Nieuwe Testament – Drie dingen die u moet weten – Johannes 3

27 juli, 2023

Bijbelboeken: Johannes

Evangelie naar Johannes

Drie dingen die u moet weten

Johannes 3

Voorwoord

In het eerste hoofdstuk van het evangelie naar Johannes wordt de Heer Jezus wordt voorgesteld als het Woord en aangekondigd door Johannes de Doper als het Lam van God, lezen we over de roeping van de eerste discipelen. Hoofdstuk twee begint met het eerste wonder (tekenen zoals ze in dit evangelie worden genoemd) en de reiniging van de tempel. Uiterlijk gezien was het allemaal in orde, een prachtige tempel waar Herodes zesenveertig jaar aan had gebouwd (Joh.2:20). Er werden diensten gehouden en de priesters en hogepriester verschenen in prachtige klederen. De feesten, voorgeschreven in de Wet van Mozes en soms nog meer, werden gehouden. Dus wat wil God nog meer?

Waarom noemt de Heer Jezus dan, herhaaldelijk, de Schriftgeleerden en de Farizeeën huichelaars? Daar waren meerdere redenen voor zoals uit de evangeliën blijkt, ze maakten door hun tradities het Woord van God krachteloos, en ze eerden God met de lippen, maar hun hart was er niet bij betrokken (Mat.15:6-9). Ze wisten zich betere mensen dan de anderen (Luk.18:11), ze vervloekten de menigte die de Wet niet kende (Joh.7:49), en verder laat ons Mattheüs 23 zien waar het bij hun nog meer aan ontbrak.

Op een avond heeft een van die Farizeeërs genaamd Nicodémus, een ontmoeting met de Heer Jezus. Hoewel deze Nicodémus de leraar van Israël was, was hij toch onbekend met de term wedergeboorte. Van het verslag van dat gesprek, zoals we dat in het derde hoofdstuk van het evangelie naar Johannes vinden, en wat er daarna nog tegen Johannes de doper gezegd wordt, vallen drie dingen op die te maken hebben met het woordje ‘moeten’.

Inleiding

Zoals de meeste mensen zult ook u het wel niet graag horen dat u iets ‘moeten’! Wij laten ons niet graag iets afdwingen door een ander, dat is de mens eigen. We maken het zelf wel uit! In veel zaken gaat dat misschien wel op, maar voor wat betreft de geestelijke zaken echter niet. In de Bijbel stuiten we herhaaldelijk op het woordje ‘moeten’ (Hand.4:12, 5:29 enz.) Dat is dan een goddelijk ‘moeten’, niet in de zin van dat God ons iets wil afdwingen, maar eerder een ‘moeten’ omdat er geen andere mogelijkheid is overgebleven. Het is dus een noodzakelijkheid.

Het ‘moeten’ gezegd tot de zondaar

‘U moet opnieuw geboren worden’ (3:7)

We mogen ervan uitgaan dat Nicodémus dacht dat hij op de goede weg was, maar hij twijfelde, en dat heeft hem op het idee gebracht om op een nacht bij de Heer Jezus te rade ging (Joh.7:50; 19:39). Wat hij toen te horen kreeg was nieuw voor hem, namelijk dat het zonder wedergeboorte niet mogelijk was het koninkrijk van God te zien (ervaren) of binnen te gaan. Daarom dat de Heer Jezus tot Nicodémus zei: ‘U moet opnieuw geboren worden!’ Dat deze boodschap niet zonder gevolg bleef blijkt uit het vervolg, want we zien later dat Nicodémus de Heer Jezus verdedigd tegenover de Farizeeërs en wilde dat Hij een eerlijke verdediging zou krijgen (Joh.7:50). Nog later zien we dat hij, samen met Jozef van Arimathéa, de Heer Jezus in het graf legde (Joh.19:39). Daaruit mogen we concluderen dat hij heeft de boodschap begrepen heeft en waarom het noodzakelijk was geweest dat de Heer Jezus verhoogd was geworden aan het kruis!

De nieuwe geboorte is een geestelijke geboorte. Wat uit vlees geboren vlees is (de oude natuur) vlees, zal altijd vlees blijven en staat onder het oordeel van God. Dat wat uit de Geest geboren (de nieuwe natuur 2Petr.1:4) is Geest en eeuwig. We kunnen een geestelijke geboorte niet verkrijgen door middel van vleselijke middelen. Daarom kan ‘wat uit water geboren is in vers 5 niet slaan op letterlijk water, want dan zou de doop met een fysische substantie (water) toegepast worden om geestelijk leven voort te brengen. Zo’n actie kan nooit geestelijk leven tot stand brengen (Zie Joh.1:11-13 en 6:63). ‘Geboren uit water’ verwijst niet naar de waterdoop, want de Bijbel spreekt over de doop in verband met de dood, niet de geboorte (Rom.6:1vv.). Als de doop voor de behoudenis nodig zou zijn, dat zou niemand in het Oude Testament behouden zijn, want onder de periode van de Wet bestond de doop niet. De geloofsgetuigen in Hebreeën 11 waren allemaal behouden door geloof. De behoudenis is niet uit werken (Ef.2:8-10), en dopen is een menselijke handeling. Christus Jezus kwam om te behouden, maar Hij doopte niet (Joh.4:2). Als de doop voor het eeuwig leven noodzakelijk zou zijn, waarom dankt Paulus dan God dat hij slechts twee gelovigen gedoopt had; Crispus en Gajus! (1Kor.1:14).

