Pre-Wrath Rapture – Deel 8 – De Dag des Heren

30 november, 2023

Rubrieken: Pre-Wrath Rapture

Pre-Wrath Rapture of the Church

Deel 8

De Dag des Heren

Voorwoord

Volgens de Pre-Wrath visie is de Dag des Heren het derde gedeelte van de zeventigste jaarweek. Deze ‘dag’ begint met het openen van het zevende zegel (Op.8:1) op hetzelfde moment dat de tweede komst begint en de Opname plaatsvindt. Dus de Dag des Heren zal niet eerder beginnen dan ergens tussen het midden en het einde van de zeventigste jaarweek. De Dag van de Heer zal voortduren tot aan het einde van de zeventigste week gepaard gaande met een inkorting van dertig dagen van deze periode (Dan.12:11). De Dag van de Heer zal gekenmerkt worden door de uitstorting van Gods toorn op de aarde. Gods toorn zal niet eerder beginnen dan met de Dag van de Heer, die begint, zoals gezegd met het openen van het zevende zegel.

Inleiding

De interpretatie van de ‘Dag des Heren’ door Rosenthal in zijn boek ‘The Pre-Wrath Rapture of the Church’ is de achillespees van heel zijn doctrine, en vraagt dan ook om een duidelijk antwoord. Rosenthal maakt m.i. een fundamentele fout door de ‘Dag des Heren’ te beperken tot een gebeurtenis in de eindtijd, maar het begrip ‘Dag des Heren’ heeft echter een veel ruimer gebruik dan alleen dat. De bekendste uitdrukking voor de zevenjarige verdrukking (de laatste jaarweek van Daniël) is in beide Testamenten de ‘Dag des Heren’. De ‘Dag des Heren’ wordt toegepast op de zevenjarige verdrukking maar ook op het Messiaanse rijk.

De aanleiding

Na de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen is er verwarring ontstaan waardoor men dacht dat de dag van de Heer al was aangebroken. De gelovigen werden in toenemende mate vervolgd door de ambtenaren van het Romeinse Rijk, die hun heidense gebruiken en zienswijzen op de kleine christelijke gemeente afdwongen. De jonge gelovigen zijn dan tot de gevolgtrekking gekomen dat de dag des Heren al begonnen was, en dat Paulus’ verzekering dat zij de toorn van God zouden ontvluchten niet waar was. Afgezien van valse profetieën die hierover in de gemeente uitgesproken werden, zijn er ook valse brieven rondgegaan die naar bewering van Paulus afkomstig waren (‘als door brief van ons’ 2Thes.2:2), waarin gezegd werd dat de gelovigen door de verdrukking en het lijden van de Dag des Heren zouden moeten gaan. Paulus heeft zijn tweede zendbrief aan hen geschreven om de volgorde van de gebeurtenissen die zullen plaatsvinden in de eindtijd te verduidelijken en te bevestigen dat de opname vóóraf zal gaan aan de dag van de Heer. Het tweede hoofdstuk van de tweede brief aan de Thessalonicenzen is een hoogst betekenisvol hoofdstuk in de christelijke eschatologie. Iemand heeft hiervan gezegd: ‘Deze verzen (2Thes.2:1-12) bevatten waarheden die nergens anders in de Bijbel voorkomen. Het verschaft een sleutel tot het verstaan van toekomstige gebeurtenissen en is van centraal belang in deze zendbrief’.

Wat is die dag?

Uit het verband van 1Thes.5:2 met vs.9 blijkt dat ‘de dag van de Heer’ gelijkgesteld kan worden met de toorn, niet met de Opname (1Thes.1:10). De ‘dag des Heren’ omvat heel de periode, die begint na de opname der gemeente en duurt tot en met het laatste oordeel. Het is de ‘dag van wrake’, die volgt op de ‘dag van genade’ (Jes.61:2). Want na het ‘aangename jaar de Heren’ komt ‘de dag, brandende als een oven’ (Mal.4:1). Onder andere volgende profeten spreken over ‘de dag des Heren’ (Am.5:18-20; Jes.2:12, 13:6-16; Mi.7:4-6; Zef.1:14-16; Ez.30:3-12). Volgens Ironside begint de ‘dag van de Heer’ wanneer ‘de dag van de genade’ beëindigd is. De ‘dag van de Heer’ volgt op de Opname. Het zal een tijd zijn waarop Gods oordelen over de aarde worden uitgestort. Het sluit de tijd in wanneer de Heer terugkomt met zijn heiligen om zijn vijanden te oordelen en het koninkrijk in bezit zal nemen; om te heersen in gerechtigheid voor een duizendjarige periode. Volgens Scofield beslaat ‘de dag van de Heer’ (ook genoemd ‘die dag’ en ‘de grote dag’) die tijd die begint met de terugkeer van de Heer Jezus in heerlijkheid (bedoeld is de Opname), en eindigt met de reiniging van de hemel en de aarde door vuur om plaats te maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. (Jes.65:17-19, 66:22; 2Petr.3:13; Op.21:1). Rene Pache zegt in zijn ‘Komende Christus’ over de dag des Heren: ‘Dit is de periode van verschrikkelijke oordelen, die onmiddellijk aan de komst van Christus in zijn heerlijkheid voorafgaat, en die samenvalt met de regering van de antichrist’.

