Serie Onbeantwoorde Gebeden – Inleiding

Serie: Onbeantwoorde Gebeden

Algemene Inleiding

Inleiding

‘God is in de hemel en gij zijt op de aarde’ (Pr5:1). Er is een grote afstand tussen de eeuwige God en de vergankelijke mens en toch kunnen wij met God communiceren! Maar dat niet alleen, we worden ook aangemoedigd om ‘met vrijmoedigheid toe te gaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd’ (Hebr.4:16). Dat niet elk gebed wordt verhoord is duidelijk, want het gebed is niet dat onze wil in de hemel geschiedt, maar Gods wil op aarde. Onze wensen en verlangens hoeven niet altijd overeen te komen met Gods wil. Daarnaast kunnen er ook verhinderingen zijn waardoor onze gebeden niet verhoord kunnen worden. Daarover gaat dit artikel.

Zoals vaders en moeders er een plezier in hebben om aan de wensen van hun kinderen tegemoet te komen, zo doet het ook onze hemelse Vader plezier in het beantwoorden van onze gebeden. Maar gebed is meer dan tot God komen om je wensen aan Hem bekend te maken. Gebed is een geweldige ervaring van gemeenschap en aanbidding, waardoor we God en onszelf beter leren kennen. Gebed is een van de grootste voorrechten die wij als gelovigen hebben in ons christelijk leven, en God is verblijd in het beantwoorden van onze gebeden. De Heer Jezus zegt in Mattheüs 7:11: ‘Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.’

Dit brengt ons in aanraking met het probleem van onbeantwoorde gebeden. Sommige gelovigen argumenteren dat God de gebeden altijd beantwoord. Hij zegt of ja of nee of wacht! Ik geloof dat dit nogal een gemakkelijke manier is om het probleem van onbeantwoorde gebeden te verklaren. Het is waar dat God soms een antwoord op onze gebeden lang uitstelt. Zijn timing is anders dan de onze. Zie daarvoor eens de vertaling van Lukas 18:7 in de HSV-vertaling: ‘Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij hen soms lang laat wachten?’ Toen Lazarus ziek was zonden zijn zusters, Maria en Martha, daarvan een bericht aan de Heer Jezus maar Hij wachtte met te komen. Toen Hij uiteindelijk dan toch in Bethanië kwam lag Lazarus al vier dagen in het graf. Het doel dat de Heer Jezus daarmee op het oog had was de verheerlijking van God door Lazarus uit de doden op te wekken (Joh.11:1-44). In dit geval was het uitstel nodig omdat het nog niet overeenkwam met Gods tijd.

Maar een antwoord op gebed kan ook zeer snel gebeuren. Ik denk aan de aanzegging door Jesaja aan Koning Hizkia dat hij zou sterven. Hizkia wendde zich tot God in zijn gebed en voordat Jesaja de de middelste voorhof had verlaten kwam het woord des Heren tot Hizkia met de mededeling dat hij nog vijftien jaar zou mogen leven (2Kon.20:1-6). Jesaja zegt: ‘Het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren.’ (Jes.65:24) Dat zou wenselijk zijn maar de ervaring leert dat dat zelden het geval is.

Wat de timing betreft kan het zijn dat God een antwoord op een gebed uitstelt of zelfs niet beantwoord omdat Hij een grotere zegen voor ons heeft. Hij deed het volk Israël honger lijden om hen het veel betere manna te eten te geven (Deut.8:3). Vaak lijken we op kleine kinderen die een goedkoop speeltje vragen en het onmiddellijk willen hebben. Zoals goede ouders het doen, geeft onze hemelse Vader niet altijd wat wij willen op een door ons gewenst moment omdat Hij iets veel beters voor ons heeft. Dus wanneer we bidden naar Gods wil kan het zijn dat we niet onmiddellijk antwoord krijgen. Word dan niet ongeduldig want het kan zijn dat God iets beters of anders voor ons heeft.

Maar we hebben het hier nog over beantwoorde gebeden. De Bijbel leert ons ook dat er situaties in ons leven zijn waardoor God onze gebeden niet kan horen of beantwoorden. Dit wordt niet veroorzaakt doordat God niet in staat is de gebeden te horen of te beantwoorden maar zijn een gevolg van de barrières die wij hebben opgericht in onze harten. Daarom zijn de problemen met betrekking tot onbeantwoorde gebeden ons probleem en niet Gods. Ook al weet God alles en ziet Hij alles en is almachtig, God zal gebeden die niet naar zijn wil zijn niet beantwoorden omdat ze niet overeenstemmen met zijn met Gods karakter.