De nieuwe geboorte kan slechts tot stand komen door geestelijke middelen. Welke dat zijn? De Geest van God (Joh.3:6; 6:63), en het Woord van God (1Petr.1:23; Jak.1:18). Het water in vers 5 verwijst naar de geestelijke geboorte. Een persoon is wedergeboren wanneer de Geest van God door het Woord van God geloof bewerkt en de nieuwe natuur inplant wanneer die persoon tot geloof komt (Tit.3:5). De Geest maakt het mogelijk dat een gelovige het Woord van God doorgeeft aan een ander persoon (1Kor.4:15), maar alleen de Geest kan nieuw leven in iemand bewerken.

Het verhoogd ‘moeten’ worden van de Redder

‘Zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden’ (3:14)

De grondslag van de nieuwe geboorte wordt geïllustreerd door het beeld van de koperen slang vermeld in Numeri 21. Johannes 3:14 is onze machtiging om in de koperen slang een type van de Heer Jezus te zien. Niet het komen van Christus in deze wereld bracht redding voor verloren mensen, maar Zijn sterven op het kruis van Golgotha! De Heer Jezus haalt hier de geschiedenis uit Numeri 21 aan om duidelijk te maken wat Hij bedoelt. Een bekende gebeurtenis, zeker voor Nicodémus, maar de geestelijke strekking vinden we voor het eerst in het Nieuwe Testament toegepast. Dit bevestigt de mening dat de gebeurtenissen in het Oude Testament vermeldt, een diepere, geestelijke betekenis hebben (Zie o.a.: Rom.15:4; 1Kor.10:6,11).

Israël mopperde over hun gebrek aan voedsel en water in de woestijn. Het was de oude ‘Egyptische honger’ die de kop weer opstak. In plaats van onmiddellijk in de behoefte te voorzien, strafte God het volk eerst, tot ze om hulp riepen. De Heer Jezus gebruikte de opgerichte koperen slang als beeld van zijn eigen dood aan het kruis. Hij werd voor ons datgene wat onze dood betekende: zonde. (2Kor.5:21) En de enige manier om gered te worden is door het geloof onze blik richten op Christus. We willen het beeld van de koperen slang wat nader bezien, maar leest u daarvoor het gedeelte eerst nog eens door.

(1) De noodzakelijkheid

Het volk had op twee manieren gezondigd: ze hadden tegen God gesproken, en tegen Mozes (Num.21:5,7). Om die reden stierven ze, want ‘het loon van de zonde is de dood’ (Rom.6:23). Hier zien we twee aspecten van de Wet van God: je gedrag tegenover God en tegenover elkaar. Vanwege de zonde, is de dood in de wereld gekomen en is iedereen onder het oordeel (Joh.3:16-18). Elke persoon in deze wereld geboren is als het ware door de slang van de zonde gebeten en bestemd om te sterven.

(2) Gods genade

God had de vraag van het volk om hulp kunnen negeren, want ze hadden het verdiend om te sterven, maar in Zijn liefde en genade voorzag Hij in een oplossing. De tussenkomst van Mozes in vers 7 doet ons denken aan het gebed van de Heer Jezus: ‘Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen’ (Luk.23:34).

(3) Een andere slang

Het is eigenaardig dat Mozes een andere slang moest maken terwijl juist door een slang de moeilijkheden waren ontstaan. Waren er al niet genoeg slangen in de legerplaats? Maar de koperen slang is een beeld van Christus, die voor ons tot zonde werd gemaakt (2Kor.5:21). Koper is een metaal dat spreekt van oordeel, en op het kruis droeg de Heer Jezus de straf voor ons. Let wel, de slang had geen effect in de hand van Mozes of op een andere plaats. Het moest worden ‘verhoogd’ – Christus moest gekruisigd worden. (Zie: Joh.3:14; 8:28 en 12:30-33).

(4) Door geloof

Het volk had gevraagd ‘doe de slangen van ons weg.’ Maar Gods oplossing om de prikkel van de dood te overwinnen is door geloof. ‘Zie en leef!’ was het antwoord. Niet door het negeren van de beten van de slang, de slangen te doden, gebruik te maken van medicijn, of proberen te vluchten was wat de gebeten mensen hielp. Redding kwam door in geloof te zien naar de opgerichte slang in het midden van de legerplaats (Jes.45:22).

