Kerkgeschiedenis – De Dichache – Onderwijs van de Twaalf Apostelen?

11 augustus, 2023

Rubrieken: Kerkgeschiedenis

De Didache

Onderwijs van de Twaalf Apostelen aan de Volken

Inhoud

Voorwoord

Geschiedenis van de Didache

Discussie over de Didache

Samengesteld document

Beknopte inhoud

Wanneer en waar de Didache is geschreven

De Didache en de Bijbel

Theologie van de Didache

Indeling Didache

Het Onderwijs (Didache) van de Twaalf Apostelen aan de Volken (Vertaling)

Voorwoord

U hebt een vertaling in handen van wat waarschijnlijk het eerste christelijke boekje is dat meteen na het Nieuwe Testament is geschreven. Het is zelfs goed mogelijk dat delen ervan zijn geschreven toen de brieven van Paulus nog niet eens bestonden. Het is oeroud dus. Wat ik persoonlijk zo mooi vind aan het lezen van de Didache (dat Griekse woord betekent onderwijs; de complete titel is Het Onderwijs van de Twaalf Apostelen aan de Volken) is dat je inzicht krijgt in het leven van de allereerste gemeente van Christus. Je staat als het ware oog in oog met de gelovigen uit de eerste eeuw. Paulus schrijft in zijn brief aan de Efeziërs (3:17-19) dat hij bidt dat ‘Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods’. Let op die woorden ‘samen met alle heiligen’, dit is belangrijk. De liefde van Christus leren we pas echt kennen in de gemeenschap van de hele kerk. Goed luisteren naar de vroege kerk heeft dus een direct voordeel voor ons: we leren er de liefde van Christus beter door kennen.

Luisteren naar de vroege kerk kan ons ook helpen om ons Nieuwe Testament beter te begrijpen. Hoe geloofden en leefden de eerste christenen? Hoe probeerden zij hun Heer te volgen? Wat de Didache extra bijzonder maakt, is dat het door veel christenen van de vroege kerk tot de Heilige Schrift werd gerekend. Zo belangrijk was dit boekje dus voor de volgelingen van Christus in de eerste eeuwen. De kerk besloot in de vierde eeuw voorgoed dat de Didache toch niet tot de Heilige Schrift gerekend moet worden. Dat wil niet zeggen dat we er niet veel van kunnen leren, zodat we meer leren over onze broeders en zusters van heel lang geleden, en om te zien in hoeverre we zelf ons geestelijk leven kunnen verrijken met dit boekje uit de vroege kerk.

Geschiedenis van de Didache

In de vroege kerk werd de Didache als belangrijk christelijk boekje beschouwd. Het was zelfs zo belangrijk dat kerkvaders als Origenes (185-254) en Athanasius (293-373) zeggen dat het niet tot de Bijbel moet worden gerekend. Blijkbaar waren er gelovigen die dit wel deden en dat waren er zoveel dat belangrijke kerkvaders zich tegen die gedachte moesten uitspreken. Athanasius zegt dat de Didache in Alexandrië werd gelezen in de kerken, maar niet als Heilige Schrift. Eusebius schreef in het begin van de vierde eeuw zijn Kerkgeschiedenis. Daarin zegt hij dat de Didache, samen met een paar andere boekjes, niet tot de canon van het Nieuwe Testament behoort, maar hij zegt erbij dat ‘sommigen het verwerpen terwijl anderen het in [het Nieuwe Testament] plaatsen’.

Toen de kerk gezamenlijk vastlegde welke geschriften het als Heilige Schrift beschouwde, en het Nieuwe Testament zoals we dat nu kennen dus zijn vaste vorm kreeg, viel de Didache net buiten de boot. Misschien is dat ook waarom de Didache daarna niet zorgvuldig werd bewaard. Tot in de 19de eeuw dachten de geleerden dat de Didache voorgoed was verdwenen. In 1873 onderzocht de Grieks-Orthodoxe priester Philotheos Bryennios (1833-1918?) een oude bibliotheek in Constantinopel. Dit was de bibliotheek van het Jeruzalem Klooster van het Heilige Graf. Hij vond daar een Griekse codex van 120 bladzijden; dat bleek een collectie van oude christelijke boeken te zijn. Het manuscript dat hij bestudeerde was gedateerd 1056 na Chr. In dat jaar kopieerde de monnik Leo – hij noemde zichzelf schrijver en zondaar – deze groep oude christelijke geschriften. Tot Bryennios’ grote verrassing zat de verloren gewaande Didache tussen de boekjes die Leo had overgeschreven, en tien jaar later publiceerde hij dit.

