De Toekomst – Serie De toekomst – Deel 9 – Het Vrederijk

22 juli, 2023

Rubrieken: De Toekomst

Eschatologie

‘Eschatologie voor beginners’

Deel 9 – Het Vrederijk

Inleiding

Zoals bekend geeft het beeld van Nebukadnezar, vermeld in het Bijbelboek Daniël, vijf wereldmachten weer. Het hoofd was Babylonië, het tweede het rijk dat van de Meden en Persen, het derde Griekland, het vierde de Romeinen en ‘last but not least’ het rijk van Christus. Vatten we de beschrijving van de eerste vier rijken letterlijk op, dan moeten we dat ook met het laatste, het vijfde rijk, en deze niet vergeestelijken, zoals dat met de vervangingsleer wordt gedaan en dit rijk toepassen op de kerk. Door dit te doen blijft er voor het volk Israël geen toekomstig herstel meer over, om van een toekomstig Vrederijk maar helemaal niet te spreken. De ‘vervangingstheologie is de leer dat de Kerk het ‘geestelijk Israël’ is en daarmee in Gods heilswegen de plaats van Israël heeft ingenomen, is daardoor een wortel voor het antisemitisme.

De eerste drie van de vier rijken zijn definitief ondergegaan in de geschiedenis. Een uitzondering op de normale gang van zaken, van opkomst en ondergang, betreft het rijk van de Romeinen, die in het beeld van Nebukadnezar twee vormen aanneemt. De eerste vorm is de twee benen, het tweede is de twee voeten met tien tenen. Het Oost- en Westromeins rijk zijn in 476 uit elkaar gegaan en in 1453 is het Oost-Romeins rijk definitief ondergegaan.

Wat overbleef was een West-Romeins rijk dat voortleefde in de dynastie van de Karolingen. Veel Bijbelonderzoekers zien in de opkomst van wat nu de Europese Unie is een herstel van het Romeins rijk. Zonder hierop verder in te gaan, daarvoor kunt u wel andere artikelen vinden op de website, moeten we vaststellen, op grond van de profetie van Daniël, dat er een Romeins rijk aanwezig moet zijn, voorafgaand aan de komst van Christus’ rijk. Dat is wat Daniels profetie zegt: ‘Terwijl gij bleef toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde; toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde’ en ‘Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging’ (Dan.2:34-35; 44-45). Op grond van het bovenstaande kunnen we dus concluderen dat er nog een rijk gaat komen, het rijk van de Christus, het Vrederijk, en ik ga nog verder door te zeggen dat dat rijk aanstaande is.

De opstanding

Wanneer we beamen dat wij, gelovigen van het Nieuwe Testament, met Christus deel zullen hebben aan de bruiloft van het Lam en met Hem zullen heersen in dat duizendjarig Vrederijk, dienen we ons af te vragen hoe dat mogelijk kan zijn (Op.19:7v.; 20:6). Met andere woorden hoe komen wij dan daar in Christus heerlijkheid? Vandaar dat ik eerst kort inga op het onderwerp van de opstanding. De algemene gedachte, geënt op diverse credo’s is immers, dat eenmaal alle mensen zullen worden opgewekt op de jongste dag waarna het oordeel volgt, en daarmee is zowat alles gezegd. Maar is dat wat de Schrift ons leert? De apostel Paulus spreekt in zijn eerste brief aan de Korinthiërs over de opstanding als volgt: ‘Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus alleen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen orde: Christus als eersteling, daarna die van Christus zijn, bij zijn komst (1Kor.15:22-23), de overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren’ (Op.20:5). Deze ‘overige doden’ kunnen niet anders dan ongelovigen zijn. In Johannes 5:29 maakt de Heer Jezus onderscheid tussen de opstanding van het leven en de opstanding van het oordeel. Deze onderscheiding vinden we ook in Luk.14:14 en Hand.24:15 waar sprake is van een opstanding van de rechtvaardigen en een van onrechtvaardigen. Dit wil zeggen dat er zijn die zullen opstaan en anderen die in het graf zullen blijven. Dit volgt uit Mark.9:9; Luk.20:35; Fil.3:11 waar sprake is van de opstanding uit de doden (niet uit de dood, maar van tussen de doden uit). Daarom kan er dan ook gesproken worden van een ‘eerste opstanding’, waarover de tweede dood geen macht heeft (Op.20:6). De opname is het moment dat de gelovigen zullen opstaan, de Heer tegemoet in de lucht (1Thes.4:15vv.; 1Kor.15:51vv.). Uiteindelijk zullen alle ‘doden’, dat zijn alle ongelovige mensen, geoordeeld worden voor de grote witte troon, zoals beschreven is in Openbaring 20:11-15. De volgorde van de eerste opstanding is als volgt: (1) Christus als eersteling (1Kor.15:23), daarna (2) de gelovigen bij de opname (1Thes.4:15-17). Let op de uitdrukking ‘de doden in Christus’, hier is geen sprake van een algemene opstanding. (3) De twee getuigen te Jeruzalem (Op.11:11) en (4) de martelaren die uit de verdrukkingsperiode komen (Op.6:9; 13:5 en verenigd gezien in Op.20:4). (Zie ook: het artikel ‘De Opstanding’ in de rubriek: beknopte dogmatiek en ‘Opstanding en Leven’ in de rubriek OT Brieven van Paulus – 1Kor.15).

