Serie: Ik ben uitspraken – Deel 6 – Joh.11:25 – In ben de opstanding en het leven

13 maart, 2025

Serie – Ik ben

Deel 6 – Joh.11:25

‘Ik ben de opstanding en het leven’

Inleiding

In hoofdstuk 11 wordt één van Jezus’ wonderen door Johannes vermeld. We zien hier de redding van een mens, in dit geval Lazarus, uitgebeeld door de opstanding uit de dood, het ontvangen van leven van de doden. Johannes spreekt vaak over het leven; hij gebruikt het woord maar liefst zesendertig keer. Er is geen vermelding van eventuele uitspraken die Lazarus zou hebben, zijn opstanding was zo’n sterk getuigenis dat de mensen in Jezus geloofden eenvoudig door zijn opstanding, van wie ze wisten dat hij dood was geweest (Joh.11:45; 12:9-11; zie Rom.6:4). Op zeven manieren is Lazarus een type van de verloren zondaar; we werken dat hieronder uit.

Lazarus was dood (11:14)

De mens is niet alleen maar ziek; hij of zij is geestelijk dood (Ef.2:1-3; Kol.2:13). Als een persoon lichamelijk dood is, reageert hij of zij niet op voedsel, temperatuur of pijn. Als een persoon geestelijk dood is, reageert hij niet op geestelijke zaken. Men heeft geen interesse in God, de Bijbel, gelovigen of de Gemeente totdat de Heilige Geest aan zijn hart begint te werken. God waarschuwde Adam dat ongehoorzaamheid tot de dood zou leiden (Gen.2:15-17) – fysieke dood (de scheiding van de ziel van het lichaam) en geestelijk dood (de scheiding van de ziel van God). Openbaring 20:14 noemt de hel de tweede dood, dat is de eeuwige dood. Wat dode zondaars van God nodig hebben is niet onderwijs, medicatie, een nieuwe moraal of religie; ze hebben nieuw leven in Christus nodig. Aan de mens Nicodémus, een farizeeër, een religieus mens, zei de Heer Jezus: “U moet opnieuw geboren worden”, een wedergeboorte door water en Geest, door Gods Woord en de Heilige Geest (Joh.13:5, 7).

Lazarus was in staat van ontbinding (11:39)

Jezus heeft meerdere mensen opgewekt uit de dood (Mat.11:5), maar slechts drie opwekkingen zijn vermeld, die respectievelijk de gevolgen van de zonde in het leven van een mens laten zien. De dochter van Jaïrus (Luk.8:41-56), waar we een twaalf jaar oud meisje zien. Kinderen zijn zondaars, maar de zonde heeft zich nog niet geopenbaard (Jona 4:11). De zoon van de weduwe uit Naïn (Luk.7:11-18). Jonge mensen zijn zondaars van wie de zonde zich begint te manifesteren (2Tim.2:22). En als derde Lazarus (Joh.11), een oudere man; volwassenen zijn zondaars waarin de zonde zichtbaar aanwezig is (1Petr.4:3).

Het punt is dat deze drie allemaal dood waren. De een kan niet meer dood zijn, dan de ander! Het enige verschil is de mate van ontbinding. Kunnen we dat ook niet toepassen op alle zondaars, ook vandaag de dag? De religieuze mens is in dezelfde staat van ontbinding dan de persoon die in de wereld heeft geleefd, maar beiden zijn ze dood en alle drie werden ze opgewekt door de kracht van Jezus’ woord (Joh.5:24).

Lazarus werd opgewekt uit de dood (11:41-44)

De vrienden van Lazarus zusters konden alleen maar hun medeleven uiten en wenen, ze konden hem niet genezen of tot leven wekken. Het was Christus die het leven gaf. Op welke manier gaf de Heer Jezus het leven? Door de kracht van zijn woord. Op die manier heeft Hij alle, eerdergenoemde personen, het leven gegeven (Joh.5:24; Ef.2:1-10). Waarom wekte Jezus Lazarus op? Ten eerste omdat Hij van hem hield (vs.5, 36) en ten tweede omdat het wonder God zou verheerlijken (vs.4). Om die reden heeft Hij ook ons gered. We verdienden het om te sterven, om verloren te gaan, maar vanwege zijn grote liefde, redde Hij ons (Ef.1:3-14; 2:1-10). “God is lankmoedig over u, daar Hij niet wil dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen.” (2Petr.3:9). Houd in gedachten dat de behoudenis niet gebeurt door een aantal regels te onderhouden; het is leven door Christus! (Joh.3:14-21, 36; 5:24; 10:10; 1Joh.5:10-13). Dit leven is een Persoon, Jezus Christus. Wanneer dode zondaren de stem van de Zoon van God horen (het woord) en geloven, ontvangen ze eeuwig leven (Joh.5:25). Het woord verwerpen betekend de eeuwige dood. “En evenzeer als het de mensen beschikt is éénmaal te sterven… en daarna het oordeel.” (Heb.9:27)

Lazarus werd bevrijd (11:44)

Lazarus was gebonden aan handen voeten en kon zich daarom niet zelf bevrijden. Maar Jezus is gekomen en heeft “ons gered uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden.” (Kol.1:13) De gelovige dient niet gebonden te blijven met de graf kleren aan van zijn vorig zondig leven, maar dient te wandelen in de vrijheid van het nieuwe leven. Lees aandachtig Colossenzen 3:1-17 om te leren hoe de gelovige zijn ‘graf kleren’ kan uitdoen om zich daarna te kleden met kleren van het nieuwe leven. Het is een armoedig getuigenis voor een gelovige om met de dingen van het oude leven rond te lopen. “Opdat wij in nieuwheid van leven zouden wandelen.” (Rom.6:4) “Wij zijn gered uit de hand van onze vijanden, om Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht al onze dagen.” (Luk.1:74)

