'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.
Petrus schrijft aan de gelovigen in zijn tijd: ‘Geliefden, laat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.’ (1Petr.4:12) Lijden maakt onderdeel uit van het volgen van Christus. De Heer Jezus zegt daarover: ‘Als zij Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen.’ (Joh.15:20) De oorlog die God heeft met de vorst der duisternis speelt zich hier op aarde af, en omdat wij aan de kant van God staan zal de satan proberen ons, Gods volk te vernietigen. Daarvan dienen we ons bewust te zijn. Bewust te zijn dat: ‘onze strijd niet tegen vlees en bloed is, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten.’ (Ef.6:12) He is niet voor niets dat Paulus zegt: ‘dat wij door vele verdrukking het koninkrijk van God moeten binnengaan.’ (Hand.14:22) Paulus herinnert ons eraan dat ‘het ons is geschonken, ten aanzien van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar voor Hem te lijden, daar u dezelfde strijd hebt die u in mij hebt gezien en nu van mij hoort.’ (Fil.1:29-30 ‘Ten strijde toegerust’ trokken de Israëlieten op uit het land Egypte.’ (Ex.13:18)
Inleiding
Ik heb de tijd dat ik zeeman was bij de Nederlandse koopvaardij wel eens vergeleken met het deel uit maken van een christelijke gemeente. In beide kreeg ik te maken met een bonte mengeling van mensen met wie je samen moet werken en leven. Je maakte een reis, lang of kort, en het succes hing van iedereen af. Het is vanzelfsprekend dat je ook regelmatig te maken kreeg met stormen, zoals dat ook in het gewone leven het geval is. Ik bedoel dan ‘stormen’ in figuurlijke zin. We dienen daarop voorbereid te zijn en er rekening mee te houden dat er allerlei moeilijkheden kunnen komen. Het Nieuwe Testament waarschuwt ons daarvoor en als voorbeeld mag de apostel Paulus dienen die, wanneer hij afscheid neemt van de oudsten van de gemeente te Efeze, hen waarschuwt rekening te houden met ‘wrede wolven die bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen, en dat uit uzelf zullen mannen opstaan, die verdraaide dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.’ (Hand.20:29-30) Hoe dan ook, als gemeente of als individuele gelovige, wanneer je in een ‘storm’ terechtkomt, kun je er zeker van zijn dat:
Dat je er zeker van kunt zijn Hij jou hier heeft gebracht.
‘En terstond dwong zijn Hij discipelen aan boord van het schip te gaan en vóór Hem uit te varen naar de overkant.’ (vs.22)
Wanneer we de bijbel lezen, ontdekken we, dat er drie soorten ‘stormen’ zijn: stormen waarin we ons zelf begeven, zoals Jona die weigerde om naar Nineve te gaan en in een storm terecht kwam (Jona 1:4vv.), een storm waarin we terecht komen door de schuld van anderen, zoals de stuurman die weigerde te luisteren naar de waarschuwing van Paulus, die daardoor in een storm terechtkwam (Hand.27:10, 14vv.), en tenslotte een storm waarin je terecht kunt komen omdat God ons daarin zendt, zoals in Mattheüs 14. Alle genoemde stormen hebben een verschillend doel, de een om ons te corrigeren, de ander opdat we anderen kunnen ondersteunen en de laatste om ons te doen groeien in ons geloof. De storm vermeld in Mattheüs 14 kwam terwijl de discipelen de wil van God deden. Wist de Heer Jezus dat de storm kwam? Zeker! Stuurde Hij ze vrijwillig de storm in? Ja! Ze waren veiliger in de storm in de wil van God, dan aan land buiten de wil van God. We moeten onze veiligheid nooit beoordelen alleen op grond van de omstandigheden. Jona was in een storm omdat hij God ongehoorzaam was en gecorrigeerd moest worden. De discipelen waren in een storm omdat zij Christus gehoorzaamden en moesten groeien in hun geestelijke ontwikkeling. Jezus had hen eerder op de proef gesteld toen Hij met hen in de boot was (Mat.8:23-27). Maar nu stelde hij hen op de proef terwijl hij niet in de boot was. Veel gelovigen hebben de misvatting dat het blijven in de wil van God betekent dat er geen tegenslag zal zijn. Maar dat is niet waar. ‘In de wereld hebben jullie verdrukking’ beloofde de Heer Jezus (Joh.16:33). Als we in een storm zijn omdat we de Heer dat doet, moeten we bedenken dat Hij ons daar heeft gebracht en er een bedoeling mee heeft, namelijk om ons te beproeven.