Discussies over de Didache

De vondst van de Didache leidde tot grote opwinding onder theologen en kerkhistorici. Binnen een paar maanden na de publicatie van de Griekse tekst werd het vertaald en gepubliceerd in het Duits, Frans en Engels. Met de Didache nu in de hand, begrepen de geleerden meteen dat dit boekje eigenlijk nooit echt helemaal verloren was gegaan; het bleek als basis te zijn gebruikt voor een geschrift dat we uit de vierde eeuw kennen, de Apostolische Constituties. Ook een Ethiopische kerkorde uit de vierde eeuw bleek volop van de Didache gebruik te hebben gemaakt. De vondst van Bryennios heeft ons echter de oudste en meest complete versie in handen gegeven. De Didache zoals we die nu hebben, zorgde voor veel discussie. Voor veel Rooms-Katholieke geleerden klinkt de Didache niet Rooms genoeg; Protestanten zien er te veel werkheiligheid in. Sommigen zien de Didache daarom niet graag als een weerslag van het vroegste christendom. Op basis van hun vooronderstellingen concluderen ze daarom soms dat de Didache het werk van een onbeduidende sekte was, of dat het pas laat is geschreven. Maar bij het lezen van de Didache moeten we onze vooroordelen eerst maar even aan de kant zetten, om de tekst zoals we die hebben op ons te laten inwerken.

Samengesteld document

Er zijn geleerden die menen dat de Didache een samengesteld document is; het zou volgens hen geleidelijk, tussen het jaar 50 en 150 na Chr. zijn ontstaan. Een deel zou heel oud zijn, en andere delen iets jonger. Andere geleerden zijn er zeker van dat het hele document in één keer tot stand kwam, en sommigen denken dat dit ergens tussen 50-70 na Chr. gebeurde. Als de geleerden elkaar tegenspreken is het wijs om de zaak maar in het midden te laten, hoewel de argumenten van degenen die menen dat het een samengesteld document is niet erg aanspreken. Bijna alle geleerden zijn het erover eens dat de Didache elementen bevat die zeer oud zijn, aangezien we er een soort christendom in zien dat al vroeg verdwenen is, bijvoorbeeld met rondtrekkende apostelen en profeten. Maar theologen die menen dat de kerk zijn leer over de Drie-eenheid pas vrij laat ontwikkelde, denken dat de trinitarische gedeeltes later aan de Didache moeten zijn toegevoegd. Dit is geen sterk argument aangezien ook het Nieuwe Testament doordrenkt is van het concept dat de ene God tegelijk Vader, Zoon en Geest is. Dit was het geloof van de Apostolische Kerk.

Wanneer en waar de Didache is geschreven

Egypte en Syrië worden genoemd als mogelijke plaatsen waar de Didache zou zijn ontstaan. Maar de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen: we weten het gewoon niet. Datzelfde geldt, maar in mindere mate, voor de datering van de Didache. Veel wijst erop dat het geschrift heel vroeg tot stand kwam, vanwege de aandacht die het schenkt de structuur van het leiderschap van de kerk en de aanwezigheid van rondtrekkende predikers. Bovendien, het Avondmaal wordt nog gevierd als onderdeel van een gewone maaltijd. De doop wordt nog op publieke plaatsen, zoals in rivieren, uitgevoerd.

Een charismatische rabbijn, Barry Albin, wist met zekerheid te zeggen dat ‘de tweede bisschop van Jeruzalem, Simon, de halfbroer en neef van Jezus de Messias’ het boekje schreef. ‘Jakobus bestuurde de kerk in Rome tot 62 na Chr., dus moet de Didache tussen 63 na Chr. en de dood van Simon in het begin van de tweede eeuw zijn geschreven’. Helaas, de rabbi had geen andere bron voor deze informatie dan dat ‘De Stem’ hem dit had ingefluisterd. We zullen dit dus maar niet serieus nemen, en accepteren dat we de plaats waar en de tijd wanneer de Didache ontstond niet met zekerheid kunnen vaststellen. Dat de titel van de Didache volledig Het Onderwijs van de twaalf Apostelen aan de Volken luidt, hoeft niet te betekenen dat de apostelen persoonlijk bij het totstandkomen van de Didache betrokken waren. Velen in de vroege kerk geloofden in ieder geval dat de Didache overeenkwam met het onderwijs van de apostelen. Dat geeft ons genoeg reden om er ook vandaag aandachtig naar te luisteren.