Wat zijn die barrières die de communicatie met God ernstig verstoren? Laten we een aantal van deze barrières die een verhoring van gebeden verhinderen, eens nader bekijken.

Zonde

De eerste barrière is zonde in ons leven. Psalm 66:18 zegt: ‘Had ik onrecht beoogd in mijn hart, dan zou de Here niet hebben gehoord.’ Het gaat er in deze Psalm niet over dat ieder mens een zondige natuur heeft. Elk mens die op deze aarde leeft of heeft geleefd heeft een zondige natuur, met één grote uitzondering, de Heer Jezus. Hij ‘heeft geen zonde gekend’ (2Kor.5:21). ‘Hij heeft geen zonden gedaan’ (1Petr.2:22). ‘In Hem is geen zonde (1Joh.3:5).

Maar ook al hebben wij een zondige natuur dat betekent niet dat daarom onze gebeden verhinderd worden. Het zijn onze zonden die een antwoord op onze gebeden tegenhouden! Het gaat dan wel over zonden waarvan we weet hebben maar waar we verder niets mee (willen) doen. Zolang die zonden niet beleden zijn zal God mij niet horen als ik bid. Zo tot God naderen is een hypocriete manier van bidden. 1Johannes 1:6 zegt: ‘Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet.’ We zeggen het ene en doen het andere. Het ontkennen van je zonden is een ernstige zonde in Gods ogen want ‘Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet’ (vs.10). Veel mensen roepen eerst om God wanneer ze in grote nood zijn. Maar dan zegt God tot hen: ‘Kijk, je hebt niets gedaan om je zonden te belijden terwijl je je daarvan bewust was en nu roep je mij aan? Wanneer wij met betrekking tot een gekende zonde in ons hart God aanroepen zal hij niet horen voordat er belijdenis komt. We moeten een zonde niet toestaan om in ons leven te blijven maar er zo snel mogelijk komaf mee maken. De Heer Jezus zegt: ‘Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u’ (Math.5:29,30). Natuurlijk bedoelde de Heer niet dat we ons fysiek oog moesten uitrukken, dat zou geen geestelijke vrucht voortbrengen. Hij zegt: ‘Ga radicaal met je zonde om voordat het zich verspreid en je hele lichaam en geest aantast.’

Daarom moeten we, voordat wij in gebed gaan onze zonde belijden en gereinigd worden door het bloed van Christus om voor een heilige God te verschijnen. ‘Gij, die te rein van ogen zijt om het kwaad te zien, en die het onrecht niet kunt aanschouwen’ (Hab.1:13). Voordat in het Oude Testament de priesters tot God konden naderen dienden ze gereinigd te worden. Ze dienden hun voeten en handen te wassen bij het koperen wasvat eerst daarna konden ze naderen tot God. Ook wij zijn priesters en hebben dezelfde reiniging nodig. ‘Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1Joh.1:9; Ps.51:7).

Hartstochten

De eerste barrière was zonde in het leven van een gelovige. Een tweede barrière dat een verhindering van onze gebeden kan zijn is egoïsme, een zelfzuchtige houding. ‘Waaruit komt bij u strijden en vechten voort? Is het niet hieruit: uit uw hartstochten, die in uw leden zich ten strijde toerusten?’ (Jak.4:1). Jakobus probeert ons duidelijk te maken dat God ons niet hoort wanneer wij, wat wij vragen, in onze hartstochten willen doorbrengen; voor eigen plezier en voordeel. Dit Bijbelgedeelte zegt: ‘Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en na-ijverig en gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. Gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen’ (Jak.4:2-3). De geloofsgemeenschap waartoe Jakobus behoorde ging blijkbaar door een moeilijke periode. ‘Gij zijt moorddadig en na-ijverig, gij vecht en gij strijdt!’ Waar zulke praktijken plaats vinden kan God de gebeden zeker niet verhoren en daar kwam nog bij dat het gebed gebruikt werd om het in hun hartstochten door te brengen! In het zogenaamde ‘Onze Vader’ zien we dat Gods belangen vóór de onze komen. ‘Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede’ (Math.6:9-10). Alleen wanneer we hebben gebeden voor de dingen die God betreffen kunnen we vervolgen met: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood, enz.’ Dat laat tevens zien dat het niet verkeerd is om voor onszelf te bidden. Wanneer je het boek van de Psalmen leest kun je opmerken dat bijvoorbeeld David vaak voor hemzelf bad. Voor reiniging, kracht, bescherming en verlossing van zijn vijanden. In het Nieuwe Testament bad de Heer Jezus tijdens verschillende gelegenheden voor Hemzelf. Ook Paulus en andere gelovigen deden zo. Zelfzuchtig bidden is echter heel iets anders dan voor jezelf bidden. We bidden voor onszelf om anderen daarmee te dienen. We bidden voor onze noden opdat we indien mogelijk tegemoet kunnen komen aan de noden van anderen. Dat is anders dat wat we lezen in Jakobus 2:2-3: ‘Gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen.’ Het doel van het gebed is om de wil van God te doen. De apostel Johannes maakt dat duidelijk in 1Johannes 5:14-15: ‘En dit is de vrijmoedigheid, die wij tegenover Hem hebben, dat Hij, indien wij iets bidden naar zijn wil, ons verhoort. En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, weten wij, dat wij de beden verkregen hebben, die wij van Hem hebben gebeden.’ Dus wanneer we bidden naar Gods wil mogen we een verhoring verwachten. Maar het gaat erom dat Gods wil op aarde mag geschieden. Daarom dienen we de Bijbel te onderzoeken om te ‘erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene’ (Rom.12:2).