Dat je kunt er zeker van kunt zijn dat Hij voor jou bidt.
‘En nadat Hij de menigten had weggestuurd, klom Hij afzonderlijk op de berg om te bidden.’ (vs.23)
Deze gebeurtenis kunnen we zien als een beeld van de gemeente van God. Gods volk is op de zee (te midden van de volkeren), in het midden van een storm en ze hadden de wind tegen (Mark.6:48). De Heer Jezus is in de hemel ‘om voorbede voor ons te doen’ (Rom.8:34). Hij zag de discipelen ‘hoe ze zich aftobden’, en kende hun moeite (Mark.6:48), zoals Hij ook ons ziet en onze noden kent. Hij voelt de last die wij voelen en weet waar we doorheen gaan. ‘Hij is in alle dingen verzocht geweest als wij’ (Heb.4:14-16). Jezus bad voor de discipelen dat hun geloof niet zou ophouden. Als ik wist dat de Heer Jezus in de kamer naast die van mij was, zou die gedachte dan geen nieuwe moed geven om vol te houden in de storm en Zijn wil te doen? Natuurlijk zou dat zo zijn. Hij is niet in de naaste kamer, maar Hij is in de hemel om voor ons tussenbeide te treden, terwijl de Geest in ons woont. Hij ziet je noden, Hij kent je angsten, maar Hij heeft jouw situatie onder controle.
Dat je er zeker van kunt zijn datHij bij je is.
‘In de vierde nachtwake nu kwam Hij tot hen, terwijl Hij op de zee liep.’ (vs.25)
Soms voelen we ons in de steek gelaten door de Heer Jezus als we door moeilijke tijden gaan. In de Psalmen klaagt David dat God ver weg is en zich niet om hem bekommerd (Ps.22:2-3). Toch weet hij dat God uiteindelijk zal redden. Zelfs de apostel Paulus kwam in een situatie zo moeilijk dat hij ‘uitermate bezwaard was geworden, boven vermogen, zodat hij zelfs aan het leven wanhoopte.’ (2Kor.1:8) Jezus komt altijd bij ons in de stormen van het leven. ‘Als gij door het water trekt, ben Ik met u.’ (Jes.43:2) Hij komt misschien niet op het moment dat wij verwachten, want Hij weet wanneer we Hem het meest nodig hebben. Hij wachtte tot het scheepje ver genoeg van de wal af was, zodat alle menselijke hoop vervlogen was. Hij beproefde de discipelen in hun geloof, en dat hield in: afzien van elke menselijke steun.
Waarom wandelde Jezus op het water? Om zijn discipelen te laten zien dat wat zij vreesden (de zee) slechts een opstapje was zodat Hij kon komen. Vaak vrezen we de moeilijkheden van het leven, zoals een operatie of een sterfgeval, om alleen maar te ontdekken dat deze ervaringen ons dichter bij de Heer Jezus brengen. Waarom herkenden ze de Heer Jezus niet? Omdat ze niet naar Hem hadden uitgekeken. Hadden ze in geloof gewacht, dan zouden ze Hem onmiddellijk hebben herkend. In plaats daarvan hielden ze Hem voor een spook (vgl. Joh.22:15; Mark.16:12). Vrees en geloof kunnen niet samengaan in ons leven, want vrees verblindt onze ogen voor de aanwezigheid van de Heer.