Wat voorafging aan de oprichting van het Vrederijk

In Openbaring 19 hebben we gezien wat de eerste daad van de Heer zal zijn als Hij op aarde komt: Zijn vijanden zal Hij onderwerpen! Het leger van West-Europa – het herstelde Romeinse rijk – zal zich tegen Hem keren. De aanvoerders van dat leger, de koning en verbonden daarmee de antichrist, zullen levend in de hel geworpen worden en het gehele leger vernietigd (Op.20:10). In Daniël 11 vinden we dat de Heer daarna de koning van het noorden – de Assyriër – die Palestina veroverd heeft op dezelfde wijze vernietigen zal. Bovendien zal Hij door het volk Israël de volken hun vijanden tuchtigen. En daarna zal Hij volgens Ezechiël 38 en 39 Rusland en zijn bondgenoten vernietigen. En als zo alle openlijke tegenstand neergeslagen is zal Hij Zich op Zijn troon zetten om te oordelen. ‘Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van Zijn heerlijkheid; en vóór Hem zullen alle volken worden verzameld’ (Mat.25:31-32). Vaak wordt gezegd dat dit het oordeel voor de grote witte troon is (Op.20). Maar ieder die het nuchter leest, ziet dat dit niet juist kan zijn. Voor de grote witte troon staan alleen de doden, maar hier staan de volken. Nu, bij ‘doden’ spreekt men niet meer over volken. Dat onderscheid is er onder hen niet!