De Didache en de Bijbel

De relatie van de Didache tot de Bijbel is moeilijk vast te stellen. We mogen er van uit gaan dat de schrijver de Joodse Heilige Schriften kende, want hij lijkt enkele malen uit die Schriften te citeren. Aangezien het bij al die citaten om teksten gaat die de schrijver ook uit de Joodse liturgie kan hebben gekend, weten we niet in hoeverre hij gebruik maakte van boekrollen van het Oude Testament. Misschien is dat ook niet van belang, aangezien indertijd het uit het hoofd kennen van de teksten gebruikelijker was dan tegenwoordig. Citeerde de Didache uit de geschriften van het Nieuwe Testament? Ook dit is een lastige kwestie. Heel vaak lijkt het of de Didache gebruik maakte van het Evangelie van Mattheus en dat van Lukas, maar gaat het daarbij wel om citaten? Het is niet ondenkbaar dat de Didache citeerde uit de mondelinge of de geschreven traditie waaruit Mattheus en Lukas zelf ook hebben geput. Of heeft Mattheus misschien gebruikt gemaakt van de Didache? Dit veronderstelt natuurlijk dat de Didache een oeroud geschrift is. Opvallend is verder, dat niets er op wijst dat de schrijver van de Didache contact had met of iets gelezen had van Paulus, Petrus, of Johannes. Sommigen concluderen daaruit dat de heel vroege kerken nogal geïsoleerd waren – ze spreken dan van ‘het milieu van Mattheus’ of ‘het milieu van Paulus’, of van weer een ander. Echter, alles wijst er juist op dat de vroege kerken veel onderling contact hadden. In het Romeinse Rijk was dat echt niet ingewikkeld, met een uitstekend wegennetwerk en met goede manieren om brieven te kopiëren en te verspreiden. Derhalve lijkt het me beter dit ‘gebrek’ aan directe citaten eerder te zien als aanwijzing dat de Didache echt heel vroeg is geschreven, misschien nog voordat Paulus zijn eerste brieven schreef.

Theologie van de Didache

In de Didache komt een aantal belangrijke geloofsovertuigingen aan bod. De persoonlijke levensstijl die van de gelovigen wordt verwacht, is die van de radicale Bergrede, Mattheus 5-7. Opvallend is dat specifiek wordt geageerd tegen abortus en kindermisbruik. Ook mogen de gelovigen zich niet inlaten met magie en het gebruik van toverdrankjes. Zulke zaken waren in het Romeinse Rijk gemeengoed. Zorg voor de armen wordt als belangrijke deugd onderstreept. De prediker in de christelijke gemeenschap werd gezien als een vertegenwoordiger van de Heer en verdiende dus eer. De gelovigen moesten dagelijks bijeenkomen voor gebed en alles doen wat goed was voor hun eenheid. Dit behelsde onder meer onderlinge armenzorg. Bidden in de gemeente mocht pas als mensen hun zonden hadden beleden. Het was van belang het Onze Vader driemaal daags te bidden. De Didache geeft vrij nauwkeurige opdrachten voor dopen, vasten, en de Avondmaal. Al heel vroeg kende de gemeente van de Didache blijkbaar gezaghebbende leiders en een tamelijk vastliggende liturgie. De doop moest bij voorkeur plaatsvinden door onderdompeling in stromend water, maar desnoods was, bij gebrek aan water, besprenkeling ook goed. De doop moest plaatsvinden in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Geest. Deze heel vroege gemeente was dus trinitarisch.

De Didache bepaalde dat de gelovigen niet moesten vasten op de dagen dat de Joden dat ook deden, maar volgelingen van Jezus moesten het doen op woensdag en vrijdag. De volgelingen van Jezus moesten zich dus duidelijk onderscheiden van die Joden die Hem niet volgden. Voor het vieren van het Avondmaal schrijft de Didache nauwkeurig de gebeden voor die bij brood en wijn moesten worden gebruikt. Opvallend daarbij is dat voor de eenheid van de gemeente moest worden gebeden. Dit was een belangrijk thema. Hierbij wordt de Joodse verwachting van een terugkeer naar het Heilige Land omgebogen tot een verwachting dat alle gelovigen in Christus zich bij de ene gemeente zullen aansluiten – een gemeente waarvan de grens tot in de eeuwigheid rijkt. De Eucharistie wordt een offer genoemd, die als vervulling wordt gezien van de offers aan God die volgens Maleachi 1:11 eenmaal onder de heidenvolken zullen worden gebracht.

