Israël – Israël in de Openbaring

27 juli, 2023

Rubrieken: Israël

Israël

Eschatologie – Israël

Israël in de Openbaring

Voorwoord

Er is een fundamenteel onderscheid tussen gelovigen uit Israël en gelovigen uit de heidenen, zoals duidelijk wordt in 1Korinthiërs 10:32 waar de apostel Paulus spreekt van Joden, Grieken en de Gemeente van God. De 144.000 slaven van God waarvan we lezen in Openbaring 7 zijn uit de stammen van Israël, d.w.z. een volheid van een bepaald vastgesteld aantal gelovigen joden, die verzegeld worden. Het gaat hier om een overblijfsel van Messias-belijdende joden die in de laatste dagen goddelijke bescherming ontvangen. En er is daarnaast sprake van een tweede groep, een menigte die niemand tellen kan uit alle volken en stammen en natiën en talen. In Op.11:13 wordt de verwachting uitgesproken dat het overgrote deel van het volk Israël tot bekering zal komen. Johannes ziet ook hoe dat zal gaan. We lezen in hoofdstuk 11 dat er in Israël twee getuigen, twee Godsmannen zullen optreden, die bijzonder moedig zijn. Maar uiteindelijk worden ze door het ‘beest’, de antichrist, vermoord. Maar wat gebeurt er? Na drie en een halve dag neemt God het voor de vermoorde getuigen op. Hij laat hen weer tot leven komen. Vervolgens neemt de Heer hen op in de hemel terwijl hun vijanden toekijken. Hij brengt hen in veiligheid, want op aarde zijn ze niet langer veilig.

De spot onder de volken verandert in angst. Op hetzelfde moment van de hemelvaart van de twee getuigen is er ook een grote aardbeving (vs.13). Het gevolg is dat een tiende deel van Jeruzalem instort en dat 7000 mensen sterven. Dit is in feite een gering aantal, een kleine minderheid, de overigen hebben het overleefd. Van hen lezen we dat ze ‘bevreesd worden en de God van de hemel de eer geven’. Dat wil zeggen dat ze zich bekeren en de boodschap van de twee getuigen die overleden en opgewekt zijn, gaan geloven.

En als Jeruzalem hier gezien moet worden als moeder van Israël (zoals in het jodendom veel gebeurde), dan is er sprake van een bekering van het hele volk Israël. En precies dit werd ook verkondigd door Jezus. ‘Want Ik zeg u: vanaf nu zult u Mij niet meer zien, tot het moment waarop u zegt: Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer’ (Mat.23:39). En door Paulus in Romeinen 11:26 ‘En zo zal tenslotte heel Israël gered worden, volgens de woorden van de Schrift: Uit Sion zal de redder komen en Hij zal de goddeloosheid uit Jakob verwijderen.’ En zo zal tenslotte heel Israël gered worden. Zowel Jezus als ook Paulus vertellen ons over een toekomstige bekering van Israël. Dit is in het kort de gebeurtenissen in de eindtijd met betrekking tot het volk Israël.

Dat de Gemeente, ná hoofdstuk 6 en 19 niet meer gezien worden op aarde in het boek Openbaring, is de meeste gelovigen wel duidelijk, deze is opgenomen (Op.4:1) en wordt in Openbaring 4 en 5 in de hemel gezien als de vierentwintig oudsten samen met de gelovigen van het Oude Testament. Maar dat is in andere onderwerp, dat we laten we voor een andere bespreking. Maar wat met het volk Israël, worden zij wel gezien in het boek Openbaring?

Israël in Openbaring

De hoofdstukken 6-18 van het boek Openbaring is een periode van oordelen die over de aarde zullen komen. Zoals we weten is de geschiedenis van het volk Israël opgedeeld in de zeventig jaarweken zoals vermeld in het boek Daniël, hoofdstuk 9. Van deze zeventig weken zijn negenenzestig al geschiedenis, dus blijft er nog één jaarweek van zeven jaar te gaan. Deze weken zijn niet bestemd voor de Gemeente, maar voor Israël, zoals ook de eerste negenzestig weken. Daniël zegt: ‘Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad’. Dat laat aan duidelijkheid niet te wensen over! Het is dan ook moeilijk te ontkennen en te beweren dat het volk Israël in het boek Openbaring niet te vinden zou zijn. We willen dan hieronder ook zes gedeelten van het boek Openbaring onder de loep nemen waaruit wij opmaken dat het hier over een nationaal en geestelijk hersteld Israël gaat.