Dat is dus het begin van het duizendjarig rijk: eerst wordt de openlijke tegenstand gebroken (het herstelde Romeinse rijk, de koning van het noorden, Rusland (?) en daarna komt de rechtszitting van Mattheüs 25 waar alle dan op aarde zijnde volken door Hem geoordeeld zullen worden. Het resultaat zal volgens vers 32 zijn: ‘Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; en Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linker. Dan zal de koning zeggen tot hen die aan zijn rechterhand zijn: Komt, gezegenden van Mijn Vader, beërft het koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging der wereld af’. Hij zal hen oordelen en sommige volken zullen het koninkrijk ingaan (het duizendjarig vrederijk) en anderen niet. En de maatstaf waarnaar Hij hen dan oordelen zal, is hoe ze het Joodse volk behandeld hebben. Speciaal het gelovig overblijfsel uit de twee stammen die na de opname van de gemeente, enkele jaren het evangelie van het koninkrijk in de gehele wereld zullen prediken (Mat.24:14). De volken die hen vriendelijk opgenomen hebben zullen het koninkrijk in mogen gaan. De Koning noemt die predikers ‘Zijn broeders’ en maakt zich één met hen: wie hen ontvangen en goed behandeld heeft, heeft Hem ontvangen en goedgedaan. Die prediking zal plaats vinden in de tijd van ‘de ure der verzoeking die over het gehele aardrijk komen zal om te verzoeken die op de aarde wonen’ (Op.3:10). Het antwoord op die prediking zal beslissend zijn voor de plaats van zegen op aarde! Er zullen niet veel van de volken in die zegening ingaan. Van Israël wordt gezegd dat tweederde door het oordeel zal omkomen (Zach.13:8). Van de zogenaamde christelijke volken zullen weinigen of niemand ingaan. Van de heidense volken veel meer: zij hebben het evangelie van genade niet afgewezen en zullen dus niet door God verhard worden na de opname van de gemeente (2Thes.2:10- 12). Maar hoe heerlijk zullen de omstandigheden in dat koninkrijk zijn! Nu is het: ‘Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe’, ‘Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God’ (Romeinen 8:19-22)! Dan zal de vloek over de schepping die door onze zonde over haar gekomen is, zijn weggenomen. De woestijn zal bloeien als een roos, schrijft Jesaja. Doornen en distels zullen er niet meer zijn. Het land zal zijn vrucht geven. Voor een doorn zal een dennenboom opgaan en voor een distel een mirt. Er zal geen oorlog meer zijn en geen ziekte. Voor zover ik in de profeten kan zien zal niemand sterven in die tijd tenzij hij zich openlijk verzet tegen de Heer (Ps.101). Dan zal de Heer duizend jaar over de aarde regeren. Maar hoe zal de gerechtigheid heersen? Hoewel de aarde volgens Jesaja 11 vol zal zijn van de kennis des Heren, zien we toch in Psalm 101 en Jesaja 66 dat er nog verborgen vijanden zijn: mensen die zich huichelachtig onderwerpen zullen. Alle knie zal zich voor de Heer moeten buigen en alle tong belijden dat Hij Heer is (Fil.2:10). Die het niet doen, zullen ogenblikkelijk met de dood bestraft worden (Ps.101:8). Maar velen zullen het niet vrijwillig doen. Maar hen die wedergeboren zijn wel! En dan zal er geen smaad, geen verdrukking meer aanwezig zijn; integendeel voordeel en zegeningen en eer. En daarom zullen velen het huichelachtig doen. Het is te gevaarlijk om het niet te doen! Zo zien we dat zelfs de grootste zegening de vijandschap tegen de Heer niet verdrijft uit het hart van de mens! Duizend jaar zal de gerechtigheid op aarde heersen. Er zal geen oorlog meer zijn. Overal zal voorspoed zijn; de aarde zal zijn vrucht geven! Geen mens zal sterven, behalve die in openlijke opstand komt. Hoeveel mensen zullen er dan op aarde wonen. Maar dan zal God voor de laatste keer de mens op de proef stellen. Hij zal duidelijk maken dat zelfs duizend jaar van zegen en voorspoed het hart van de mens niet verandert. Aan het eind van dit millennium zal de duivel losgelaten worden uit de afgrond waarin hij in het begin opgesloten is (Op.20). ‘En Hij zal uitgaan om de naties te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand van de zee. En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen!’ (Op.20:8-9). Dan is het duidelijk wie wedergeboren was en zich dus vrijwillig aan de Heer onderwierp en wie het in huichelarij deed! God laat de duivel los opdat hij de mensen verleiden kan. De Heer Jezus trekt Zich als het ware een ogenblik terug, opdat de satan zijn werk kan doen. Als de Heer ook op dat ogenblik iedere morgen ieder die in openlijke opstand komt met de dood zou straffen (Ps.101:8) dan zou er geen opstand kunnen zijn. Daarom laat de Heer een ogenblik de teugels van de regering los; laat satan een ogenblik zijn gang gaan en de mensen evenzo. En dan blijkt wie wedergeboren is en wie niet. De laatsten zullen zich onmiddellijk onder de leiding van de duivel stellen. Ze zullen optrekken om de legerplaats van de heiligen, Jeruzalem, te omsingelen. Schijnbaar nog één ogenblik en ze zullen de gelovigen vernietigen. Dan is de scheiding definitief voltrokken. En het vuur van de hemel zal alle ongelovigen ter dood brengen. Dan zal dus geen enkele ongelovige meer leven. Allen zullen gestorven zijn. Dan vindt het laatste oordeel plaats. ‘En de duivel die hen (de ongelovigen) misleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar zowel het beest als de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid. En ik zag een grote, witte troon, en Hem die daarop zat, voor Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, groten en kleinen, voor de troon staan’ (Op.20:10-12).

