Serie: Tijdgenoten van David – Deel 4 – 1 Sam. 26-31 – David en Saul

5 februari, 2025

Serie: Tijdgenoten van David

Deel 4 – 1 Samuël 26-31

David en Saul

Voorwoord

Van het leven van Saul kunt op de website een uitvoerige behandeling vinden in de Serie – Saul de koning die zijn kroon verloor.

 Inleiding

Het beeld dat we krijgen van Saul bij het lezen van de Bijbel is niet bepaald positief te noemen. Allen al het feit dat hij niet wordt vermeld in het Nieuwe Testament moet ons toch iets te zeggen hebben.

We komen nu bij het tragische einde van Sauls leven. De man die n hoofd boven al het volk uitstak’ (10:23) valt nu op de aarde in het huis van een spiritistisch medium (heks) (28:20) en valt vervolgens dood op het slagveld (zie: 2Sam.1:19). Misschien is de beste manier om deze trieste gebeurtenissen te bestuderen, om de duidelijke contrasten tussen David en Saul op te merken.

Liefde en Haat – 1 Samuël 26

Waarom David terugkeerde naar de woestijn van Zif, terwijl hij daar eerder problemen heeft gehad, is moeilijk te begrijpen (23:19 e.v.). Misschien is het slechts een illustratie dat hij, net als alle mannen van vlees en bloed, fouten maakte. Er is gesuggereerd dat Davids polygame huwelijk (25:42-44) zijn nauwe gemeenschap met de Heer belemmerde, aangezien zo’n huwelijk niet in Gods wil was. Natuurlijk, Saul achtervolgde David! Sauls tranenrijke bekentenis in 24:17-21 hield geen stand, want het kwam niet uit zijn hart.

Abisai was Davids neef (1Kron.2:15-16) en was een moedige krijger (2Sam.10:10). Later zou Abisai Davids leven redden van de reus (2Sam.21:17). Abisai was echter betrokken bij de moord op Abner (2Sam.3:30), een misdaad die David verdriet deed. God liet een diepe slaap over het kamp komen (vs.12) zodat David en zijn neef niet in gevaar waren. Het woord ‘wagenburg’ in vers.7 duidt op een barricade van bagage en wagens. Opnieuw gebruikte Satan anderen om David te verleiden Saul te doden (vs.8 en zie 24:4), maar David weerstond de verleidingen. De wraak was in de handen van de Heer.

Davids boodschap aan Saul was eigenlijk een smeekbede om terug te keren naar de Heer. ‘Als God je ertoe heeft gebracht mij te achtervolgen vanwege een zonde in mijn leven, dan zal ik een offer met je brengen en de zaak oplossen’, zei hij. ‘Maar als mensen mij vervloeken, dan kun je er zeker van zijn dat God de zaak voor mij zal oplossen.’ Luister naar Sauls bekentenis in vs.21: ‘Ik heb gezondigd! Ik heb de dwaas gehandeld!’ Ja, dat had hij, maar hij bekeerde zich nog steeds niet! We spelen de dwaas als we voor de Heer uitlopen (13:8vv); als we niet volledig gehoorzamen (hfdst.15); als we onze godvruchtige vrienden (David en Samuël) de rug toekeren; als we leiding zoeken bij de duivel (hfdst.28); en als we weigeren ons te bekeren, zelfs als we weten dat we fout zitten. ‘Wees er zeker van dat je zonden je zullen vinden!’

Licht en Duisternis – 1 Samuël 27-30

Hoofdstukken 27 en 29-30 gaan over Davids overwinningen toen hij de geest van de Heer zocht, terwijl hoofdstuk 28 Sauls vreselijke nederlaag beschrijft toen hij hulp zocht in het huis van een spiritistisch medium. Natuurlijk wandelde David niet altijd in de wil van de Heer, want het lijkt erop dat zijn geloof hem in de steek liet toen hij terugging naar Gath om onder de bescherming van de vijand te leven (hfdst.27). Hij was daar eerder in de problemen gekomen (21:10-15), maar nu was hij de leider van een sterke groep van 600 man en werd hij veel beter ontvangen. Toch dwong Davids verblijf in vijandelijk gebied hem om tegen de koning te liegen (27:10-12) en toen de Filistijnen zich verzamelden (29:1), werd David bijna gedwongen om tegen zijn eigen volk te vechten! Wanneer we leunen op de wijsheid van het vlees, komen we altijd in de problemen. Het was alleen de genade van God die David ervan weerhield zijn eigen volk te moeten doden.

Het contrast tussen hoofdstukken 28 en 30 is opvallend: Saul was van de Heer afgeweken en had daarom geen goddelijke leiding (28:6), maar David keek helemaal naar de Heer voor moed en richting (30:6-9). “Zoek de Heer terwijl Hij te vinden is” (Jes.55:6) was een waarschuwing die Saul niet ter harte nam. God stelde David niet alleen in staat om al zijn bezittingen en mensen terug te krijgen, maar ook om de buit te verzamelen die door de vijand was verzameld. We waarderen zijn genadige geest in het delen van de buit met degenen die bij de voorraden bleven, en ook zijn vriendelijkheid in het sturen van geschenken naar de oudsten van Juda. De laatste actie had waarschijnlijk ook een politieke betekenis.