Christenen die het zgn. substitutionalisme (de vervangingsleer) aanhangen, dat is de leer dat de Kerk het ‘geestelijk Israël’ is en daarmee in Gods heilswegen de plaats van Israël heeft ingenomen zullen aan onderstaande behandeling niets hebben omdat zij niet geloven in een nationaal en hersteld Israël in de toekomst. Door Oud- en Nieuwtestamentische profetieën te vergeestelijken en toe te passen op kerk, is in strijd is met de Schrift. De realiteit die we nu zien sinds 1948 toen Israël als staat is uitgeroepen bevestigt dit. Aanhangers van de vervangingsleer zouden beter eerst eens kennisnemen met de artikelen in de Rubriek: Israël theologisch op deze website.

Israël in Openbaring (7:1-8)

Onmiddellijk moeten we al keuzes maken, want wie zijn die honderdvierenveertigduizend slaven van God die aan hun voorhoofd verzegeld geworden zijn? Het antwoord hoeven we niet ver te zoeken want het staat namelijk in dezelfde perikoop, het zijn ‘honderdvierenveertigduizend verzegelden uit elke stam van de zonen van Israël’ (7:4). Ze worden onderscheiden van een andere groep, namelijk de grote menigte waarvan we lezen in de verzen 9-17, dat ze afkomstig zijn ‘uit elke natie en alle geslachten en volken en talen’ (7:9). Dezen zijn het die ‘uit de grote verdrukking komen’ (7:14), de honderdvierenveertigduizend vinden we vóór de Grote Verdrukking. Nogmaals, de profetieën van Oud- en Nieuwtestament geven overtuigend bewijs dat er in de eindtijd een nationaal en geestelijk herstel van Israël zal plaatsvinden (Ez.37; Mat.19:28; Hand.1:6). En dat niet alleen, ook de twaalf stammen zullen er weer zijn (Ez.38).

Israël in Openbaring (11:1-13)

Israël en Jeruzalem zullen niet alleen weer aanwezig zijn in de eindtijd, maar ook een belangrijke rol spelen in het handelen van God met deze wereld, nadat de Gemeente is opgenomen. We hoeven Zacharia er maar op na te slaan en we worden daarin bevestigd: ‘Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen’ (Zach.12:3). Maar ook het Nieuwe Testament laat zich niet onbetuigd, want we lezen bv. in het evangelie naar Lukas: ‘Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen en wie in het midden van Jeruzalem zijn, daaruit wegtrekken en wie op de velden zijn, er niet in gaan… En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door de volken vertrapt worden, totdat de tijden van de volken zijn vervuld’ (Luk.21:20-21, 24). Het mag ons dan ook niet verwonderen dat we Israël en Jeruzalem terugvinden in het Bijbelboek Openbaring. In het opgegeven gedeelte waar we lezen over de twee getuigen, wordt gesproken over ‘de tempel van God en het altaar en hen die daarin aanbidden. En de voorhof die buiten de tempel is’ (vs.1) en ‘de heilige stad’ (vs.3). En nog: ‘De grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook hun Heer gekruisigd is’. Dit maakt voldoende duidelijk dat Israël en Jeruzalem in de eindtijd aanwezig zullen zijn.

Israël in Openbaring (12:1-5; 13-18)

We bevinden on s vanaf vers 6in het midden van de zeventigste jaarweek, de Grote Verdrukking staat op het punt aan te breken, waarin de Antichrist zich zal openbaren. Het visioen van Johannes begint met twee wonderen in de hemel (Op.12:1-6). De vrouw met het kind is het eerste wonder; de grote rode draak is de tweede. De eerste is een vrouw die een zoon baart. Aangezien dit kind wordt geïdentificeerd als Jezus Christus (vergelijk Op.12:5 met Op.19:15 en Ps.2:9), kan deze symbolische vrouw niemand anders dan het volk Israël. Het was door Israël dat Jezus Christus in de wereld kwam (Rom.1:3; 9:4-5). Door de beschrijving in Openbaring 12:1 verder te vergelijken met Genesis 37:9-10 lijkt de identificatie zeker. In het Oude Testament wordt Israël vaak vergeleken met een vrouw, en zelfs een barende vrouw (Jes.54:5; 66:7; Jer.3:6-10; Micha 4:10; 5:2-3). Het afvallige wereldsysteem wordt vergeleken met een hoer (Openb.17:1vv.), en de Kerk met een zuivere bruid (Openb.19:7vv.). De zoon wordt geboren en vervolgens opgenomen voor de troon van God (Openb.12:5). We hebben de geboorte van Christus en Zijn zegevierende hemelvaart gesymboliseerd. De benauwdheid van Jakob staat op het punt aan te breken; de Grote Verdrukking waarin Israël gelouterd zal worden. Uit het evangelie naar Mattheüs blijkt zonneklaar, ook omdat er gesproken wordt over de gruwel van de verwoesting die zal staan in de heilige plaats, het hier gaat over het volk Israël en Jeruzalem.