Wat gaat er aan die dag vooraf?

Paulus heeft waarschijnlijk tijdens zijn bezoek aan de gemeente intensief onderricht gegeven over de dag des Heren, wat een tijd zal zijn van de uitstorting van goddelijke toorn over de boze en ongelovige wereld. Er zijn verscheidene oudtestamentische Schriftgedeelten waarin bijzonderheden worden gegeven over deze vreselijke tijd (zie hieronder). Gelovigen van het Joodse volk worden aangemaand zich geestelijk voor te bereiden om waardig geacht te worden om de komende oordelen te ontvluchten (vgl. Luk.21:36). Er gaan een aantal gebeurtenissen aan de komst van de dag des Heren vooraf: ‘Want die (de dag van de Heer) komt niet als niet eerst (1) de afval gekomen is, (2) de mens van de zonde geopenbaard is, de zoon van het verderf’ en verder: dat de zoon van het verderf (d.i. de antichrist) zich (3) in de tempel zal gaan zetten en vertonen dat hij God is en tenslotte dat de weerhouder (d.i. de Heilige Geest en/of de Gemeente) zal zijn weggenomen.

De Dag des Heren en de wereld in het algemeen

Totaal zeven teksten gaan over de Dag des Heren en de wereld in het algemeen.

(1) ‘Want er is een dag van de Here der heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd worde’ (Jes.2:12).

(2) ‘Jammert, want de dag des Heren is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige’ (Jes.13:6).

(3) ‘Mensenkind, profeteer en zeg: zo zegt de Here Here: weeklaagt: ach, die dag! Want nabij is de dag, ja, nabij is een dag van de Here, een dag van wolken, het uur der volken zal het zijn’ (Ez.30:1-2).

(4) ‘Wee die dag, want nabij is de dag des Heren; als een verwoesting komt hij van de Almachtige’ (Joël 1:15).

(5) ‘Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis’ (Zef.1:14-15).

(6) Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: Immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zo komt, als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is [alles] vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen’ (1Thes.5:1-3).

(7) ‘Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, Dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren [reeds] aanbrak. Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs’ (2Thes.2:1-4).

(8) ‘Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden. Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht. Vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten’ (2Petr.3:10-12).

De Dag des Heren en Israël

Gij zijt niet op de bressen gaan staan en gij hebt geen muur opgetrokken om het huis Israëls, opdat het op de dag des Heren zou kunnen standhouden in de strijd’ (Ez.13:5).

‘Blaast de bazuin op Sion en maakt alarm op mijn heilige berg! Dat alle inwoners des lands sidderen, want de dag des Heren komt. Want hij is nabij! Een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis. Als morgenrood uitgespreid over de bergen, is een talrijk en machtig volk; desgelijks is ervan ouds niet geweest en zal er na hem niet meer zijn tot de tijd der verste geslachten’ (Joël 2:1-2).

‘Wee hun, die verlangen naar de dag des Heren! Wat toch zal de dag des Heren voor u zijn? Duisternis is hij, en geen licht! Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang! Duisternis zal immers de dag des Heren zijn en geen licht, ja donker en zonder glans’ (Joël 5:18-20).

‘De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt’ (Joël 2:31).

‘Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt’ (Mal.4:5).

Tenslotte.

Paulus heeft sterk op de harten van de gemeente gedrukt om ‘Zijn Zoon uit de hemelen te ver­wach­ten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Jezus, Die ons verlost van de komende toorn’ (1Thes.1:10). Later in deze brief heeft hij de belofte nog eens herhaald: ‘Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heer Jezus Christus’ (1Thes.5:9). De toorn van God zou slechts over de ongelovigen komen.

Voor meer studies over de Dag des Heren en andere onderwerpen die betrekking hebben op de eindtijd, zie de rubrieken: Eschatologie en Vragen Eschatologie op mijn website.

____________________________________________________________________________________________________