Serie Bijbelstudies over Onbeantwoorde Gebeden – Deel 8 – Paulus’ doorn in het vlees

Nieuw Testament

Onbeantwoorde Gebeden

Deel 8 – Paulus’ doorn in het vlees

2 Korinthiërs 12:1-10

Inleiding

God beproeft ons om het beste in ons naar boven te halen, de duivel verzoekt ons om het slechtste in ons naar boven te brengen. Hoe moeilijk valt het ons vaak om Gods handelen te begrijpen! Het leven kan op een onontwarbare knoop lijken als ons alles tegenzit (Pred.8:10-17; Ps.37; 73). Vragen komen op, maar antwoorden blijven vaak achterwege. Zo’n situatie kan een bedreiging vormen en ons geloofsleven verlammen. Maar we moeten begrijpen dat beproevingen een oorzaak en doel hebben. Beproevingen dienen ervoor om ons beter te maken, niet bitter!

Het is niet zo gemakkelijk te begrijpen waarom het gebed van de apostel Paulus niet verhoord werd. Paulus had drie keer gebeden om verlost te worden van zijn doorn in het vlees. Als iemand het ‘verdiend’ had om verhoord te worden, dan was het de apostel Paulus wel, zult u wel denken, maar het gebeurde niet. Het is opmerkelijk dat Paulus drie keer bad, net zoals de Heer Jezus in de hof van Gethsémané (Mat.26:36-46). Maar zoals de Vader ook de Heer Jezus het lijden niet bespaarde, zo werd ook Paulus niet verlost van zijn beproeving. In plaats daarvan gaf God hun de genade om te volharden in het lijden om Hem te verheerlijken.

Een voorbeeld daarvan vinden we in het evangelie naar Johannes, waar de Heer Jezus spreekt over Petrus’ toekomstig lijden: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: Toen je jonger was, gordde jij jezelf en wandelde, waarheen je wilde; maar wanneer je oud zult zijn, zult je je handen uitstrekken en een ander zal je gorden en je brengen waarheen je niet wilt. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor een dood hij God zou verheerlijken’ (Joh.21:18-19). Op die manier hebben veel gelovigen hun leven gelaten tot verheerlijking van God; daarvan getuigt de kerkgeschiedenis overvloedig.

Paulus moest ook ondervinden dat lijden voor hem een speciaal doel had. Laten we eens zien welke lessen we kunnen leren uit de ervaring van dit onbeantwoorde gebed van Paulus, want ook wij kunnen te maken krijgen met lijden, psychisch of fysiek, en in gebed God vragen om daarvan verlost te worden en geen antwoord krijgen.

Beproevingen hebben een geestelijk doel

De eerste les die Paulus moest leren, is dat beproevingen een geestelijk doel hebben.

Niet elke beproeving komt van God. Soms benadelen we onszelf en worden we ziek. Bijvoorbeeld iemand moet om een bepaalde reden een dieet volgen en houdt zich daar niet aan. Het gevolg is ziekte. Een overmatig gebruik van alcohol of tabak brengt schade aan uw lichaam toe. Tegenwoordig is obesitas volksziekte nummer één en dat wereldwijd. Daarom is het weleens goed stil te staan bij het Bijbels gegeven dat het lichaam van gelovigen een tempel van de heilige Geest is en dat ze geroepen zijn ook wat dat betreft God te verheerlijken (1Kor.6:19-20; Rom.12:1). Wanneer we ons bewust worden van de gevolgen van een onverstandige leefwijze, proberen we te stoppen en trachten het niet weer te doen. Hoeveel mensen hebben ingezien dat roken ongezond is en stoppen op 1 januari maar beginnen op 2 januari opnieuw. Jammer dat veel gelovigen tegen beter weten in hun eigen problemen creëren!

Beproevingen hebben als doel om ons te corrigeren

Soms laat God beproevingen toe zonder dat wij daaraan meegewerkt hebben of ze hebben veroorzaakt. Satan kreeg een beperkte gelegenheid om met Paulus te doen wat hij ook bij Job had gedaan. We weten niet zeker wat Paulus’ beproeving was. We weten dat het een lichamelijk probleem was, want Paulus noemt het een ‘doorn in het vlees’ (2Kor.12:7). Satans doel was Paulus mentaal en lichamelijk uit zijn evenwicht te brengen; hem voortdurend daarmee lastig te vallen. Paulus benoemt het als ‘een engel van satan om mij met vuisten te slaan’.

