Kan het een algemeen beginsel zijn, dat God op één wijze, of op twee tot de mensen spreekt om de mens van zijn doen af te brengen en daarna niet meer? (Job 33:14-18, 29). Ik denk er wel eens aan hoe vaak heeft God, mij en u zijn stem doen horen, éénmaal, tweemaal of misschien meerdere keren? In ieder geval God wacht op een antwoord, in Zijn spreken tot ons. ‘Zo heeft God vroeger vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken in de profeten, heeft Hij in het laatst van deze dagen tot ons (u en mij) gesproken in de Zoon!’ (Heb.1:1). Wat is ons antwoord geweest? God heeft de mens lief en wil niet dat er ook maar iemand verloren gaat, daarvoor zond Hij zijn eigen Zoon en Die is gekomen om het verlorene te zoeken en te behouden (Luk.19:10). Dus kijkt u uit dat u Hem die spreekt, niet afwijst, want misschien is het uw laatste kans! (Heb.12:25).
Derde en laatste aankondiging van Jezus’ lijden, dood en opstanding
Wat de Here Jezus bedoelde met de mededeling dat hij zou opgaan naar Jeruzalem en welke gevolgen dat zou hebben, hebben de discipelen toen waarschijnlijk niet begrepen, zoals met zoveel andere gebeurtenissen die plaats vonden tijdens het verblijf van de Heer Jezus’ hier op aarde (Joh.12:16). Ze dachten misschien hetzelfde als de andere mensen, namelijk dat het koninkrijk van God onmiddellijk openbaar zou worden, omdat Jezus op weg was naar Jeruzalem, de stad van de grote Koning was (Luk.19:11; Mat.5:35). Een vermoeden dat later nog versterkt zou worden tijdens de intocht in Jeruzalem, waar de mensen de Heer Jezus tegemoet kwamen met takken van palmbomen, roepende: ‘Hosanna! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’ en ‘de Koning van Israël’ (Joh.12:13). De realiteit bleek echter geheel anders te zijn, want de Heer Jezus werd verraden en verworpen en aan een kruis genageld! De discipelen waren net zo ‘blind’ als de blinde bedelaar die door de Heer Jezus genezen werd. Veel van de discipelen hebben dingen gehoord en gezien maar het pas later begrepen, na Jezus’ opstanding en verheerlijking (Joh.2:22; 12:16; 14:26; 16:13-14).
Van Jericho naar Jeruzalem
Op weg naar Jeruzalem (Luk.17:11-12) kwam Jezus door Jericho en ontmoette daar een blinde bedelaar, genaamd Bartimeüs zoals blijkt uit Markus 10:46. Als we de naam Jericho horen noemen gaan onze gedachten uiteraard uit naar de gebeurtenissen vermeld in het boek Jozua. (Joz.6:26; Richt.3:13). Jericho, een stad die in het boek Richteren ‘de Palmstad’ genoemd wordt, maar die onder een vloek was komen te liggen (vgl. 1Kon.16:34; 2Kon.2:19). Maar ook denken we aan een andere gebeurtenis zoals we dat vinden in het evangelie naar Lukas, namelijk de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Daar lezen we dat ‘een mens afdaalde van Jeruzalem naar Jericho en in handen viel van rovers, die hem zowel uitkleedden als slagen gaven, en weggingen, terwijl zij hem halfdood lieten liggen’ (Luk.10:25-37). Wie ‘die mens’ was wordt niet vermeld maar het is in elk geval een prototype van de ‘gevallen’ mens in het algemeen, die in handen van de ‘rover’, de duivel, gevallen is? En juist in deze stad, die onder een vloek lag, ontmoet de Here Jezus deze arme en blinde bedelaar. Hij leed als het ware onder deze vloek waarvan zijn blindheid een zichtbaar teken was (Deut.28:28). Hij was niet blindgeboren want in vers 42 zegt de bedelaar: ‘dat ik weer kan zien (vgl. Mat.20:34). De Here Jezus was gekomen om ‘blinden het gezicht’ weer te geven (Luk.4:19), om ons vrij te kopen van de vloek van de wet, door voor ons een vloek te worden (Gal.3:13).
