Diverse Onderwerpen – Voorwaarts Christenstrijders – Een Soldaat van Christus

9 oktober, 2023

Rubrieken: Diverse Onderwerpen

Bijbelboeken: 2 Timoteüs

Diverse Onderwerpen

Voorwaarts Christenstrijders!

(Een soldaat van Christus)

 

Voorwoord

Sinds de afschaffing van de militaire dienstplicht, en de gedachte dat er wel nooit weer een oorlog zou komen, hebben veel landen die deel uit maken van de Europese Unie een slapend leger geschapen. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft de Westerse wereld echter weer wakker geschud. Maar toen bleek dat we amper nog over voldoende wapens beschikten, laat staan militair personeel. Een voormalig minister van een bevriende natie zei daarop: ‘We hebben meer ministers, dan tanks!’ Het vrije Westen sliep, maar de vijand was klaarwakker en plannen aan het smeden. Onder de vele metaforen die de Bijbel geeft over Christenen is er één dat ons leert dat elke gelovige een soldaat in het leger van God is.

Maar we hebben wel met een vijand te doen die nooit slaapt, de duivel die rondgaat als een brullende leeuw en een engel van het licht! (2Kor.11:14; 1Petr.5:8).

Het Nieuwe Testament gebruikt veel verschillende beelden (metaforen) voor een gelovige, bijvoorbeeld ‘stenen in het huis van God’, ambassadeurs, sporters en in onze toepassing militairen. Al deze dingen kwamen voor Paulus’ tijd en hij paste ze toe om geestelijke zaken te verduidelijken, zoals Jezus ook gelijkenissen gebruikte.

Inleiding

Volgens de presidentiële biograaf David McCullough, kwamen Winston Churchill en Franklin Roosevelt bijeen in de Atlantische Oceaan aan boord van de HMS Duke of York, voor een bijeenkomst over de Amerikaanse betrokkenheid bij de oorlog tegen nazi-Duitsland. Ze ontmoetten elkaar als premier van Engeland en als president van de Verenigde Staten, maar ze zongen geestelijke liederen. Op verzoek van Churchill werd, samen met de bemanning en onder leiding van de aalmoezenier, het lied ‘Voorwaarts Christenstrijders’ (Onward Christian Soldiers) gezongen. Ik heb deze bijeenkomst altijd als zeer ontroerend ervaren, aldus David McCullough. Van de bekende evangelist D.L. Moody (1837-1899) uit de negentiende eeuw is bekend dat hij niet wilde dat er tijdens zijn evangelisatie campagnes het lied ‘Voorwaarts Christenstrijders’ gezongen werd. Maar dat had alles te maken met zijn achtergrond als Quaker, die tegen de oorlog waren. (NB. Op YouTube kun u van dit lied wel een opname vinden)

Het Oude Testament

De eerste oorlog in het Oude Testament vermeld vinden we in Genesis 14, toen Abrahams neef Lot door Kedorlaomer, de koning van Elam, en zijn bondgenoten werd ontvoerd. ‘Toen Abram hoorde, dat zijn broeder Lot als gevangene was weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden, degenen die in zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonderd achttien man, en achtervolgde hen tot Dan toe’ (14:14). Later in zijn geschiedenis zou het Israëlische volk een staand leger ontwikkelen. De ontwikkeling van een normaal staand leger kwam in Israël pas tot stand tijdens de regeringen van Saul, David en Salomo. Saul was de eerste die een permanent leger op de been bracht (1Sam.13:2; 24:2; 26:2). Het leger moest met voedsel en andere voorzieningen uit de huishoudens van de individuele soldaten worden onderhouden (1Sam.17:19). David ging verder met wat Saul was begonnen. Hij vergrootte het leger, voegde hier huurlingen uit andere regio’s aan toe die alleen aan hem trouw waren (2Sam.15:19-22) en droeg het directe leiderschap over zijn legers over aan een opperbevelhebber (Joab). Onder David voerde het leger van Israël ook een agressiever offensief militaire beleid, waardoor aangrenzende staten zoals Ammon werden overgenomen (2Sam.11:1; 1Korn.20:1-3). David stelde een troepenrotatie in, waarin twaalf groepen van 24.000 mannen elk één maand per jaar dienden (1Kron.27). Hoewel Salomo’s heerschappij vredig was, breidde hij het leger verder uit door er wagens en paarden aan toe te voegen (1Kon.10:26). Het staand leger bleef in stand hoewel dit na de dood van Salomo met het koninkrijk werd verdeeld tot 586 voor Christus, toen Israël ophield te bestaan als een politieke entiteit.