De gemeente kwam op de zondag bijeen voor de viering van de Eucharistie. Vóór die viering moest schuldbelijdenis plaatsvinden. De gemeente had opzieners en diakenen om leiding te geven. De gemeente moest iedereen die in de naam van de Heer langs kwam, welkom heten. Gastvrijheid was van groot belang, maar als iemand die zich profeet of apostel noemde die gastvrijheid misbruikte, dan moest de gemeente hem niet als ware dienaar van Christus erkennen en hem niet onderhouden. De urgentie van al deze dingen was groot, want het was het einde der tijden. In de gemeente zal de liefde verkillen en er zal een antichrist opstaan. Maar dan zal de Heer komen om de wereld te oordelen.

INDELING DIDACHE

  1. Twee wegen 1.1-2.7

  2. Bewaar je gedachten 3.1-10

  3. Gedrag in gezin en gemeente 4.1-14

  4. Weg van de dood 5.1-2

  5. Wat je eet 6.1-3

  6. Hoe te dopen 7.1-5

  7. Hoe te vasten en te bidden 8.1-3

  8. Eucharistie 9.1-10.7

  9. Rondtrekkende leraars, apostelen en profeten 11.1-13.7

  10. Liturgie 14.1-3

  11. Leiders in de kerk 15.1-2

  12. Pastoraal advies 15.3-4

  13. Urgentie van dit alles: leven in de eindtijd 16.1-8

Hoofdstuk 1:

ER ZIJN TWEE WEGEN

  1. Er zijn twee wegen, één van het leven en één van de dood.1 Het onderscheid is groot tussen de twee wegen.

EERSTE GEBOD VAN WEG VAN HET LEVEN

  1. De weg van het leven is dit: Ten eerste, heb God, die u gemaakt heeft, lief. Ten tweede, [heb] uw naaste [lief] als uzelf. [Dat laatste wil zeggen:] Alles wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet aan.

  2. Van deze [voorgaande] woorden is het onderwijs dit: zegent wie u vervloeken en bidt voor uw vijanden, en vast voor wie u vervolgen. Want wat voor verdienste is er wanneer u liefhebt wie u liefhebben? [Is het] niet [zo dat] ook de volken datzelfde doen? U echter, hebt lief wie u haten, en u zult [zo doende] geen vijand hebben.

  3. Verwerp de vleselijke en lichamelijke begeerten. Indien iemand u een klap op de rechterwang geeft, keer hem ook de andere [wang] toe, en u zult volmaakt zijn. Indien iemand u dwingt één mijl te gaan, ga er twee met hem. Indien iemand uw bovenkleed neemt, geef hem ook uw onderkleed. Als iemand iets van u afpakt wat u toebehoort, vraag het niet terug, want u kunt dat niet doen.

  4. Geef aan allen die [iets] van u vragen, en vraag [dat] niet terug, want de Vader wil aan allen geven van zijn eigen gaven. Gezegend is wie geeft in overeenstemming met [dit] gebod, want hij is onschuldig. Wee degene die ontvangt. Wanneer iemand die het [echt] nodig heeft iets ontvangt, die is [dan] onschuldig, maar wie ontvangt zonder [echte] behoefte, zal rekenschap [moeten] geven waarom en waartoe [hij die gift accepteerde]. In de gevangenis zal hij worden ondervraagd over wat hij heeft gedaan en hij zal daaruit niet worden vrijgelaten totdat de laatste cent is betaald.

  5. Hierover is verder ook dit gezegd: ‘Laat uw gift zweten in uw handen totdat u weet aan wie het te geven.

Hoofdstuk 2:

TWEEDE GEBOD VAN HET ONDERWIJS

  1. Het tweede gebod van het onderwijs [is]:

  2. Moord niet; pleeg geen overspel; schend geen jongens; pleeg geen ontucht; steel niet; doe niet aan magie; bereid geen toverdranken; dood geen kind in [een daad van] corruptie noch een pasgeborene; begeer niet wat uw buurman toebehoort.

