Oude Testament – Beek Gods is vol water – Ezechiël 47:1-12

24 juli, 2023

Bijbelboeken: Ezechiël

Oude Testament

 ‘De beek Gods is vol water’

 Ezechiël 47:1-12

 ‘’Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. En hij leidde mij door de Noordpoort en hij voerde mij toen buitenom naar de buitenste poort, naar (de poort) die op het oosten uitzag; en zie, daar borrelde water op uit de rechter zijkant. Nadat de man uitgegaan was naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de enkels. Hij mat weer duizend (el) en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de knieën. Hij mat weer duizend (el) en deed mij erdoor gaan; het water reikte tot aan de heupen. Hij mat nog eens duizend (el); nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden. Toen zeide hij tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek. Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer veel bomen. Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt. En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan wordt (het water van de zee) gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. 1Vissers zullen erlangs staan van Engedi tot En-Eglaïm; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk. Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven. Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel’.

Inleiding

De letterlijke betekenis van Ezechiël 40-47 is bij veel gelovigen wel bekend; het spreekt immers van de tempel te Jeruzalem in het komend Vrederijk, want ‘te dien dage zullen levende wateren uit Jeruzalem vlieten’ (Zach.14:8). Naast deze letterlijke toepassing is er ook de figuurlijke die we vinden in het boek Openbaring. De apostel Johannes zag een zelfde visioen ‘van een rivier van levenswater, blinkende als kristal, die uitging van de troon van God en het Lam’ (Op.22:1-2). Wij mogen in deze leven-gevende rivier een schitterende uitbeelding van de volheid van de Heilige Geest zien want dat is de derde toepassing, de praktische, en daaraan is dit artikel gewijd. Deze toepassing is geoorloofd omdat de apostel Paulus in de brief aan de Romeinen en de Korintiërs heeft geschreven dat ‘alles wat tevoren geschreven is, tot onze lering geschreven is’ dus ook dit gedeelte (Rom.14:4; 1Kor.10:6).

Waarvan is de rivier een beeld en waar komt het vandaan? De Heer Jezus zag water als een beeld van de Heilige Geest (Joh.7:37-39). ‘Omdat het water uit het heiligdom komt’ (Ez.47:12) is de rivier een beeld van de Heilige Geest wiens oorsprong van God is. ‘De Geest van de waarheid, die van de Vader uitgaat’ (Joh.15:26). Het altaar (47:1) spreekt van het kruis van Christus, van Zijn lijden, sterven en opstanding. De Geest kon maar eerst komen nadat de Heer Jezus verheerlijkt was (Joh.7:39; 16:7).

Veel gelovigen verkeren, voor wat betreft de inwoning van de heilige Geest, in onwetendheid. Ze zijn te vergelijken met de gelovigen te Efeze die op de vraag hen door Paulus gesteld: ‘Hebt u wel de heilige Geest ontvangen toen u tot geloof kwam’, moesten antwoordden: ‘Wij hebben zelfs niet gehoord, of de heilige Geest er is’ (Hand.19:2). Mocht u in die situatie verkeren dat hoop ik dat dit artikel daarin verandering mag brengen. Dus laten we ons maar leiden door de ‘man met het meetsnoer’ (Ez.47:2vv.) en de eerste, en volgende, van de vier stappen in het ‘water’ zetten opdat we deel krijgen aan de zegen die God voor eenieder van ons heeft klaarliggen en we van de heilige Geest vervuld mogen raken.

Het water reikte tot aan de enkels

‘Nadat de man uitgegaan was naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de enkels’  (Ez.47:3)

