Israël – Bidt voor de vrede van Jeruzalem – Het herstel van Israël

10 juni, 2024

Rubrieken: Israël

Israël

Bidt voor de vrede van Jeruzalem

Het herstel van Israël

 

Inleiding

 ‘Zijt Gij niet vanouds, Here, mijn God, mijn Heilige? Wij sterven niet. Here tot een oordeel hebt Gij hem gesteld, en, o Rots! om te tuchtigen hebt Gij hem bestemd.’ (Hab.1:12)

‘Hoelang? Met die vraag begint Habakuk zijn godsspraak. ‘Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U; geweld! en Gij verlost niet? Habakuk is zich bewust van de slechte situatie waarin het volk van God zich bevindt, vandaar zijn tweede vraag: ‘Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht tevoorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid tevoorschijn.’ (Vs.2-3) Als opmerkzaam man wist Habakuk dat het koninkrijk Juda op godsdienstig gebied snel achteruitging. De religieuze hervormingen die waren ingevoerd tijdens de regering van koning Josia in 609 v.Chr., waren vergeten en zijn zonen en opvolger Jojakim hadden de natie alleen maar dichter bij een totaal verval gebracht (Zie: 2Kon.24:8vv.; Jer.22:13-19). Uiteindelijk ging het rijk Juda ten onder tijdens de regering van koning Sedekia (2Kon.24:18vv.). Het volk was zo ver van God afgeweken dat Hij wel moest ingrijpen! ‘De gramschap des Heren verhief zich zozeer tegen zijn volk, dat geen herstel meer mogelijk was. Hij deed de koning der Chaldeeën tegen hen optrekken, deze doodde hun jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf Hij in zijn macht.’ (2Kron.36:13-21)

Ballingschap van Israël

 ‘De koning nu werd toornig, en hij zond zijn legers en bracht die moordenaars om en stak hun stad in brand.’ (Mat.22:7)

De tucht van God resulteert daarin dat Hij het volk Israël in ballingschap laat gaan. Israël heeft meerdere ballingschappen gekend in haar geschiedenis, waarvan de meest bekende de Babylonische ballingschap is geweest. Ballingschap is een verbanning of een gedwongen verblijf elders dan waar men thuis is. De langste ballingschap die het volk heeft moeten ondergaan is de huidige, die begonnen is in het jaar 70 en nog steeds voortduurt. Het verschil tussen de Babylonische en de huidige ballingschap is, dat het volk Israël vroeger naar één volk werd gezonden, terwijl de ballingschap die begon in het jaar 70 een verstrooiing inhield onder alle volken. Het Nieuwe Testament mist woorden voor ballingschap en balling. Wel vinden we daar diaspora, ‘verstrooiing’ (Joh.7:35; Jak.1:1; 1Petr.1:1); in de laatste twee teksten zijn het de adressanten van de brief: de volgelingen van Jezus Christus in de verstrooiing. Vergelijk het werkwoord diaspeiroo, ‘verstrooien’, in Handelingen 8:1, 4; 11:19. Wie enigszins vertrouwd is met de Bijbelse geschiedenis betreffende Israël, weet dat dit volk vanwege voortdurende ongehoorzaamheid aan Gods geboden en het steeds weer vervallen in de gruwelen van de afgoderij uiteindelijk voor deze ontrouw werd gestraft met de al lang aangekondigde straf, die zou uitlopen op de ballingschap. ‘Die vijanden van mij evenwel, die niet wilden dat ik over hen regeerde, brengt ze hier en slacht ze in mijn bijzijn af.’ (Luk.19:27) Deze voorzegging en die vermeld in Mattheüs 22:7 over de val van Jeruzalem, worden als rechtstreekse ingrepen van God gezien. De legers worden als Gods legers gezien, tegen Israël waren dat de Chaldeeën (Hab.1:6) en tegen Jeruzalem was dat het Romeinse leger; ‘zijn legers’ (Mat.23:37).

Het doel van Gods tucht

 ‘Wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij’ en God tuchtigt zijn volk opdat ze zich zouden bekeren van hun verkeerde wandel om aan zijn heiligheid deel te krijgen.’ (Heb.12:6,10)

