Oude Testament – Koning Josafat – 2 Kronieken 17-20

7 augustus, 2023

Bijbelboeken: 2 Koningen

               Oude Testament – 2 Kronieken

                                            Koning Josafat

                                        2 Kronieken 17–20

Inleiding

Josafat (2 Kron.17-20; 1 Kon.22:41-51) is opnieuw een trouw en gelovig koning. Hij herstelt wat sinds Asa’s reformatie weer achteruitgegaan is en stuurt overal in zijn land oversten en Levieten rond om aan het volk onderwijs in Gods wet te geven. Omringende volken beven voor hem en zijn leger bereikt een ongekende omvang. Ook van Israël heeft hij niets te duchten. Integendeel, hij verzwagert zich helaas met Achab (doordat zijn zoon Joram met diens dochter Athalia huwt) en knoopt betrekkingen aan met de koningen Achan, Ahazia en Joram van Israël. De betrekking met Achab houdt een verbond in met deze tegen de Arameeërs (zie 1 Kon.22), waarin Achab sneuvelt en ook Josafat bijna het leven laat. De Profeet Jehu, de zoon van Hanani, komt hem om dit verkeerde bondgenootschap de straf aanzeggen: een invasie van de vijand. Voordat we daarover horen, zien we hoe Josafat de religieuze en burgerlijke rechtspraak in het hele land regelt, met als hoofdrechter de hogepriester Amarja en de Judese vorst Zebadja.

Daarna valt Moab met zijn bondgenoten het land binnen. Josafat wordt bang, want hij weet dat dit Gods straf is; hij roept een vasten uit in het land en het volk komt bijeen. Nu spreekt Josafat in de tempel een prachtig gebed uit, waarin hij pleit op Gods beloften en vroegere uitreddingen. De profeet Jahaziël deelt nu mee dat Jahweh, die de vijand gebracht heeft, hem ook Zelf zal verslaan. De volgende morgen trekt het leger jubelend uit, in vertrouwen op Jahweh. Deze laat de vijanden zich tegen zich keren, zodat zij elkaar uitmoorden. Als Josafat op het slagveld aangekomen is, ziet hij slechts lijken; drie dagen duurt het voor de hele buit is weggesleept. Het volk looft Jahweh in het Dal der Lofprijzing en alle omringende volkeren sidderen voor de macht van Jahweh. Helaas verbindt Josafat zich later met Achabs zoon Ahazia in een scheepshandelsovereenkomst, maar Jahweh laat de schepen schipbreuk lijden (Josafat is de schoonvader van Athalia, de zuster van Ahazia en Joram van Israël, en deze verkeerde familiebetrekking is de oorzaak van de verkeerde bondgenootschappen). Direct daarna biedt Ahazia aan het zijn scheepslui te proberen, maar Josafat heeft zijn les geleerd. Ook met Joram van Israël sluit Josafat een verbond en wel tegen Moab, waartegen Jahweh hem juist zo’n grote overwinning gegeven heeft! Door dit verbond wordt hij mede de bondgenoot van de koning van Edom; wat een afgang… Toch is het oordeel van de Bijbel over het geheel genomen gunstig over deze grote koning uit het huis van David.

 Hoofdstuk 17-18

Josafats geestelijk leven wordt omschreven in Psalm 1:1-3 want hij wandelde in de goede raad (17:3), hij had zijn welgevallen aan de wegen van God (17:6), en hij gaf vrucht in zijn dienst door het Woord door te geven aan het volk (1717:3, 6, 9). Hij bracht de vreze des Heren in de praktijk, en werd beschermd door de vreze des Heren. Als men God vreest, heeft men verder niet te vrezen (Ps.112).