Het Nieuwe Testament

Het mag duidelijk zijn dat de situatie van Gods volk in het Nieuwe Testament fundamenteel verschilt met dat van het Oude. Alleen al het feit dat wij, gelovigen van het Nieuwe Testament, geen daadwerkelijk land bezitten maakte dat voldoende duidelijk. Toch maakt de apostel Paulus veel gebruikt van militaire uitdrukkingen in de brieven die hij heeft geschreven. En dat hoeft ons ook niet te bevreemden, wanneer we in rekening brengen in welke wereld hij leefde. De Romeinse overheersers met hun legioenen waren een bekend ‘straatbeeld’. In tegenstelling met het volk Israël moeten wij weten dat onze ‘strijd’ in de hemelse gewesten gevoerd moet worden (Ef.6:10-12) en wij voeren die strijd met geestelijke wapens en een geestelijke wapenrusting (Ef.6:13-18; 2Kor10:3-5). We hebben het zwaard van de Geest, waarmee Petrus, door zijn rede op de Pinksterdag, drieduizend vijanden veranderde in discipelen van Jezus (Hand.2:41). Het echte zwaard dat Petrus wilde gebruiken bij de arrestatie van de Heer Jezus moest hij opbergen (Joh.18:10-11). Zoals hierboven vermeld, bracht Abraham zijn geoefenden, degenen die in zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonderd achttien man. Wellicht beschikte Abraham over meer manschappen dan de driehonderd achttien, maar hij koos alleen zijn ‘geoefenden, mannen die in zijn huis geboren waren’ uit. Dat is iets om over na te denken: Zou hij ons ook uitgekozen hebben wanneer we in zijn dagen geleefd zouden hebben? We gaan eens zien aan welke voorwaarden en capaciteiten ‘geoefenden’ dienen te voldoen.

Onder de wapenen

Vanaf je wedergeboorte maak je, of je het nu weet of niet, deel uit van het ‘leger’ van Christus. Je bent dienstplichtig, er ligt een taak op je te wachten. Maar schrik niet, we gaan geen kruistochten houden zoals in de donkere Middeleeuwen gebeurde, want ‘onze strijd is niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten’ (Ef.6:12). Een eerste verwijzingen naar die strijd, vinden we al bij de aankondiging van de ‘bouw’ van de Gemeente door de Heer Jezus, toen Hij zei: ‘Op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hades zullen haar niet overweldigen’ (Mat.16:18). Een vergelijking met het volk Israël na de bevrijding uit Egypte dringt zich aan ons op, want daar lezen we: ‘Ten strijde toegerust trokken de Israëlieten op uit het land Egypte’ (Ex.13:18). Het volk Israël, op weg naar het beloofde land, had nog een lange weg te gaan en zou nog veel vijanden ontmoeten, dus op je hoede zijn was aangeraden. Ook wij hebben, onder leiding en gezag van onze ‘Overste leidsman, nog een lange weg af te leggen, en dienen waakzaam te zijn. ‘Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel gaat rond’ (1Petr.5:8).

Opleiding en Uitrusting

Wanneer je toetreedt tot het leger, krijg je een taak toegewezen en een daarbij behorende opleiding. Dat is in een gewoon leger zo, maar ook het leger waar wij over spreken. We hebben allemaal bepaalde kwaliteiten en gaven (Mat.25:15) en die dienen we te kennen om ontwikkeld te worden. We moeten de hele wapenrusting van God aandoen, om te kunnen standhouden tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten om weerstand te kunnen bieden in de boze dag. (Ef.6:10-20). Zo geeft Paulus Timotheüs de raad om zich te ‘oefenen in de godsvrucht’ (1Tim.4:7). Toen ik opgeroepen werd om het vaderland te dienen, kregen we gelijk aan het begin ‘Het handboek van de soldaat’. Ook in Jezus’ leger krijg je een handboek en dat is vanzelfsprekend de Bijbel. Onze ‘handleiding’, de Bijbel staat vol met nuttige tips, ‘hoe je je hebt te gedragen in het huis van God’ (1Tim.3:15). Het is dan ook nodig daar geregeld kennis van te nemen om voorbereid te zijn voor het geval dat. ‘Wees paraat, gelegen en ongelegen’ ((2Tim.4:2). ‘Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden’ (Kol.4:6). De Gemeente is de uitgelezen plaats om wegwijs gemaakt te worden in de Bijbel, maar natuurlijk zelf op zoek gaan wordt aangemoedigd. Bij het lezen van de Bijbel behoort het gebed een belangrijke plaats in te nemen. ‘Begrijpt u wel wat u leest?’, was de vraag die Filippus aan de Ethiopische kamerling stelde. De kamerling antwoordde: ‘Hoe zou ik dat immers kunnen als niet iemand mij begeleidt’ (Hand.8:30). Naast de hulp van medegelovigen wil de Heilige Geest ook uw ‘uitlegger’ zijn. Zo staat er geschreven ‘Maar de Voorspraak, de Heilige Geest, die de Vader zal zenden in mijn naam, Die zal u alles leren’ (Joh.14:26; 16:13,14). Door deze raadgevingen in acht te nemen ga je groeien in je geloof en meer en meer bruikbaar worden voor de Meester. ‘Sterkt u in de Heer en in de kracht van zijn sterkte’ (Ef.6:10).