  3. Pleeg geen meineed; leg geen vals getuigenis af; spreek geen kwaad; wees niet haatdragend.

  4. Hink niet op twee gedachten en spreek niet met een dubbele tong want een dubbele tong is een dodelijke val.

  5. Uw spreken moet niet onwaar en leeg zijn, maar handel ernaar.

  6. Wees niet begerig of hebzuchtig, of huichelachtig, of kwaadwillig, of arrogant. Smeed geen slecht plan tegen uw buurman.

  7. Haat geen enkel mens, maar vermaan sommigen, bid voor sommigen, en heb sommigen meer lief dan uw [eigen] zielen.

Hoofdstuk 3:

GEDRAG BEGINT MET EEN GEDACHTE

  1. Mijn kind, ontvlucht alle kwaad en alles wat daarop lijkt.

  2. Wees niet toornig want toorn leidt tot moord. Wees niet jaloers of een ruziemaker of een heethoofd, want uit dat alles komt moord voort.

  3. Mijn kind, wees niet begerig, want begeerte leidt tot ontucht. Wees geen vuilspreker en geef uw ogen niet de kost, want dat alles leidt tot overspel.

  4. Mijn kind, wees niet iemand die waarde hecht aan voortekenen want dat leidt tot afgoderij. Doe niet aan toverij; wees geen astroloog; doe niet aan magie, en wil dit niet [eens] zien, want al die zaken leiden tot afgoderij.

  5. Mijn kind, wees geen leugenaar, want liegen leidt tot diefstal. Wees niet geldzuchtig en ijdel want uit dit alles komen diefstallen voort.

  6. Mijn kind, wees geen mopperaar want dat leidt tot godslastering. Wees niet aanmatigend of kwaadaardig, want uit dit alles komen godslasteringen voort.

  7. Integendeel, wees nederig, want de nederigen zullen de aarde beërven.

  8. Wees geduldig en barmhartig en onschuldig en rustig en goed en beef altijd voor de woorden die u hebt gehoord.

  9. Verhef uzelf niet en sta uw ziel niet toe overmoedig te worden. Laat uw zielen niet verbonden zijn met hooghartigen maar verbind uzelf met rechtvaardigen en nederigen.

  10. De dingen die u overkomen, ontvang die als goed, wetend dat buiten God om niets gebeurt.

Hoofdstuk 4:

GOED GEDRAG IN GEZIN EN GEMEENTE

  1. Mijn kind, denk dag en nacht aan degene die het woord van God tot u spreekt, en eer hem als [ware hij de] Heer. Want waar over de heerschappij wordt gesproken, daar is de Heer.

  2. Zoek bovendien dagelijks het aangezicht van de heiligen zodat u steun vindt in hun woorden.

  3. Veroorzaak geen verdeeldheid maar breng vrede tussen wie strijden. Oordeel rechtvaardig; wees onpartijdig als u oordeel velt bij overtredingen.

  4. Twijfel niet of iets [waar] is of niet.

  5. Wees niet iemand die de handen uitstrekt om te ontvangen maar die ze intrekt als het op geven aankomt.

  6. Als u [geld] hebt [verdiend] met uw handen, betaal [dan] een losprijs voor uw zonden.

  7. U zult niet aarzelen om te geven en niet mopperen wanneer u geeft, want u weet wie de goede Vergelder van het loon is.

  8. Wijs de behoeftige niet af maar hebt alle dingen gemeenschappelijk met uw broeders en zeg niet dat iets het uwe is. Immers, als jullie gemeenschap hebben in wat blijvend is, des te meer in het vergankelijke.

  9. Weerhoud uw hand niet van uw zoon en van uw dochter, maar onderwijs ze de vreze des Heren vanaf hun jonge jaren.

  10. Beveel uw [manlijke] slaaf of dienstmeisje, die hopen op dezelfde God als u, niet op een woedende manier, opdat ze niet ophouden de God die [Heer] over u beiden is, te vrezen. God immers roept [mensen] niet op basis van [aanzien van] de persoon, maar [gebaseerd op] wie de Geest heeft voorbereid.

  11. En u, slaven, onderwerpt u aan de heren, als symbool van God, in respect en vrees.

  12. Haat alle huichelarij en alles wat de Heer niet behaagt.

  13. Verzaak de geboden van de Heer niet maar bewaar wat u hebt ontvangen zonder [daaraan] toe te voegen of ervan weg te laten.

  14. Belijd in de gemeente uw zonden, en u zult niet tot uw gebed naderen met een slecht geweten. Tot zover de weg van het leven.

