Jakobus, de zoon van Zebedeüs – Bijbel – Nieuwe Testament

14 augustus, 2023

Bijbelboeken: Mattheüs

Bijbel – Nieuwe Testament

Jakobus, de zoon van Zebedeüs – ‘Zoon van de donder’

(Mattheüs 4)

Inleiding

We vinden in de Evangeliën twee personen met de naam Jakobus: Jakobus, de zoon van Alfeüs en Jakobus, de zoon van Zebedeüs. Van de eerstgenoemde is niet veel bekend, daarom houden we ons bezig met de bespreking van Jakobus, de zoon van Zebedeüs.

Jakobus behoorde tot de groep apostelen die het eerst door de Heer Jezus geroepen werd (Mat4:21). We vinden hem vaak vermeld naast de apostel Johannes. De Heer Jezus gaf de beide zonen van Zebedeüs, Jakobus en Johannes, de bijnaam Boanerges, zonen van de donder (Mat3:17) vanwege hun vurig karakter, waarvan we iets van zien in hun houding tot de Samaritanen wanneer die weigeren Jezus te ontvangen. Jakobus en Johannes vragen dan aan Jezus: ‘Here, wilt Gij, dat wij zeggen, dat vuur van de hemel zal nederdalen om hen te verteren?’ (Luk.9:52-56).

Dat ze niet erg bescheiden waren blijkt wel wanneer zij, samen met hun moeder, aan Jezus vragen: ‘Meester, wij wilden wel dat Gij ons deed, wat wij U zullen vragen. Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij de één aan uw rechterzijde en de andere aan uw linkerzijde mogen zitten in uw heerlijkheid.’ Een vraag die hun door de andere tien discipelen kwalijk werd genomen (Mat.20:20v.; Mark. 10:35v.).

Op de vraag van Jezus: ‘Kunt gij de beker drinken, die Ik drink, of met de doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt word? Blijkt wel dat ze (nog) niet begrepen wat het betekende om een discipel en apostel te zijn. Ze zeiden tot Hem: ‘Wij kunnen het.’ Waarop Jezus hen antwoord dat ze zijn drinkbeker wel zullen drinken, maar dat het zitten aan Jezus’ rechter- of linkerhand door de Vader is bereid. (Mat.20:20v.; Mark. 10:35v.). Hoe het wel moest zijn in het koninkrijk van God lezen we in Markus 10:44-45: ‘En Jezus riep hen tot Zich en zeide tot hen: Gij weet, dat zij, die regeerders der volken heten, heerschappij over hen voeren, en hun rijksgroten oefenen macht over hen. Zó is het echter onder u niet. Maar wie groot wil worden onder u, zal uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, zal aller slaaf zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.

Het geheel overziende moeten we jammer genoeg tot de conclusie komen dat er veel is aan te merken over de houding van deze twee discipelen. Maar dat het hart van de apostel Jakobus wel op zijn goede plaats zat blijkt wel uit het feit dat hij bereid was zijn leven voor Jezus te geven. Over de ‘drinkbeker’ die de hij moest drinken lezen we in Handelingen 12:1-2: ‘En omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen. En hij liet Jakobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen met het zwaard.’ Dit gebeurde in het jaar 44.

 Clemens vertelt nog het verhaal van de man die Jakobus naar het rechtsgestoelte bracht en hem zag getuigen van zijn geloof; die man werd daar zo door getroffen, dat hij beleed zelf christen te zijn. ‘Daarom werden beiden weggeleid om te sterven, zo zegt Clemens. Onderweg vroeg de man aan Jakobus of die hem wilde vergeven; Jakobus dacht daar even over na, zei toen: Vrede zij u, en kuste hem; zij beiden werden daarna tegelijkertijd onthoofd.’

 Het getuigenis van de kerkvader Clemens is veel overtuigender dat de legende die ons wil doen geloven dat zijn graf, aangewezen door een ster, zou ontdekt zijn op het ‘sterreveld’ in Santiago de Compostella. In de christelijke iconografie is de sint-jakobsschelp diens attribuut. Deze is bevestigd aan zijn hoed, mantel of knapzak. De Sint-jakobsschelp is hiernaar vernoemd. Ook wordt hij vaak afgebeeld met een staf, het attribuut van de pelgrim.

____________________________________________________________________________________________