Israël in Openbaring (13:14-18)

Uit tekstgedeelten van 2Thes.2 weten we dat er een moment komt dat de ‘mens van de zonde, de zoon van het verderf’ geopenbaard zal worden in de tempel van God. Bedoeld is de ‘gruwel der verwoesting’ die in de Grote Verdrukking zal staan in de heilige plaats (Mat.24:15), waarvan gesproken is door de profeet Daniël (9:27; 11:31; 12:11). Het is het tweede beest, de Antichrist die we hier zien en actief bezig is dat men het eerste beest (het hoofd van het hersteld Romeins rijk) zal gaan aanbidden. Daartoe wordt er een beeld gemaakt die allen zullen moeten aanbidden op straffe van de dood (13:15; 20:4). Zoals we eerder hebben gezien en aangetoond gebeurt dit in Israël in de stad Jeruzalem (Mat.24:15-21). De eindtijd verondersteld een in het land teruggekeerd volk Israël en een bouwwerk die als tempel kan doorgaan, waarin de ‘valse profeet’ het genoemde beeld zal gaan oprichten.

Israël in Openbaring (14:1-5)

Nogmaals de honderdvierenveertig duizend verzegelden die hier onze aandacht vragen. Ze staan samen, met het Lam (!) op berg Sion. Ze komen vermoedelijk uit de Grote Verdrukking in afwachting van het ingaan van het Rijk van Christus. Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het die het Lam volgen waar het ook heengaat. Dezen zijn uit de mensen gekocht als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn onberispelijk. Ook hier zien we weer dat de plaats waar dit gaat gebeuren in Israël is, op de berg Sion, die God verkozen heeft om er zijn heiligdom en het koningschap van David te vestigen. ‘Maar Hij verkoos de stam van Juda, de berg Sion, die Hij liefheeft; Hij bouwde zijn heiligdom als de hoogste bergen, als de aarde, die Hij voor altoos grondvestte. Hij verkoos David, zijn knecht, en nam hem weg van de schaapskooien; van achter de zogende schapen haalde Hij hem, om Jakob, zijn volk, te weiden, en Israël, zijn erfdeel’ (Ps.78:68; 2:6).

Israël in Openbaring (16:13-16)

‘En ik zag uit de mond van de draak en uit de mond van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikkers; want het zijn geesten van demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van het hele aardrijk, om hen te verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet. En hij verzamelde hen op de plaats die in het Hebreeuws genoemd wordt Harmagedon’ (Op.16:13-16).

De legers verzamelen zich in Harmageddon, een naam die vermoedelijk een verbastering is van Hebr. Har-m’giddôn en dat gebergte van Megiddo betekent. Dat gebergte zélf kan niet als slagveld dienen; bedoeld is kennelijk de grote vlakte van Jizreël, die zich aan de voet van dat gebergte uitstrekt. Zij is maar liefst 23 bij 32 groot, en er zijn in de geschiedenis meer dan tweehonderd veldslagen geleverd. Ook hier bevinden we ons weer in Israël en hebben we te maken met de volken die optrekken tegen het volk Israël en de stad Jeruzalem (Zach.14:1-6).

Tenslotte

Neen, de Gemeente zult u in de hoofdstukken 7-19 in de Openbaring als getuigenis van God op aarde niet tegenkomen, ze is opgenomen en bij haar Heer in de hemel. Wel het volk Israël, Jeruzalem, de tempel enz. Het koninkrijk van Christus staat op het punt aan te breken waarin het volk Israël aan het hoofd van de volken zal staan. Het koninkrijk voor Israël is niet afgelast maar uitgesteld, ‘Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde staan, zonder efod of terafim. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de Here hun God zoeken, en David hun koning, en bevende komen tot de Here en tot zijn heil – in de dagen der toekomst’ (Hos.3:4-5).

______________________________________________________________________________________________________________________________