Belemmeringen

Paulus kon zeggen aan het eind van zijn leven: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden’ (2Tim.4:7). Er zijn heel veel gelovigen die het na enige tijd opgeven een soldaat van Christus te zijn. Sommigen zijn zelfs gedeserteerd en zonder toestemming weggelopen uit het leger! Na meer dan een halve eeuw gelovig te zijn vraag ik mij af: ‘Waar zijn al die anderen gebleven?’ Hebben ze niet begrepen dat ze deelnemen aan een strijd die gestreden moet worden en dat er ‘geen verlof is tijdens de strijd? (Pred.8:8). Er kunnen in je loopbaan als gelovige heel wat belemmeringen optreden, die ervoor kunnen zorgen dat je de strijd staakt; De vijand, de duivel wil niets liever! Daarom is de oproep van Paulus aan Timotheüs ook voor ons zo belangrijk: ‘Lijd mee verdrukking als een goed soldaat van Christus Jezus. Niemand die als soldaat dient wikkelt zich in de zorgen van het leven’ (2Tim.2:3-4). Ook soldaten kunnen angst hebben om de strijd aan te gaan, zeker de frontsoldaten! Angst of schaamte om te getuigen van je geloof kan ook een belemmeringen zijn om goed te functioneren. ‘Want ik schaam mij niet voor het evangelie; want het is Gods kracht tot behoudenis voor ieder die gelooft’ (Rom.1:16).

Bemoedigingen

We strijden niet voor de overwinning, want die is al door Christus door het kruis behaald, maar vanuit de overwinning en wij zijn meer dan overwinnaars’ (Rom.8:37). Maar ondanks die zekerheid dat we in Christus meer dan overwinnaars zijn, is het niet te vermijden dat we ook gewond kunnen raken. Dat zou er kunnen toe leiden dat men de moed verliest (Gal.6:9). ‘Nu zien wij nog niet alles aan Hem onderworpen; maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond’ (Heb.2:8); Hij heeft alle macht in hemel en op aarde, want Hij is de Koning der koningen’ (1Tim.6:15; Op.19:16). We zijn uit genade behouden, maar we zullen ook beloond worden voor alles wat we voor onze Koning hebben gedaan in dit leven. Er komt een moment dat wij ‘allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad’ (2Kor.5:10; 1Kor.15:58; Heb.6:10). Tot aan die dag dienen we onze dienst ten volle te vervullen, Zien we nu nog niet alles aan Hem onderworpen, er komt een dag wanneer Hem alles wel onderworpen zal zijn en dan mogen wij onze wapenrusting afleggen (1Kor.15:27).

Ontslag en Beloning

Het kan niet anders dan dat een ‘goed’ soldaat vorderingen maakt en in rang bevorderd wordt. Zo schrijft Paulus aan Timotheüs: ‘Behartig deze dingen, leef daarin, opdat aan allen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt’ (1Tim.4:15). Maar aan alles komt een einde, ook aan de aardse loopbaan en zal je verschijnen voor de rechterstoel van Christus om te ontvangen dat voor wat je hier op aarde voor Hem hebt gedaan. Jezus leert ons geen schatten op aarde te verzamelen, maar in de hemel. Hopelijk kunt u aan het einde van uw diensttijd met Paulus zeggen: ‘Ik word immers reeds als een plengoffer uitgegoten en het tijdstip van mijn heengaan is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad’ (2Tim.4:6-8).

______________________________________________________________________________________________________________________________