Dit is maar een klein begin. Maar beter een klein begin, dan helemaal geen begin! En zijn we zo niet allemaal begonnen? Het echte leven begint wanneer we de Heer Jezus aanvaarden in het geloof als onze Heiland. ‘Het is maar één stap tot Jezus!’ Door die stap te doen hebben we deel gekregen aan Gods Geest want: ‘toen u geloofd hebt, bent u verzegeld met de Heilige Geest’ (Ef.1:13) en dat veronderstelt een nieuw leven en wandel en daarvan spreken de voeten. De apostel Petrus deelt het leven op in twee gedeelten, vóór en ná de bekering. Hij spreekt over ‘de overige tijd in het vlees’ en ‘de voorbijgegane tijd’ (1Petr.4:2, 3). Bij de doop belijden we immers dat ‘we in nieuwheid van leven zouden wandelen’ (Rom.6:4). Die belijdenis dient gevolgd te worden door daden. Gods Woord leert ons dat Christus gestalte in ons moet krijgen, dat we iets mogen gaan vertonen van het leven van Christus in ons. Johannes de Doper heeft dat goed begrepen en onder woorden gebracht toen hij zei: ‘Hij (Jezus) moet meer, maar ik minder worden’ (Joh.3:30). Daar zijn wij dus nog lang niet, er is nog veel te veel van ons zichtbaar, maar het begin is er en dat is belangrijk.

Het water reikte tot aan de knieën

‘Hij mat weer duizend (el) en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de knieën’ (Ez.47:4)

De knieën symboliseren onderwerping. Onderwerping aan Christus en het Woord van God. In Jes.45:23 en Fil.2:10 vinden we daarvan een illustratie. ‘Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen’. Gelovigen geven weleens te kennen dat ze meer van Gods Geest in hun leven wensen te ervaren dat is goede wens maar wanneer je de Geest hebt ontvangen kun je daarvan niet meer krijgen. Het is net andersom: de Geest moet meer van jou krijgen! De enige manier dat het water hoger komt, is dat wij er dieper ingaan! Gebogen knieën representeren de geest van gebed en afhankelijkheid. Hoeveel gelovigen komen niet verder dan de ‘enkels’? Water is in de Bijbel niet slechts een beeld van de Geest van God maar ook van zijn Woord (Ef.5:26; Joh.7:39,3:5). Het Woord is ons gegeven dat we daardoor zouden opgroeien, zeker wanneer je pas met je voeten in het water staat. Petrus spreekt daarover in zijn eerste brief: ‘Verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat u daardoor opgroeit tot behoudenis’ (Petr.2:2). Door de Geest van God komen we te weten wat de dingen zijn die ons door God geschonken zijn en kunnen die dan toepassen in ons leven (1Kor.2:12). ‘De Bijbel is ons niet alleen gegeven om ons te informeren, maar ook om ons te transformeren.’ Om die ‘transformatie’ te bewerkstelligen is onderwerping aan Gods Woord noodzakelijk. ‘Ook laat uw knecht zich daardoor (door Gods Woord) ernstig vermanen; in het houden ervan ligt rijke beloning’ (Ps.19:12).

Het water reikte tot aan de heupen

‘Hij mat weer duizend (el) en deed mij erdoor gaan; het water reikte tot aan de heupen’ (Ez.47:4)

De ‘heupen’ staan symbool voor dienst zoals we kunnen zien in Johannes 13:4 waar we de Heer Jezus zien als de volmaakte Dienstknecht. In Lukas 12 wordt het nog duidelijker want we lezen daar: ‘Laat uw lendenen omgord en uw lampen brandende’ (Luk.12:35). Hier vinden we een aansporing om beschikbaar en gereed te staan voor de dienst aan de Koning. God heeft ons geschapen tot goede werken die Hij tevoren heeft toebereid opdat wij daarin zouden wandelen (Ef.2:10). God zal u uw taak voor Hem op aarde laten zien tot u er klaar voor bent. Onderzoek intussen Gods Woord en geef uzelf de gelegenheid om te groeien. Door ons het Woord van God eigen te maken zullen we in staat zijn om te strijden voor de Heer. Het is niet zo dat ons verstand niet belangrijk is, juist het tegenovergestelde want we lezen: ‘Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden’ (Luk.24:45) dus laat ‘Uw lendenen omgord zijn met de waarheid’ (Ef.6:14). We mogen God dienen met inzicht en wijsheid, dus: ‘Omgordt de lenden van uw verstand (1Petr.1:13). De heupen staan ook symbool voor de kracht van de man. Dit representeert de Geest van kracht. ‘God heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid’ (2Tim.1:7). De biddende christen zal al gauw een getuigende christen zijn! Daarvoor hebben we de kracht van de heilige Geest nodig. Voordat de Heer Jezus naar de hemel werd opgenomen heeft Hij tegen zijn discipelen gezegd dat ze die kracht zouden ontvangen (Hand.1:8). Maar er is meer…