Onenigheid

Een derde barrière voor gebed is onenigheid in het gezin. De basis daarvoor is 1 Petrus 3:7 waar Petrus zegt: ‘Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook medeerfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden.’ De betekenis van het woord ‘belemmeren, hinderen’ heeft in het origineel een interessante betekenis. Het betekent een weg opbreken om te verhinderen dat een leger verder kan trekken. In de antieke wereld werd deze methode vaak gebruikt. De soldaten barricadeerden de weg met stenen, bomen en ander materiaal om het verder optrekken van de vijandige legers te verhinderen. Op die manier betekent 1Petrus 3:7 dat de gebeden van echtparen verhinderd zijn zolang de barrières niet weggenomen zijn en er terug harmonie in de relatie is.

Gebed in het gezin is belangrijk. Het is belangrijk dat ouders dagelijks een tijd van gebed hebben en dat de kinderen opgroeien in een christelijke sfeer. Dit gedeelte in de eerste brief van Petrus laat ons de belangrijkheid zien van onze relatie met alle mensen en speciaal de relatie tussen man en vrouw. We moeten goed handelen met alle mensen. Wanneer we niet in overeenkomst met het Woord van God ons leven en onze huwelijkspartner niet behandelen als gelijken in Christus, dan zal God onze gebeden niet kunnen verhoren. Die houding is niet alleen bepalend voor het christelijk gezin maar dat betreft ook de gemeente waar we mee verbonden zijn. Ik denk aan Math.5:23 waar staat: ‘Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave.’ Ook een vorm van een relatieprobleem die het brengen van een offer belemmerd en is het gebed ook geen offer waarmee we tot God naderen?

Voordat we een opwekking in onze gemeente mogen verwachten dient die opwekking plaats hebben gevonden in het gezin. Het Woord van God en het gebed dienen een duidelijke plaats te hebben binnen het gezin. Is dat aanwezig dan mogen we niet alleen antwoord op ons gebed verwachten maar zullen we ook goed kunnen functioneren in de dienst aan God zowel binnen als buiten de gemeente.

Gods Woord

Zonde in ons leven, verkeerde gezindheid en onenigheid in het gezin veroorzaken problemen in je gebedsleven. Een vierde hindernis is het verwerpen van Gods Woord. ‘Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel’ (Spr.28:9). Het Woord van God en gebed gaan altijd samen. ‘Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden’ (Joh.15:7). In Handeling 6:4 lezen we dat de apostelen zich hielden aan het gebed en de bediening van het Woord. Het Woord van God en gebed dienen samen te gaan want in het Woord openbaart Gods zijn gedachten, hart en wil. Als we ons die zaken eigen maken kunnen we een beroep doen, door ons gebed, op zijn beloften, zijn wil en voorzienigheid voor onze noden. Gebed is niet iets wat we zo maar doen. Gebed is het resultaat van het werk van Gods Geest die door het Woord werkt in onze harten. Wanneer we zijn Woord verwerpen kan God ons gebed niet aanhoren en antwoorden. Het zou afbraak doen aan zijn heiligheid.

God verlangt ernaar om antwoord te geven op onze gebeden. Jammer genoeg is Hij niet altijd in staat dat te doen omdat er barrières opgericht zijn tussen onszelf en Hem. Weigeren om je zonde te belijden, bidden met zelfzuchtige motieven, onenigheid in het gezin of tussen gelovigen en de verwerping van het Woord van God zijn allen barrières voor ons gebedsleven. We moeten onze harten onderzoeken en God vragen om kracht van de heilige Geest opdat we in staat zouden zijn die barrières te slechten.

______________________________________________________________________________________________________________________________