Hoofdstuk 5:

DE WEG VAN DE DOOD

  1. Maar van de dood is dit de weg. Allereerst is het vol kwaad en volledig vervloekt; moord, overspel, begeerte, ontucht, diefstal, afgoderij, magie, toverij, roof, valse getuigenissen, huichelarij, dubbelhartigheid, list, trots, slechtheid, koppigheid, hebzucht, vulgair taalgebruik, jaloezie, overmoed, hooghartigheid, gesnoef.

  2. [Op de weg van de dood vindt u] vervolgers van goede [mensen], haters van waarheid, liefhebbers van de leugen, degenen die het loon van rechtvaardigheid niet kennen, die niet hechten aan het goede en aan een rechtvaardig oordeel, die geen oog houden op het goede maar op het kwade, die ver verwijderd zijn van vriendelijkheid en geduld, liefhebbers van wat zonder waarde is; die beloningen najagen, zonder barmhartigheid voor de armen, die zich niet inzetten voor slachtoffers, die niet erkennen wie ze heeft geschapen, kindermoordenaars, schenders van de schepping van God; die zich afwenden van de hulpbehoevenden, die de verdrukten kwellen, pleitbezorgers zijn van de rijken, oneerlijke rechters voor de armen, totaal zondig. Dat jullie, kinderen, van al deze [mensen] veilig worden bewaard.

Hoofdstuk 6:

MAAK DE JUISTE KEUS

  1. Zie erop toe dat niemand u afleidt van deze weg van het onderwijs, want zo iemand onderwijst u los van God.

  2. Immers, als u het hele juk van God kunt dragen, zult u volmaakt zijn. Maar als u dat niet kunt, doe dan [in elk geval] wat u [maar] kunt.

VOORSCHRIFTEN OVER VOEDSEL

  1. En wat betreft het voedsel, [houdt u aan het juk] voorzover u kunt, maar vermijd in elk geval wat aan de afgoden geofferd is; dat is dienst aan dode goden.

Hoofdstuk 7:

OVER DE DOOP

  1. Wat betreft de doop, doopt aldus: nadat u al deze [voorgaande] dingen hebt doorgenomen [met de dopelingen], doopt in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest in stromend water.

  2. Maar als u geen stromend water hebt, doopt dan in ander water. En als u niet in koud water kunt dopen, [dan maar] in warm.

  3. Als u die allebei niet hebt, giet dan driemaal water over het hoofd in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

  4. En voor de doop, laten degene die doopt en de dopeling vasten, net als eenieder ander die dat kan.

  5. U dient de dopeling te instrueren dat hij één of twee dagen van tevoren moet vasten.

Hoofdstuk 8:

OVER HET VASTEN

  1. Laat uw vasten niet samenvallen met dat van de huichelaars. Die vasten immers op de tweede en vijfde [dag] na de sabbat; u zult [dus] vasten op de vierde [dag na de sabbat] en op de [dag van de] voorbereiding [op de sabbat].

OVER HET BIDDEN

  1. U zult ook niet bidden als de huichelaars, maar zoals de Heer in zijn evangelie gebood, bidt aldus: Onze vader die in de hemelen is, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde, geef ons vandaag ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden, zoals wij onze schuldenaren vergeven, en leidt ons niet verzoeking, maar verlos ons van de boze, want van u zijn de kracht en de glorie tot in de eeuwigheid.

  2. Bidt dit driemaal per dag.

Hoofdstuk 9:

OVER DE EUCHARISTIE

  1. En wat betreft de Eucharistie, viert de Eucharistie op deze manier.50

  2. Eerst, wat betreft de beker: We danken u, onze Vader, voor de heilige wijnstok David, uw knecht, die u aan ons bekend hebt gemaakt door Jezus uw knecht. U zij de glorie tot in de eeuwigheid.

  3. Wat betreft het gebroken brood: We danken u, onze Vader, voor het leven en de kennis die u aan ons bekend heeft gemaakt door Jezus uw knecht. U zij de glorie tot in de eeuwigheid.

  4. Net zoals dit gebroken brood ooit verstrooid was over de bergen maar daarna bijeengebracht werd tot één, moge zo uw gemeente bijeengebracht worden in uw koninkrijk van de einden der aarde. Want van u is de glorie en de kracht door Jezus Christus, tot in de eeuwigheid. Laat niemand eten of drinken van uw Eucharistie behalve wie zijn gedoopt in de naam van de Heer, want de Heer heeft over deze dingen gezegd, ‘Geef het heilige niet aan de honden.’