Lazarus getuigde (11:45)

In Johannes 11:45 en 12:9-11 en 17, zien we dat Lazarus nogal wat opschudding veroorzaakte in zijn omgeving! Mensen zagen en kwamen tot geloof in Christus! Eigenlijk was hij een wandelend wonder, zoals elke gelovige behoort te zijn (Rom.6:4). Een grote menigte kwam op Palmzondag samen, niet alleen vanwege de Heer Jezus, maar ook vanwege Lazarus. In 12:11 wordt ons verteld dat Lazarus de mensen ertoe bracht om in Christus te geloven, zo’n getuigenis is het voorrecht en plicht van elke gelovige. Nee, ‘sommigen zijn evangelisten’, maar we zijn allemaal getuigen. (Ef.4:11; Hand.1:8) Een evangelist moet in staat zijn om op een geordende manier het evangelie te verkondigen. Een getuige hoeft alleen maar te zeggen: “Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.” (Joh.9:25) Het persoonlijk getuigenis is het meest krachtige middel in evangelisatie!

Lazarus leefde voor en met Christus (12:1-2)

Als we verder lezen in hoofdstuk 12:1-2 zien we Lazarus zitten aan tafel met de Heer Jezus, feesten met Hem; dat spreekt van gemeenschap. Dit is een terechte plaats voor de gelovige die opgewekt is ‘opgewekt… en gezeten in de hemelse gewesten in Christus Jezus’ (Ef.2:5-6). Toen de Heer Jezus de twaalf apostelen riep in zijn dienst, lezen we, voordat ze werden uitgezonden: “opdat ze bij Hem zouden zijn en opdat hij hen zou uitzenden om te prediken” (Mark.3:14). Jezus kennen is Jezus verkondigen; de Heer Jezus dient centraal te staan in ons leven en verkondiging. Door tijd door te brengen met Christus, liet Lazarus zijn dankbaarheid voor Christus genade en liefde zien. Hij leerde lessen uit het Woord en ontving nieuwe kracht om met Christus te wandelen en van Hem te getuigen. Het wonder van onze verlossing geeft ons eeuwig leven, maar we moeten dagelijks gemeenschap hebben met Christus om in staat zijn te groeien in ons geestelijk leven.

Lazarus en zijn verwanten

Het is interessant te zien dat de hele familie in Bethanië laat zien waaruit het leven van een gelovige bestaat. Maria wordt altijd aan Jezus voeten gevonden, luisterend naar zijn Woord (Luk.10:38-42); Joh.11:32; 12:3). Martha is een beeld van dienstbaarheid, ze is bezig iets voor Christus te doen (Luk.10:41). Lazarus spreekt van een getuigenis, een dagelijkse wandel waardoor anderen tot Christus kunnen komen (12:2). Deze drie dingen – luisteren naar Gods Woord, dienstbaarheid en getuigen – dienen deel uitmaken van het leven van alle gelovigen.

Het is mooi om te zien hoe het ‘gezin’ van Maria en Martha eensgezind de Heer dient. Om je toewijding aan de Heer Jezus optimaal gestalte te kunnen geven betekent het wel dat je alles minder moet achten dan de Heer. “Als iemand achter Mij wil komen, laat hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.” (Mat.17:24) “Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn broers en zijn zusters, ja, zelfs ook zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.” (Luk.14:26) Het woordje ‘haat’ kan verkeerde associaties bij de lezer oproepen, maar In Mattheüs lezen daarvoor in de plaats ‘liefheeft boven Mij’ wat de bedoeling duidelijk maakt (Mat.10:37)

Lazarus werd vervolgd (12:10-11)

De joden haatten Lazarus omdat hij anderen overtuigde van de Godheid van Christus (12:10-11). Veel van de priesters waren Sadduceeën die niet in een opstanding geloofden, en Lazarus was een levend bewijs van hun ongelijk. Als de priesters hun raad hadden uitgevoerd, dan zouden ze een extra ‘kruis’ voor Lazarus op Golgotha hebben opgericht, maar zover is het gelukkig niet gekomen. In de achter ons liggende eeuwen zijn de kinderen van God, de volgelingen van de Heer Jezus niet gespaard gebleven van vervolging. Tot op de dag van vandaag wordt het volk van God niet getolereerd en vervolgd. Petrus spreekt in zijn eerste brief “dat het de gelovigen niet moest bevreemden alsof hun iets vreemds overkwam”, vervolging en beproeving (1Petr.4:12-14). Vanaf het begin werden de apostelen vervolgd en tegengewerkt en voor de joodse Raad gedaagd, maar ze waren: “verblijd dat zij waardig waren geacht voor de Naam oneer te verdragen.” (Hand.5:41) Ja, “allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden.” (2Tim.3:12) Satan zal altijd een levend getuigenis van Christus bestrijden.

De opstanding van Christus

 “Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al sterft hij; en ieder die leeft en in Mij gelooft, sterft geenszins in eeuwigheid.” (Joh.11:25) Geloof jij het, lezer van dit artikel?

______________________________________________________________________________