Christendom
Joodse feesten en gebruiken voor Christenen ?
Inleiding.
Meer en meer zien we de laatste jaren dat vaak (evangelische) christenen de joodse feesten en gebruiken toepassen, de redenen om dat te doen zijn divers. Dat is vreemd want nergens in het Nieuwe Testament worden we opgeroepen om dat te doen, dus vanwaar deze trend? Er zijn er die zeggen ‘om onze liefde voor God te tonen’, of ‘om onze verbondenheid met Israël te duiden’. Maar meestal blijft het daar niet bij en spreekt men over Yeshua (Hebreeuws) in plaats van Jezus (wat een uitstekende vertaling is van het Griekse Iesous zoals we dat vinden in de grondtekst van het Nieuwe Testament), houden de sabbat of ook de andere joodse feestdagen, dragen haarlokken, mannen bedekken soms hun hoofd, enz. enz. Dan spreek ik nog niet over hun houding naar andere gelovigen toe, ten opzichte van wie ze zich vaak verheven voelen, vanwege het vermeende gebrek aan kennis die zij hebben. Ik ben vaak genoeg in Israël geweest om de arrogantie van religieuze joden t.o.v. de andere mensen te hebben ervaren.
‘Hoe kunt gij dan de heidenen dwingen zich als Joden te gedragen?’ (Gal. 2:14)
Het Oude Testament afgedaan?
Ik behoor niet tot hen die zeggen dat het Oude Testament afgedaan heeft en dat christenen genoeg hebben aan het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament zelf leert ons heel duidelijk dat: ‘Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden’ (Rom. 15:4). En in de eerste brief aan de Korinthiërs schrijft de apostel Paulus: ‘Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee, allen hetzelfde geestelijke voedsel aten, en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus. En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn. Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden’ (1 Kor. 10:1-6).
Letterlijk of geestelijk?
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat het oude testament wel degelijk zijn nut heeft ook voor ons. Maar uit de aangehaalde bewijsteksten in het Nieuwe Testament vinden we nergens een oproep om de joodse gebruiken letterlijk op te volgen, eerder het tegendeel.
Dit wordt ons o.a. duidelijk gemaakt in de brief aan de Galaten. ‘Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin en één bij de vrije. Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte. Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart, dit is Hagar. Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder. Want er staat geschreven: ‘Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft. En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte. Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu. Maar wat zegt het schriftwoord? Zend de slavin weg met haar zoon, want de zoon der slavin zal in geen geval erven met de zoon der vrije. Daarom, broeders, zijn wij geen kinderen ener slavin, maar van de vrije’ (Gal. 4:21-31; zie ook: Hebr. 10:1; Rom. 5:14; 1 Kor. 5:7; 1 Kor. 9:9; Joh. 3:14; ). Hier leren we dat de twee vrouwen van Abraham, Hagar en Sara, verschillende verbonden uitbeelden. Paulus schrijft aan de gelovigen in Galatië dat zij, evenals Isaak, kinderen van de belofte waren. De vraag is dan ook: Wie is jouw moeder?
‘Hoor, Israël: de HERE is onze God; de HERE is één! Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten’ (Deut. 6:7v.; 11:18v.; Ex. 13:9).
____________________________________________________________________________________________________