Geschiedenis van het Christendom
Studies over de eerste drie eeuwen van het Christendom
Open deuren – Deel 2
“Wat de heidenen in het christendom zagen, werd immers in eerste instantie bepaald door wat zij zagen van het christendom!”
Voorwoord
Menselijk gesproken was het een onmogelijke opdracht die de Heer Jezus aan zijn apostelen had gegeven: “Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen.” (Mat.28:19) Maar ze hoefden dat niet alleen te doen, want: “Ik ben met u” en God werkte mee “zowel door tekenen als door wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil.” (Heb.2:4) En zo zien we ze uitgaan voor de Naam van de Heer in het boek Handelingen, verkondigende het evangelie van Gods genade (Hand.20:24). Naast de Goddelijke hulp waren de omstandigheden in die tijd ook zeer geschikt voor de verspreiding van het evangelie van Jezus Christus. We nemen er een aantal van die ‘omstandigheden’ onder de loep en geven een korte toelichting. Voor meer uitgebreide informatie verwijs ik u graag naar de onderstaande literatuurlijst en de nog te verschijnen delen in deze reeks.
(1) Pax Romana (Vrede van Rome)
De Pax Romana, wat letterlijk Romeinse Vrede betekent, was een periode van 200 jaar in de Romeinse geschiedenis, gekenmerkt door weinig conflicten of invasies, stabiliteit en economische voorspoed, van 27 v.Chr. tot 180 n.C. De Romeinse Republiek had nog nooit zo’n lange periode van vrede gekend. De Romeinse bevolking was gegroeid tot meer dan 70 miljoen, waardoor de behoefte aan gemeenschappelijk bestuur, recht en rechtvaardigheid toenam. Augustus richtte een ambtenarij op om het land te bewaken en tegelijkertijd een uniforme rechtsstaat te creëren. Hij introduceerde een gemeenschappelijke munteenheid en zorgde voor reizen en handel in het hele rijk en de Middellandse Zee. De Romeinse infrastructuur breidde zich exponentieel uit met nieuwe en verbeterde wegen. Uitbreiding van de infrastructuur en veiliger reizen maakten de handel met de rest van het rijk via de Middellandse Zee veel gemakkelijker. Rome was op een ongekend hoogtepunt. Over reizen gesproken: Anderen hebben uitgerekend dat de apostel Paulus zo’n 9000 km. over land en 7000 km. op zee heeft doorgebracht met het doel het evangelie aan de mensen te verkondigen!
(2) Griekse cultuur
-
De Griekse taal was wijd verspreid in het Romeinse rijk en werd praktisch overal gesproken. Een talenstudie was niet noodzakelijk in de verkondiging van het evangelie. Het Grieks werd praktisch door iedereen gelezen, terwijl het Latijn beperkt was tot het land van oorsprong. Pas in 250 verving het Latijn het Grieks maar toen was het evangelie al grotendeels verspreid.
-
Het Oude Testament was al vertaald in het Grieks; de zogenaamde Septuaginta was in Alexandrië (Egypte) tot stand gekomen. De Septuaginta, vaak afgekort tot LXX, het getal 70 in Romeinse cijfers, is de vertaling in het Koinè of Oudgrieks van de Tenach of Hebreeuwse Bijbel, die tussen circa 250 en 50 v.Chr. werd gemaakt.
-
De filosofen hadden de wereld van de mythologie rond 500 v.C. al verlaten en zochten naar de ‘ene oorsprong’ van het bestaan. Paulus haakt daarbij aan in zijn toespraak op de Areopagus te Athene (Hand.17:16-34) en verkondigd hen “De God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarin is” (vs.24).
(3). Gedachtenwereld
Allerlei heidense religies die er zich in het Romeinse tijk voorkwamen werden getolereerd door de overheden, dus het christelijk geloof kon er ook nog wel bij. Een belangrijke voorwaarde was wel dat aan de Romeinse goden geofferd moest worden voor het welzijn van het Romeinse rijk. Het christendom moest zien, te midden van een antiek-heidense cultuur, stand te houden. Ze hadden daarvoor niet gekozen, ze maakten eenvoudig deel uit van de heidense cultuur, zoals ook wij van de hedendaagse cultuur deel uitmaken en de invloeden daarvan ondergaan, of we nu willen of niet. De opgave, toen en u is duidelijk: “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken.” (Rom.12:2)
(4) De Joodse godsdienst
-
In het boek handelingen lezen we waarheen de Joden verstrooid waren: “Hoe horen wij hen dan ieder van ons in zijn eigen taal waarin wij geboren zijn? Parthen, Meden en Elamieten, en de bewoners van Mesopotamië, Judea en Kapadocië, Pontus en Asia, Frygië en Pamfulië, Egypte en de streken van Libië bij Cyrene, en de hier woonachtige Romeinen, zowel Joden als proselieten, Kretenzen en Arabieren.” (Hand.2:8-11)
-
In al die landen waren er synagogen ontstaan door de ballingschappen en daarna. We lezen dan ook dat Paulus in plaatsen waar hij op zijn zendingsreizen kwam, de synagogen opzocht (Hand.9:21; 12:5; 13:14; 14:1; 17:1, 10; 17:7; 18:4, 19, 29; 19:8). “Eerst voor de jood, en ook voor de Griek” (Rom.1:16) (Luk.7:5) De Romeinen stonden niet vijandig tegenover de Joodse godsdienst, want er was In Kapernaüm zelfs een hoofdman die een synagoge had laten bouwen! (Luk.7:1-5)
-
In deel 3 van deze serie is een uitvoerig artikel geplaatst van de hand van Prof. Tudor Parfitt, een Britse historicus en schrijver, met als titel: ‘De twaalf stammen in de verstrooiing”. Hij is gespecialiseerd in de studie van Joodse gemeenschappen over de hele wereld.