Hoofdstuk 10

  1. Nadat u genoeg hebt gehad, dankt u als volgt:

  2. We danken u, Heilige Vader voor uw heilige naam die u in onze harten heeft doen wonen en voor de kennis en het geloof en de onsterfelijkheid die u ons bekend heeft gemaakt door Jezus uw kind. U zij de glorie tot in de eeuwigheid.

  3. U, almachtige Heerser, schiep alle dingen omwille van uw naam, voedsel en ook drank gaf u aan [alle] mensen tot hun genoegen, opdat ze u zouden danken. Maar ons begenadigde u [zelfs] met geestelijk voedsel en drank en eeuwig leven door uw kind.

  4. Bovenal danken we u omdat u krachtig bent. U zij de glorie tot in de eeuwigheid.

  5. Gedenk, Heer, uw gemeente, om haar te redden van alle kwaad en om haar te volmaken in uw liefde; en breng haar geheiligd bijeen uit de vier windrichtingen in uw koninkrijk, dat u bereid hebt. Want van u is de kracht en de glorie tot in de eeuwigheid.

  6. Dat [uw] genade kome en deze wereld voorbijgaat! Hosanna voor de God van David! Indien iemand heilig is, laat hij komen. Indien iemand dat niet is, laat hij zich bekeren. Maranatha! Amen.

  7. Maar staat de profeten toe [God] te danken zoals ze [dat zelf] willen.

Hoofdstuk 11

LERAREN

  1. Derhalve, als iemand komt die u al deze voorgenoemde zaken onderwijst, ontvangt hem.

  2. Maar wanneer degene die onderwijst af gaat wijken en ander onderwijs gaat geven dat [zijn eerdere onderwijs] ondermijnt, luistert niet naar hem. Maar [als een leraar] bijdraagt aan rechtvaardigheid en kennis van de Heer, ontvangt hem zoals [u] de Heer zou ontvangen.

APOSTELEN EN PROFETEN

  1. Wat betreft de apostelen en profeten, behandelt hen in overeenstemming met de regel van het evangelie.

  2. Verwelkomt elke apostel die bij u komt zoals [u] de Heer zou ontvangen.

  3. Hij mag echter niet langer dan een dag blijven, tenzij in een noodgeval, dan [kan hij] een andere [dag blijven]. Als ze er drie blijven, zijn het valse profeten.

  4. Als de apostel vertrekt, mag hij niets in ontvangst nemen behalve [genoeg] brood tot hij een [nieuwe] overnachting vindt. Als hij om geld vraagt, is hij een valse profeet.

  5. Voorts, test of beoordeelt geen enkele profeet die in de Geest spreekt want elke zonde zal vergeven worden, maar deze zonde zal niet worden vergeven.

  6. Maar niet ieder die in de Geest spreekt, is een profeet, [dat is hij] alleen als hij [ook] de manier van doen heeft van de Heer. Aan hun manier van doen herkennen jullie dus de valse profeet en de [ware] profeet.

  7. Bovendien, elke profeet die [sprekend] in de Geest een tafel laat aanrichten zal daar niet van mee-eten. Als hij dat doet, is hij een valse profeet.

  8. Iedere profeet die de waarheid onderwijst maar [zelf] niet doet wat hij onderwijst, is een valse profeet.

  9. Elke profeet die beproefd is en waarachtig gebleken en die [ondanks dat] op een wereldse manier de geheimenis van de gemeente voorstelt (terwijl hij anderen niet leert te doen wat hij zelf doet), die zal niet geoordeeld worden door u, want zijn oordeel is aan God. Trouwens, op dezelfde manier gedroegen ook de oude profeten zich.

  10. Maar als iemand in de Geest zegt, ‘geef mij geld’, of iets anders, luistert niet naar hem. Maar als hij u zegt te geven voor anderen die gebrek lijden, oordeelt hem dan niet.

Hoofdstuk 12

  1. Verwelkomt eenieder die komt in de naam van de Heer. Maar als u hem [vervolgens] onderzoekt, zult u [hem] kennen – want u zult inzicht hebben van rechts en links.

  2. Als wie tot u komt slechts op doorreis is, helpt hem dan zoveel u kunt. Maar hij moet niet langer bij u blijven dan twee of, zo nodig, drie dagen.