Er in zwemmen

‘Hij mat nog eens duizend (el); nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden’ (Ez.47:5)

Nu is in het water waden niet meer mogelijk. Men moet zwemmen; helemaal eronder. Dat is belangrijk want dan is er niets meer van jou zichtbaar! Het ‘Hij moet meer, maar ik minder worden’, is hier gerealiseerd! Wordt vervuld met of vol van de Geest (Ef.5:18) was de opdracht. Stefanus was zo iemand, een man ‘vol van geloof en de Heilige Geest’. We lezen van hem in Handelingen 6:5 en 7:55 dat hij: ‘echter vol van de Heilige Geest, staarde naar de hemel en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan Gods rechterhand’.

‘Stromen van levend water zullen uit uw binnenste vloeien’ (Joh.7:37). Dat is wat de Heer Jezus van de Geest zei, dat zij die in Hem geloven zouden ontvangen (Joh.7:38-39; Ef.1:13). En is dat niet waar we allemaal naar verlangen? Maar stromen van levend water kunnen alleen maar uit uw binnenste stromen wanneer u er zelf vol van bent. ‘Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in Mij’ (Gal.2:20). Zo te leven zal niet zonder gevolgen blijven, want dan rust de zegen van God op u! ‘Vol zijn van de Geest’ betekent ook dat Christus gestalte in u krijgt. Vol zijn van Gods Geest betekent ook geestelijke volwassenheid. ‘Want allen die door de Geest geleid worden, die zijn zonen van God’ (Rom.8:14). Alle gelovigen zijn kinderen van God, maar niet alle kinderen zijn zonen! We worden opgeroepen om ‘aan het beeld van zijn zoon gelijkvormig te worden’ (Rom.8:29). Paulus was over de gelovigen in barensweeën totdat Christus gestalte in hen zou krijgen (Gal.4:20, 1:16).

Terug naar af

‘Toen zeide hij tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek’ (Ez.47:6).

Na de rondleiding ging de man terug langs de oever van de beek en zien we de gevolgen die door het water waren ontstaan. Overal waar de beek kwam was leven. Langs de beek stonden aan weerszijden bomen, het water van de zee werd gezond en er zou zeer veel vis zijn. Langs de beek zouden op haar oevers zeer veel vruchtbomen zijn. Dat kwam allemaal door het water dat vloeide onder de rechterzijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. Maar laten we ook eens terugkijken op ons leven om te ontdekken wat God door zijn Geest in ons leven heeft gedaan. Mogen ook wij zulke grote gevolgen zien van Gods Geest die in ons leven heeft gewerkt? Hoe diep bent u in het ‘water’ geweest? Zoals u wellicht weet zullen alle gelovigen eens rekenschap moeten afleggen van hetgeen ze hier op aarde als gelovige hebben gedaan. ‘Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad’ (2Kor.5:10; Luk.16:2; Rom.14:12). Daarom, laten we ernaar streven om ons ‘aan God beproefd voor te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen’ (2Tim.2:15). Eenmaal zullen we de opbrengst mogen zien van wat we hier op aarde gezaaid hebben. Hoeveel en wat dat mag zijn blijft tot dan verborgen maar heeft wel te maken met hoever u in het ‘water’ bent gegaan…

De terugweg eindigt weer in Jeruzalem bij het altaar, daar waar de rivier begon. Dit spreekt ervan dat God de eer toekomt voor wat Hij door zijn Geest in ons heeft verricht. Want alles wat wij doen daarvoor komt Hem de eer toe. ‘Dus is noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God die de groei geeft’ (1Kor.3:7).

___________________________________________________________________________________________________________