Wanneer God beproeving toelaat, dan heeft Hij daarmee een geestelijk doel. Soms wil Hij ons corrigeren, soms wil hij ons geestelijk doen groeien en soms wil hij ons beschermen. Hebreeën 12 laat ons zien waarom God ons soms moet corrigeren (Hebr.12:5-9). Wanneer we zondigen, moet God ons tuchtigen, want Hij is een liefhebbende Vader. Hebreeën 12 verwijst naar deze tuchtiging als: ‘wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij’ (vs.6). Ouders die hun kinderen liefhebben kennen de waarde van tuchtiging van de kinderen. Om te leren wat juist en niet juist is, dient een kind dit te leren onderscheiden. Ook al is dat op het moment zelf voor dat kind niet plezierig, het moet leren wat een acceptabel gedrag ten opzichte van anderen is. Het doel van tuchtiging door ouders is om een goed gedrag bij het kind te scheppen; God heeft een hoger doel voor ogen, namelijk dat van onze heiliging. ‘Zij tuchtigden ons wel voor weinig dagen, naar het hun goed dacht, maar Hij tot ons nut, opdat wij aan zijn heiligheid deel zouden krijgen’ (vs.10).

Beproevingen hebben onze geestelijke groei tot doel

Soms wil God onze geestelijke groei bevorderen. Hij laat beproevingen toe, niet om ons te corrigeren omdat we iets verkeerd gedaan zouden hebben, maar om ons geestelijk leven te verbeteren. Hij staat het toe dat wij door beproevingen heen gaan groeien in ons geestelijk leven.

Zoals verhitting tot doel heeft om de onreinheden te kunnen verwijderen, zo heeft een beproeving tot resultaat dat onreinheden in ons leven zichtbaar en verwijderd kunnen worden. ‘Toetste Hij mij, ik kwam als goud tevoorschijn’ (Job23:10). ‘Daarin verheugt u zich, zo nodig nu een korte tijd bedroefd door allerlei verzoekingen, opdat de beproefdheid van uw geloof, veel kostbaarder dan die van goud, dat vergankelijk is en door vuur beproefd wordt, blijkt te zijn tot lof en heerlijkheid en eer bij de openbaring van Jezus Christus’ (1Petr.1:6-7).

Beproevingen hebben als doel om ons te beschermen

Soms hebben beproevingen tot doel om ons ergens voor te bewaren. Dat was bij Paulus het geval. God liet toe dat Paulus een ‘doorn in het vlees’ ontving opdat hij zich niet zou verhogen en zich niet zou beroemen op het feit dat hij tot in de derde hemel, in het paradijs was geweest en onuitsprekelijke woorden had gehoord. Trots is een zware zonde. Trots was de oorzaak dat Lucifer (de hoogste engel – Ez.28:11vv.; Jes.14:12vv.) verviel tot Satan. Voorspoed en geestelijke zegeningen kunnen soms een groot gevaar inhouden. We kunnen zegeningen als vanzelfsprekend ervaren, waardoor we geestelijk zorgeloos worden. We kunnen wat God voor ons heeft gedaan als vanzelfsprekend nemen en daarna in onszelf gaan roemen en op wat wij gepresteerd hebben. Dat was waar God het volk Israël voor waarschuwde voordat ze het beloofde land in bezit namen. ‘Neem u ervoor in acht, dat gij de Here, uw God, niet vergeet door zijn geboden, zijn verordeningen en zijn inzettingen, die ik u heden opleg, te verwaarlozen, opdat, wanneer gij eet en verzadigd wordt, goede huizen bouwt en die bewoont, uw runderen en kleinvee zich vermenigvuldigen en uw zilver en goud zich vermeerderen, ja, al wat gij hebt, zich vermeerdert, uw hart zich niet verheffe, en gij de Here, uw God, vergeet, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heeft, die u deed gaan door de grote en vreselijke woestijn, met vurige slangen en schorpioenen en dorstig land zonder water; die uit de harde rots voor u water te voorschijn deed komen, die u in de woestijn met het manna voedde, dat uw vaderen niet gekend hebben, om u te verootmoedigen, u op de proef te stellen en u ten laatste wèl te doen. Zeg dan niet bij uzelf: mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verworven’ (Deut.8:11-17).