Een blinde bedelaar
Was Bartimeüs ‘toevallig’ op hetzelfde moment aan het bedelen toen de Heer Jezus Jericho naderde? Het was dan wel op z’n minst een gelukkige samenloop van omstandigheden te noemen, dat is zeker. Temeer omdat we weten dat de Here Jezus voor de laatste keer in Jericho zou zijn, maar ook dat Hij Gods ‘laatste woord’ was (Hebr.1:1)! Naar de mens gesproken zou niemand anders de blinde Bartimeüs meer kunnen helpen, het was nu of nooit! Dus op twee manieren was het voor Bartimeüs zijn laatste kans! Herinneren we ons de tekst in het boek Job nog? ‘God spreekt op één wijze, of twee…’ Dus ‘Heden, als u zijn stem hoort, verhardt uw harten niet’ (Heb.4:7). Vanwege zijn blindheid was Bartimeüs aangewezen op hulp van anderen die hem op de hoogte brachten dat Jezus de Nazoreeër eraan kwam (18:37). De kennis over Wie die Jezus uit Nazareth wel was, was algemeen bekend omdat ‘een gerucht van Hem uitging door de hele streek’ (Luk4:14). De verkondiging van het evangelie van het koninkrijk was zeker niet onopgemerkt gebleven, door de dienst van Johannes de Doper en van de Heer Jezus. De evangeliën geven daarvan herhaaldelijk verslag (Mat.14:35; Mark.6:35); het was immers niet in een uithoek gebeurd (Hand.26:26).
Tegenstand
Ging zijn kennis betreffende de Heer Jezus misschien ook verder dan dat Hij meer dan een Nazoreeër was? In elk geval roept hij de Heer Jezus aan, niet als ‘Jezus de Nazoreeër’, maar als ‘Jezus, Zoon van David’, met de noodkreet: ‘erbarm U over mij!’ Hij erkende daarmee dat hij afhankelijk was van een ander, van ‘De Andere’. Maar uit de uitspraak Jezus, zoon van David bleek dat Bartimeüs verstond dat de Heer Jezus de beloofde Messias was. Wat was het dat hem ertoe bracht de hulp van Jezus in te roepen? In elk geval ging hij ervan uit hij dat er geen grenzen zijn aan Jezus’ macht, voor elk die wonderen van Hem verwacht. Maar op hetzelfde moment dat de redding nabij is duikt ook de ‘tegenstander’ op, die gebruik maakten van hen die vooraan liepen en Bartimeüs waarschuwden dat hij zou zwijgen. Maar hij was vastbesloten en volhardend (vgl. 18:7) en liet zich door niets en niemand tegenhouden, hij had Jezus nodig en niemand anders! Daarom riep hij echter des te meer: ‘Zoon van David, Jezus erbarm U over mij. Ook voor nu geldt dat geen andere Naam gegeven is waardoor wij behouden moeten worden (Hand.4:12), Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6)!
Jezus nu bleef staan
En dan gebeurt het grote wonder: Jezus bleef staan! Hadden we eerst nog gelezen dat Jezus de Nazoreeër ‘voorbijging’, nu lezen we ‘Jezus nu bleef staan en dat voor een arme, blinde bedelaar, maar een bedelaar die in zijn grote nood een beroep doet op Jezus’ barmhartigheid! ‘Dáár is niemand weggezonden die om hulp bad, daar heeft ieder heil gevonden, alles wat hij nodig had’ en daarom kwam Bartimeüs met zijn nood bij Jezus en… Jezus nu bleef staan! De schepper van hemel en aarde blijft staan voor een arme bedelaar die om hulp riep. Na het bevel van de Heer Jezus dat Bartimeüs bij Hem zou worden gebracht riepen de mensen de blinde en zeiden tot hem: ‘Heb goede moed, sta op, Hij roept u’ en Bartimeüs wierp zijn kleed af, sprong op en kwam bij Jezus (Mark.10:50). De Here Jezus nam tijd voor Bartimeüs en wil ook voor u en mij tijd nemen om te luisteren naar uw verlangens en uw noden, dat is wat Bartimeüs moest doen, zijn verlangens bekend maken (Fil.4:6). Dat hij blind wist de Heer wel en kon dat zelf ook constateren toen Bartimeüs voor hem stond, maar Hij wilde gevraagd worden. En Bartimeüs maakt zijn verlangen bekend met de woorden: ‘Heer, dat ik wil dat ik weer kan zien’. We mogen ervan uitgaan dat Bartimeüs niet blindgeboren was, maar blind was geworden, waardoor hij het zicht op de werkelijkheid rondom hem had gemist en verlangde dat weer te bezitten. En de Heer Jezus sprak: Uw geloof heeft u behouden en… hij zag Jezus! De woorden van Job werden voor Bartimeüs werkelijkheid die had gezegd: ‘Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd’ (Job.42:5).