Leven en Dood – 1 Samuël 31

Terwijl David geschenken naar zijn vrienden stuurde, werden Saul en zijn familie op het slagveld uitgekleed! “Wat het vlees bedenkt is de dood.” (Rom.8:6) Gilboa was het toneel geweest van enkele grote overwinningen in de dagen van Debora (Ri.4-5) en Gideon (Ri.7); maar deze dag zou het toneel zijn van een tragische nederlaag. God had Saul verlaten en het enige dat de opstandige koning nog restte, was de dood. Hoe triest dat zijn onschuldige zoon, Jonatan, moest lijden vanwege de zonde van zijn vader. Lees 2 Samuël 1:1-10 voor een ander verslag van de dood van Saul. Het is niet moeilijk om deze twee verslagen met elkaar in overeenstemming te brengen. Saul zag dat hij verslagen was; hij wilde niet levend in de handen van de vijand vallen, omdat ze hem alleen maar zouden vernederen. Daarom probeerde hij zichzelf van het leven te beroven door op zijn zwaard te vallen. Dit doodde hem echter niet; en hij was nog in leven, leunend op zijn speer (2Sam.1:6), toen de Amalekiet langskwam en het werk voltooide. (Er moet echter worden opgemerkt dat er mensen zijn die geloven dat de Amalekiet in 2 Samuël 1 niet de waarheid sprak, maar dit verhaal alleen aan David vertelde om uit te leggen waarom hij Sauls koninklijke diadeem en armband bezat. Misschien dacht hij dat David hem zou belonen omdat hij ‘Saul een gunst bewees’ door hem te doden.)

Er is een belangrijke les in Sauls dood: omdat Saul weigerde alle Amalekieten te doden (15), doodde een van hen hem uiteindelijk. De zonde waar we niet mee omgaan, veroorzaakt uiteindelijk onze ondergang. Saul verloor zijn kroon: “Zie, ik kom spoedig! Houd vast wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt.” (Op.3:11) Hoe verheugde de vijand zich over de dood van Saul. Wat een triomf bracht het de tempels van hun valse goden. Saul verheerlijkte zijn God niet, noch in leven noch in dood (Fil.1:20-21). Het was prijzenswaardig dat de heldhaftige mannen van Jabes-Gilead de ontheiligde lichamen van de koninklijke familie redden en hen een fatsoenlijke begrafenis gaven. Ze verbrandden ze, waarschijnlijk om toekomstige beledigingen te voorkomen. Saul had deze mensen ooit gered (Htdst.11), en dit was een manier waarop ze hem konden terugbetalen. David legde het gebeente later in een graf (2Sam.21:12-15). Toen hij koning werd in Hebron, toonde David zijn waardering voor deze dappere mannen omdat ze hun overleden koning eerden (2Sam.2:5-7)

Het tragische leven en de dood van Saul kunnen ons veel praktische lessen leren: (1) Grote zonden beginnen vaak met ‘kleine zaken’ – ongeduld, onvolledige gehoorzaamheid, excuses. (2) Als de zonde eenmaal vat op mensen krijgt, gaan ze van kwaad tot erger; (3) Als we niet in het reine zijn met God, zullen we niet met Gods volk overweg kunnen; (4) Excuses zijn geen vervanging voor bekentenissen; (5) Natuurlijke gaven en vaardigheden betekenen niets zonder de kracht van God; en (6) Er is geen vervanging voor gehoorzaamheid.

Excurs: Saul te Endor – 1 Samuël 28:6-25

De vrouw te Endor was een spiritistisch medium; anderen vertalen een vrouw die een waarzeggende geest heeft, of een vrouw die geesten van doden kan bezweren. In het Engels vaak vertaald met heks (witch).

Het is een heel ander beeld als we kijken naar Sauls middernachtelijke bezoek aan het huis van de vrouw (hfdst.28). Samuël was dood, maar zelfs toen hij nog leefde, werd zijn bediening niet echt gewaardeerd door Saul. Hoe triest als mensen hun echte vrienden te laat ontdekken. Sauls enige toevlucht was om een spiritistisch medium te bezoeken, en dit was verboden door de wet (Lev.20:6). Het is verontrustend wat mensen zullen doen als ze de Heer de rug toekeren. Er zijn eindeloze debatten geweest over de kwestie van Samuëls verschijning op de roep van deze spiritistisch medium. Het lijkt erop dat: (1) Samuels komst van de Heer was en niet van de daad van het spiritistisch medium; (2) de heks was verrast toen Samuël verscheen; en (3) Samuël kwam omdat hij een speciale boodschap voor de koning van de Heer had. Het spiritistisch medium kon zich niet hebben voorgedaan als Samuël (in verbond met iemand anders), aangezien ze niet wist dat Saul zou komen. Het is ook niet mogelijk dat Satan deze prestatie had kunnen volbrengen, aangezien God Satan niet zou toestaan zo’n gewichtige boodschap te brengen, noch zou de Heer zijn goedkeuring geven aan een praktijk die zijn Woord veroordeelde. Het spiritistisch medium wordt slechts een toeschouwer zodra Samuël ter plaatse is. Het is waarschijnlijk dat Saul Samuëls woorden hoorde (vs. 20), maar Samuëls gedaante niet zag (vs.12-14). In 15:35 en 16:1 was Samuëls scheiding van Saul voltooid en de koning zou hem niet meer zien. Het is ongelooflijk dat koning Saul, een door God gekozen man, ooit aan zo’n slechte daad zou kunnen deelnemen; toch staat er: “Laat hij die denkt dat hij staat, oppassen dat hij niet valt (1Kor.10:12). Saul wandelde in de duisternis, niet in het licht; hij vermomde zichzelf (maar onthulde in feite zijn ware karakter); hij stond toe dat een vrouw de wet overtrad; hij bracht schande en nederlaag over zijn natie, zijn leger, zijn familie en zichzelf.

______________________________________________________________________________