Welke doden zijn dat? Zijn het alle mensen? Het zijn alleen de ongelovigen! We hebben in 1Kor.15 gezien dat alle gelovigen die ontslapen zijn bij de komst van de Heer opgewekt worden. En als Hij komt om het Vrederijk op te richten worden de gelovigen die na de opname van de gemeente gestorven zijn opgewekt (Op.20:4-6). En we hebben ook gezien dat in het Vrederijk alleen ongelovigen sterven; zij die door het oordeel van de Heer getroffen worden omdat ze in openlijke opstand komen (zie bv. Jes.65:20-23). Aan het eind van het duizendjarig rijk zal er dus geen enkele gelovige in het graf zijn. Maar nadat het vuur van de hemel de ongelovigen die dan nog op aarde zijn gedood heeft, zullen alle ongelovigen dood zijn. Dus zijn de doden die voor de grote witte troon staan alleen ongelovigen. En het zijn alle ongelovigen! ‘En er werden boeken geopend, namelijk dat ven het leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hun werken’ (Op.20:12). Het is dus het definitieve, het eindoordeel. Niet zoals in Mattheüs 25 waar zij die daar voor de troon staan alleen geoordeeld worden naar de wijze waarop ze de ’broeders van de Koning’ behandeld hebben. ‘En de zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en de hades (het dodenrijk) gaven de doden die in hen waren’ (Op.20:13). Dat is niet wat we in 1Korinthiërs 15:23, 52 gezien hebben. Als de Heer komt geeft de dood en het dodenrijk niet de doden die in hen zijn zullen! Zij zullen hun prooi moeten loslaten, want de stem van de Heer overwint alle tegenstand (1Thes.4:16). Maar hier worden de dood en de hades ontledigd. Ze worden zelf geworpen in de poel van vuur en kunnen dus niemand meer vasthouden. Hier worden dus geen doden tussen de doden uit opgewekt, maar allen die op dat ogenblik nog dood zijn worden aan de dood ontnomen. En dan wordt ons het oordeel van allen meegedeeld: ‘En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur’ (Op.20:15). Dat betekent dat allen daarin geworpen worden, want niemand van de ongelovigen staat in het boek des levens geschreven. Het boek wordt in Openbaring 13:8 genoemd, het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. Nu, niemand van hen die voor de grote witte troon staan heeft het Lam aangenomen. Dan zouden ze niet daar staan, maar al eerder zijn opgewekt, of niet gestorven zijn. Ze zijn niet wedergeboren en hebben dus geen leven. Het boek van het leven wordt alleen getoond, om duidelijk te maken dat niemand van hen er in staat. Dus als een negatief bewijs voor de doden zelf. En dan worden ze geworpen in de poel van vuur waarin de duivel al voor hen geworpen is. En zoals we zagen worden ook de dood en de hades daarin geworpen. Dat is dus wat we in 1 Korinthiërs 15:26 vonden: ‘Als laatste vijand wordt de dood teniet gedaan’, en uit vers 25 zien we dat hier de regering van de Heer eindigt. ‘Want Hij moet heersen totdat Hij al zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd’. Het zitten op de grote witte troon en het oordeel van de ongelovigen is dus de laatste regeringsdaad van de Heer en tevens het einde van het duizendjarig Vrederijk. Dan behoeft er geen bemiddelende regering meer te zijn. De duivel en zijn demonen en alle ongelovigen zijn dan in de poel van het vuur. Alle kwaad is dus uit het heelal verwijderd en opgesloten in die ene plaats waar het nooit meer uit kan komen en waar de verantwoordelijke schepselen de straf voor hun vijandschap en ongehoorzaamheid aan God zullen ondergaan. Dan is ook vervuld wat in 2 Petrus 3 voorspeld is: ‘de hemelen zullen met gedruis voorbijgaan en de aarde en de werken die daarop zullen verbranden (2Petr.3:10). Maar dan is ook vervuld: ‘Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde in welke gerechtigheid woont!’ (2Petr.3:13). ‘En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer’ (Op.21:1). Dat is dus de toestand nadat de Heer Jezus de laatste vijand, de dood, vernietigd heeft. ‘Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn! (1Kor.15:28). Niet: opdat de Vader alles in allen zij, maar God! Het is de Drie-enige God; God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest! Dan hebben we dus de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde en God zal bij de mensen op de nieuwe aarde wonen. ‘En Hij zal elke traan van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschrei, noch pijn zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn voorbijgegaan!’ (Op.21:4). Dit is dus de eeuwige toestand. Hier hebben we het volle resultaat van het werk van de Heer Jezus op het kruis, zoals ons dat in Kolossenzen 1 wordt voorgesteld: ‘Want het behaagde de hele Volheid (der Godheid) in Hem te wonen en door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen, na vrede gemaakt te heb door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen’ (Kol.1:20). Dan is dus het heelal weer met God verzoend; alles in volmaakte harmonie met Hem gebracht. Dan is er geen verzet meer. Dan is er een toestand die oneindig heerlijker is dan voor de zondeval, want God zal alles in allen zijn. Allen zullen God vrijwillig dienen en dit volmaakt doen. Zo zal er geen bemiddelende regering meer nodig zijn. Het Woord van God zal voldoende zijn, omdat ieder volmaakt naar de wil van God zal handelen. Dan zal dus de Zoon Zelf onderworpen zijn. Hij blijft natuurlijk de eeuwige God, zoals Hij ook was hier op aarde; zowel als Kindje in de kribbe als toen Hij het werk op het kruis volbracht. Hij nam de plaats van onderworpenheid in; Hij was waarachtig mens; maar Hij was ‘God geopenbaard in het vlees!’ (Joh.1:14). Terwijl Hij de nederige Mens op aarde was, droeg en onderhield Hij toch het heelal door het woord van Zijn kracht (Heb.1:3). Zo zal het ook in de eeuwigheid zijn. De Drie-enige God zal alles en in allen zijn. Maar terzelfdertijd zal de Heer eeuwig Mens blijven – eeuwig verbonden met Zijn gemeente, Zijn lichaam waarvan Hij het Hoofd is, en als zodanig eeuwig de plaats van onderworpenheid innemen. Ja, Lukas 12:37 zegt ons in verbinding hiermee iets wonderbaars! Hij zal opstaan en ons dienen in de hemel! Opdat wij alles zullen genieten wat er in de hemel is. Welke wonderbare dingen hebben we in 1Korinthiërs 15 gevonden. En hoe duidelijk is alles als we het in zijn samenhang lezen. Maar hoe hebben we ook de waarheid van 1Korinthiërs 2:14v. gezien: ‘De natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest van God is, want het is hem dwaasheid; en hij kan het niet begrijpen, omdat het geestelijk beoordeeld wordt. Maar wie geestelijk is, beoordeeld alle dingen’. De natuurlijke mens zegt dat het dwaasheid is aan een duizendjarig vrederijk te geloven, zoals de Schrift ons dat voorstelt. Maar we zagen dat het raadsbesluit van God het vastgesteld heeft en het dus komen zal. En dat het noodzakelijk is dat het komt, omdat God uiteindelijk de overwinning moet behalen over de duivel en de zonde. Dan zal getoond worden dat de schepping van de mens geen mislukking van God was. Dan zal God door en in de mens verheerlijkt worden. Het is waar dat de eerste Adam de erfenis overgegeven heeft in de macht van satan. Maar de laatste Adam koopt het terug. Hij heeft de prijs betaald en zal ze terugbrengen naar God in een toestand die oneindig heerlijker is dan ze voor de zondeval was. Zo zal God dus door de mens verheerlijkt worden. En Hij, die dat doen zal is: ‘De Zoon van God die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven’. Kunt u dat ook zeggen? Geve God het!

Bron: – www.verhoevenmarc.be

______________________________________________________________________________________________________________________________