Beproevingen hebben een geestelijk doel, of het nu is om ons te corrigeren, om ons te doen groeien in ons geloof of om ons ergens voor te beschermen. Wanneer we beproefd worden en als we weten dat die beproeving niet door ons zelf veroorzaakt is, dient niet onze eerste reactie te zijn ‘Hoe word ik van die beproeving verlost’ maar eerder ‘Hoe kan ik hier mijn voordeel mee doen?’ ‘Wat wil God mij hiermee duidelijk maken en wat wil Hij hiermee bereiken?’ Wanneer we daar een antwoord op hebben gevonden, zullen we ook gemakkelijker de beproeving aanvaarden en God zijn werk aan ons laten doen.

Geestelijke zegeningen gaan boven lichamelijke zegeningen

Een andere les die we van Paulus kunnen leren is dat geestelijke zegeningen belangrijker zijn dan lichamelijke. Dat betekent natuurlijk niet dat God niet om onze gezondheid bekommerd is. Hij heeft ons lichaam gekocht, niet door middel van zilver of goud, maar door zijn kostbaar bloed op het kruis (1Petr.1:18). En toen we tot bekering kwamen en een kind van God werden, werd ons lichaam een tempel van de heilige Geest (1Kor.6:19-20). Om die reden dienen wij met ons lichaam respectvol om te gaan. We ervaren en beseffen vaak niet hoezeer God om ons lichaam bekommerd is (Hand.14:16-17). Maar bovenal geeft Hij voorrang aan ons geestelijk welzijn. Voor God is geestelijke gezondheid belangrijker dan ons lichamelijk welzijn. Wat dat betreft, zouden we Hem daarin moeten navolgen: niet ons lichamelijk welzijn maar het geestelijke (Rom.8:5-13). Natuurlijk is het voor God mogelijk ons te genezen van een kwaal en soms doet Hij dat ook. God kan elke ziekte genezen, behalve de laatste! Alleen, we weten niet wanneer de ‘laatste’ ziekte is. Bij de één is dat wanneer men nog jong is, bij de ander wanneer men oud is. Wanneer onze aardse tent waarin wij wonen afgebroken wordt en wanneer God ons Thuis wil halen, zal Hij ons gebed om een langer leven niet beantwoorden. Nogmaals, God heeft de macht en heerschappij over elk leed dat ons overkomt en kan dat herstellen, maar Hij is niet verplicht dat te doen. Hoewel elke zegen die we ontvangen het kruis als grondslag heeft, wil dat niet zeggen dat we die zegen op aarde zullen ontvangen. Wij weten, bijvoorbeeld, dat we een nieuw opstandingslichaam zullen ontvangen, maar dat zal niet eerder gebeuren dan bij Jezus’ komst.

Het kan zijn dat God een gebed om herstel van een ziekte of beproeving niet zal beantwoorden omdat Hij iets beters voor ons heeft. We kunnen dit terugvinden in het leven van de apostel Paulus. God deed iets veel belangrijkers dan hem te verlossen van zijn doorn in het vlees. God gebruikte die ‘doorn’ om Paulus te vormen naar het beeld van Christus. God gebruikt onze lichamelijke zwakheid niet slechts voor een geestelijk doel, maar geeft ons ook de genade om in de beproeving te volharden. Toen Paulus drie keer gebeden had, was het antwoord van God: ‘Mijn genade is u genoeg, want de kracht wordt in zwakheid volbracht’ (2Kor.12:9). Gods genade was krachtig genoeg om te volharden in de beproeving, daarom kon Paulus zeggen: ‘Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont. Daarom heb ik een welgevallen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen en benauwdheden voor Christus; want wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk’ (vs.10-11).