Maar Josafat trouwde met de verkeerde vrouw, sloot een verkeerd bondgenootschap, voerde een verkeerde oorlog, en kwam bijna tot een verkeerd levenseinde. Door te wandelen ‘in de raad der goddelozen’ en ‘te zitten in de kring der spotters’ (2 Kron.18:9; Ps.1:1-2), raakte de koning in ernstige moeilijkheden. Hij moest wellicht ongewenst luisteren naar valse profeten en de strijd ingaan met een koning die een vals vertrouwen koesterde. De druk om je aan te passen is vandaag nog groter dan toen. Verzet u zich ertegen? Kunt u de valse profeet en zijn boodschap doorzien, of bent u onder de indruk van zijn ‘visuele hulpmiddelen’ en zijn plezierige boodschap (2 Kron.18:10)? Leest u de laatste drie verzen van Psalm 1 eens en wees op uw hoede!

Hoofdstuk 19

Josafat kwam weer veilig thuis alleen omdat God hem genadig was en hem beschermde tijdens de veldslag. Als we tegen Gods wil in handelen en ons op gevaarlijke plaatsen begeven, verzoeken we God, en het is een zonde om God te verzoeken en Hem te dwingen om wonderen te doen ten behoeve van ons. Dat is de manier waarop de satan de Heer Jezus verzocht (Math.4:5-7).

Josafat onderwierp zich aan Gods woord en wijdde zich weer aan de dienst van zijn volk. Terwijl hij weg was om de strijd van iemand anders te strijden, werden zijn eigen mensen verwaarloosd (Hoogl.1:6). Als een goede schaapherder zocht hij de verdwaalden op en bracht hen terug bij de Heer (Ezech.34:1-10), en hij zorgde ervoor dat de mensen werden beschermd door eerlijke rechters en gediend door vrome priesters.

Let u op de nadruk op de schrik en de vreze des Heren (vs7,9). Josafat had gezondigd, maar God vergaf hem. Het resultaat van vergeving behoort de vreze des Heren te zijn (Ps.130:4). Johannes Calvijn schreef: ‘Ware vroomheid bestaat… in zuivere en ware ijver die God in alle opzichten liefheeft en Hem waarlijk vereert als Heer, zijn rechtvaardigheid betracht en meer dan de dood vreest om Hem te krenken.’

 Hoofdstuk 20

Zoek de Heer.

Als u grote problemen ziet aan de horizon, raadpleeg dan de Heer voordat u iets anders doet. Wat betekent dat? Het betekent dat u doet wat Josafat en Juda deden. Zij herinnerden zich Wie God is (vs.6), wat Hij deed in het verleden (vs.7) en wat Hij zei dat Hij zou doen in de toekomst (vs.8-9). Het betekent Hem te vertrouwen en door het geloof uw ogen op Hem gevestigd te houden (vs.12).

Luister naar de Heer.

God heeft altijd een speciaal woord voor hen die zich tot Hem wenden om hulp. Als u voor een strijd staat, besteed dan veel tijd aan zijn Woord en aan gebed, want dan zal Hij u het woord van bemoediging geven dat u nodig hebt. ‘Wij immers zijn niet opgewassen tegen deze grote menigte die tegen ons is opgerukt, en wij weten niet, wat wij doen moeten, maar op U zijn onze ogen gevestigd’ (2 Kron.20:12).

Prijs de Heer.

De strijd werd gewonnen door de zangers, die op de meest gevaarlijkste plek stonden – tussen twee legers in. Maar zij zongen de lof van God en dreven de vijand op de vlucht. Het koor loofde God nadat God had gesproken (vs.19), vóór( de veldslag (vs.21), een goed voorbeeld voor ons om te volgen als we Hem prijzen.

Zelfs een dal kan een ‘Dal der Lofprijzing’ worden, als we leren hoe we de Heer moeten prijzen. ‘Gebed verandert alles’ is een bekend gezegde, dat ongetwijfeld waar is. Maar het is ook waar dat ‘lofprijzing alles verandert’. Waarom? Omdat ware lofprijzing mensen verandert, en God kan werken in en door mensen die Hem prijzen. Bij ware lofprijzing zijn geloof, hoop en liefde betrokken, de sterkste wapens in het arsenaal van de christen.

____________________________________________________________________________________________________