!

Tenslotte

Ten opzichte van de eeuwigheid is het leven kort, zeer kort! Zijn wij ons daarvan bewust? We herinneren ons wellicht nog de dag dat we in het huwelijk traden, en voordat we het wisten hadden we kinderen en even later zelfs kleinkinderen! Waar is de tijd gebleven? De tijd is de eeuwigheid ingegaan en op de of andere dag volgen wij. We zullen voor de rechterstoel van de Heer Jezus verschijnen en onze werken zullen beoordeeld worden. Daarom, laten we korte leven dat we leven besteden aan de eeuwige dingen, de opbrengst is onmetelijk! Daarom: “Zoek eerst het Koninkrijk van God” (Mat.6:33)

______________________________________________________________________________