  3. Als hij zich echter bij u wil vestigen als ambachtsman, laat hij dan werken en eten.

  4. Maar als hij geen ambachtsman is, besluit naar uw eigen inzicht hoe hij bij u kan leven als christen zonder ledigheid.

  5. Maar als hij zo niet wil handelen, dan is hij een christushandelaar. Past op voor zulke mensen.

Hoofdstuk 13

  1. Elke waarachtige profeet die zich bij u wil vestigen, is zijn eten waardig.

  2. Evenzo is elke waarachtige leraar, net zoals de arbeider, zijn eten waardig.

  3. Neemt dus alle eerstelingen van de opbrengst van de wijnpers en de dorsvloer, en van het vee en de schapen, en geef die eerstelingen aan de profeten, want die zijn uw hogepriesters.

  4. Als u geen profeet [in uw midden] hebt, geeft [die eerstelingen] dan aan de armen.

  5. Als u brood maakt, neemt de eersteling en geeft die [weg] in overeenstemming met het gebod.

  6. Evenzo, als u een kruik wijn of olie opent, neemt de eersteling en geef dat aan de profeten.

  7. Van uw geld en kleren en van alle bezittingen, neemt de eersteling naar uw eigen goeddunken, in overeenstemming met het gebod.

Hoofdstuk 14:

LITURGIE

  1. Als u samenkomt op de dag die aan de Heer behoort, breekt u brood en viert u de Eucharistie, nadat u [eerst] uw zonden hebt beleden91 zodat uw offer rein is.

  2. Als iemand een geschil heeft met zijn metgezel zal die niet met u samenkomen, totdat ze zich hebben verzoend, opdat uw offer niet wordt verontreinigd.

  3. Dit is het waarvan de Heer heeft gezegd: Op elke plaats en te allen tijde, brengt mij een rein offer, want ik ben de grote Koning, zegt de Heer, en mijn naam is wonderbaar onder de volken.

Hoofdstuk 15:

OPZIENERS EN DIENAREN

  1. Stelt voor uzelf opzieners en dienaren aan die waardig zijn voor de Heer, mannen die nederig zijn en niet hebzuchtig, waarachtig en beproefd. Immers, ze dienen u met de dienst van de profeten en de leraren.

  2. U dient ze niet te verachten want ze zijn de eervollen onder u, samen met de profeten en de leraren.

PASTORALE ADVIEZEN

  1. Wijst elkaar terecht, maar niet in boosheid, maar in vrede, zoals u dit vindt in het evangelie. En als iemand zich jegens zijn naaste misdraagt, laat niemand met hem spreken en laat hem niet van u horen, totdat hij zich heeft bekeerd.

  2. Wat betreft uw gebeden en aalmoezen en alles wat u doet, doet dat alles zoals u het vindt in het evangelie van onze Heer.

Hoofdstuk 16:

DE TIJD IS NABIJ

  1. Waakt over uw leven. Laat uw lampen niet uitgaan en laten uw lendenen omgord zijn, maar weest bereid, want u weet het uur niet waarin onze Heer zal komen.

  2. Komt dikwijls samen om te zoeken naar wat gunstig is voor uw zielen. Immers, de hele tijd104 dat u heeft geloofd zal u geen baat doen, als u in de laatste tijd niet volmaakt bent.

  3. Want in de laatste dagen zal het aantal valse profeten en bedervers groot worden; de schapen zullen veranderen in wolven; liefde zal veranderen in haat.

  4. Want als de wetteloosheid toeneemt zullen ze elkaar haten en vervolgen en overleveren. En dan zal de wereldbedrieger verschijnen als zoon van God en hij zal tekenen en wonderen doen, en de wereld zal in zijn handen worden overgeleverd. En hij zal perversiteiten begaan zoals die in alle eeuwen niet hebben plaatsgevonden.

  5. Dan zal de hele mensheid tot de vuurproef van het oordeel komen, en velen zullen struikelen en verloren gaan. Maar wie volharden in hun geloof zullen worden behouden door de [omwille van hun] Vervloekte Zelf.

  6. Dan zullen de tekenen van de waarheid verschijnen. Eerst het teken van een opening in de hemel; dan het teken van het geluid van een trompet; en als derde de opstanding van de doden.

  7. Maar niet allen [zullen dan opstaan], maar zoals is gezegd, “De Heer zal komen, en alle heiligen met hem.”

  8. Dan zal de wereld de Heer zien komen op de wolken van de hemel…

______________________________________________________________________________________________________________________________