Nieuwe Testament – Inleiding – Brief aan Titus
Bijbel – Nieuw Testament
De brief aan Titus
Inleiding
De Gemeente
De gemeente op Kreta is misschien ontstaan tijdens het bezoek dat Joden brachten aan Jeruzalem (Hand.2:10-11). Er bestaat echter ook een visie dat de apostel Paulus Kreta heeft bezocht tussen zijn twee gevangenschappen in en dat toen de gemeente is ontstaan. In Titus 1:5 zegt de apostel immers dat hij Titus op Kreta heeft achtergelaten! Vanwege de invloed van Judaïsten (1:10,13), maar ook mede door de laksheid van de Kretenzen (1:12) is deze brief aan Titus geschreven, en werd de hele gemeente (oude mannen, jonge mannen, oude vrouwen, jonge vrouwen) aangemaand, ‘dat zij de leer van God, onze Heiland, in alles zouden versieren’ (2:10). Waarom? ‘Omdat de genade van God, heilbrengend voor alle mensen verschenen was!’, en met woorden van genade sluit de apostel ook deze brief af (3:15)!
Titus
Titus was een Griek (Gal.2:3) die Paulus voor Christus had gewonnen (Tit.1:4) en had ingeschakeld in de dienst. Evenals Timotheüs werd hij één van Paulus’ speciale helpers die naar de gemeenten werden gezonden om de apostel te vertegenwoordigen (2Kor.2:1-9, 12-13; 7:5-16; 8:16-24, 12:18; 2Tim.4:10). Hij was aan het werk op Kreta toen deze brief werd geschreven. Paulus schreef hem waarschijnlijk vanuit Korinthe na zijn vrijlating uit de gevangenis. Paulus getuigenis over Titus vinden we in 2Kor.8:16-24.
Het onderwerp
De brief legt de nadruk op goede werken (1:16; 2:7,14; 3:1,8,14). We zijn niet behouden door goede werken (3:5), maar goede werken zijn wel het bewijs van onze behoudenis. We worden niet gered door geloof en werken, maar wel door een geloof dat werkt! Blijkbaar waren de gelovigen op Kreta beter in het betuigen van hun geloof dan dat ze het in praktijk brachten.
De brief
Na zijn groet (1:1-4) noemt Paulus de vereisten (1:5-9) en de taken (1:10-16) van oudsten en dringt er bij Titus op aan de functies te verdelen in de plaatselijke gemeenten en af te rekenen met de valse leraars. Daarna vertelt hij Titus hoe hij moet handelen met verschillende soorten mensen in de gemeente (2:1-311) en hij sluit zijn brief af met persoonlijke berichten (3:12-14) en een afscheidsgroet (3:15).
____________________________________________________________________________________________