Dat, je er zeker van kunt zijn datHij jou wil helpen om te groeien.
‘Toen hij echter de sterke wind zag, werd hij bang, en hij begon te zinken en riep de woorden: Heer, behoud mij!’ (vs.30)
Dat was mogelijk de eigenlijke bedoeling van de storm, opdat de discipelen zouden groeien in hun geloof. Hoe dan ook, er zou een dag komen dat de Heer Jezus hen zou verlaten, en ze veel stormen zouden moeten doorstaan in zijn dienst. Ze moesten leren om op Hem te vertrouwen, ook al was Hij niet lichamelijk aanwezig of leek het alsof Hij niet ingreep.
Nu wordt onze aandacht verplaatst naar Petrus. Voordat we hem bekritiseren dat hij zinkt, laten we hem eren voor dit groot voorbeeld van geloof. Hij durfde anders te zijn. Iedereen kan in de boot zitten en wachten. Maar het vergt echt geloof om de boot te verlaten en op het water te wandelen. Wat was er de oorzaak van dat Petrus begon te zinken? Zijn geloof begon te wankelen omdat hij zijn ogen niet meer op de Heer gericht hield, maar daarentegen op de omstandigheden zag. ‘Waarom heb je getwijfeld?’ vroeg Jezus hem (Mat.14:31). Petrus begon met groot geloof maar eindigde met klein geloof omdat hij twee mogelijkheden zag in plaats van één. Wel moeten we Petrus prijzen omdat hij, terwijl hij zonk, schreeuwde om hulp van de Heer. Hij begon te roepen ‘toen hij begon te zinken’, en niet toen hij al verdronken was. Misschien kwam deze gebeurtenis in Petrus’ gedachten toen hij zijn eerste brief schreef: ‘want de ogen van de Heer zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeken.’ (1Petr.3:12) Deze ervaring was moeilijk voor Petrus, maar het hielp hem om te groeien in het kennen van zichzelf en van de Heer.
De stormen van het leven zijn niet gemakkelijk, maar ze zijn noodzakelijk. Zij leren ons om alleen op de Heer te vertrouwen en zijn woord te gehoorzamen, wat de omstandigheden ook mogen zijn.
Dat je er zeker van kunt zijn dat Hij jou erdoor brengt.
En toen zij in het schip waren geklommen, ging de wind liggen’ (vs.32)
Als Jezus zegt ‘Kom!’, dan zegt Hij dat om door dat woord zijn bedoeling te voltooien. Omdat Hij ‘de overste leidsman en de Voleinder van ons geloof is.’ (Heb.12:2), zal Hij dat waar Hij mee begint ook voleindigen. Wij mogen onderweg falen, maar uiteindelijk, komt God tot zijn doel. Petrus en de Heer Jezus wandelden samen naar het schip. Petrus’ ervaring was een zegen voor de andere discipelen en ook voor hemzelf. Toen ze de kracht van de Heer Jezus zagen, doordat hij de storm overwon en de zee tot kalmte maande, konden ze alleen maar op hun knieën vallen en Hem aanbidden. Toen Jezus eerder een storm stilde (Mat.8:23-27), zeiden de discipelen ‘Wat voor Iemand is Deze?’. Maar nu was hun getuigenis duidelijk: ‘Werkelijk, U bent Gods Zoon!’
De discipelen hadden geholpen om 5000 mensen te voeden, en God liet het toe dat ze door een storm gingen. In het boek Handelingen (4:4) wonnen ze 5000 mensen en toen begon de storm van vervolging. Zonder twijfel herinnerden de discipelen zich hun stormervaring met de Heer en vatten moed. Dit wonder verheerlijkt het koningschap van Jezus Christus. Petrus wist dat de Heer Jezus Koning van de schepping is, incluis de wind en de golven. Zijn woord is wet en de elementen moeten Hem gehoorzamen. We zouden het voorbeeld van de discipelen moeten navolgen, aan zijn voeten buigen, en erkennen dat Hij de Koning der koningen en de Heer der heren is!