'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
Na een verblijf van drie maanden werd het tijd om de reis te vervolgen en ze deden dat aan boord van een ander schip dat ook in Malta had overwinterd. Paulus’ overzicht van de gebeurtenissen die zich in zijn leven hebben afgespeeld (2Kor.11:23-28) kan het verblijf in Malta wel worden toegevoegd. Wilde de duivel verhinderen dat Paulus zou getuigen in Rome, zoals God had voorzegt? (23:11; 27:24). We vervolgen Paulus’ reis en zullen opmerken dat wanneer hij in Rome aankomt inziet dat zijn omstandigheden tot bevordering van het evangelie hebben gediend, zodat ik het hele pretorium in Rome het woord van God verkondigd werd. Het pretorium wil zeggen de keizerlijke garde (Fil.1:13).
Van Malta tot Rome
De afstand van Malta tot Syracuse een plaats op Sicilië bedraagt ongeveer 160 km., waar ze drie dagen verbleven, voordat ze verder gingen naar Syracuse. Het schip waarmee ze van Malta vertrokken waren had de Dioscuren als kenteken, dat zijn de zonen van Zeus, nl. de tweelingen Castor en Pollux. Ze kwamen in Rhegium dat op het vaste land van Italië lag. Vandaar ging de reis verder naar Putéoli het huidige Napels. In Putéoli kwam men in aanraking met andere gelovigen verbleven er zeven dagen. Waarom het aantal van zeven dagen wordt genoemd is onduidelijk, maar zou het iets te maken hebben met een bezoek aan een mogelijke gemeente en een mogelijk avondmaalsviering? (Vgl. 20:6; 21:4,27). We zien dat zo’n dertig jaar na de uitstorting van de Heilige Geest en de ‘geboorte’ van de Gemeente, er al gelovigen in Putéoli en Rome waren. Dit is wellicht te wijten aan de aanwezigheid van gelovigen uit Rome, die tijdens het moment dat de Heilige Geest werd uitgestort in Jeruzalem aanwezig waren, het evangelie hebben meegenomen en verkondigd na hun thuiskomst.
Aankomst in Rome
Het is heel goed mogelijk dat er gelovigen naar Rome zijn gegaan om de aanstaande komst van de apostel Paulus aan te kondigen, want ‘de broeders die van onze zaken hadden gehoord, kwamen ons tegemoet’ (28:15). Nu Rome dichterbij kwam werd het voor de apostel ook emotioneel; iets waar hij misschien wel tegen opzag. Ieder van ons heeft wel eens zijn hoogte- en dieptepunten, en de apostel ook! Dat blijkt wel toen hij de broeders zag die hem tegemoetkwamen. Ze ontmoetten elkaar bij de Appiusmarkt en de Drie Taveernen, gelegen aan de Via Appia; plaatsen die je nu nog kunt bezoeken. ‘Toen Paulus hen zag dankte hij God en vatte moed’ (28:15). Hieruit kunnen we leren hoe gemakkelijk het is een ander te dienen en te bemoedigen, daar hoef je geen gave voor te hebben, alleen maar liefde voor de apostel of een andere broeder of zuster die voor de Naam van de Heer zijn uitgegaan (3Joh.:7). Het leek wel een feestelijke bijeenkomst van een lang verwachte gast, in plaats van een gevangene op weg naar zijn proces! Aan Paulus werd toegestaan op zichzelf te wonen met een soldaat die hem bewaakte. Was dit misschien het resultaat van zijn leidende rol tijdens de lange reis van Caesaerea naar Rome. Had de hoofdman een goed woordje voor hem gedaan wegens zijn goed gedrag? Hebben de gelovigen in de gemeente te Rome meegeholpen een huis te zoeken voor Paulus? We weten het niet, maar Paulus heeft twee jaar (28:20) in redelijke vrijheid de Heer kunnen dienen.