Wat was het doel dat God wilde bereiken toen hij het volk Israël in de macht van de Chaldeeën gaf? In de Bijbel wordt de gevangenschap in Babylon gepresenteerd als een straf voor afgoderij en ongehoorzaamheid aan God. Al tijdens de woestijnreis werd Israël door God, in geval van ongehoorzaamheid aan zijn geboden, voor de straf van verstrooiing onder de volken gewaarschuwd (Lev.26:33-39; Deut.4:25-28; 29:36v., 64-68). In geval van bekering tot God werd echter ook de terugkeer uit de volken voorspeld (Lev.26:40-45; Deut.4:29-31; 30:1-10). Toen het volk eenmaal in het beloofde land gekomen was, is het inderdaad ook ongehoorzaam geweest tegenover zijn God. Zowel Israël, het tienstammenrijk, als Juda, negeerden de oproep tot bekering door de profeten als Amos, Hosea, Micha, Jesaja, Jeremia, Zefanja zodat ze aan de door hen voorspelde oordeel van de ballingschap werden onderworpen. God gaf het volk in de handen van de Chaldeeën om zijn volk te tuchtigen. ‘Here tot een oordeel hebt Gij hem (de Chaldeeën) gesteld, en, o Rots! om te tuchtigen hebt Gij hem bestemd.’ (Hab.1:12) Wat God wil bereiken is dat het volk Israël in alle oprechtheid en geloof tot Hem terugkeert. Het is toch ondenkbaar dat God Israël weer erkend als zijn volk, zonder dat er sprake is geweest van belijdenis van schuld. Om zo’n belijdenis tot stand te brengen zijn ze toch in ballingschap gestuurd, om het volk bewust te maken van hun schuld ten opzicht van God.

De tegenwoordige ballingschap

‘Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld.’ (Luk.21:23-24)

De tegenwoordige ballingschap begon in het jaar 70 toen Titus de stad Jeruzalem en de tempel verwoestte en duurt tot op heden. Het is ook de straf op de verwerping van de Heer Jezus Christus, als de Koning van Israël. De ondergang van Jeruzalem werd door de Heer Jezus aangekondigd: ‘Hij nu antwoordde en zei tot hen: Ziet u dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u: er zal hier geen enkele steen op de andere steen gelaten worden die niet zal worden afgebroken.’ (Mat.24:2; Luk.19:44) Maar gelukkig is er ook sprake van een ‘totdat’, van een ommekeer, van een herstel. Dat herstel is begonnen met de stichting van de staat Israël in 1948, een nationaal herstel, nog geen geestelijk herstel! Dat is ook wat de profeet Ezechiël heeft geprofeteerd in het visioen van het ‘dal van de dorre doodsbeenderen’ in Ezechiël 37; een symbolische voorstelling van het toekomstig herstel van Israël. We vinden daar dat er eerst een nationaal herstel zal plaatsvinden, voorafgaand aan een geestelijk herstel dat nog moet plaatsvinden. ‘Ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen.’ (Ez.37:8) Tot zolang houdt God zich op de achtergrond en grijpt niet in de huidige gebeurtenissen in. Dat doet God niet eerder dan dat uit het teruggekeerde volk zich een gelovig overblijfsel zal hebben gevormd. Dat gelovig overblijfsel uit Israël zal tot stand komen tijdens de benauwdheid van Jakob (Jer.30:7), door de Heer Jezus de grote verdrukking genoemd (Mat.24:21).

Bidt voor de vrede van Jeruzalem

 Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; Vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten.’ (Ps.122:6-7)

Vaak wordt opgeroepen om te bidden voor de vrede van Jeruzalem. Op zich is dat niet verkeerd, maar wat wordt daarmee eigenlijk bedoelt? Meestal hoor ik dan dat men God bidt dat Israël de oorlogen die tegen hen worden gevoerd en nog zullen worden gevoerd, mogen winnen en in gerustheid mogen leven verlost van hun vijanden. Maar zelden hoor ik dat men God bidt dat joodse mensen hun ogen geopend mogen worden en dat ze de Heer Jezus mogen leren kennen. Dat ze hun zonden belijden en erkennen dat het volk als geheel eertijds hun Messias hebben verworpen. Dat men tot God bidt dat ze de Heer Jezus mogen leren kennen opdat de bedekking die over hen ligt weggenomen mag worden (2Kor.3:15-16). Maar die andere vrede voor Jeruzalem, waarnaar in Psalm 122 gewezen wordt, zal zeker komen, maar niet eerder dat dat de Messias gekomen zal zijn om zijn rijk van vrede en gerechtigheid op te richten. Jakobus leert ons dat je ook verkeerd kunt bidden (Jak.4:3) en het zou kunnen dat we tegen God in bidden, als we niet bidden voor de bekering van het volk Israël maar alleen voor de overwinning op hun vijanden en vrede in het land. Ik geloof dat de juiste volgorde bekering en daarna bevrijding is.

Is het huidig Israël Gods volk?

 ‘Toen zeide Hij: Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn.’ (Hos.1:8)