Volgeling van Jezus
De Heer Jezus, die op grond van het geloof van Bartimeüs, hem van zijn blindheid genezen had, volgde de Heer terwijl hij God verheerlijkte. Nu hij Jezus kon zien wilde hij Hem ook volgen! ‘Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen’ (Joh.8:12). Soms moeten we echter vaststellen dat veel mensen die tot geloof in de Heer Jezus zijn gekomen, helaas na een tijdje, om diverse redenen, wel eens weer afhaken. Het was een goede keus van Bartimeüs om Jezus te volgen, maar dat bracht hem wel in Jeruzalem waar de Heer verworpen en gekruisigd zou worden. De Heer Jezus was in de stad van de vloek (Jericho) gekomen om de vloek in Jeruzalem teniet te doen. Zover zal Bartimeüs wel niet gedacht hebben. Maar hij zou door ervaring ondervinden wat ook wij moeten ervaren, dat het volgen van de Here Jezus kan leiden tot verdrukking. Maar we weten ook dat het lijden van deze tegenwoordige tijd is niet waard vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. En hoe volgde Bartimeüs de Heer, we lezen: ‘terwijl hij God verheerlijkte’. Laten we hem daarin navolgen, want Hij is het waard!
Het getuigenis
In het Oude Testament vinden we geen enkele vermelding van de genezing van een blinde, daarom moest het voor de menigte, die getuigenis van dit wonder waren geweest, toch een duidelijke aanwijzing zijn dat de messiaanse tijd was aangebroken en dat de Heer Jezus de beloofde Messias moest zijn. Jesaja zegt: ‘Te dien dage zullen de doven Schriftwoorden horen, en van donkerheid en duisternis verlost, zullen de ogen der blinden zien’ en ‘Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden (Jes.29:18; 35:5). De tekenen die gepaard gingen bij de verkondiging van het Koninkrijk waren onloochenbaar aanwezig (Luk.4:18-19). De Heer Jezus heeft nog andere blinden personen genezen, dus moest de menigte wel tot de conclusie komen dat het bijzonder tijden en wonderen waren. Een blinde bedelaar kon zien dat Jezus de Messias was, dus kon de menigte niet achterblijven in het verheerlijken van God. Ze hadden ongelofelijke dingen gezien! (Luk.5:26). De religieuze leiders weigerden, ondanks de onmiskenbare wonderen en tekenen, Jezus te erkennen als de Messias en bleven blind! Jezus zei tot hen: ‘Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden. Dit hoorden sommigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zij zeiden tot Hem: Zijn wij soms ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; daarom blijft uw zonde (Joh.9:39-41).
Tenslotte
Ik zou toch willen eindigen en u de vraag meegeven, die aan het begin van dit artikel is gesteld: ‘Hoe vaak heeft Jezus u zijn stem doen horen? Ik hoop dat u die stem ook door het lezen van dit artikel heeft gehoord en nu antwoord wil geven aan Zijn roepstem. Hij gaat heden voorbij en wil ook voor u blijven staan; misschien is het voor morgen eeuwig te laat. Als u het zicht op God kwijt bent, hulp nodig hebt en Zijn stem hebt gehoord, stel het dan niet uit en neem de beslissing om tot Hem te komen. Hij roept u: Kom doe het nu! Kom tot uw Heiland, toef langer niet. Kom tot nu tot Hem, Die redding u biedt; Die ook voor u de hemel verliet, Hoor naar Zijn roepstem: Kom!