Paulus dienst in Rome
Amper aangekomen en geïnstalleerd kwamen de voornaamsten van de Joden, op uitnodiging van Paulus, bij hem over de vloer. Het principe ‘Eerst de Jood, dan de Griek’ ging ook hier op (Rom.1:16; Hand.13:46). Paulus gaf Joden de reden van zijn komst naar Rome. Hij verhulde niet dat de Joden in Jeruzalem de oorzaak waren geweest, dat hij zich gedwongen zag zich op de keizer te beroepen. Vanwege de ‘hoop van Israël’ was hij nu in keten. De hoop van Israël is de komst van de Messias, waarvan geloofde dat Hij al gekomen was. Eén van de meest spectaculaire gebeurtenissen van de eindtijd is de komst van de Messias, de hoop van Israël, als teken van het nabije Koninkrijk (Zach.14). De uitdrukking ‘de hoop van Israël’ vinden we een aantal keren terug in het boek Handelingen (23:6; 24:15; 26:7; 28:20). Paulus was ervan overtuigd dat de Messias, in de Persoon van de Heer Jezus, gekomen was, daarom was hij ervan overtuigd dat hij niets tegen het volk of de voorvaderlijke gebruiken had gedaan. Zijn onderwijs lag volledig in de lijn van de beloften gedaan aan Abraham.
Paulus legde hen het koninkrijk van God uit en sprak over de Heer Jezus, vanuit het Oude Testament, van ’s morgens vroeg tot de avond toe. Ze lieten zich echter niet zo gemakkelijk overtuigen, wat Paulus ertoe bracht de profetie van Jesaja 6:9-10 aan te halen, met de mededeling: ‘Het zij u dan bekend dat deze behoudenis van God tot de volken is gezonden; zij zullen ook horen’ (28:28). Daarmee eindigde Paulus’ dienst tot de Joden. ‘Hij nu bleef twee hele jaren in zijn eigen huurwoning, en hij ontving allen die bij hem binnenkwamen, predikte het koninkrijk van God en leerde over de Heer Jezus Christus met alle vrijmoedigheid’ (28:30-31). Hiermee eindigt het verslag van Lukas, van het proces en veroordeling van Paulus horen we niets.
Paulus’ schriftelijke dienst
Omdat we lezen dat Paulus twee jaar in zijn eigen gehuurde woning heeft verbleven in Rome, zal hij zijn tijd daar ook wel nuttig gebruikt hebben. Ik denk dan aan het schrijven van de zgn. ‘Gevangenisbrieven’. In die tijd kwam er ook een slaaf in Rome aan die gevlucht was van Kolosse, en die in met Paulus in contact kwam, Onésimus. Deze is, nadat hij tot geloof gekomen was, met een brief van Paulus teruggestuurd naar zijn meester Philémon in Kolosse. Onésimus gaat samen met Tychicus, een medewerker van Paulus, die een brief voor Efeze en Kolosse meekrijgt. Ook de brief aan de Filippenzen stamt uit deze periode. Epafroditus die Paulus had opgezocht en een gift van de gelovigen uit Filippi had meegebracht heeft de brief bij zijn terugkeer meegenomen. Epafroditus was tijdens zijn verblijf in Rome ernstig ziek geworden. Algemeen wordt aangenomen dat de brief aan de Hebreeën ook in deze tijd door de apostel Paulus is geschreven. De brief aan de Hebreeën lijkt dat te bevestigen waar staat: ‘Weet dat onze broeder Timotheüs losgelaten is; als hij spoedig komt, zal ik met hem u zien. Groet al uw voorgangers en alle heiligen. U groeten die van Italië’ (Hebr.12:23v.).
Veel discussie en onduidelijkheid is er over mogelijke andere reizen die de apostel Paulus zou hebben gemaakt. Er zijn meerdere getuigen uit de kerkgeschiedenis die ervan spreken. Eusebius is één van hen, die in ‘Kerkgeschiedenis’ schrijft dat Paulus na zijn eerste gevangenschap zou zijn vrijgelaten een zendingsreis gemaakte zou hebben, en na zijn terugkeer in Rome om het leven is gebracht. Anderen, uit de kerkgeschiedenis, spreken van een reis naar ‘het uiterste westen’ en is ‘van de stad Rome naar Spanje gereisd’. Als dat juist zou zijn dan zullen tijdens die reis de eerste brief aan Timotheüs en Titus geschreven kunnen zijn.
Zo nemen we dan afscheid van de grote apostel van de heidenen en verdwijnt hij van het podium, na een geweldige getuigenis te hebben achtergelaten van zijn geloof in Christus. Hij heeft de goede strijd gestreden, de loop beëindigd en het geloof behouden. Overigens is voor mij de kroon der gerechtigheid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij in die dag zal geven; en niet alleen mij, maar ook allen die zijn verschijning hebben liefgehad, zo schrijft aan zijn geestelijk kind Timotheüs (2Tim.4:7-8).