(5) Beschikbaarheid

De koperen slang werd niet opgericht op een afgelegen plaats. Het werd opgericht in het midden van de legerplaats waar iedereen het kon zien. Christus is vandaag als het ware beschikbaar; Hij is niet ver weg. Zie Rom.10:6-13 voor meer uitleg. Het middel was verkrijgbaar voor iedereen: ‘Eenieder die wil, die neemt’ (Op.22:17).

(6) Om niet

Het kostte de ten dode opgeschreven Israëlieten niets om te blijven leven. Ze hebben er misschien niet veel van begrepen van het ‘hoe en wat’, maar ze konden geloven en leven!

(7) Voldoende

Die ene opgericht slang was voldoende voor de hele legerplaats. Christus is voldoende voor de redding van alle mensen; meer hebben we niet nodig. De stervenden werden niet genezen door het zien op de slang en de Wet van Mozes te houden, of door te kijken en offers te brengen, of door te kijken en te beloven nier meer te zondigen. Ze werden gered door geloof alleen! Christus’ offer is voldoende.

(8) Onmiddellijke genezing

Redding is geen proces; het is een wonder met een onmiddellijke werking het gebeurd wanneer de zondaar in geloof op Christus ziet. Christus redt ons niet beetje bij beetje, Hij redt onmiddellijk, en volkomen. De bekering is geen proces, maar een beslissing!

(9) Een middel voor allen

Mensen zeggen ‘zoals er veel wegen naar Rome leiden, zo leiden er veel wegen naar de hemel, er zijn veel manieren om gered te worden! In de legerplaats van de Israëlieten was er maar één manier waardoor ze gered konden worden, en nu is er ook maar één weg (Joh.14:6; Hand.4:12). Tot op het moment dat een zondaar in geloof zijn blik op Christus richt, is hij of zij verloren.

(10) Dubbele zekerheid

Hoe wisten de stervende mensen dat het middel zou werken? Ten eerste hadden ze de zekerheid van het woord van God. God had beloofd, dat iedereen die zou zien, zou leven. Ten tweede ze konden de uitwerking zien in het leven van anderen. God gaf geen speciale openbaring, of gevoelens; zondaars moesten afgaan op wat God had beloofd. Dit lijkt dwaas in de ogen van de wereld (1Kor.1:18-31). Stel je voor, door te kijken naar een koperen slang gered worden van de dood! De mensen van nu bespotten het kruis, terwijl ze trachten de ‘slangen’ te doden en een ‘anti-slangmiddel’ proberen te bereiden. Maar alles heeft tot dusver gefaald! Verandering, opvoeding, betere regels, religie. En nog steeds sterven de mensen in hun zonde. Het enige antwoord is het kruis van Christus, de verhoogde Christus!

Het ‘moeten’ voor de gelovige

‘Hij moet meer, maar ik moet minder worden’ (3:30)

In de verzen 22-36 krijgen we een blik in het leven en werken van Johannes de Doper. De bediening van Johannes de Doper werd hem gegeven vanuit de hemel. Zijn taak was om te getuigen van de Heer Jezus (Joh.1:6-8). De Heer Jezus is het Woord, Johannes slechts een stem die het Woord aankondigde (Joh.1:23). De Heer is de Bruidegom, maar Johannes slechts een getuige. Johannes deed geen wonderen, maar zijn getuigenis werd gebruikt om mensen te winnen voor Christus, zelfs nadat hij was gestorven (Joh.10:40-42). En wat Johannes zei: ‘Hij moet meer, maar ik minder worden’, moest werkelijkheid worden in het leven van Nicodémus en ook bij ons! Dit moet geen gemakkelijke les geweest zijn voor Nicodémus, want als Farizeeër wisten hij zich hoger en beter dan de andere mensen! Maar de les is duidelijk: wil Christus in ons gestalte krijgen, zal Hij meer en ik minder moeten worden! Is het onze wens en verlangen te zijn of te worden als de Heer Jezus, dat Hij gestalte in ons krijgt (Gal.4:20), dan vinden we hier het antwoord op de vraag hoe wij dat werkelijkheid kan worden in ons leven. Dit principe van ‘Hij moet meer, in minder worden’ vinden we heel duidelijk terug in het leven van de Heer Jezus Zelf (Fil.2). En bij monde van de apostel Petrus worden we opgeroepen ‘om zijn voetstappen na te volgen.’ (1Petr.2:21) ‘Wie nu zichzelf zal verhogen, zal worden vernederd; en wie zichzelf zal vernederen, zal worden verhoogd’ (Mat.23:12). In het evangelie van Markus hadden de discipelen onder elkaar woorden wie de grootste was, en Jezus zei tot hen: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen en aller dienstknecht zijn.’ (Mark.9:36) Wij zeggen tegen kinderen dat ze volwassen moeten worden, de Heer Jezus zegt tegen volwassenen dat ze moeten worden als kinderen!

______________________________________________________________________________________________________________________________