Beproevingen hoeven geen verhindering voor geestelijke dienst te zijn

Zoals we hebben gezien, hebben beproevingen een geestelijk doel dat fysieke zegeningen te boven gaat. Ook al zegent God ons met veel zegeningen, hij laat die zegeningen gepaard gaan met lasten opdat we niet zouden vallen. Wanneer we strijd hebben met onze lasten, dan weten we dat deze geen verhindering hoeven te betekenen voor een geestelijke dienst. Paulus leed serieus vanwege zijn ‘doorn in het vlees’. Als hij daarvan niet bevrijd zou worden was het gemakkelijk voor hem geweest om zijn bediening stop te zetten, omdat hij ervan uit zou kunnen gaan dat zijn beproeving een verder dienen van God in de weg stond. Hoe dan ook, Paulus deed dat niet. Op het moment dat hij ervoer dat God hem niet genas, bleef hij niet vragen om herstel of om het gewoonweg te verdragen. Integendeel, hij bad dat hij in staat mocht zijn om zijn probleem te gebruiken om God te verheerlijken.

Wij leven in een wereld waarin de medici voor elk fysiek probleem een oplossing beschikbaar (moeten) hebben. Maar al te gauw wordt een lichamelijk probleem als excuus gebruik om te stoppen met een of andere geestelijke activiteit.

De praktijk leert ons vaak dat zij die veel lichamelijk lijden moeten ondergaan tot grote zegen voor anderen, God hebben gediend. Paulus heeft veel lijden ondergaan, gevangenschap verduurd, had een zwakke gezondheid en werd een aantal keren geslagen (2Kor.11:23-28), maar toch diende hij God als geen ander. Maar ook in onze tijd zijn er legio voorbeelden van lijdende broeders en zusters die God op een geweldige manier dienen. We hoeven niet zo ver in het verleden terug te gaan. Denkt u maar aan Joni Eareckson Tada, die tijdens het duiken in een ondiep gedeelte van het water sprong. Als gevolg hiervan liep ze een fractuur op tussen de vierde en vijfde halswervel, en raakte verlamd vanaf haar nek. Volgens haar autobiografie ondervond ze tijdens haar twee jaar durende revalidatie gevoelens als woede, depressie, zelfmoordneigingen en geloofstwijfel. Niettemin leerde ze om te schilderen met een kwast tussen haar tanden, en ze verkocht deze werken. Ze heeft zo’n vijftig boeken geschreven, een aantal muziekalbums opgenomen, speelde de hoofdrol in een film over haar eigen leven, en geeft op verschillende wijzen steun aan mensen met een handicap. Ze richtte in 1979 Joni and Friends (JAF) op, een organisatie die, uitgaande van het christelijk geloof, ondersteuning wil bieden aan gehandicapten over de hele wereld.

En wat te denken van Fanny Crosby (1820-1915)? Toen ze zes weken oud was vatte ze kou en kreeg ze een oogontsteking. De huisarts was niet beschikbaar en zijn plaatsvervanger raadde warme kompressen aan als behandeling: hieraan hield ze haar blindheid over. Wie kent niet de liederen ‘Veilig in Jezus’ armen’, ‘Volle verzeek’ring Jezus is mijn’, ‘Jezus roept zondaars’, ‘Kroont Hem, kroont Hem’ en ‘Geprezen zij God op Zijn troon’? Geschat wordt dat ze meer dan 9000 liederen heeft geschreven.

En zo zijn er veel meer kinderen van God te vermelden. Daarom moeten we, wanneer God ons gebed om genezing niet inwilligt, vragen om kracht opdat we onze ‘doorn in het vlees’ kunnen aanwenden om God daarmee te verheerlijken. We mogen Gods aangezicht zoeken om te vragen of Hij onze lasten tot een zegen wil maken om Hem verheerlijken. We mogen niet toelaten dat ons lijden een verhindering voor een geestelijke dienst wordt. We moeten ontdekken wat God met ons voor heeft, niet waarom maar waarvoor, in de wetenschap dat Gods kracht in onze zwakheid kan worden volbracht.

_______________________________________________________________________________