In een ander artikel heb ik deze vraag proberen te beantwoorden en u kunt het artikel met de titel ‘Noem hem Lo-Ammi’ vinden in de rubriek Israël. Wat ik met dat artikel duidelijk heb willen maken is dat ik van mening ben dat we vandaag de dag moeilijk kunnen spreken dat Israël Gods volk is. Doen we dat wel, dan moet het duidelijk worden dan we dat zeggen omdat God een verbond met Abraham heeft gesloten. Momenteel is het volk Israël echter door God terzijde gesteld, zoals Hosea zegt: Lo-Ammi, niet mijn volk! (Hos.1:9). Dat wil in dit verband zeggen dat God geen directe bemoeienissen met het volk Israël heeft. Israël is Gods verbondsvolk, en dat blijft het, ook in tijden van ballingschap, maar we leven nu in de tijden van de volken. Hoe kun je nu zeggen dat het huidige Israël Gods volk is? Israël is een seculiere maatschappij, waar de love of gay pride parade plaatsvindt in de ‘heilige’ stad Jeruzalem Israël waar zo’n 70 procent van de bevolking zegt niet religieus te zijn? En als het wel Gods volk is, hoe komt het dan dat ze diverse oorlogen hebben moeten voeren sinds hun bestaan om te kunnen overleven. En wat te denken van in de inval van de terroristisch groep Hamas op 7 oktober 2023; waar was God, waarom heeft Hij niet ingegrepen? Is dit, het huidige Israël dat God voor ogen staat? Ik denk het niet!

Hoe gaat het verder?

‘Zo zegt de Here: Het volk der ontkomenen aan het zwaard vond genade in de woestijn, Israël, op weg naar zijn rust.’ (Jer.31:2)

Op korte termijn mag Israël zich verwachten aan een nieuwe oorlog en wel tegen de Hezbollah, gelegerd in het zuiden van Libanon en gesteund door Iran. Maar daarbij zal het niet blijven, want tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen waartoe vast besloten is.’ (Dan.9:27) We zien dat Israël steeds meer alleen komt te staan in deze wereld, trouwens dit geheel in overeenstemming met de profetieën (Zach.12:1-3).

Zoals gezegd, een groot deel van de joden is in ongeloof teruggekeerd naar het land Palestina, waar de staat Israël is opgericht. Ze worden echter bedreigd door hun buurlanden en sluiten daarom een zevenjarig verbond met de Antichrist en met het hoofd van het herstelde Romeins rijk, de EU. Dat verbond zal op de helft verbroken worden (Dan.9:27), waarna een gruwel van verwoesting zal worden opgericht. Daarna zal de grote verdrukking aanbreken en terstond na die verdrukking zal de Zoon des mensen verschijnen en zullen alle stammen van het land Hem zien komen op de wolken van de hemel (Mat.24), waarna het Vrederijk zal worden opgericht. Dit is heel in het kort wat het volk Israël te wachten staat.

Volgorde van de gebeurtenissen van het volk Israël

De gebeurtenissen met betrekking tot het volk Israël zoals in Lukas 21 beschreven, zijn als volgt:

1e. De Romeinse legers zullen Jeruzalem belegeren en verwoesten

2e. De nog aanwezige gelovigen in Jeruzalem werden aangeraden de stad te ontvluchten (vs.21) wat ze ook gedaan hebben en hebben en ze hebben een schuilplaats gevonden in het Overjordaanse in de plaats Pella.

3e. Daarna zijn de dagen van wraak over Jeruzalem gekomen (vs.22v.) en werden stad en tempel verwoest; dit gebeurde in het jaar 70 onder de legeraanvoerder Titus.

4e. Het joodse volk werd weggevoerd onder alle volken (vs.24a).

5e. We leven nu in de tijd dat Jeruzalem door de volken wordt vertrapt (vs.25).

6e. Maar er komt een eind aan dit oordeel wanneer ‘de tijden van de volken’ zullen zijn vervuld, dat is wanneer de Messias komt’ (vs.24b).

7e. Het aanstaande einde van deze tijden zullen gekenmerkt worden door allerlei tekenen en gebeurtenissen zodat de mensen het besterven van bangheid (vs.25-26).

8e. Israël zal de Messias zien komen in een wolk, met kracht en grote heerlijkheid (vs.27).

9e. Het bovenstaande zal gebeuren wanneer de vijgenboom en alle bomen uitlopen. Dat wil zeggen wanneer Israël weer in het land is en al de landen rondom Israël aanwezig zijn (vs.29v.).

Slotopmerking

Er zou over dit onderwerp nog veel te zeggen zijn maar daartoe verwijs ik u graag naar mijn website en wel naar de rubrieken zoals Eschatologie, Vragen Eschatologie, Israël, de Bijbelboeken Oude Testament (bv. Zacharia) en het Nieuwe Testament.

Ik ben niet ingegaan op de komst van de Heer Jezus voor de Gemeente, de zgn. Opname, omdat het niet binnen het kader van dit artikel thuishoort.

Resumerend verdedig ik de stelling: (1) Dat er nog een geestelijk herstel van Israël noodzakelijk is. (2) Dat Israël nu Lo-Ammi is (niet mijn volk). (3) Dat een herstel van Israël zal plaatsvinden (Hand.15:16) ná de ‘benauwdheid van Jakob’ (de grote verdrukking) (Mat.24). (4) Dat God zich afwezig houdt totdat Hij de Messias, de Heer Jezus, zal zenden die het gelovige overblijfsel zal behouden (Zach.14:1-7; Mat.24:29-30).

______________________________________________________________________________